Erik Menkveld, Ted Kooser

De Nederlandse dichter Erik Menkveld werd geboren op 25 april 1959 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Erik Menkveld op dit blog.

 

Tulpen

Zijn beste ogenblikken
heeft de hoorspelspeler niet
wanneer hij over grind loopt
of met deuren slaat.
Zwijgend zet hij rode tulpen
in een blauwe vaas en in de stilte
van je huis staan ze te bloeien
op de lege tafel bij de radio
die hem verraadt.

 

Lente

In het nog vochtige bos
loopt een oud-zeevarende
de aanschaf te overwegen
van een boiler met membraan.
Enkele veren van zeearenden
uit de Duitse deelstaat
Mecklenburg-Voorpommeren
doen hem op de mosplaat
even door de knieën gaan.

Drie teken, die al weken
aan de twijgen van een ribes
hingen te verkommeren
laten zich als één man
vallen en steken hun
zuigsnuit diep de huid in
van respectievelijk zijn balzak,
linker knieplooi en lies.

In een nabijgelegen
vossenhol begint precies
op dat moment het strekken
van de stramme leden
en het inleidend duwen
met koude neuzen tegen
gevoelige plekken.

Een nerveuze pimpelmees
hoog in de dennen wil
al eieren gaan leggen
terwijl haar partner –
een beste balts, maar
vorig jaar geen doorslaand
broedsucces – nog moet gaan
zoeken naar geschikte
nestgelegenheid.

 

Louvre

Gierende kou. En ze gaan
maar niet open. Nergens
aanstalten te ontdekken.

Zou zij er niet zijn?
Danst ze aerobic in
doorluchte vertrekken?

Telefoon. Een directielid.
Ze moet meteen komen.
Er staan al twee gekken.

En of ze zich onderweg
wil ontkleden, dan kunnen
haar armen er nog af;

hijzelf persoonlijk draagt
zorg voor haar benen.
Dat had hij gedacht! Ze

arriveert in wit satijn,
goddelijk gedecolleteerd.
Wij zijn al uren verdwenen.

 

Erik Menkveld (25 april 1959 – 30 maart 2014)

 

De Amerikaanse dichter Ted Kooser werd geboren op 25 april 1939 in Ames, Iowa. Zie ook alle tags voor Ted Kooser op dit blog.

 

Eind februari

De eerste warme dag,
en halverwege de middag
is de sneeuw niet meer
dan wasgoed
verspreid over de tuinen,
het beddengoed opgerold in wrongen
waaruit water lekt,
de witte overhemden liggen
onder de groenblijvende planten.
Uit de zwaarste stromen
komen, de gevallen fietsen
van de herfst boven, kleine kermissen
van verf en chroom,
de octopus
en Tilt-A-Whirl
beginnen te draaien
in de zon. Nu kinderen,
verstijfd door de winter
en op de een of andere manier gekleed
als oude mannen, mompelen
en buigen bij het werken
aan de bouw van dammen.
Maar zo’n lente is van korte duur;
tegen vijf uur
de kilte van de zonsondergang,
duisternis, de blauwe tv’s
opflitsend als stormen
in de raamopeningen
de tuinen donker geworden,
de natte honden blaffend
tegen niets. Ver weg
voorbij de maïsvelden
afgepaald voor straten en riolen,
zal het lichaam van een boer,
sinds de herfst vermist,
morgen in zijn tuin,
opduiken
even onverwacht
als een tulp.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ted Kooser (Ames, 25 april 1939)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e april ook mijn blog van 25 april 2020 en eveneens mijn blog van 25 april 2019 en ook mijn blog van 25 april 2016 en mijn blog van 25 april 2015 deel 2.

Frans Coenen, Robert Penn Warren

De Nederlandse schrijver, essayist en criticus Frans Coenen werd in Amsterdam geboren op 24 april 1866. Zie ook alle tags voor Frans Coenen op dit blog.

Uit: Studien van de Tachtiger Beweging

“Van de zoogenaamde beweging van tachtig sprekende, is het allereerst noodig te begrijpen, dat zij niet zoo maar uit de lucht kwam vallen. Na de vrijwording van het verstandelijke, die in de Gidsbeweging van 1837 culmineerde, na de emancipatie van het zedelijk gevoel die in de Multatulifiguur haar uiterste grens bereikte en in hem een latere, maar zeer echte Hollandsche romantiek bracht, was er nog maar één laatste en definitieve loswikkeling uit het gemeen verband mogelijk, n.l. die der zinnen, der zuiver individueele, persoonlijkeigen gewaarwordingen van het stoffelijk leven.
In de andere Europeesche landen had deze evolutie, die in wezen een individualistische was, reeds langs plaats gehad en wel aan den uitgang van het romantische tijdperk, toen eindelijk het individueel gevoel het individueel verstand dorst te aanvaarden en als complete persoonlijkheid zich zelf te zijn.
En die wedergeboorte bracht een dubbel gevolg mede. Het versterkt zelfbesef was of werd tot verhoogde vitaliteit, tot levenslust, levenskracht. Het individu ging zich machtig en belangrijk voelen, een middelpunt en beheerscher des levens.
Of het versterkt zelfbesef bracht een gevoel van vereenzaming mee, door het zich onherroepelijk gescheiden en vervreemd weten van andere individuen. En verder een sensatie van kleinheid en nietigheid in een eindelooze, onbeperkte wereld. Dat leidde dan tot pessimisme, menschenhaat, levensmatheid, levenswanhoop. De noorsche schrijvers vooral hebben deze phase der individualistische renaissance tot uiting gebracht, die dan meest weer een zedelijk karakter draagt. Maar in Frankrijk doet zich de diepere en krachtiger bewustwording van het eigen-ik vooral gelden in verhoogde vitaliteit, dierlijken levenslust, en het naturalisme in de kunst is er klaarblijkelijk gevolg van, al werken ook nog vele andere factoren tot het ontstaan van deze kunst-strooming mede.
Het naturalisme is tenslotte niet anders dan de belangstelling in de uiterlijke, stoffelijke wereld, ongeveer als bij de natuurwetenschapsmenschen. Die belangstelling duidt op ontvankelijkheid, verhoogde gevoeligheid voor zinsindrukken, allereerst van den individueelen zelfstandiger levenden mensch. En die verhoogde ontvankelijkheid verinnigde en vergeestelijkte tot een brandende belangstelling, een liefde tot dat uiterlijk leven, waarvan men nu alles begrijpen, meevoelen, omvatten wil. Er is dan geen plaats meer voor moreele onderscheidingen van goed en kwaad. Alles schijnt even belangrijk, enkel omdat het leven is, deel van dat bekorende, geheimzinnige, duizendvoudig, verbijsterend wisselende, zich steeds veranderende en vernieuwende, dat wij leven noemen.”

 

Frans Coenen (24 april 1866 – 23 juni 1936)
Portret door Ferdinand Hart Nibbrig, 1894

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Robert Penn Warren werd geboren op 24 april 1905 in Guthrie, Kentucky. Zie ook alle tags voor Robert Penn Warren op dit blog.

 

Natuurlijke geschiedenis

In de regen danst de naakte oude vader; hij zal nat worden.
’t Is een lichte regen, maar hij kan niet alle druppels ontwijken.

Hij zingt een lied, maar de taal is mij vreemd.
De moeder telt haar geld als een gek, in de zon.
Als schietspoelen vliegen haar vingers, en de som is duidelijk astronomisch.
Haar adem is zoet als gekneusde viooltjes, en haar glimlach zwaait als narcissen,
weerspiegeld in een beek.

Het lied van de vader vertelt hoe hij het eindelijk begrijpt.
Daarom is de taal mij vreemd.

Daarom zijn klokken over het hele continent blijven stilstaan.

Het geld dat de naakte oude moeder telt, zijn haar gouden herinneringen aan liefde.
Daarom zie ik niets in haar maniakaal drukke vingers.

Daarom zijn alle vluchten vanaf Kennedy Airport geannuleerd.

Hoe erg ik het ook vind, ik moet de politie inschakelen.
Voor hun eigen bestwil, maar ook voor dat van de samenleving, moeten ze
onder toezicht worden geplaatst.

Ze moeten leren in hun graf te blijven. Daar zijn graven voor.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Robert Penn Warren (24 april 1905 – 15 september 1989)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e april ook mijn blog van 24 april 2021 en ook mijn blog van 24 april 2020 en eveneens mijn blog van 24 april 2019 en ook mijn blog van 24 april 2016 deel 2.

William Shakespeare

De Engelse dichter en schrijver William Shakespeare werd geboren in Stradford-upon-Avon op, vermoedelijk, 23 april 1564. Zie ook alle tags voor William Shakespeare op dit blog.

 

Sonnet 1

Een mooie mens moet ons zijn kinderen geven,
Zijn gratie mag niet als een roos vergaan,
Het is het kind dat hem doet verder leven
Als hij allang van ons is heengegaan.
Maar jij, gevangen door je eigen beeld,
Jij voedt je vlam met eigen vlees en wezen
Tot niets ons rest, niets dat je hebt gedeeld.
Je zoete zelf hoeft slechts zichzelf te vrezen.
Je siert de aarde als een frisse blom,
De bode van een kakelbonte lente,
Je eigen knop blijft echter dicht en stom
Jij lieve dwaas, bewaart het als een krent.
Verteer jezelf en wat de wereld toebehoort
Niet in het graf, het ware kindermoord

 

Sonnet 6

Laat toch niet toe dat winters ruwe klauw
Je zomer sloopt voor je hem distilleert.
Vul voor je sterft fiool met zoete dauw
Die ons je schat aan schoonheid conserveert.
Wat je dan wint dat is geen woekerwinst,
Als wie ontleent aan jou graag vrucht betaalt,
Je eigen evenbeeld dat wordt je kind
Of beter nog het geluk tienmaal herhaald;
Tienmaal gelukkiger dan je hier staat
Als tien van jou tienmaal je beeltenis wint,
Want wat vermag de dood zo je ons verlaat
Als elk kind ons met jouw beeld verbindt?
Wees niet zo eigenwijs, je bent te mooi
En noch voor dood of worm geschikte prooi.

 

Vertaald door Jules Grandgagnage

 

Sonnet 2

Als veertig winters je gelaat belagen,
Je schoonheid slagveld wordt, doorgroefd, doorleefd,
Is ’t fier kleed van je jeugd, nu vol behagen,
Een lorrig vod waar niemand meer om geeft.
Vraagt men waarheen je schoonheid is vervlogen
En waar de winst is van je wilde tijd,
En zeg jij: in je diep verzonken ogen,
’t Zou loze lof zijn die ten hemel schreit.
Je schoonheid was beter besteed als jij
Ten antwoord geven kon: ‘Zie, mijn mooi kind
Somt op wat ‘k ben en pleit mijn leeftijd vrij,’
Daar jij je schoonheid in hem wedervindt.
Je was in hem vernieuwd al werd je oud,
Je bloed zou warm zijn, ook al voelde ’t koud.

 

Vertaald door Peter Verstegen

 

Sonnet 3

Kijk in de spiegel, zeg tot wie je ziet
Dat het nu tijd is een kopie te etsen.
Zo stop je het verval, verzaak je niet
De wereld, zul je niet een moeder kwetsen.
Want welke schone houdt haar schoot op slot,
Verwerpt het voorrecht om jouw vrucht te dragen?
En wie vindt enkel bij zichzelf genot,
Beperkt zijn leven tot het hedendaagse?
Je bent je moeders spiegelbeeld gelijk.
In jou ziet ze de lente van haar jeugd.
Zo zie jij, als jij door je jaren kijkt,
De rimpels langs, weer deze tijd vol vreugd.
 Leef je, zonder herdacht te willen zijn,
 Sterf dan alleen, en ook je beeld verdwijnt.

 

Vertaald door Willem van der Vegt

 

William Shakespeare (23 april 1564 – 23 april 1616)
Het gerestaureerde standbeeld van William Shakespeare bij Stratford Town Hall, Stratford-upon-Avon. Het beeld werd op 23 april 2022, op Shakespeare’s verjaardag, onthuld door Shakespeare-acteurs Dame Judi Dench en Sir Kenneth Branagh.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e april ook mijn blog van 23 april 2020 en eveneens mijn blog van 23 april 2019 en ook mijn blog van 23 april 2017 deel 3.

Giorgio Fontana, Louise Glück

De Italiaanse schrijver Giorgio Fontana werd geboren op 22 april 1981 in Saronno. Zie ook alle tags voor Giorgio Fontana op dit blog.

Uit: Aan ons vooraf (Vertaald door Jan van der Haar)

“Nadat hij zich op de wagen had gehesen, zag voetsoldaat Maurizio Sartori de mensenmassa over de weg voortgaan. Een gewonde naast hem spuwde en drukte zijn helm over zijn gezicht, terwijl een hond naar de pantserwagen blafte, al rennend met zijn tong uit zijn bek. De verlaten kanonnen lagen in het grauwe licht. Drie wapenbroeders keerden stomdronken terug in de colonne, zwaaiend met de uit de boerderijen gestolen zakken meel en worsten, en met brokken kaas op de punt van hun bajonet. “God, wat een feest!” schreeuwden ze. Verderop, zover het oog reikte, lag de vlakte, eindeloos vaag in de regen, en de rook van de verbrande opslagplaatsen kringelde lichtjes omhoog. Om de kilometer probeerden groepen burgers zich aan te sluiten, verjaagd naar de kant van de weg of langs de natte akkers. De vrouwen droegen jutezakken op hun rug en pakken onder hun arm, terwijl magere, vuile kinderen opgewonden door de vlucht ballen aarde gooiden. De mensen voegden zich al vloekend en elleboogstotend bij hen, naast ossen, schapen en kippen. Maurizio liet zich weer op de grond zakken en Ballarin kneep hem in een arm.
“Afgesproken dus?” fluisterde hij. “Zodra het kan met de Calabrees?” Het koperen kruis bungelde uit zijn uniform en hij had glanzende, bijna ontstelde ogen, twee waterkiezels. Ook hij was dronken. Maurizio knikte. Even later trokken ze de Tagliamento over. De colonne was door het verloop versmald en de pantserwagens en de paarden belemmerden de doortocht. Iedereen duwde en spoorde anderen aan om op te schieten, want zo dadelijk zouden de geniesoldaten de brug opblazen. Nu was de massa ondoordringbaar en Maurizio raakte buiten adem: vanaf de reling boog hij zich naar het donkere, woelige water, de gezwollen rivier die hen zou verdedigen. Onwillekeurig dacht hij aan de doden. Vrijwel op slag lijken de doden niet meer op ons. Hij had er een hoop gezien en geen had de trekken van de levenden; ze waren onbegrijpelijk en dom als beesten of stenen. Hij voelde zijn adem stokken. Toen hij aan de overkant kwam, wiste hij het zweet van zijn voorhoofd en Ballarin kuste zijn koperen kruis. “Goed,” zei hij. “Ditmaal is het echt afgelopen.” Binnen een paar minuten barsten de knallen los. Maurizio keek met duizenden anderen om en zag een middenstuk van de brug inzakken, afbreken en in de rivier belanden. De op het geraamte overgebleven mensen maakten heftige bewegingen en binnen de afstand ontwikkelde zich een donkere stofwolk. Na een moment van stilte brulde iedereen van vreugde.”

 

Giorgio Fontana (Saronno, 22 april 1981)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Louise Elisabeth Glück werd geboren op 22 april 1943 in New York. Zie ook alle tags voor Louise Glück op dit blog.

 

Lamium

Dit is hoe je leeft met een koud hart.
Zoals ik: overschaduwd, kruipend over koele keien
onder de machtige esdoorns.

De zon raakt mij nauwelijks.
Soms zie ik haar in het prille voorjaar, stijgend op grote afstand.
Dan groeit er blad over haar heen dat haar volledig verbergt. Ik voel haar
flikkeren door het loof, onregelmatig,
als iemand die tegen de zijkant van een glas tikt met een metalen lepel.

Levende dingen behoeven niet allemaal
evenveel licht. Sommige van ons
maken ons eigen licht: een zilveren blad
als een onbegaanbaar pad, een ondiepe
plas zilver in het donker onder de esdoorns.

Maar dit weet jij al.
Jij en de anderen die denken
voor de waarheid te leven en, dientengevolge, alles
wat koud is lief te hebben.

 

Vertaald door Erik Menkveld

 

Louise Glück (22 april 1943 – 13 oktober 2023)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e april ook mijn blog van 22 april 2020 en eveneens mijn blog van 22 april 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Patrick Rambaud, Louise Glück

De Franse schrijver Patrick Rambaud werd geboren op 21 april 1946 in Parijs. Zie ook alle tags voor Patrick Rambaud op dit blog.

Uit: The Battle (Vertaald door Will Hobson)

“Now the Emperor had taken personal command. He intended to destroy the Archduke Charles”s army, a strong force on its own, before it could link up with that of the Archduke John, which was arriving from Italy by forced march. For that reason, the Emperor had posted Davout and his cavalry on lookout to the west. He gazed at the vast Marchfeld plain on the other side of the river, climbing endlessly to the horizon towards the plateau of Wagram.
An ordinary sergeant-major, with a white handlebar moustache and clumsily buttoned coat, called out to him in a reproachful voice, not even bothering to stand to attention, `You have forgotten me, my Emperor! What about my medal?”
“What medal?” asked Napoleon, smiling for the first time in eight days.
“La croix d”officier de la Légion d”honneur, of course! I”ve deserved it from the first day I fought as a soldier in your army!”
“As long as that?”
“Rivoli! Saint Jean-d”Acre! Austerlitz! Eylau!”
“Berthier …”
The chief of staff noted down the name of the newly promoted officer, Rousillon, with his pencil. He had hardly finished writing before the Emperor stood up, throwing aside the hatchet with which he had been hacking at the oak”s trunk. “Andiamo! I want a bridge by the end of the week. Station some of the brigades of light cavalry in that village behind there.”
“Ebersdorf,” said Berthier, checking it on his map.
“Bredorf if you wish, and three divisions of cuirassiers. Get started immediately!”
The Emperor never gave a direct order or reprimand any more: everything went through Berthier. Before climbing into the Berline, the latter signalled to one of his theatrically dressed aides-de-camp. “See to it, Lejeune, with the Duke of Rivoli.”
“Very good, Your Excellency,” replied the officer, a young colonel in the Engineers with tanned skin, brown hair and a striking scar, like a stripe, across the left of his forehead.
He mounted his Arab, adjusted his black and gold silk belt, brushed a speck of dust off his fur dolman and watched the imperial carriage drive off with its escort. He lingered behind, studying the Danube with a professional eye and those islands pounded by the current. Lejeune had taken part in the construction of pontoon bridges on the Po, in the driving rain, where they had used posts, anchors and rafts, but how was one to find purchase in these swirling yellow foam-flecked waters?
The main branch of the river skirted the island of Lobau on the south. Looking towards the other bank, which they had to reach, Lejeune suspected marshy ground and quagmires which the river, as it rose and fell, would reveal as tongues of sand.”

 

Patrick Rambaud (Parijs, 21 april 1946)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Louise Elisabeth Glück werd geboren op 22 april 1943 in New York. Zie ook alle tags voor Louise Glück op dit blog.

 

Avondrood

Mijn grootste vreugde
is het geluid van jouw stem
als die me roept zelfs in wanhoop; mijn verdriet
dat ik je niet kan antwoorden
in een spraak die je als de mijne aanvaardt.

Je hebt geen vertrouwen in je eigen taal.
Dus hecht je
gezag aan tekens
die je niet nauwkeurig kunt lezen.

En toch bereikt je stem me altijd.
En ik antwoord aanhoudend,
terwijl mijn woede luwt
naarmate de winter vergaat. Mijn tederheid
zou je duidelijk moeten zijn
in de koelte van de zomeravond
en in de woorden die uitgroeien
tot je eigen antwoord.

 

Vertaald door Erik Menkveld

 

Louise Glück (22 april 1943 – 13 oktober 2023)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e april ook mijn blog van 21 april 2020 en eveneens mijn blog van 21 april 2019 deel 2 en eveneens deel 3.

Martinus Nijhoff, Manuel Bandeira

De Nederlandse dichter, toneelschrijver en essayist Martinus Nijhoff werd geboren in Den Haag op 20 april 1894. Zie ook alle tags voor Martinus Nijhoff op dit blog.

 

Het uur U (Fragment)

Schoon niet verbouwereerd,
lieten ze elkaar niet los.
Als Klein Duimpjes in het bos,
stond nu het viertal daar
met de handen in elkaar
naar de steentjes omlaag te zien.
Het duurde een minuut misschien,
maar die een eeuwigheid was.
Toen deed de man een pas.
Met zijn vreemde, gestrekte gang
zag men – dit duurde niet lang –
hem spoedig de hoek omslaan.

Terstond ging ieder raam
wijd open, en wel zo wijd
als maar mooglijk was. ’t Was tijd.
Want wat ontwaarde men daar?
De tafels stonden klaar.
Waar was dat aan te zien?
Aan de dampende soepterrien
midden op tafel geplaatst,
en aan de bordjes waarnaast
het zilver lepeltje lag.
Door open voordeuren zag
men moeders naar buiten gaan
roepend een kindernaam
en klappende in de hand.
Er kwam van andere kant
nog een klappend gerucht.
Het kwam van hoog uit de lucht.
Het waren de mus, de spreeuw,
de merel weer en de meeuw.
Zij streken neer uit de goot.
Het sloeg, het tjilpte en floot
met trillende borst, luidkeels,
tot midden op straat, op de rails,
waarlangs thans kwam opgedaagd
de tram, een tijdlang vertraagd
door storing in het net,
en die, stampvol bezet,
rijdende wat hij kon
de verloren tijd herwon.

 

Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)

 

De Braziliaanse dichter, schrijver en vertaler Manuel Carneiro de Souza Bandeira Filho werd geboren op 19 april 1886 in Recife. Zie ook alle tags voor Manuel Bandeira op dit blog.

 

Ars poetica

Ik heb genoeg van fatsoenlijk lyrisme
Van welopgevoed lyrisme
Van ambtenaarslyrisme met prikklok protokol en blijken van
waardering voor meneer de direkteur.

Ik heb genoeg van lyrisme dat plotseling stokt en in de dictionnaire
de eigenlijke betekenis van een woord opzoekt.

Weg met de puristen.

Alle woorden vooral de universele barbarismen
Alle konstrukties vooral de uitzonderingen op de regel
Alle ritmen vooral de onnavolgbare.

Ik heb genoeg van verliefd lyrisme
Van politisch
Rachitisch
Sifilitisch
Van elk lyrisme dat kapituleert voor wat dan ook buiten zichzelf.

Trouwens dat is geen lyrisme
Waarschijnlijk boekhouding co-sinus tabellen handleiding voor de
volmaakte minnaar met honderd standaardbrieven en de
verschillende manieren om de vrouwen te behagen, enz.

Ik wil het lyrisme van de dwazen
Het lyrisme van de dronkenen
Het moeilijke en schrijnende lyrisme van de dronkenen
Het lyrisme van de narren van Shakespeare.

Ik wil niets meer te maken hebben met lyrisme dat geen
bevrijding is.

 

Vertaald door August Willemsen

 

Manuel Bandeira (19 april 1886 – 13 oktober 1968)
Standbeeld in Recife, Brazilië.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e april ook mijn blog van 20 april 2020 en eveneens mijn blog van 20 april 2019 deel 2 en ook deel 3.

Marjoleine de Vos, Manuel Bandeira

De Nederlandse dichteres en schrijfster Marjoleine de Vos werd geboren in Oosterbeek op 19 april 1957. Zie ook alle tags voor Marjoleine de Vos op dit blog.

 

Annunciatie

Gegroet. Laat mij dit zeggen.
Je wacht, weet niet waarop,
je noemt dat hoop. Kijk om je heen:

natte dakpannen, winterhout, rook
buiten smelt hagel op vuilnis
die fiets is gestolen. Maar jij.

Je denkt aan ondergronds groeien,
vogels in Ghana maar straks weer hier
en dat ook jij zal vliegen en stromen.

Jouw ogen ze zien niets
dan wat is verborgen, jij gelooft
in een boodschap een zegen

te groot haast, maar koppig verwacht.
Ik ben hier gekomen om je te zeggen
dat het echt winter en hoe je moet leven

nu alles veel kaler. Dek dan de tafel.
De kamer moet geuren naar takken
en bloedrode wijn in de braadslee.

Kijk naar de man die je trouwde
hij danst haast van liefde geef hem
je hart en je borsten je wachtende schoot.

Welzalig de vrouw die groot in haar hof staat
en goed is het huis dat ontvangt wie er komen.
Ik zeg dit voor eeuwig. Het gaat over jou.

 

Brief

’t Is hier zo stil, een avond in april
en zomertijd. Dus schijnt de zon
de serre in waar ik de drank begin
met buiten merel koolmees kraai
en eeuwig gras zo groen als.
Alsof ik hier niet ben, zo doet de wind
in het lichtgroen en weet de kamer
niets van mij. Ben ik voorbij.
Wat is een mens ook voor een ding,
herinnering die met de tijd.
Nu ja. Mooi hier. En stil.
Dat wou ik kwijt.

 

Gedachtenis

Alweer een onvoorstelbaar voorjaar.
Kastanje zet zich kleine kronen op, gras
wil gemaaid en tulpen zoeken kleur. Een geur
van wederkeer en levenslust waait aan.

En elke dag met elke wijzertik, ook nu
gaat iemand heen. We weten dat sereen,
als theorie. Totdat wie naast je staat plotseling
zijn plaats verlaat, zich opkrult en verdwijnt.

Is doodgaan wreder nu de madelieven splinternieuw
of geeft houvast juist dat de koolmees op de nestkast tikt
de merel zingende beschikt hoe vroeg de ochtend komt?
De paasmorgen breekt aan. Hij is voor altijd weggegaan.

Voor altijd opgestaan in nieuwe staat, als een verhaal.
Verloren is zijn blauwe blik, de zachtheid
van zijn stem, zijn haar. We praten met elkaar
we noemen steeds opnieuw zijn naam

en schoffelen ons leven bij, beplanten leegte
niet te dicht want willen zicht op wat we kwijt.
De hand die de citroenboom bloeien deed, het oog
dat vrij het landschap las, ze zijn in ons nu, voor altijd.

 

Marjoleine de Vos (Oosterbeek, 19 april 1957)

 

De Braziliaanse dichter, schrijver en vertaler Manuel Carneiro de Souza Bandeira Filho werd geboren op 19 april 1886 in Recife. Zie ook alle tags voor Manuel Bandeira op dit blog.

 

Avondmaal

Wanneer de Onverbeide der mensen daar zal zijn
(Hetzij grimmig hetzij liefdevol),
Misschien ben ik dan bang.
Misschien ook glimlach ik, of zeg ik:
. ‘Welkom, onontkoombare!
Mijn dag was goed, de nacht mag vallen.
(De nacht met zijn betovering.)
De akker is geploegd, het huis aan kant,
De tafel is gedekt,
Met alle dingen op hun plaats.’

 

Vertaald door August Willemsen

 

Manuel Bandeira (19 april 1886 – 13 oktober 1968)
Portret door Candido Portinari, 1944

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e april ook mijn blog van 19 april 2022 en ook mijn blog van 19 april 2020 en eveneens mijn blog van 19 april 2019 en ook mijn blog van 19 april 2018 en ook mijn blog van 19 april 2015 deel 2.

Wam de Moor, Hanane Aad

De Nederlandse schrijver, dichter, neerlandicus en literatuurcriticus Willem Anton Marie (Wam) de Moor werd geboren in Zevenaar op 18 april 1936. Zie ook alle tags voor Wam de Moor op dit blog.

Uit: Onder studenten

“Van Duinkerken was een vriend uit duizenden, die duizenden vrienden had en daarom ben ik des te dankbaarder, vooral bezien in het licht van hetgeen ik hierboven schreef, voor de steun die ik van hem heb ondervonden. Want, eigenlijk had hij wel wat anders te doen. Hij moest in het Besiendershuys de Gemeenschap van Beeldende Kunstenaars Nijmegen gaan voorhouden dat de stichting van een nationaal cultuurfonds voor de kunstenaars noodzakelijk was (10 april 1959), daarbij het hele orgel van zijn cultuurhistorische kennis met welbehagen bespelend. Of hij toog naar het Nijmeegse stadhuis (30 januari 1960): de leden van de vereniging tot beoefening van Gelre’s geschiedenis, oudheidkunde en recht, kregen er het naadje van de kous te horen over een Nijmeegse dichter uit de zeventiende eeuw, Johan van Someren – zeven jaar later liet hij de verenigde neerlandici met deze syndicus op wandel gaan, in gematigd tempo, want de syndicus was ‘een tamelijk luie man’. En wie zou beter dan Van Duinkerken de groenen kunnen toespreken tijdens hun introductiedagen op de Lage Hoenderbergh? Of hij moest in Atlanta de spreker van de Amitiés Catholiques Françaises inleiden en uitluiden, want elk ontviel in zijn aanwezigheid het spraakvermogen. Onverbiddelijk de beste spreker, wist hij zich feilloos aan te passen aan het gezelschap dat hij toesprak. Dat is tenminste mijn ervaring gedurende de periode van drie, vier jaar, dat ik er als journalist nogal eens op uit moest om Toon te verslaan.
Wat mij het meest in hem heeft getroffen, was, dat hij zijn drukke bezigheden wist te combineren met een intense aandacht voor zijn vrouw en kinderen. Ik herinner mij levendig een carnavalsfeestje in de Regentessestraat waarbij Van Duinkerken op het hoogtepunt van de herrie uiterst beminnelijk en met de grootste vanzelfsprekendheid om stilte verzocht, teneinde een van de jongere kinderen de gelegenheid te geven een zeer serieus pianostukje tot een goed einde te brengen. Het was of men zich in de nabijheid van een levenscentrum bevond, waarvan de warmte op elke bijstaander oversloeg. Als je hem en zijn vrouw samen zag, zonder anderen, was dit gevoel misschien nog sterker. Toen ik eens, op een heldere voorjaarsmiddag vanuit het instituut aan de Muchterstraat naar Lent was gefietst om er op het terras van Het Witte Huis een pilsje te vatten, kreeg ik onverwacht gezelschap van het echtpaar Asselbergs dat zich bij mij aan tafel onder de bomen zette en er een uur lang bleef uitrusten van de wandeling over de Waalbrug. Het was een verkwikkend uur, waarvan ik mij geen frase meer herinneren kan, maar wel een intense prilheid en intimiteit in vlekken zonlicht en schaduw, die door geen auto op de rijksweg naar Arnhem gestoord konden worden.”

 

Wam de Moor (18 april 1936 – 12 januari 2015)

 

De Libanese dichteres, journaliste en vertaalster Hanane Aad werd geboren op 18 april 1965 in Beiroet. Zie ook alle tags voor Hanane Aad op dit blog.

 

Het Kind van de Tijd

De Tijd wordt nooit moe te luisteren,
wacht er altijd op om genoeg van ons te krijgen,
zodat, ook hij, kan zijn.
De Tijd roept mij altijd:
“Mijn kleine kind!”
en vertelt me dat hij niets anders is dan een leegte
zonder mijn magische dans
aan de poorten van het moment.
Hij fluistert in mijn oor dat zijn bloed
gekoeld wordt in mijn aderen.

Ik ben het kind van de Tijd, ik zeg:
de Tijd smaakt naar de lekkerste wijn
wij drinken hem en hij drinkt ons
wij en de tijd wachten
samen op onze dronkenschap
tot de engel van verdraagzaamheid
volkomen onbevangen
ons melancholische voorhoofd kruist.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Hanane Aad (Beiroet, 18 april 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e april ook mijn blog van 18 april 2023 en eveneens mijn blog van 18 april 2019 en ook mijn blog van 18 april 2017 en ook mijn blog van 18 april 2015 deel 2.

Vincent Corjanus, Sarah Kirsch

De Nederlandse dichter Vincent Daniel Corjanus werd geboren op 17 april 1995 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Vincent Corjanus op dit blog.

 

Een gedicht van bordkarton

Krats.
Auw.
Inktvlek.
Stroman.
Adempauze.
Blut.
Vecht.
Lont.
Geknapt.

Brand in mijn hoofd.
Blussen met benzine.

 

Naar de Dorpsstraat

Waar e elkaar weer zagen
Per toeval
hetzelfde moment, dezelfde plek
Je rode haren steeds dichterbij
Want ik zie steeds slechter

Zo diep kan ik blijkbaar gaan
Want mijn liefde voor jou
is groter dan onze zee van afstand

Op de dagen dat ik je zie
En alles wat daar nog buiten gaat liggen
In de regen
in de zon
De liefste vervloeking
voor altijd houden

 

Vincent Corjanus (Zwolle, 17 april 1995)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Brandnetelbloem

Het kleine tuinpaviljoen
Verloor ramen en deuren.
De zwaluwen vliegen er doorheen
Alsof het er niet meer is
Vleermuizen slapen door het leven
ondersteboven aan de nok.
Er steken zeisen en vorken in het zand
Van de opgeloste verkruimelde cementvloer.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e april ook mijn blog van 17 april 2021 en ook  mijn blog van 17 april 2020 en eveneens mijn blog van 17 april 2019 en ook mijn blog van 17 april 2017 deel 2.

Thomas Olde Heuvelt, Sarah Kirsch

De Nederlandse schrijver Thomas Baudelet Olde Heuvelt werd geboren in Nijmegen op 16 april 1983. Zie ook alle tags voor Thomas Olde Heuvelt op dit blog.

Uit: November

“De afgelopen week hadden Graham McKinley Jr. en zijn broer Maurice (`Ugh, die eikels,’ zei Luana altijd over hen, iets waarover Ralph het volmondig met zijn vrouw eens was) vanaf de poort in het hek en het naastgelegen generatorhuisje stroomkabels van enorme haspels gerold, uit het zicht in het struikgewas. Krachtstroom, natuurlijk. Hun overbuurman Marc Wachowski had geholpen met de aankleding. Meer dan driehonderd ledlichtbakken waren op tactische posities links en rechts van het pad geplaatst, kalm oplichtend op het ritme van de meditatieve soundscapes uit evenzoveel speakers, alle in regenwerende behuizing Ze hadden vanaf de poort systematisch dieper het bos in gewerkt in de richting van de rustplaats (de ‘executieplaats’ noemde Maurice McKinley die steevast; ‘Een van de redenen,’ zo zei Luana, ‘maar beslist niet de enige, van zijn eikelschap.’) Tot slot hadden ze de meer dan twaalfhonderd elektrische windlichten uit het depot in clusters aan takken opgehangen. Het resultaat was magisch: tot de plek waar de South Sunday Trail doodliep was het een drie kilometer lange reis door roze, blauw en groen feeëriek licht, zinderend op de repetitieve klanken van de muziek. Als je je ogen toekneep kreeg je de indruk je door een tunnel te begeven vol dwaallichten. Ralph merkte dat zoveel twinkellichtjes bij elkaar de eigenschap bezaten je zintuigen voor de gek te houden. Bijna hoorde je de stromende regen niet meer. Bijna zag je niet meer de grimmige, kale novembertakken die als skelettenhanden deinden aan de rand van je gezichtsveld, of wat net daarbuiten scharrelde. Bijna vergat je de stank van keldervocht en kreupelrot.
Ze vormden een processie van zes.
Ralph en Harry Aikman droegen de ouderwetse palankijn aan lange stokken, waarop ze mevrouw Olsen Dickinson in haar overdekte zetel hadden gehesen. Harry liep voor, Ralph achter. Zwaar was het niet: de vrouw was uitgemergeld. Maar het terrein liep heuvelopwaarts en was niet eenvoudig, en de regen verkleumde bovendien zijn blote handen om de stokken. Harry’s vrouw Elizabeth trippelde als een trouw, klein hondje naast de zieke, maar het nauwe pad dwong haar steeds uit te wijken om dikke boomstammen heen of door kniediep kreupelhout en ze was al eens uitgegleden. Juliette McKinley, de duldbare zus van de onduldbare broers McKinley, liep voorop met een lantaarn. Haar vrouw Olivia Davis sloot de optocht af en Ralph kon haar nerveuze ademhaling horen. Olivia woonde pas drie jaar aan Bird Street en voelde zich duidelijk niet op haar gemak. Ralph kon het haar niet kwalijk nemen. Ann Olsen Dickinson was een gezonde zestiger geweest, tot ze in 2019 werd gediagnosticeerd met baarmoederhalskanker. Aanvankelijk leek de operatie en de daaropvolgende radio- en chemotherapie aan te slaan en Ann waren nog twee relatief goede jaren gegund, weliswaar onder de beperkingen van de pandemie. Maar afgelopen september waren uitzaaiingen ontdekt in haar lymfeklieren en longen en kreeg ze de mededeling dat behandeling alleen nog symptomen kon verlichten. Haar tijd iets kon rekken. Hoe de buren van Bird Street dit wisten?”

 

Thomas Olde Heuvelt (Nijmegen, 16 april 1983)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Bomen lezen

De regen valt in het grondwater
een ander nut
heeft hij in de winter niet, tenzij
ik hem in verband breng met dennen en sparren
van deze noordelijke bomen
wordt het stof van bloemen en paden
nu grondig afgewassen. De stammen
trekken aan mij voorbij (dat is overdreven:
ik loop langs het pad) de bomen zijn letters, ik
beweeg als op papier, sla
moeizaam de tussenruimte over, struikel een teken neer
dit is naaldbos
geen ondergroei, alles transparant
van regel tot regel, de grond vol sneeuw
die komt uit de regen, papierwit
een vreemde groep bomen
duidelijk uit het buitenland (zo
groeit het hier niet) dringt naar voren, ik loop
er met langzame stappen omheen: zes bomen
de eerste het grootst, dat zou een scheepsmast zijn,
stijgt op naar de onzichtbare hemel, erboven
een mistsliert, rook van een stoomboot
de bomen liggen afgemeerd, hun scheepsklok
wijzer springt op het hele uur
een gekraak ik ben niet bang, ja
dat zijn schoten! nu gaan we vooruit
oorlogsverklaring aan boven, neer
met domheid uitbuiting, honger, rood
schijnt mijn woord
met mij een bos!, Majakovski
speelt op zijn ruggengraat fluit
Ik lees: Aurora.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e april ook mijn blog van 16 april 2020 en eveneens mijn blog van 16 april 2019 en ook mijn blog van 16 april 2017 deel 2.