Judith Herzberg, Peter W.J. Brouwer, Klabund, Felix Braun

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 4 november 2006.

 

Het gaat goed

 

Het gaat goed, het gaat zijn gang.

De eerste eenden zijn al uit het ei.

Er zijn ook hele gekke bij, gevlekte.

Honden lopen narcissen van de stelen.

Jongetje komt, raapt ze op, bij bossen.

Betrapt, zegt hij verlegen, verbazing-

wekkend snel: dit is geen stelen

ik neem alleen de losse.

Kan het niet vaker zo raar voorjaars-

achtig, wordend warmer, voller

wordend groener zijn?

Ja dat kan vaker.

Het is al veel vaker dan vroeger.

 

 

Ziekenbezoek

Mijn vader had een lang uur zitten zwijgen bij mijn bed.
Toen hij zijn hoed had opgezet
zei ik, nou, dit gesprek
is makkelijk te resumeren.
Nee, zei hij, nee toch niet,
je moet het maar eens proberen.

 

De visser

Er is verslaving in mijn staren
zodra ik uitgooi komt in mij
het woelen en het zoeken tot bedaren
mijn oog rust op de dobber, maar het is meer
dan rusten, het is alsof ik eindelijk
vrij ben op één plek te blijven,
en zo verstijft mijn blik – ik wacht niet
op het bijten van een vis – ik lijm
het ogenblik. Ik hoef niets hoef niet
te kijken. Bepaal mij tot de rimpelingen
bemoei mij niet in diepte door te dringen.
Los van wat boven of wat onder mij
verschijnt, verdwijnt, los van wat was
en los van wat nog te gebeuren staat.
De gladde kleuren die het vlakbij water glanst
zijn mij al veel te veel gebeuren
en kijk daar komt de eerste ring
van één of ander verre dompeling.
Wat kan ik beter doen dan niets,
dan niet bewegen. Zelfs het geringste
opslaan van een oog haalt onherstelbaar
overhoop en brengt teweeg en brengt teweeg.

HerzbergJudith

Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

 

De  Nederlandse dichter Peter W.J. Brouwer werd op 4 november 1965 in Eindhoven geboren. Hij is vertaler en schrijver. Brouwer overwoog na zijn middelbare schooltijd een conservatoriumopleiding, maar besloot Duitse Taal- en Letterkunde te studeren (1984-1989). Hij studeerde af met een scriptie over de Nederlandse vertalingen van het werk van Franz Kafka. Na zijn studie begon hij met het vertalen van jeugdliteratuur en vertaalde hij ‘Blindenschrift’ van H.M. Enzensberger. Peter W.J. Brouwer woonde en werkte van 1984 tot 1997 in Utrecht. Begin jaren ‘90 speelde hij enige tijd professioneel piano. Als begeleider van diverse zangers trad hij op in theaters en voor radio. Hij schreef als Brel-adept zijn eigen pianoarrangementen. In die periode stopte hij met het schrijven van gedichten, maar pakte in 1998 de draad weer op en heeft zich sindsdien volledig toegelegd op schrijven en vertalen. Peter W.J. Brouwer woont en werkt in Velp met zijn vrouw, zoon en dochter. Hij treedt regelmatig op en publiceert in diverse tijdschriften. Daarnaast verleent hij zijn deelname als jurylid aan schrijfwedstrijden, waaronder de Guido Wulmsprijs en de Hendrik Prijs-Prijs.

 

Oneindig traag

Hoor hoe uit voetstappen
haar smalle voeten zich maken

zie haar dieper, kleiner gaan
een uur verglijdt
een dag voorbij

vanaf de heuvel loopt
alles traag, zie het
najaar in de bossen worden

de verre regen in haar haar
de kou in haar rug
drijven, tranen in haar
varen

denkend aan de
lege straten in haar ogen
zie haar
in het gewemel van steeds
meer kleinere vakjes

gaan, en onder je
veel minder verheven
ronduit pietluttig
de stad ontstaan

schud je hoofd
wil niet begrijpen
loop dan naar buiten

daar spoelt november
straat na straat, wat later komt

een nieuwe lente zonder bruid
krijgt juli
een vlinder in haar oog
een hit op zijn oren

en volgt er weer een nieuwe oogst
de ronding van een neus en mond
raken kleuren gaar
ganzen de horizon

wordt zij afwezig
hinderlijk na ieder woord
waar je je oor
te luisteren legt

zie de feiten, kijk haar aan
von Kopf bis Fuß
oneindig traag

zo gaat een jaar
gaat zij,
een meter zeventig in de tijd

 

Brouwer_Goed

Peter W.J. Brouwer (Eindhoven,  4 november 1965)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 4 november 2006.

 

De Duitse schrijver Klabund werd als Alfred Henschke geboren op 4 november 1890 in Crossen an der Oder.

 

De Oostenrijkse schrijver Felix Braun werd op 4 november 1885 in Wenen geboren.

 

Judith Herzberg, Klabund, Felix Braun

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam als dochter van de schrijver Abel Herzberg. Ze woont afwisselend in Nederland en Israël. Herzberg debuteerde in 1961 als dichteres in het weekblad Vrij Nederland. Twee jaar later verscheen haar eerste dichtbundel Zeepost. Later volgden onder meer Beemdgras, Vliegen, Strijklicht, Botshol en Dagrest. Ook schreef ze de toneelstukken Leedvermaak en Rijgdraad, die beide verfilmd werden (de laatste onder de titel ‘Qui vive’) door Frans Weisz. Weisz verfilmde eerder haar scenario ‘Charlotte’.

Stadsgeluiden

Stadsgeluiden in de warme nacht
hebben, als op een schilderij, een achtergrond.
Een vliegtuig ronkt tegen een fond van auto’s
een bromfiets schiet luidruchtig links omlaag.
Ik hoor het graag, het doet mij denken aan
22 juni 1964, dat is vanavond.

 

 

Au

Zou dat er zijn, een wet
tot het behoud van pijn?
Zodat, als wij hem hier bestrijden
iemand, ergens, pijn moet lijden
erger dan het woordje au?

Of zou pijn, als energie
(even nog, analogie)
zich omzetten, niet in warmte,
maar bijvoorbeeld in een armte
erger dan het woordje au?

Of zou de pijn die wij verdrijven
in een àndere vorm hier blijven
lachloos, zangloos doen verstijven
onze pijn-dorstige lijven
hunkerend naar het woordje au?

 

 

Spreeuw

 

Had niets te beweren

te klein voor veren

te nat om bruin te heten

en snavel dicht

ook tegen eten.

 

Maar werd een hoogst

warmpotige geleerde

specialistisch geïnteresseerde

zeehondgeveerde

vetervereerder.

 

Frivoolkelige imitator

een parel-bespetterde

wezel, een vliegende

ongeletterde triomfator.

 

JUDITHERZBERG

Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

 

De Duitse schrijver Klabund werd als Alfred Henschke geboren op 4 november 1890 in Crossen an der Oder. Toen hij 16 jaar oud was kreeg hij tbc, hoewel zijn artsen aanvankelijk slechts de diagnose longontsteking stelden. De ziekte zou hem zijn korte leven door begeleiden. Na zijn eindexamen studeerde hij eerst scheikunde en farmacie in München, maar hij verruilde die vakken al snel voor filosofie, taalkunde en theaterwetenschappen in München, Berlijn en Lausanne. Al in München verkeerde hij in kringen van de bohème en maakte hij kennis met Frank Wedekind. In

 

Melancholie

Schau, den Finger in der Nase
Oder an der Stirn,
Zeitigt manche fette Phrase
Das geölte Hirn.

Warum liebt der die Erotik?
Jener die Zigarrn?
Der die Aeropilotik?
Der den Kaiserschmarrn?

Warum geht’s uns meistens dreckig?
Weshalb schreib ich dies Gedicht?
Warum ist das Zebra fleckig
Und Mariechen nicht?

Dennoch ahnt man irgendwie
Gottes Qualverwandtschaft,
Trifft man unerwartet sie
Draußen in der Landschaft.

 

Regen

Der Regen rinnt schon tausend Jahr,
Die Häuser sind voll Wasserspinnen,
Seekrebse nisten mir im Haar
Und Austern auf des Domes Zinnen.

Der Pfaff hier wurde eine Qualle,
Seepferdchen meine Nachbarin.
Der blonde Seestern streckt mir alle
Fünfhundert Fühler zärtlich hin.

Es ist so dunkel, kalt und feucht.
Das Wasser hat uns schon begraben.
Gib deinen warmen Mund – mich deucht,
Nichts bleibt uns als uns lieb zu haben.

 

 

 

Davoser Bar

Die rosa Sängerin mit jenem Juden,
Der achtungsheischend ein Monokel trägt,
Fühlt sich vom Lärm der laubenbunten Buden
Ersichtlich auf- und ab- und angeregt.

Er dreht mit ihr sich rund im Karusselle,
Er lüftet ihr den gelbpunktierten Sekt,
Indem die oberitalienische Kapelle
Sich selbst und andre mit Musik befleckt.

Ein Herr tanzt exaltiert wie ein Tuberkel,
Des Frackes Schöße zwitschern vogelgleich.
Die rosa Sängerin hält fürstlich Cercle.
Ein Oberleutnant pokert schreckensbleich.

Ein Jüngling träumt von einer fernsten Ferne.
Aus seiner ausgeschnittnen Weste stiert
Die Höhlung einer riesigen Kaverne,
In der die Nacht wie eine Palme friert.

KLABUND

Klabund (4 november 1890 – 14 augustus 1928)

 

De Oostenrijkse schrijver Felix Braun werd op 4 november 1885 in Wenen geboren. Zijn moeder stierf drie jaar later bij de geboortje van zijn zus Käthe die eveneens zou gaan schrijven. Felix Braun studeerde vanaf 1904 in Wenen germanistiek en kunstgeschiedenis. In 1905 publiceerde hij voor het eerst werk in de Neue Freie Presse, de Österreichische Rundschau, en de Neue Rundschau. In 1917 trad hij uit de joodse gemeenschap. Als lector bij de Verlag Georg Müller in München leerde hij belangrijke schrijvers kennen, zoals Hans Carossa, Thomas Mann en Rainer Maria Rilke. In 1935 werd hij opgenomen in de katholieke kerk. In 1939 emigreerde hij naar Engeland waar hij bleef tot 1951 en literatuur en kunstgeschiedenis doceerde. Terug in Wenen kreeg hij een aanstelling aan de Akademie für angewandte Kunst. Felix Braun was ook secretaris van de dichter Hugo von Hofmannsthal en met hem bevriend.

 

Der Leser

Sag: ist das nicht ein wunderliches Leid?
Um fremde Menschen trauern, die nicht leben,
und über Dinge, die sich nie begeben,
voll Sehnsucht träumen in der Einsamkeit.

Geheimnis, dessen Sinn ich nie verstand:
Sich über Worte atemlos zu zeigen
und zu vernehmen in gespanntem Schweigen,
was einer dachte, fühlte und erfand.

Wenn Zeile so nach Zeile still verrinnt,
sich wohlig weit zurück im Sessel lehnen,
die Arme breiten, lächeln u
nter Tränen.
Und wieder müßig blättern wie als Kind.

Und auf und ab in Abendgassen gehn
und Verse summen, darin Glocken läuten,
und ahnen, daß sie Welt und Leben deuten
und dennoch dunkel in den Wind verwehn…

FELIXBRAUN

Felix Braun (4 november 1885 – 29 november 1973)