Lucille Clifton

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

A Dream of Foxes

fox

who
can blame her for hunkering
into the doorwells at night,
the only blaze in the dark
the brush of her hopeful tail,
the only starlight
her little bared teeth?

and when she is not satisfied
who can blame her for refusing to leave,
Master Of The Hunt, why am i
not feeding, not being fed?

 

the coming of fox

one evening i return
to a red fox
haunched by my door.

i am afraid
although she knows
no enemy comes here.

next night again
then next then next
she sits in her safe shadow

silent as my skin bleeds
into long bright flags
of fur.

 

dear fox

it is not my habit
to squat in the hungry desert
fingering stones, begging them
to heal, not me but the dry morninngs
and bitter nights.
it is not your habit
to watch, none of this
is ourrs, sister fox.
tell yourself that anytime now
we will rise and walk away
from somebody else’s life.
any time.

 

de komst van vos

op een avond kom ik terug
naar een rode vos
gehurkt bij mijn deur.
ik ben bang
hoewel ze weet
dat geen vijand hier komt.
de volgende nacht weer
dan de volgende dan de volgende
ze zit in haar veilige schaduw
stil terwijl mijn huid bloedt
in lange heldere vlaggen
van bont.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e juni ook mijn blog van 27 juni 2020 en eveneens mijn blog van 27 juni 2019 en ook mijn blog van 27 juni 2016 en eveneens mijn blog van 27 juni 2015 deel 2.

Elisabeth Büchle, Lucille Clifton

De Duitse schrijfster Elisabeth Büchle werd geboren op 26 juni 1969 in Trossingen, Baden-Württemberg. Zie ook alle tags voor Elisabeth Büchle op dit blog.

Uit: Die Erbin des Bernsteinzimmers

„Prolog
1837 — Zarskoje Selo
WILHELM »Freiheit« war nach Wilhelms Auffassung etwas, was innerhalb eines eng gesteckten Rahmens stattfand. Dabei war dem Fünfzehnjährigen bewusst, dass die Begrenzungen seines Lebens durchaus enger waren als noch vor fünf Jahren. Zugleich aber bedeutend weiter als jene, mit denen die meisten anderen Menschen im russischen Reich leben mussten. Für den Sohn eines deutschen Kochs, der von der Zariza Alexandra Fjodorowna höchstpersönlich nach St. Petersburg beordert worden war, war es nun mal vorgesehen, dass er in die Fußstapfen seines Vaters trat.
Also lemte Wilhelm, die exquisitesten Speisen zuzubereiten, sowohl in überschaubaren als auch in ausufernden Mengen. Man brachte ihm bei, die Beiköche und Küchenhilfen anzuleiten und sie gelegentlich auch zurechtzuweisen, damit er einst eine gesicherte Anstellung als erster Koch der Zarenfamilie einnehmen konnte. Dabei interessierte es niemanden, dass Wilhelm den Geruch von heißem Fett hasste. Und dass er stets dagegen ankämpfte, sich nicht zu übergeben, sobald ihm das in die Nase stieg, was sein Vater und die Zarenfamilie den »delikaten Duft eines perfekt zubereiteten Fischgerichts« nannten.
Wahre Freiheit würde für Wilhelm bedeuten, nicht tagein, tagaus in der Küche stehen zu müssen, um den Anforderungen von Zar Nikolaus I. gerecht zu werden, vor allem aber denen seines Vaters. Wie gern würde er wieder zur Schule gehen.
Schließlich gab es noch so viele wunderbare Geheimnisse zu ergründen, die ihm nun wohl für immer verschlossen bleiben würden.
Das laute Bellen eines Hundes, dem sich ein tiefes, grollendes Knurren entgegensteilte, ließ Wilhelm erschrocken den Kopf heben. Er hatte seine Pause dazu genutzt, sich im Lustgarten des Katharinenpalasts herumzudrücken. Versteckt hinter Schatten spendenden Baumen und hohen Hecken war er gedankenverloren von einer Statue zur nächsten spaziert und halte sich wieder einmal seinen unerfüllbaren Träumen hingegeben. Er hatte Traumschlösser erbaut, die größer waren als jene, in denen die Zarenfamilie abwechselnd wohnte, und die täglich von der Realität eingerissen wurden.
Da er hier keinesfalls erwischt werden wollte, spickte Wilhelm vorsichtig an einer Strauchreihe vorbei. Was er sah, brachte sein Herz zum Stolpern.
Ein großer dunkelbrauner Hund, vermutlich der eines Gastes, bedrohte das verwöhnte Windspiel von Zarewna Olga. Dem Tier troffen Sabberfäden aus dem Maul, dann schnappte es mit seinen langen, spitzen Zähnen boshaft zu. Der wendige kleine Windhund entzog sich dem Angriff durch eine schnelle Drehung, war allerdings nicht bereit, das Feld zu räumen. Vielleicht weil er zu verspielt war, vielleicht aber auch, weil er wie die Zarensprösslinge um seinen Wert und seine Freiheiten wusste. Nur dass man das dem zotteligen Angreifer nicht gesagt hatte…
Ohne über die Folgen nachzudenken, stürzte Wilhelm hinter der Hecke hervor und klatschte mehrmals kräftig in die Hände, da er die Aufmerksamkeit des angriffslustigen Tieres auf sich lenken wollte. Dann packte er den nun einigermallen verwirrt dreinblickenden Kater im Nacken und zerrte ihn von Olgas Schoßhündchen fort, das erneut watend kläffte, als hätte es selbst den Sieg über den unfreundlichen Artgenossen errungen.“

 

Elisabeth Büchle (Trossingen, 26 juni 1969)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

Vos

Wie
kan haar kwalijk nemen dat zij hunkert
in de deuropeningen ’s nachts,
de enige gloed in het donker
de borstel van haar hoopvolle staart,
het enige sterrenlicht
haar kleine ontblote tandjes?

en wanneer ze niet voldaan is
wie kan het haar kwalijk nemen dat ze weigert te vertrekken,
Meester van de jacht, waarom geef ik
geen voedsel, word ik niet gevoed?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e juni ook mijn blog van 26 juni 2020 en eveneens mijn blog van 26 juni 2019 en ook mijn blog van 26 juni 2018 en ook mijn blog van 26 juni 2017 en eveneens mijn blog van 26 juni 2016 deel 2.

Jakub Małecki, Lucille Clifton

De Poolse schrijver en vertaler Jakub Małecki werd geboren op 25 juni 1982 in Kolo, Polen. Zie ook alle tags voor Jakub Malecki op dit blog.

Uit: Saturnin ((Vertaald door Karol Lesman)

“Mijn moeder draagt anderhalve kilo zon in een grote blauwe stoffen tas met witte strepen en ik dribbel naast haar voort, ongeduldig, met een pijnlijke kaak. Mijn huid is zongebruind en heeft de kleur van koffie met melk, dat zegt opa tenminste. Het is de gelukkigste dag van mijn leven. Mama zei dat als ik het trekken van twee kiezen dapper zou verdragen, zij voor mij zou kopen wat ik maar wilde. Ik begrijp heel goed dat de formulering ‘wat ik maar wilde’ in feite de afkorting is van ‘wat ik maar wilde, maar, laat ons zeggen, tot een bedrag van vijftien zloty’, maar dat maakt geen enkel verschil, want ik kan me niet voorstellen wat je zou kunnen willen voor meer dan vijftien zloty. Ik wilde natuurlijk anderhalve kilo zon. Ik zou nooit in één keer meer dan één verpakking op kunnen, maar omdat ik het gevoel had dat met de declaratie van mijn moeder zich de gelegenheid zou voordoen om meteen een voorraadje in te slaan, besloot ik tot een poging dit uit te proberen. Dus kochten wij vanille, chocola en toffee. Zo nu en dan opspringend dribbelde ik naast mijn moeder voort en probeerde het probleem van welk ijsje met welke smaak ik na thuiskomst als eerste zou opeten op te lossen. Ik weet de naam niet meer van die ijsjes, het staat me alleen nog bij dat de bekertjes gemaakt waren van hard plastic en dat er een lachend zonnetje op het etiket stond. Op de grafiek van mijn leven zouden die, de verpakkingen van ijsjes en allerlei snoep, alle belangrijke momenten aanduiden. Prestaties, successen, nederlagen en moeilijkheden. Uitdagingen, beroepen, ziektes en verrassingen. Soms denk ik dat ik niet meer zal achterlaten dan dat zinledige spoor van verpakkingen van producten met een hoog suikergehalte. Nu ben ik dertig en volgens mij is er niets meer over van dat jongetje dat rond zijn moeder op straat liep te huppelen. Het is 2014, ik ben werkzaam als vertegenwoordiger en woon in Warschau. Mensen als ik noemen ze ‘single; maar ik ben niet single, ik ben gewoon eenzaam. Vandaag is het dinsdag, vanavond kijk ik voetbal en voor het slapen ga ik zoals altijd nog even op internet. Nu sta ik op mijn balkon en zie hoe mijn buurman, meneer Andrzejczak met een spons zijn auto wast.
Geduldig dompelt hij de spons in een rood emmertje met schuim en vervolgens brengt hij die plotseling omhoog tot boven de motorkap, duidelijk bang om een druppel op het beton te morsen. Misschien is hij de laatste persoon op aarde die nog zoiets doet: zijn auto wassen voor zijn flat. Ik zwaai naar hem van boven het droogrek met uitstaande vleugels —waarvan er één een tijdje geleden is verbogen, ik zou het eindelijk eens moeten vervangen; maar op de een of andere manier kom ik er maar niet toe — en hij zwaait terug, rechtopstaand, alsof ik me niet op een balkon bevind maar in een trein die op het punt staat het station te verlaten, en dan belt mijn moeder. Ik neem op, terwijl ik eerst nog even een T-shirt recht hang en een sok corrigeer die van een stang dreigt te vallen, terwijl de zon in mijn nek en op mijn schouders brandt.”

 

Jakub Małecki (Kolo, 25 juni 1982)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

Een droom van vossen

in de droom van vossen
is er een veld
en een optocht van vrouwen
schoon als brave kinderen
geen hol in de wereld
omringd door honden
geen pels samengeklonterd bloederig
op de grond
alleen een mooie tijd
van eerbare vrouwen die
zonder angst of schuld of schaamte
veilig door de overvloedige velden stappen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e juni ook mijn blog van 25 juni 2020 en eveneens mijn blog van 25 juni 2019 en ook mijn blog van 25 juni 2018 en ook mijn blog van 25 juni 2017 deel 2.

Matthijs Kleyn, Lucille Clifton

De Nederlandse schrijver en televisiemaker Matthijs Leonard Kleyn werd geboren in Leiden op 24 juni 1979. Zie ook alle tags voor Matthijs Kleyn op dit blog.

Uit: Ik zie je

“In een reflex schiet mijn hand naar mijn broekzak, maar hij blijft erboven hangen. Ik kan nu al raden wie hem doet trillen en wat er in het bericht staat Dat ze aan me denkt, dat ze de goede dingen zal herinneren, dat ze hoopt dat het goed met me gaat Dingen waar ik niks mee kan. Mijn hand gaat weer omhoog, naar het glas muntthee dat op de terrastafel voor me staat ‘Je hebt sjans, zegt Philip. Ik kijk hem aan, we hebben nog niks tegen elkaar gezegd behalve gedag. Philip werkt voor zichzelf, dus hij is veel vrij. Als hij werkt, zit hij thuis. Daar monteert hij saaie filmpjes voor bedrijven. Mensen vertellen aan zijn camera dat het heel bijzonder is wat het bedrijf doet Als ik ernaar kijk, val ik in slaap. De laatste tijd zit ik veel bij Philip. Het is de enige plek waar ik in slaap val zonder pillen. `Ze kijkt de hele tijd naar je: zegt Philip, ‘ze heeft het zelfs met haar vriendin over je.’ ‘Ik heb geen zin in sjans,’ zeg ik. lk neem een slok van mijn muntthee. Ik drink het elke dag en vertel mezelf dat ik er vitamines mee binnenkrijg, de enige vitamines die ik überhaupt binnenkrijg. Het lukt me niet goed om te eten. Soms pasta, meestal pizza, veel magnetronmaaltijden. Maar ik krijg mijn bord niet helemaal leeg. Niet meer. Voorheen at ik heel veel. Vooral de lasagne die mijn vriendin voor me maakte. Ex-vriendin. De lasagne die mijn ex-vriendin voor me maakte. Een paar maanden geleden kwam ik thuis uit mijn werk en toen stond er een lasagne in de oven. Ze dacht waarschijnlijk dat ze het daar- mee goed kon maken, maar dat lukte niet. Het was voor mij het moment om mijn huissleutels terug te vragen. De lasagne heb ik wel opgegeten. Helemaal. Ik denk dat dat de laatste keer was dat ik iets helemaal heb opgegeten. En dat ik iets heb gegeten waar verse groente in zat. Dat moet zo’n drie maanden geleden zijn. Een maand na de lasagne begon mijn lichaam te reageren. lk was op mijn werken dacht dat er een haar achter op mijn tong lag. Met een wijsvinger probeerde ik die te pakken, waardoor ik begon te kokhalzen. Aan mijn vinger zaten bruine korrels. lk probeerde me te herinneren of ik me de avond ervoor vergist had en een sigaret had opgegeten in plaats van hem aan te steken. Opnieuw stak ik een vinger in mijn mond en schraapte over het achterste deel van mijn tong. Ik keek in de spiegel en stak mijn tong uit. Er zat een bruine laag op, bijna zwart. Sinds ik het in de spiegel heb gezien, schraap ik elke dag met de nagel van mijn wijsvinger over mijn tong en spoel ik met mondwater. Maar het helpt niet. Op Internet las ik dat het door een vitaminetekort komt, de enige oplossing is om weer te gaan eten. Wat me niet lukt. Die bruine tong neem ik dus voor lief. Sindsdien praat ik weinig. En durf ik niet hardop te lachen, bang dat mensen m’n tong zien. Maar lachen doe ik sowieso weinig, dus er valt prima mee te leven. Het steeltje van de ondersteboven hangende munt prikt in een neusgat Philip ziet het en schiet in de lach.”

 

Matthijs Kleyn (Leiden, 24 juni 1979)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

Beste Vos

het is niet mijn gewoonte
om in de schrale woestijn te hurken,
stenen te betasten, ze te smeken
om te genezen, niet mij maar de droge ochtenden
en bittere nachten.
het is niet jouw gewoonte
om toe te kijken, niets van dit alles
is van ons, zuster vos.
vertel jezelf dat we nu op elk moment
zullen opstaan en weglopen
uit het leven van iemand anders.
elk moment.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e juni ook mijn blog van 24 juni 2020 en eveneens mijn blog van 24 juni 2019 en ook mijn blog van 24 juni 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

David Leavitt, Lucille Clifton

De Amerikaanse schrijver David Leavitt werd geboren in Pittsburgh op 23 juni 1961. Zie ook alle tags voor David Leavitt op dit blog.

Uit: Schuilen in stijl (Vertaald door Jan Fastenau)

“Zouden jullie dat doen, aan Siri vragen hoe je Trump moet vermoorden? vroeg Eva Lindquist. Het was vier mu ’s middags op een dag in november, de eerste zaterdag na de presidentsverkiezingen van w 6, en Eva zat op de met ramen afgesloten veranda van haar buitenhuis in Connecticut, samen met haar man Bruce en hun logés: Min Marable, Jake Lovett, een echtpaar dat Aaron en Rachel Weisenstein heette, allebei werkzaam in de boekenuitgeverij, Grady Keohane, een vrijgezelle choreograaf die een huis verderop aan de weg had, en een loge van Grady, zijn nicht Sandra Bleek, die onlangs haar man de bons had gegeven en bij haar neef logeerde terwij1 ze haar leven weer op de rails probeerde te krijgen. Niet bij hen op de veranda zat Eva’s jonge kennis Matt Pierce — jong in de zin dat hij zevenendertig was. Die stond in de keuken een tweede partij scones te maken nadat hij de eerste Greg had moeten gooien omdat hij was vergeten er bakpoeder in te doen. Het genoeglijke, ontspannen tafereel werd luister bijgezet door een weldadige herfstige zonsondergang; het was lekker warm op de veranda door de houtkachel en de gasten zaten behaaglijk op de witte rotanstoelen en dito bank met de kussens die Jake, Eva’s interieurontwerper, had laten stofferen met een chintz genaamd Jubilee Rose. Op de witte rotantafel stonden een pot thee, kopjes, schoteltjes, en kom met clotted cream en een kom met huisgemaakte aardbeienjam, in afwachting van de verlate scones. Eva herhaalde haar vraag. Wie van jullie zou bereid zijn om aan Siri te vragen hoe je Trump moet vermoorden?’ Aanvankelijk was er niemand die reageerde. ‘Ik vraag het alleen maar omdat ik sinds de verkiezingen steeds de idiote aandrang voel om het aan haar te vragen,’ zei Eva, ‘Maar ik ben bang dat ze het meteen doorgeeft aan de geheime dienst en dat ze me dan komen arresteren.’
‘Lieveling, ik kan me nauwelijks voorstellen – begon Bruce.
‘Waarom niet?’ zei Eva. ‘Dat zou heel goed kunnen.’
‘Dat ze meeluisteren met wat we tegen onze telefoon zeggen? vroeg Sandra.
‘Ik zeg niet dat het niet zou kunnen.’ zei Bruce, “ik zeg alleen maar dat de geheime dienst vast wel iets beters te doen heft dan onze gesprekken met Siri af te luisteren.’
‘He, ben ik Her de enige die zich Watergate nog herinnert?’ zei Grady Keohane. ‘Ben ik Her de enige die zich herinnert dat er toen telefoons werden afgetapt?”
‘Kunnen mobiele telefoons ook afgetapt worden?’ vroeg Rachel Weisenstein. ‘Ik dacht dat het alleen bij vaste telefoons kon.’
‘In welke eeuw leef jij?’ vroeg Aaron aan zijn vrouw.
‘Nou, als we terroristen waren misschien wel,’ zei Bruce. ‘Als we en cel van Isis waren of zo. Maar een stel witten die thee zitten te drinken op een veranda in Litchfield County? Dat lijkt me niet.’
‘In dat geval, doe het dan maar.’ Eva gaf hem haar telefoon. ‘Vraag het haar maar.’
‘Maar ik wil Trump helemaal niet vermoorden,’ zei Bruce”.

 

David Leavitt (Pittsburgh, 23 juni 1961)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

het licht dat tot lucille clifton kwam

kwam toen het weten wankelde
wanneer wat haar zo dierbaar vanzelfsprekend was
vervaagde. Het was de zomer
waarin ze begreep: ze had nooit begrepen
en nooit lag iets eens in haar macht zelfs
niet haar luie ogen, en
de man smeet zijn das weg en ontkwam en
de kinderen begonnen te lopen op benen en
ze kon het gevaar zien van een
leven dat nooit is uitgezocht.

ze sloot haar ogen, bang op zoek te gaan naar haar
authenticiteit
maar licht dringt in de wereld aan op licht;
een stem uit het doorlevende verleden

begon te spreken,

ze deed haar oren dicht en las in haar hand

“ik zou de deur opendoen, mijn kind,
de waarheid klopt als een razende erop.”

 

Vertaald door Kamiel Choi

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e juni ook mijn blog van 23 juli 2020 en eveneens mijn blog van 23 juni 2019 en ook mijn blog van 23 juni 2018 deel 1 en ook deel 2.

Lucille Clifton

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

brothers

(being a conversation in eight poems between an aged Lucifer and God, though only Lucifer is heard. The time is long after.)
1
invitation

come coil with me
here in creation’s bed
among the twigs and ribbons
of the past. i have grown old
remembering the garden,
the hum of the great cats
moving into language, the sweet
fume of the man’s rib
as it rose up and began to walk.
it was all glory then,
the winged creatures leaping
like angels, the oceans claiming
their own. let us rest here a time
like two old brothers
who watched it happen and wondered
what it meant.

2
how great Thou art

listen. You are beyond
even Your own understanding.
that rib and rain and clay
in all its pride,
its unsteady dominion,
is not what you believed
You were,
but it is what You are;
in your own image as some
lexicographer supposed.
the face, both he and she,
the odd ambition, the desire
to reach beyond the stars
is You. all You, all You
the loneliness, the perfect
imperfection.

3
as for myself

less snake than angel
less angel than man
how come i to this
serpent’s understanding?
watching creation from
a hood of leaves
i have foreseen the evening
of the world.
as sure as she
the breast of Yourself
separated out and made to bear,
as sure as her returning,
i too am blessed with
the one gift You cherish;
to feel the living move in me
and to be unafraid.

 

broers

2
hoe groot U bent

luister. U gaat zelfs
Uw eigen verstand te boven.
die rib en regen en klei
in al hun trots,
hun onvaste heerschappij,
is niet wat U geloofde dat
U was,
maar het is wat U bent;
naar uw eigen beeld zoals zekere
lexicograaf veronderstelde.
het gezicht, zowel hij als zij,
de vreemde ambitie, het verlangen
om voorbij de sterren te reiken
ben U, allemaal U, allemaal U
de eenzaamheid, de perfecte
onvolmaaktheid.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e juni ook mijn blog van 27 juni 2020 en eveneens mijn blog van 27 juni 2019 en ook mijn blog van 27 juni 2016 en eveneens mijn blog van 27 juni 2015 deel 2.

Elisabeth Büchle, Lucille Clifton

De Duitse schrijfster Elisabeth Büchle werd geboren op 26 juni 1969 in Trossingen, Baden-Württemberg. Zie ook alle tags voor Elisabeth Büchle op dit blog.

Uit: Im Schatten der Vergangenheit

„Ein fernes Wetterleuchten kündigte ein Gewitter an. Der Wind schob grauschwarze Wolkentürme über den abendlichen Himmel. Für Roy Woods sah es aus, als saugten sie den letzten hellen Schimmer am Horizont auf. Schweiß lief dem Neunzehnjährigen in Strömen über das Gesicht und den Rücken. Nicht vor Angst oder Aufregung, und schon gar nicht wegen der sommerlichen Hitze, sondern vor unterdrückter Wut. Ja, er hasste sie, diese Niggerbrut! Mehr noch, seit er Matt kennengelernt hatte.
Von vorn kam ein leiser, anfeuernder Ruf. Die Truppe setzte sich gemeinsam in Bewegung. Roy war das erste Mal dabei, ebenso wie der Einundzwanzigjährige an seiner Seite. Der schlaksige Kerl keuchte laut. Offenbar hatte er Angst. Angst vor der eigenen Courage?
Roy hingegen fieberte dem Ereignis entgegen. Die weißen Gewänder und die spitz zulaufenden Kapuzen, die ihre Gesichter verdeckten, wurden vom Fackelschein schemenhaft beleuchtet. Sie waren altmodische Relikte, aber überaus wirkungsvoll. Windböen drückten die Flammen der Fackeln fauchend nach unten, verliehen der Prozession den Anschein, als würde der Todesengel sie mit seinem Atem vorantreiben.
Die Straße lag völlig verlassen vor ihnen. In dem kleinen Nest am Mississippi war um diese Uhrzeit kaum noch jemand unterwegs.
Roy wich einer Eiche und dem an ihren Ästen weit herunterhängenden spanischen Moos aus. Die Grillen im Gras verstummten, als spürten sie die Gefahr.
Ihr Ziel, das Haus eines Schwarzen, der sich zur Wahl des Bürgermeisters hatte aufstellen lassen, lag etwas abseits von den anderen Gebäuden in jener Straße. Die frisch gestrichene weiße Fassade und ein Cadillac Coupe DeVille in der kurzen Auffahrt zeugten von dem neu erlangten Wohlstand der Familie.
Roy beschleunigte seine Schritte. Sein Groll trieb ihn vorwärts. Er überholte die anderen Vermummten und gesellte sich an die Seite ihres Anführers. Heute trug auch Matt nur ein weißes Gewand, obwohl er in der Hierarchie des Klans weit über Roy stand.
Wie abgesprochen verteilten sie sich lautlos um das Haus. Roy schob mit dem Fuß ein im Gras liegendes Kinderrad beiseite. Er hatte als Kind keines besessen; dafür hatte das Geld nicht gereicht. Plötzlich richtete sich sein Hass sogar gegen das Rad. Er holte aus, wollte es am liebsten zertreten, wie man einen Käfer zertritt.“
„Lass das! Sei leise!“, raunte Matt ihm zu. Er klang vielmehr belustigt als böse. „Du bist ganz heiß darauf, nicht?“

 

Elisabeth Büchle (Trossingen, 26 juni 1969)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

broers

(zijnde een gesprek in acht gedichten tussen een bejaarde Lucifer en God, hoewel alleen Lucifer wordt gehoord. De tijd is lang daarna.)

1
uitnodiging

kom rol je samen met mij op
hier in het bed van de schepping
tussen de twijgen en linten
uit het verleden. ik ben oud geworden
herinner me de tuin,
het gezoem van de grote katten
dat verschoof naar taal, de zoete
rook van de rib van de man
toen die opsteeg en hij begon te lopen.
het was allemaal glorie toen,
de gevleugelde wezens die sprongen
als engelen, die de oceanen opeisten
als hun bezit. laten we hier een tijdje uitrusten
als twee oude broers
die het zagen gebeuren en zich afvroegen
wat het betekende.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e juni ook mijn blog van 26 juni 2020 en eveneens mijn blog van 26 juni 2019 en ook mijn blog van 26 juni 2018 en ook mijn blog van 26 juni 2017 en eveneens mijn blog van 26 juni 2016 deel 2.

Rob van Essen, Lucille Clifton

De Nederlandse schrijver en vertaler Rob van Essen werd op 25 juni 1963 geboren in Amstelveen. Zie ook alle tags voor Rob van Essen op dit blog.

Uit: Miniapolis

“In tram 81 zat zijn moeder. Jonathan had haar niet zien instappen, opeens zat ze daar, aan de overkant van het gangpad, op een van die banken die met hun rug naar het raam stonden, ingeklemd tussen twee andere passagiers.
Ze was al vier jaar dood en zag eruit alsof ze zware jaren achter de rug had. Ze droeg een paarse muts en wierp ontevreden blikken om zich heen, met karikaturaal neergetrokken mondhoeken. Er sprak stuurse haat uit haar blik, de haat van iemand die zich te goed voelt voor haar omgeving maar zich tegelijkertijd tot die omgeving veroordeeld weet. Behalve die paarse muts droeg ze een legerjas, een
spijkerbroek en lompe zwarte schoenen, alsof ze haar in een tweedehandszaak hadden aangekleed. Jonathan probeerde haar blik te vangen, om haar te laten weten dat hij hier zat, dat hij haar zag, maar ze keek dwars door hem heen, zonder enig blijk van herkenning.
De volle tram schokte van halte naar halte. Buiten regende het, er stroomde water langs het raam, in de tram druppelde het hier en daar van jassen. Sommige passagiers moesten blijven staan, maar Jonathan stond zijn stoel niet af, hij kwam net van de brug, hij mocht blijven zitten van zichzelf. Zo nu en dan werd hem het zicht op zijn moeder ontnomen. Je zou denken dat zo’n tram overzichtelijk was, rechttoe rechtaan, maar door de bij elke bocht zwenkende segmenten en de rijen glanzende stangen tussen vloer en plafond waarvan het perspectief bij elke zwenking verschoof was het toch een rommelige toestand.
Opeens was de plek van zijn moeder leeg. De tram stopte, Jonathan zag haar paarse muts nog net verdwijnen, op weg naar de verder weg gelegen deuren – alsof ze niet wilde uitstappen bij de deuren waar hij vlakbij zat. Hij bleef zitten tot de tram weer optrok, pas toen besefte hij
dat ze hem inderdaad niet had herkend, en geen wonder, na al die jaren.
Twee haltes verder moest hij er zelf uit. Hij zette zijn kraag op tegen de regen en keek een paar keer om, alsof hij hoopte haar nog ergens te zien, maar dat kon niet, waarom zou ze nadat ze was uitgestapt door zijn gelopen in de rijrichting van de tram? Nergens een paarse muts te zien. Toen hij een paar straten verder was, hield het op met regenen en brak de zon door. Hij sloeg een paar hoeken om en stak het kleine vierkante plein over. In het lege bekken van de fontein lag natgeregend vuil. Aan de overkant van het plein belde hij aan bij nummer 14. “

 

Rob van Essen (Amstelveen, 25 juni 1963)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

1994 (1996)

ik liet mijn achtenvijftigste jaar achter me
toen een duim van ijs
zichzelf hard dichtbij mijn hart schopte
je hebt je eigen verhaal
je weet van de angsten de tranen
het litteken van ongeloof
je weet dat de meest trieste leugens die zijn
die we onszelf vertellen
je weet hoe gevaarlijk het is
geboren te worden met borsten
je weet hoe gevaarlijk het is
een donkere huid te dragen
ik liet mijn achtenvijftigste jaar achter me
toen ik wakker werd in de winter
van een koud en sterfelijk lichaam
terwijl dunne ijspegels afhingen van
die ene gekke tepel die huilde
zijn we geen goede kinderen geweest
hebben wij niet de aarde beërfd?
maar je weet hier vast alles van
uit je eigen huiveringwekkende leven

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e juni ook mijn blog van 25 juni 2020 en eveneens mijn blog van 25 juni 2019 en ook mijn blog van 25 juni 2018 en ook mijn blog van 25 juni 2017 deel 2.

Matthijs Kleyn, Lucille Clifton

De Nederlandse schrijver en televisiemaker Matthijs Leonard Kleyn werd geboren in Leiden op 24 juni 1979. Zie ook alle tags voor Matthijs Kleyn op dit blog.

Uit: Cesar

“Met de auto gaan we naar de andere kant van de stad, daar zit het echopunt. Al honderd keer heb ik het woord verkeerd uitgesproken, Bente corrigeert me dan.
‘Een echoput staat in de Efteling, je bevindt je nu in het echte leven. Het is echopunt!’
EchopuNt. EchopuNt. EchopuNt. Check, komt goed!
De lange straat waarin de echoput zich bevindt, kent eenrichtingsverkeer. Precies aan de verkeerde kant rijd ik erin, waardoor we nog tien minuten moeten lopen als ik de auto heb geparkeerd.
We gaan dus te laat komen op de allereerste afspraak die met verantwoordelijk ouderschap te maken heeft.
‘Je gaat straks het hartje van je kind horen, kun je dat aan?’ vraagt ze.
‘Tuurlijk. Als je tenminste echt zwanger bent.’
‘Dat ben ik, geloof het nou maar gewoon. Ik heb negen zwangerschapstesten gedaan, allemaal positief. Toen de buurman op de tiende plaste, was-ie negatief. De testen werken dus, je wordt vader.’
Je wordt vader… ordt vader… ader… der… er… r. We zijn gearriveerd bij de echoput.
Nog voordat we sorry kunnen zeggen omdat we te laat zijn, wordt ons gemeld dat we te laat zijn. We mogen een snoepje pakken en in de wachtkamer plaatsnemen. Om ons heen hangen folders over kraamzorg, met informatie over borstvoeding, illustraties van tepelkloven en posters van zonnebloemkinderen in bloempotten. We zeggen allebei niks. Naast een thermoskan liggen zakjes Pickwick met aardbeiensmaak. Ineens zit ik weer bij m’n moeder aan de keukentafel. Altijd zat ze klaar met koekjes en zakjes Pickwick met aardbeiensmaak als ik uit school kwam. Zo zal Bente er over een decennium ook bij zitten. M’n vriendin zal dus veranderen in m’n moeder. Of ik, omdat m’n vriendin moet werken. Dan komt er een dienstregeling, zodat we beurtelings kunnen veranderen in m’n moeder. Want er moet geld verdiend worden, anders kunnen we z’n
school niet betalen. Op m’n telefoon check ik m’n banksaldo. Ik heb geen idee of het genoeg is voor schoolgeld.
We worden binnengeroepen. Een vrouw die boos lijkt, zegt tegen Bente dat ze moet gaan liggen. Ik mag ernaast zitten. Als een lul die toekijkt en er verder niet toe doet. Ze spuit blauw spul op de veel te sexy buik van m’n vriendin en smeert het uit met een dikke dildo. Op een groot scherm zie ik ineens een figuurtje. Een tekenfilmfiguurtje. Precies tegelijkertijd pakken m’n vriendin en ik elkaar
vast. Het tekenfilmfiguurtje trapt in het rond met heel dunne beentjes. Ik zie een rond voorhoofd en een heel klein neusje. Ik hoop zo voor dit kindje dat het de neus van m’n vriendin heeft, vooral als
het een meisje is. Niet die enorme unit van mij; het is al erg genoeg dat er later niemand thuis is na school, dus bespaar dit kind alsjeblieft de gêne van een grote neus.
‘Het is een jongetje!’ zegt Bente. ‘Ik zie een flubbertje tussen zijn benen!’

 

Matthijs Kleyn (Leiden, 24 juni 1979)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

eerbetoon aan mijn heupen (1987)

deze heupen zijn grote heupen
ze hebben ruimte nodig om
naar binnen bewegen.
ze passen niet in weinig
kleine plaatsen. deze heupen
zijn vrije heupen.
ze houden er niet van om tegengehouden te worden.
deze heupen zijn nooit tot slaaf gemaakt,
ze gaan waar ze heen willen
ze doen wat ze willen doen.
deze heupen zijn machtige heupen.
deze heupen zijn magische heupen.
ik heb ze gekend
om een man te betoveren en
draai hem als een tol!

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e juni ook mijn blog van 24 juni 2020 en eveneens mijn blog van 24 juni 2019 en ook mijn blog van 24 juni 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

David Leavitt, Lucille Clifton

De Amerikaanse schrijver David Leavitt werd geboren in Pittsburgh op 23 juni 1961. Zie ook alle tags voor David Leavitt op dit blog.

Uit: Shelter in Place

“Unless it’s hate speech,” Rachel said.
“Fuck hate speech,” Aaron said.
“Speaking for myself, I’d be disinclined to take the risk,” Min said. “What about you, Jake?”
“Me?” said Jake, who was not used to being addressed on these occasions. “Well, I wouldn’t not do it out of fear. I mean, I wouldn’t do it—but not out of fear.”
“The thing is, even if you did kill him, would it do any good?” Sandra said. “Pence would be president. That might actually be worse.”
“We’re not talking about actually killing him,” Grady said. “We’re talking about asking Siri how to kill him. There’s a big difference.”
“You mean it’s a sort of thought experiment,” Sandra said.
“Oh, for God’s sake.” Aaron took his phone out of his jacket pocket, pressed the home button, and said, “Siri, how would I—”
“No, don’t.” Rachel grabbed the phone away from him. “I won’t let you.”
“Who, me?” Siri said.
“Give me my phone,” Aaron said.
“That may be beyond my abilities at the moment,” Siri said.
“Only if you promise not to do it,” Rachel said.
“Rachel, I’m asking nicely,” Aaron said. “Give me back my phone.”
“No.”
Right then Matt Pierce came onto the porch with the scones. “Sorry for the delay,” he said. “Normal service has been resumed . . . What’s the matter?”
“I’ll count to ten,” Aaron said to Rachel. “One, two, three—”
“Oh, just take it,” Rachel said. “Just take the goddamn thing.”
She threw the phone at him and ran into the house.
Everyone looked at Aaron.
“What?” Aaron said.
“Don’t those scones smell delicious?” Eva said. “But I fear the tea may have oversteeped.”
“I’ll make a fresh pot,” Matt said, backing through the door that led to the kitchen.
*
In the winter of 2016, Eva Lindquist was fifty-six but looked ten years younger. Though tall, she did not give an impression of height, perhaps because Bruce, her husband, was so much taller, nearly six foot six. Given her last name, many people assumed her to be of Scandinavian descent, an impression she did little to counteract and more than a little to cultivate, most notably by tying her hair in plaits and wrapping them around her head.”

 

David Leavitt (Pittsburgh, 23 juni 1961)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

Maankind

wat er ook de kamer van mijn moeder in glipte die
late juninacht, en op haar dikke buik klopte,
riep me rondhoofdig en zonder lachen naar buiten.
is dit de maan, grijnsde mijn vader,
die mij altijd wiegde? het was de maan
maar dat wist toen niemand.

de maan begrijpt donkere plaatsen.
de maan heeft haar eigen geheimen.
ze houdt zoveel licht als ze kan.

wij meisjes waren tien jaar oud en giechelden
in onze afdankertjes. we wilden borsten,
deden alsof we ze hadden, stopten tissues
onder onze hemdjes. jay johnson leert
me tongzoenen, schepte ella op, wie
leert het jou? wie zeg je; mijn vader?

de maan is de koningin van alles.
ze heerst over de oceanen, rivieren, regen.
wanneer mij wordt gevraagd van wie deze tranen zijn
geef ik altijd de maan de schuld.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e juni ook mijn blog van 23 juli 2020 en eveneens mijn blog van 23 juni 2019 en ook mijn blog van 23 juni 2018 deel 1 en ook deel 2.