Maria (Jacobus Revius), Thomas Mann, Nikki Giovanni

 

Bij het feest van Maria, Moeder van de Kerk

Prettige Pinksterdagen!

 

Maria omringd door de apostelen tijdens het “Pinksterwonder”, Meester van het Heilige Altaar van Salem, eind 15e eeuw

 

Maria

Gezegend is de maagd de kroon van alle maagden,
De tempel van Gods Zoon en wezenlijke kracht,
De schone dageraad waardoor ons nu toe-lacht
De Zonne waar zo dik de Vaderen naar vraagden.

Gelukkig, meer als die die ooit de Heer behaagden,
De zuster van haar kind, de dochter van haar dracht,
De bruid van die ze zelf ter wereld heeft gebracht
In wiens ontvangenis beid’ aard’ en hemel waagden.

Wel zalig zijn voorwaar haar ongeraakte borsten
Waarnaar de bronne zelf des levens plach te dorsten:
Wel zalig is de schoot daarin hij heeft gerust:

Maar zalig bovenal zijn zulke die haar leven
(Gelijk Maria dee) tot zijne dienst begeven
En hebben in zijn woord haar hertelijke lust.

 

Jacobus Revius (november 1586 – 15 november 1658)
De Lebuinuskerk in Deventer, de geboorteplaats van Jacobus Revius

 

De Duitse schrijver Thomas Mann werd geboren in Lübeck op 6 juni 1875. Zie ook alle tags voor Thomas Mann op dit blog.

Uit: Joseph und seine Brüder

„In Wirklichkeit war das Gemüt des Mondwanderers auf keine Weise geschaffen, politische Verheißungen zu empfangen oder hervorzubringen. Nichts beweist, daß er das Amurruland auch nur von vornherein als zukünftiges Gebiet seines Wirkens ins Auge gefaßt habe, als er die Heimat verließ; ja, der Umstand, daß er versuchsweise auch das Land der Gräber und der stutznäsigen Löwenjungfrau erwanderte, scheint das Gegenteil zu beweisen. Wenn er aber des Nimrods großmächtiges Staatswesen im Rücken ließ und auch das hochangesehene Reich des Oasenkönigs mit der Doppelkrone sogleich wieder mied, um ins Westland zurückzukehren, das heißt in ein Land, dessen zersplittertes Staatsleben es zu politischer Ohnmacht und Abhängigkeit hoffnungslos bestimmte, so zeugt dies für nichts weniger als für seinen Geschmack an imperialer Größe und seine Anlage zur politischen Vision. Was ihn in Bewegung gesetzt hatte, war geistliche Unruhe, war Gottesnot gewesen, und wenn ihm Verkündigungen zuteil wurden, woran gar kein Zweifel statthaft ist, so bezogen sich diese auf die Ausstrahlungen seines neuartig-persönlichen Gotteserlebnisses, dem Teilnahme und Anhängerschaft zu werben er ja von Anbeginn bemüht gewesen war. Er litt, und indem er das Maß seiner inneren Unbequemlichkeit mit dem der großen Mehrzahl verglich, schloß er daraus auf seines Leidens Zukunftsträchtigkeit. Nicht umsonst, so vernahm er von dem neuerschauten Gott, soll deine Qual und Unrast gewesen sein: Sie wird viele Seelen befruchten, wird Proselyten zeugen, zahlreich wie der Sand am Meer, und den Anstoß geben zu Lebensweitläufigkeiten, die keimweise in ihr beschlossen sind, – mit einem Worte, du sollst ein Segen sein. Ein Segen?

Jozef wordt door zijn broers herkend door Baron François Pascal Simon Gérard, 1789

Es ist unwahrscheinlich, daß mit diesem Wort der Sinn desjenigen richtig wiedergegeben ist, das zu ihm im Gesicht geschah und das seiner Lebensstimmung, der Empfindung seiner selbst entsprach. In dem Worte »Segen« liegt eine Wertung, die man fernhalten sollte von Bezeichnungen des Wesens und der Wirkung von Männern seiner Art: von Männern also der inneren Unbequemlichkeit und der Wanderung, deren neuartige Gotteserfahrung die Zukunft zu prägen bestimmt ist. Einen reinen und unzweifelhaften »Segen« bedeutet das Leben solcher Männer selten oder nie, mit denen eine Geschichte beginnt, und nicht dies ist es, was ihr Selbstgefühl ihnen zuflüstert. »Und sollst ein Schicksal sein« – das ist die reinere und richtigere Übersetzung des Verheißungswortes, in welcher Sprache es immer möge gesprochen worden sein; und ob dies Schicksal einen Segen bedeuten möge oder nicht, ist eine Frage, deren Zweitrangigkeit aus der Tatsache erhellt, daß sie immer und ohne Ausnahme verschieden wird beantwortet werden können, obgleich sie natürlich mit Ja beantwortet wurde von der auf physischem und geistigem Wege wachsenden Gemeinschaft derer, die in dem Gotte, welcher den Mann von Ur aus Chaldäa geführt, den wahren Baal und Addu des Kreislaufs erkannten und auf deren Zusammenhang Joseph sein eigenes geistiges und körperliches Dasein zurückführte.“

 

Thomas Mann (6 juni 1875 – 12 augustus 1955)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Nikki Giovanni werd geboren op 7 juni 1943 in Knoxville, Tennessee. Zie ook alle tags voor Nikki Giovanni op dit blog.

 

Nikki-Rosa

jeugdherinneringen zijn altijd vervelend
als je zwart bent
je herinnert je altijd dingen zoals wonen in Woodlawn
zonder toilet binnenshuis
en als je beroemd wordt of zo
praten ze nooit over hoe blij je was om
je moeder
helemaal voor jezelf te hebben en
hoe goed het water voelde toen je in bad ging
in van een van die
grote kuipen waar mensen in Chicago in barbecueën
en op de een of andere manier als je over thuis praat
komt nooit over hoe goed je
hun gevoelens begreep

terwijl de hele familie bijeenkomsten over Hollydale bijwoonde
en hoewel je het je herinnert
begrijpen je biografen nooit
de pijn van je vader wanneer hij zijn aandelen verkoopt
en er weer een droom verloren gaat
En hoewel je arm bent, is het geen armoede die
je stoort
en hoewel ze veel vochten
is het niet het drinken van je vader dat het verschil maakt
maar alleen dat iedereen samen is en jij
en je zus fijne verjaardagen hebben en heel goede
kerstdagen

en ik hoop echt dat geen enkele blanke ooit een reden heeft
om over mij te schrijven
omdat ze nooit begrijpen
dat Zwarte liefde Zwarte rijkdom is en zij zullen
waarschijnlijk praten over mijn moeilijke jeugd
en nooit begrijpen dat
ik al die tijd best gelukkig was

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Nikki Giovanni (Knoxville, 7 juni 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e juni ook mijn blog van 6 juni 2020 en eveneens mijn blog van 6 juni 2019 en ook mijn blog van 6 juni 2015 deel 2.

Naam uit het vuur (Huub Oosterhuis), Federico García Lorca

 

Prettige Pinksterdagen!

 

Nederdaling van de Heilige Geest op Pinksteren door Hendrick Bloemaert, 17e eeuw

 

Naam uit het vuur

Naam uit het vuur, één eeuwig, Hij alleen,
riep smeekte dreigde zweeg. Riep weer, om antwoord.
Roept water uit de rots, slaat vuur uit steen.

En weer zijn stem – een lichtval uit de wolken.
Tien woorden licht. Daar stonden wij, nog krom van slavernij,
de minsten van de volken.

Een hand van stormwind werd op ons gelegd.
Vuurtongen stonden boven onze hoofden.
Een ander leven werd ons aangezegd.

Van toen af dragers van een visioen
leerden wij, dood na dood opnieuw geboren,
verlangen naar zijn woord, en het te doen.

Er kwam een dag die niets dan einde was.
Van God verlaten hingen wij aan kruisen,
het visioen verwaaid als stof en as.

De wereld draaide verder, dood na dood.
Een kuil vol knoken. Doorgekraste namen.
Na vijftig dagen kwam de ademstoot.

Die schikte onze stukken weer tot een;
blies onbevlekte huid over ons heen.
De Naam riep: Mensenkind, sta op je voeten.

Daar stonden wij, om nu voorgoed te gaan
tot aan de verste randen van de aarde
en naar zijn woord te doen wat moet gedaan.

Adem van onbegonnen nieuw begin,
heilige stormwind, laat niet af, doorvuur ons.
Spreek moed, volharding, wijsheid, vrede in.

 

Huub Oosterhuis (Amsterdam, 1 november 1933)
De St. Nicolaaskerk in Amsterdam door Hendrik Cornelis Kranenburg, 1934

 

De Spaanse dichter en toneelschrijver Federico Garcia Lorca werd geboren op 5 juni 1898 in Fuente Vaqueros, Granada. Zie ook alle tags voor Federico Garcia Lorca op dit blog.

 

Kerseboom in bloei

In maart
reis je naar de maan.
Je laat je schaduw hier.

De weilanden worden
onwerkelijk. Het regent
witte vogels.

Ik raak verdwaald in je bos
en schreeuw: Open u, Sesam!
Ik lijk wel een kind! Die schreeuw:
Open u, Sesam!

 

Vertaald door Marije Dekkers

 

Federico García Lorca (5 juni 1898 – 19 augustus 1936)
Borstbeeld van Federico García Lorca in Almeria

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e juni ook mijn blog van 5 juni 2020 en eveneens mijn blog van 5 juni 2019 en ook mijn blog van 5 juni 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Pfingsten (Ferdinand Schmatz), Joseph Brodsky, Michael Chabon

 

Prettige Pinksterdagen!

 

The Pentecost Painting door Mark Durham, z.j.

 

Pfingsten

brabbelnd dreht sich
ein, was eins will sein,
am zettel, schrift –
so züngelts halt das an,
was braust, und oben hallt
als mancher töne stoss,
so stimmt es das, was sausend
alle himmel formt, die lautwand hoch
– wo sprache weinend fliesst
besagten brabblern durch
der kehle fell,
getränkt hin bis zum bruch,
gespalten
(nun das buch) –

ja, so walten sie des ganzen,
teil für heil, der stift jedoch,
der hellt im schein
des fackelns nicht so richtig auf
was sinnt –
denn richtig grell
brennt nichts mehr an,
gefeuertes geht aus,
entgeistert schlägt es
mundwärts selbst das tor
– zu kunden – nur noch auf,
und lockt mit glocken
zu feste, das was hellt,
das bildet aber nichts mehr aus,
doch brockt es ein:
was rede ruhe war, wird schal,
im rauch der bilder liegen worte,
brach
(im brauch) –

sirren sie dann los,
was jetzt war freut sich
– unten –
nicht mal an sich selbst,
weil sichs verdreht
und nichts versteht
(was ist, geschrieben steht) –
gesetzt hinüber
bleibt es,
unlesbar und süsst
der reben sinn im dann,
danach (ist wann):
vom eigenen gelöst
durch fremder zunge stock
schlägt es das eine wie das andre auf
– taub –
und legt sich so das ganze
wieder einmal hin und aus
– so dass die glosse lallt

 

Ferdinand Schmatz (Korneuburg, 3 februari 1953)
De Egidiuskerk in Korneuburg

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

God woont niet op het dorp…

God woont niet op het dorp in kamerhoeken
zoals de spotter denkt, maar overal.
Hij zegent dak en bord en schouderdoeken
en maakt geen deur te breed of ooit te smal.
Hier op het land leeft God in alle dingen,
kookt ’s zaterdags zijn linzen in de pan,
danst loom op vuur, hurkt neer om op te springen,
knipoogt mij toe als zijn vertrouwensman.
Hij maakt het hek, maakt meisjes echtgenote
van koddebeiers en zorgt voor de grap
dat wéér de stroper er heeft naast geschoten,
de eend weer aan de weitas is ontsnapt.

De kans dat je dit allemaal bekijkt
– wanneer de herfstwind fluit of als het mist –
is in het dorp daarbij het enig blijk
van Gods genade voor de atheïst.

 

Vertaald door Charles B. Timmer

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)
Portret door Aleksey Moroz, 2011

 

De Amerikaanse schrijver Michael Chabon werd geboren op 24 mei 1963 in Washington. Zie ook alle tags voor Michael Chabon op dit blog.

Uit: Telegraph Avenue

“Thank you for telling me that,” Obama said. “You know, I could hear it in his playing. Something grieving. But I didn’t know what it was.”
“Mr. Jones was his own kind of shiftless fool,” she said gently. “A musician. He made, I guess he made, all these elaborate plans for his funeral, a marching band, a Cadillac hearse.” She shook her head. “The past two weeks, when we could have been getting ready for the baby, en­joying our last time alone together? My husband chose to spend them in the garage, repairing that dusty old dinosaur of an amplifier over there. Now, with a month to go? He’s going to get caught up in all this funeral foolishness. Instead of what he should be focusing on.”
“But you know,” the senator said, “I, I understand your frustration. We’ve all heard, we all know how musicians can be. But traveling around, campaigning, at home, around the country, I have seen a lot of people, met a lot of people. The lucky ones are the people like your husband there. The ones who find work that means something to them. That they can really put their heart into, however foolish it might look to other people.”
“You’re right,” she said. “I have been wasting my life.”
“Oh, don’t be too hard on the brother, now,” he said, trying to keep his tone light.
“I don’t mean him,” she said. “I mean, I do, but I don’t. I mean what you said about work. About putting your heart and soul into something meaningful. Thank you for that.”
She shook his hand with a puzzling solemnity.
The band was silenced, the guests assembled, and Barack Obama loped into the living room, at ease and smiling. He stood against a high wall painted cinnamon brown, under a display of retablos, battered squares of scrap tin and steel on which credulous souls of Mexico had painted, with painful and touching simplicity of technique, scenes that depicted their woes and expressed in stark terms their gratitude to the Holy Mother of God or various santos and santas for the granting of relief. The state senator seemed to at least one observer to feel the weight of such wishes upon him. He paused for a couple of seconds before opening his remarks.

 

Michael Chabon (Washington, 24 mei 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e mei ook mijn blog van 24 mei 2020 en eveneens mijn blog van 24 mei 2019 en ook mijn blog van 24 mei 2015 deel 2.

Pentecost (Malcolm Guite), Ralf Thenior

Prettige Pinksterdagen!

 

Pinksteren. Mozaïek. Illustratie op de website van de
Basilica Minore del Santo Niño in Cebu in de Filipijnen

 

Pentecost

Today we feel the wind beneath our wings
Today the hidden fountain flows and plays
Today the church draws breath at last and sings
As every flame becomes a Tongue of praise.
This is the feast of fire,air, and water
Poured out and breathed and kindled into earth.
The earth herself awakens to her maker
And is translated out of death to birth.
The right words come today in their right order
And every word spells freedom and release
Today the gospel crosses every border
All tongues are loosened by the Prince of Peace
Today the lost are found in His translation.
Whose mother-tongue is Love, in every nation.

 

Malcolm Guite (Ibanda, 12 november 1957)
Uganda Christian University in Ibanda, de geboorteplaats van Malcolm Guite

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

Angst om te zwemmen

Soms is het gewoon een boottocht
op een brede rivier als de Elbe;
de hemel hangt laag, grijs-vochtige
lucht omringt de eenzame figuur
op de boei en uit het kielzog
stijgt het verleden op: hier
zou ik al eens dood zijn geweest.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e juni ook mijn blog van 1 juni 2019 en ook mijn blog van 1 juni 2018.

Zie voor meer gedichten over Pinksteren ook de tag Pinksteren op dit blog.

Veni Creator (Czeslaw Milosz), Walt Whitman

Prettige Pinksterdagen!

 

De Heilige Geest daalt neer op de Maagd Maria en de apostelen op de dag van Pinksteren: Miniatuur uit Très Riches Heures du Duc de Berry

 

Veni Creator

Come, Holy Spirit,
bending or not bending the grasses,
appearing or not above our heads in a tongue of flame,
at hay harvest or when they plough in the orchards or when snow
covers crippled firs in the Sierra Nevada.
I am only a man: I need visible signs.
I tire easily, building the stairway of abstraction.
Many a time I asked, you know it well, that the statue in church
lifts its hand, only once, just once, for me.
But I understand that signs must be human,
therefore call one man, anywhere on earth,
not me—after all I have some decency—
and allow me, when I look at him, to marvel at you.

 

Vertaald door Czeslaw Milosz en Robert Pinsky

 

Czeslaw Milosz (30 juni 1911 – 14 augustus 2004)
Geboortehuis – museum Czeslaw Milosz in Šateniai

 

De Amerikaanse dichter Walt Whitman werd geboren op 31 mei 1819 in Westhills, Long Island, New York. Zie ook alle tags voor Whalt Whitman op dit blog.

Te denken aan tijd

4
Koude golfslag bij de kaai van het veer,
Sneeuw en ijs in de rivier… half bevroren modder in de straten,
Een grijze ontmoedigde hemel… het korte laatste daglicht van december,
Een lijkwagen en koetsen… andere voertuigen laten voorgaan,
De begrafenis van een oude koetsier… de stoet voornamelijk koetsiers.

Snel de stappen naar het kerkhof,
Plichtsgetrouw slaat de doodsklok… de poort wordt gepasseerd… bij
het graf wordt stilgestaan… de levenden stappen uit… de lijkwagen wordt geopend,
De kist wordt uitgeladen en neergezet… de zweep wordt op de kist gelegd,
De aarde wordt vlug in de kuil geschept… een minuut… niemand beweegt of spreekt… het is klaar,
Hij is keurig weggedaan… is er meer?

Hij was een goede vent,
Vrijpostig, opvliegend, niet onknap, opgewassen tegen het leven,
Geestig, je kon beter niet met hem dollen, hij zou zijn leven geven voor een vriend,
Gek op vrouwen, … gokte af en toe… at met smaak en dronk met smaak,
Heeft geleerd wat het was om te verkwisten… verloor moed tegen het einde… werd ziek… werd geholpen door een bijdrage,
Stierf op eenenveertigjarige leeftijd… en dat was zijn begrafenis.

Duim gestrekt of vinger opgetild,
Boezelaar, cape, handschoenen, riem… regenkleding… zweep met zorg gekozen… baas, uitkijk, starter, en knecht,
Iemand die bij jou de kantjes ervan afloopt of jij die bij iemand de kantjes ervan afloopt… vooruitgang… man van voren en man van achteren,
Een goede of een slechte werkdag… lievelingsmaterieel of slecht materieel… als eerste naar buiten of als laatste naar buiten… ’s nachts naar bed,
Te denken dat dit alles zo veel is en zo weinig voor andere koetsiers… en hij daar stelt geen belang in hen.

5
De markten, de regering, het loon van de werkers… te denken welk belang wij eraan hechten in onze dagen en nachten;
Te denken dat andere werkers er even groot belang aan zullen hechten… en wij zullen er klein of geen belang aan hechten.
Vulgair en verfijnd… wat je zonde noemt en wat je goedheid noemt… te denken hoe groot het verschil;
Te denken dat het verschil zal blijven bestaan voor anderen, maar wij liggen voorbij het verschil.

Te denken hoeveel plezier er is!
Beleef je plezier aan het kijken naar de lucht? Beleef je plezier aan gedichten?
Heb je het naar je zin in de stad? of in zaken? of bij het plannen van een nominatie en een verkiezing of met je vrouw en gezin?
Of met je moeder en zussen? of in het huishouden? of in de mooie moederlijke zorgen?

Die dingen vloeien over op anderen… jij en ik vloeien verder;
Maar op den duur zullen jij en ik er minder belang in stellen.

Je boerderij en winst en oogst… te denken hoezeer je in beslag genomen bent;
Te denken dat er nog steeds boerderijen en winst en oogst zullen zijn… maar van welk nut voor jou?

 

Vertaald door Ilja Leonard Pfeijffer

 

Walt Whitman (31 mei 1819 – 26 maart 1893)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e mei ook mijn blog van 31 mei 2019 en ook mijn blog van 31 mei 2017 en ook mijn blog van 31 mei 2015 deel 2.

Pentecost Villanellette (Mark DeBolt)

Prettige Pinksterdagen!

 

Pentecost 2 door William Congdon, ca. 1962

 

Pentecost Villanellette

Not as a dove the Holy Spirit came
to the disciples gathered in a room,
but as a violent wind and tongues of flame.

A cyclone roared the ineffable name
as fire on each blushing brow did bloom.
Not as a dove the Holy Spirit came

to give sight to the blind and heal the lame
and raise the dead and dispel error’s gloom,
but as a violent wind and tongues of flame.

The Breath of God is anything but tame.
Who dally with it dally with their doom.
Not as a dove the Holy Spirit came,
but as a violent wind and tongues of flame.

 

Mark DeBolt (Coldwater, 9 april 1968)
First Presbyterian Church in Coldwater, Michigan, de geboorteplaats van Mark DeBolt

 

Zie voor de schrijvers van de 10e juni ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

Pinksteren (Nel Benschop)

Prettige Pinksterdagen!

 

De nederdaling van de Heilige Geest door Anton Raphael Mengs, 1751

 

Pinksteren

Het is een vreemd, ongrijpbaar feest:
de nederdaling van de Geest.

Wat vlammen en geruis van wind,
een taal, die nieuwe woorden vindt.

Nu dalen er geen eng’len neer,
ver lijkt de opgestane Heer.

Er is een wonder voor ons oog:
uit sintels rijst een vlam omhoog.

Er is een wonder voor ons oor:
Gods Geest vindt bij de mens gehoor.

Wie Hem verried getuigt van Hem,
wie Hem verliet spreekt met Zijn stem.

Het is een vreemd, onzegbaar feest:
de woord-geboorte van de Geest.

En in de Geest daalt onze Heer
voor eeuwig in ons midden neer!

 

Nel Benschop
(16 januari 1918 – 31 januari 2005)
De abdijkerk van Loosduinen in Den Haag,
de geboorteplaats van Nel Benschop

.

Zie voor de schrijvers van de 9e juni ook mijn vorige blog van vandaag.

Ik ben de kleine dochter van Jaïrus (Ed Hoornik)

Bij de 6e zondag na Pinksteren

 

 
Die Erweckung der Tochter des Jairus door Albert von Keller, 1886

 

Ik ben de kleine dochter van Jaïrus

Ik ben de kleine dochter van Jaïrus.
Ik lig hier op een veel te grote baar.
De dood zit in mijn ogen en mijn haar,
dat, nu de krul eruit is, zonder zwier is.

Ik mis mijn pop, die nu zij niet meer hier is,
slaapt als ik slaap, de vingers in elkaar.
Ik weet dat twee en twee te zamen vier is,
maar nu ik dood ben, is dat niet meer waar.

Waarom had ik daarstraks ook weer verdriet?
Er zou een man die toveren kon, komen,
mij beter maken, maar toen kwam hij niet.

De mensen op het dak en in de bomen
gingen naar huis, maar ik blijf van hem dromen.
Morgen ben ik de eerste die hem ziet.

 

 
Ed Hoornik (9 maart 1910 – 1 maart 1970)
De Nieuwe Kerk in Den Haag, de geboorteplaats van Ed Hoornik

 

Zie voor de schrijvers van de 1e juli ook mijn vorige blog van vandaag.

Magdalene—The Seven Devils (Marie Howe)

 

Bij de derde zondag na Pinksteren

 

 
La guérison du Démoniaque door Sébastien Bourdon, 1660

 

Magdalene—The Seven Devils

“Mary, called Magdalene, from whom seven devils had been cast out”,Luke 8:2.

The first was that I was very busy.

The second—I was different from you: whatever happened to you could
not happen to me, not like that.

The third—I worried.

The fourth—envy, disguised as compassion.

The fifth was that I refused to consider the quality of life of the aphid,
The aphid disgusted me. But I couldn’t stop thinking about it.
The mosquito too—its face. And the ant—its bifurcated body.

Ok the first was that I was so busy.

The second that I might make the wrong choice,
because I had decided to take that plane that day,
that flight, before noon, so as to arrive early
and, I shouldn’t have wanted that.
The third was that if I walked past the certain place on the street
the house would blow up.

The fourth was that I was made of guts and blood with a thin layer
of skin lightly thrown over the whole thing.

The fifth was that the dead seemed more alive to me than the living

The sixth—if I touched my right arm I had to touch my left arm, and if I
touched the left arm a little harder than I’d first touched the right then I had
to retouch the left and then touch the right again so it would be even.

The seventh—I knew I was breathing the expelled breath of everything that
was alive, and I couldn’t stand it.
I wanted a sieve, a mask, a, I hate this word—cheesecloth—
to breath through that would trap it—whatever was inside everyone else that
entered me when I breathed in.

No. That was the first one.

The second was that I was so busy. I had no time. How had this happened?
How had our lives gotten like this?

The third was that I couldn’t eat food if I really saw it—distinct, separate
from me in a bowl or on a plate.

Ok. The first was that. I could never get to the end of the list.
The second was that the laundry was never finally done.

The third was that no one knew me, although they thought they did.
And that if people thought of me as little as I thought of them then what was
love?

The fourth was I didn’t belong to anyone. I wouldn’t allow myself to belong
to anyone.

The fifth was that I knew none of us could ever know what we didn’t know.

The sixth was that I projected onto others what I myself was feeling.

The seventh was the way my mother looked when she was dying,
the sound she made—her mouth wrenched to the right and cupped open
so as to take in as much air… the gurgling sound, so loud
we had to speak louder to hear each other over it.

And that I couldn’t stop hearing it—years later—grocery shopping, crossing the street—

No, not the sound—it was her body’s hunger
finally evident—what our mother had hidden all her life.

For months I dreamt of knucklebones and roots,
the slabs of sidewalk pushed up like crooked teeth by what grew underneath.

The underneath. That was the first devil. It was always with me
And that I didn’t think you—if I told you—would understand any of this—

 

 
Marie Howe (Rochester, 1950)
Christ Church, in Rochester, New York, de geboorteplaats van Marie Howe

 

Zie voor de schrijvers van de 10e juni ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

St. Matthew (D. H. Lawrence)

Bij de eerste zondag na Pinksteren

 


De verschijning van Christus op de berg van Galilea door Duccio di Buoninsegna, 1308 – 1311

 

St. Matthew

They are not all beasts.
One is a man, for example, and one is a bird.

I, Matthew, am a man.

“And I, if I be lifted up, will draw all men unto me”–

That is Jesus.
But then Jesus was not quite a man.
He was the Son of Man
Filius Meus, O remorseless logic
Out of His own mouth.

I, Matthew, being a man
Cannot be lifted up, the Paraclete
To draw all men unto me,
Seeing I am on a par with all men.

I, on the other hand,
Am drawn to the Uplifted, as all men are drawn,
To the Son of Man
Filius Meus

Wilt thou lift me up, Son of Man_?
How my heart beats!
I am man.

I am man, and therefore my heart beats, and throws
the dark blood from side to side
All the time I am lifted up.

Yes, even during my uplifting.

And if it ceased?
If it ceased, I should be no longer man
As I am, if my heart in uplifting ceased to beat, to toss the
dark blood from side to side, causing my myriad secret
streams.

After the cessation
I might be a soul in bliss, an angel, approximating to the
Uplifted;
But that is another matter;
I am Matthew, the man,
And I am not that other angelic matter.

So I will be lifted up, Saviour,
But put me down again in time, Master,
Before my heart stops beating, and I become what I am not.
Put me down again on the earth, Jesus, on the brown soil
Where flowers sprout in the acrid humus, and fade into
humus again.
Where beasts drop their unlicked young, and pasture, and

drop their droppings among the turf.
Where the adder darts horizontal.
Down on the damp, unceasing ground, where my feet belong
And even my heart, Lord, forever, after all uplifting:
The crumbling, damp, fresh land, life horizontal and ceaseless.

Matthew I am, the man.
And I take the wings of the morning, to Thee, Crucified,
Glorified.
But while flowers club their petals at evening
And rabbits make pills among the short grass
And long snakes quickly glide into the dark hole in the
wall, hearing man approach,
I must be put down, Lord, in the afternoon,
And at evening I must leave off my wings of the spirit
As I leave off my braces
And I must resume my nakedness like a fish, sinking down
the dark reversion of night
Like a fish seeking the bottom, Jesus,
ICTHUS
Face downwards
Veering slowly
Down between the steep slopes of darkness, fucus-dark,
seaweed-fringed valleys of the waters under the sea
Over the edge of the soundless cataract
Into the fathomless, bottomless pit
Where my soul falls in the last throes of bottomless convulsion,
and is fallen
Utterly beyond Thee, Dove of the Spirit;
Beyond everything, except itself.

Nay, Son of Man, I have been lifted up.
To Thee I rose like a rocket ending in mid-heaven.
But even Thou, Son of Man, canst not quaff out the dregs
of terrestrial manhood!
They fall back from Thee.

They fall back, and like a dripping of quicksilver taking the
downward track.
Break into drops, burn into drops of blood, and dropping,
dropping take wing
Membraned, blood-veined wings.

On fans of unsuspected tissue, like bats
They thread and thrill and flicker ever downward
To the dark zenith of Thine antipodes
Jesus Uplifted.

Bat-winged heart of man
Reversed flame
Shuddering a strange way down the bottomless pit
To the great depths of its reversed zenith.

Afterwards, afterwards
Morning comes, and I shake the dews of night from the
wings of my spirit
And mount like a lark, Beloved.

But remember, Saviour,
That my heart which like a lark at heaven’s gate singing,
hovers morning-bright to Thee,
Throws still the dark blood back and forth
In the avenues where the bat hangs sleeping, upside-down
And to me undeniable, Jesus.

Listen, Paraclete.
I can no more deny the bat-wings of my fathom-flickering
spirit of darkness
Than the wings of the Morning and Thee, Thou Glorified.

I am Matthew, the Man:
It is understood.
And Thou art Jesus, Son of Man
Drawing all men unto Thee, but bound to release them
when the hour strikes.

I have been, and I have returned.
I have mounted up on the wings of the morning, and I
have dredged down to the zenith’s reversal.
Which is my way, being man.
Gods may stay in mid-heaven, the Son of Man has climbed
to the Whitsun zenith,
But I, Matthew, being a man
Am a traveller back and forth.
So be it.

 


D. H. Lawrence (11 september 1885 – 2 maart 1930)
Een vroeg 20ste-eeuws gezicht op St. Mary’s Church, Eastwood, de geboorteplaats van D. H. Lawrence. Het hoofdgedeelte van de kerk werd in de jaren zestig door brand verwoest.

 

Zie voor de schrijvers van de 27e mei ook mijn vorige twee blogs van vandaag.