Owen Sheers, Joseph O’Connor, Dannie Abse

Romenu 2025

Romenu gaat vanaf September 2025 verder als Romenu 2025 onder de domeinnaam romenu.site

————————————————————————————————————–

De Engelse (Welshe) dichter, schrijver en presentator Owen Sheers werd geboren op 20 september 1974 in Suva op de Fiji eilanden. Zie ook alle tags voor Owen Sheers op dit blog.

Uit: Ik zag een man (Vertaald door Inge de Heer)

“De gebeurtenis die al hun levens veranderde vond plaats op een zaterdagmiddag in juni, vlak nadat Michael Turner -veronderstellend dat het huis van de Nelsons leeg was – via hun achterdeur naar binnen liep. Hoewel het vroeg in de maand was, lag Londen te blakeren in een hittegolf. Overal langs South Hill Drive stonden ramen open. De aan weerszijden geparkeerde auto’s voelden heet aan, de naden ervan tikten in de zon. Een ochtendbries was weggeëbd en had de platanen langs de straat roerloos achtergelaten. Ook de eiken en beuken op de omringende Hampstead Heath waren stil. De hittegolf was nog maar een week aan de gang, maar het langere gras buiten de schaduw van die bomen was al aan het vergelen. Michael had de achterdeur van de Nelsons op een kier aangetroffen. Met zijn onderarm steunend op de deurlijst had hij zich de opening in gebogen en zijn buren geroepen. ‘Josh? Samantha?’ Er kwam geen antwoord. Het huis absorbeerde zijn stem zonder een echo. Hij keek naar zijn oude bootschoenen, waarvan de zolen onder de pas besproeide aarde zaten. Hij had sinds lunchtijd in de tuin gewerkt en was rechtstreeks naar de Nelsons gegaan, zonder zich te wassen. Ook zijn blote knieën, die onder zijn korte broek uit kwamen, waren met aarde besmeurd. Michael haakte de hiel van zijn linkerschoen onder de neus van zijn rechterschoen en trok hem uit. Hij deed hetzelfde met de andere schoen en luisterde of hij in het huis tekenen van leven hoorde. Weer niets. Hij keek op zijn horloge: tien voor halfvier. Om vier uur had hij schermles aan de andere kant van de Heath. Het zou minstens een halfuur kosten om er naartoe te lopen. Hij maakte aanstalten om de deur verder open te duwen, maar toen hij het vuil op zijn handen zag gaf hij hem maar een zetje met zijn elleboog en liep naar binnen. In de keuken was het koel en donker en Michael moest even blijven staan om zijn ogen aan de duisternis te laten wennen. Achter hem glooide de tuin van zijn buren tussen een perenboom en een border met verschrompelde planten omlaag. Het dorre gazon liep taps toe naar een houten, met riet doorschoten hek.”

 


Owen Sheers (Suva, 20 september 1974)

 

De Ierse schrijver Joseph Victor O’Connor werd geboren op 20 september 1963 in Dublin. Zie ook alle tags voor Joseph O’Connor op dit blog.

Uit: Stella Maris (Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema)

“Nachtenlang placht hij heen en weer te ijsberen over het schip, van boeg naar achtersteven, van avondgloed tot ochtendgloren, die latmagere mankpoot uit Connemara met zijn afhangende schouders en zijn asgrauwe kledij.
Het scheepsvolk, de wachten op de uitkijk, de mannen die rondhingen bij de stuurhut, keken dan even op van hun gesprekken of hun eenzame corvee en zagen hem door het nevelige duister scharrelen, omzichtig, steels, altijd alleen, met een linkervoet die sleepte alsof hij een anker meezeulde. Op zijn hoofd prijkte een verfomfaaide bolhoed, om zijn kin en hals zat een gerafelde sjaal geslagen, en zijn gescheurde huzarenmantel was zo onuitsprekelijk smerig dat de gedachte dat hij ooit schoon was geweest iedere verbeelding tartte.
Hij bewoog zich voort met bijna ceremoniële behoedzaamheid, een merkwaardig soort haveloze statigheid, als een koning uit een verhaal die zich incognito onder zijn onderdanen heeft begeven. Zijn armen waren bijzonder lang, zijn ogen scherp als naalden. Dikwijls leek hij verdwaasd of vervuld van sombere voorgevoelens, alsof zijn leven inmiddels het punt van opheldering voorbij was, althans een dergelijk punt nu zeer dicht was genaderd.
Zijn droevige gelaat werd ontsierd door littekens, die de smetten van een of andere kwaal, nog aanzienlijk verergerd door woeste krabaanvallen, doorkruisten. Ofschoon smal van postuur en gebouwd als een vedergewicht, leek hij een onbeschrijflijke last met zich mee te torsen. Dit was niet louter te wijten aan zijn mismaaktheid – een horrelvoet in een plompe houten klomp waarop een hoofdletter M was gestempeld of gebrand – het kwam ook door de houding van angstvallige verwachting die hem aankleefde, de voortdurende, bange waakzaamheid van het mishandelde kind.”

 


Joseph O’Connor (Dublin, 20 september 1963)

 

De Britse dichter en schrijver Dannie Abse werd geboren op 22 september 1923 in Cardiff, Wales. Zie ook alle tags voor Dannie Abse op dit blog.

 

Een erfgoed

Een soort erfgoed
Een erfgoed van kameraadschap en verstikking.

De loeiende mijnsirene en de
explosieve inval van de god, voordat hij zich terugtrekt
op zijn troon van zwavel.

Nu duikt deze zwartgeklede god van fossielen
en begrafenissen,
verstener van ondergrondse bossen
en bloemen,
op met zijn grimmige gevolg
langs het skelet van een pony, langs menselijke schedels,
in zijn half overeind gehouden, lege koolstofkolonie.

Boven, aan de geteisterde,
losgewoelde kant van een Welshe berg,
moet het iemand van ergens anders zijn
die solo zal zingen

niet over de moerassen van de Valleien,
de mijnraderen die niet draaien,
het verlaten pomphuis;

noch over hoe, na een val van een halve mijl
regimenten mijnwerkerslampen
niet langer, als muggen,
stijgen, glijden en deinen.

Alleen iemand die niet toegewijd is,
iemand van elders,
panoramahoog op een kolenberg,
mag juichend
de terugkeer van de verbannen god
in zijn schaduwloze koninkrijk bejubelen.

Hij, dronken van methaan,
heft het dijbeen van een man op als een scepter;
zij, zijn verrukte koningin,
bewondert de met bloed bevlekte zwarte rozen
die niet konden gedijen op de vlakten van Enna.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Dannie Abse (22 september 1923 – 28 september 2014)

 

Zie voor de schrijvers van de 20e september ook mijn blog van 20 september 2022 en ook mijn blog van 20 september 2021 en ook mijn blog van 20 september 2020 en eveneens mijn blog van 20 september 2019 en ook mijn blog van 20 september 2018.

Orlando Emanuels, Crauss

De Surinaamse dichter en schrijver Orlando Emanuels werd geboren in Paramaribo op 19 september 1927. Zie ook mijn blog van 19 september 2010 en eveneens alle tags voor Orlando Emanuels op dit blog.

Uit: Een handvol regen

“De rechter sprak weer: ‘Meneer Palamedes, Meneer de Vermoorde Onschuld, hebt u nog iets te zeggen?’
Ja, hij had nog iets te zeggen, hij had nog zoveel te zeggen. Hij wilde zeggen dat het verhaal van de advertentie en de gestolen fiets helemaal geen verhaal was, maar dat alles precies zo was gegaan als hij het had verteld. Hij wilde zoveel andere dingen vertellen, maar zijn lippen leken van perkament. Toen hij probeerde die te bevochtigen, vond hij daar geen speeksel toe. Met een plotselinge helderheid besefte hij dat, als hij nog een schijn van kans wilde maken, hij zijn levensgeschiedenis moest vertellen. Zijn verhaal, dat hij nog nooit aan iemand had toevertrouwd, zou hij moeten vertellen aan al die schijnheilige honden hier, die er toch geen moer van zouden geloven.
Hij was zes. In een éénkamer krotwoning op een erf aan de Saramaccastraat. Zijn moeder nam mannen. Als ze thuis kwam met een klant, moest hij doen alsof hij sliep, maar door zijn oogharen glurend zag hij alles. Er kwamen koelies, stadsnegers, dyuka’s en een enkele keer een verlegen chinees. Ze was gewoon een van die goedkope van het laagste tarief door de week en een tientje extra in het weekend als de weekloners hadden ontvangen. Toen ze al maar dikker werd en elke dag begon te vloeken op die ellendeling die haar werk kwam bederven, had hij begrepen dat ze een kind verwachtte. Tegelijk besefte hij dat ze ook zo op hem gevloekt moest hebben toen hij nog in haar buik was. Zo klein als hij was hoefde niemand hem in te lichten waarom hij nooit naar een vader zou kunnen vragen. Elk van die kerels die bij zijn moeder had geslapen, had zijn vader kunnen zijn, maar voor zichzelf had hij al lang uitgemaakt dat hij geen van deze hoerenlopers als vader wilde hebben. Dan liever helemaal geen vader.
Hij wilde vertellen over honger. Over zichzelf. Hoe hij op de markt een tas van een vrouw had weggerukt. In de tas had hij alleen maar manja’s en een droge vis aangetroffen, maar die dag had hij in ieder geval gegeten.
Over het Opvoedingsgesticht, waar hij Ewald en Chas had ontmoet, jongens die met hun twaalf jaar reeds beroeps waren.
Over school. Ze zeiden allemaal dat hij een intelligente jongen was en zijn rapporten logen er niet om, maar op het Sinterklaasfeest had hij een waterpistooltje gekregen, terwijl de stomste luilak van de klas, het zoontje van dokter Hermans een elektrische trein van meer dan honderd gulden van de Sint in ontvangst mocht gaan nemen. Hij kende die trein, in zijn vrije tijd had hij de afgelopen weken er almaar bewonderend naar staan kijken in de uitstalkast van een van de grote warenhuizen in de stad.”

 


Orlando Emanuels (19 september 1927 – 13 maart 2018)

 

De Duitse dichter en schrijver Crauss werd geboren in Siegen op 19 september 1971. Zie ook alle tags voor Crauss op dit blog.

 

na smyrna (grijs)

beste konstantin,
ik vond mij in een
van je dichtbundels terug. het deed pijn.
een pijn die ik mezelf, ons beiden,
jaren geleden heb aangedaan, omdat ik minder bang was
om mijn rug te verrekken in smyrna,
om mijn vingers te breken bij mijn werk,
die eerder gedichten had geschreven
aan een dichter – wie van ons vermoedde
dat je alles wat je meemaakte in je hart bewaren
en de moed hebben kon
om gedichten te schrijven zoals ik ze wenste
en toch nooit zelf vermocht. omdat ik
minder bang was
om mijn ogen, grijs,
opaalgrijs, zeg je, asgrijs te laten worden
in smyrna, door het hoogovenvuur van de lust,
om me te laten verblinden door de verleidingen
van een stad die geen stad is,
maar een gat waarin je verdwijnt.

ik ben er nog steeds, ik besta nog steeds,
ik wil dat je het weet. maar je moet me
niet zoeken, noch wil ik ooit weer
anders aan je verschijnen dan in gedichten.
mijn reputatie is allang vernietigd, niets echter
vervaagd van de weken, het stralende
begin van een zomer jaren geleden, waarin we
verliefd waren. doe niet open als ik klop,
maar breng je avond door
in de herinnering. laat me niet binnen, kom niet
naar smyrna, vraag ik je. en huil niet. schrijf over
de witte zee, die me van alexandrië weghoudt,
maar de leegte in je gedicht vult ……………….

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Crauss (Siegen, 19 september 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e september ook mijn blog van 19 september 2024 en ook mijn blog van 19 september 2021 en ook mijn blog van 19 september 2020 en eveneens mijn blog van 19 september 2018 en ook mijn twee blogs van 19 september 2011.

Koen Stassijns, Owen Sheers

De Vlaamse dichter, schrijver en vertaler Koen Stassijns werd geboren op 18 september 1953 in Ninove. Zie ook alle tags voor Koen Stassijns op dit blog.

 

De apotheker

1

Al jaren dood moet hij alleen nog sterven
dat wil zeggen gedaan maken met adem
potsierlijk in een nacht zonder rozen. Hij moet
er van uitgaan dat vuur nooit langer brandt

dan wat van stof tot as voorhanden was
en verlaten: pijnstillers zalven het huis om
de hoek waar hoop te koop ligt achter glas.
Ik wil mijn wanhoop met zijn lijf begraven

en neem niet nog één mee op mijn rug: de vrouw
die haar laatste omhelzing gaf aan een touw
op een zolderkamer die dag onder sneeuw.

Soms hoor ik hoe ze bij hem aanklopt, in de keel,
hoe ze zijn hals wil – strelen, zonder vragen?
Hij twijfelt uit één oog, dat trage.

2

Al jaren dood gaat zij nog elke dag
een heel eind om in mij, trekt door
als in een stoet voorbij het oude spoor
waar wij de wisselval van vrezen. Haar lach

tast mij in oog en mondhoek aan, breekt uit
zijn glazen kooi de kamer in en zwijgt wat
aldoor was verzwegen: dat ze begraven lag
onder de duim van een man in een gat

waar een bouwvallige god het werktuig
van haar buik niet ontzag. Hij werd bewaard,
zij vreesde. Zo ligt ze in mij opgespaard

en gaat in elke vrouw die ik omhels tekeer.
Ze dient geen vader meer geen spiegelbeeld,
geeft mij integendeel haar weerzin weer.

 

Onzegbaar

O onzegbaar, lief, je zit nog altijd in me
neer, maar ik ben niet meer dan een verbeelde zetel,
de hinderlijke stilte voor het eruit opstaan
na je vingerknip die me maande weg te gaan.

O onzegbaar, lief, ik die jou tot leven schreef.
Kijk naar mijn vingers, ze volgen allang de ranken
van de stokoude druivelaar, ze groeien scheef.
Straks kunnen ze niet langer raken aan elkaar.

O onzegbaar, lief, de zwarte gondel die al
doorheen het water glijdt en onze tondels dooft,
ons voorbereidt op wat niet af te wenden is,
de wurgstoel van het nooit meer te keren gemis.

O onzegbaar, lief, onschrijfbaar de holle stam
van mijn hart, de tamtam van de giftige tijd
die met vuile nagels alle dromen splijt. O,
mijn lijf waarin geen lichaam ooit nog thuis zal komen.

 


Koen Stassijns (Ninove, 18 september 1953)

 

De Engelse (Welshe) dichter, schrijver en presentator Owen Sheers werd geboren op 20 september 1974 in Suva op de Fiji eilanden. Zie ook alle tags voor Owen Sheers op dit blog.

 

Geschiedenis
Lledr Valley, Noord-Wales

Probeer deze plek niet te leren kennen
in de bladzijden van een geschiedenis,
maar ga in plaats daarvan naar de
verlaten steengroeve

waar het water stil ligt
en zwart als olie
en het enige gebeitel
dat van het lied van de merel is

die zijn noten
in de grond van de heuvel boort.

En daar, naast de waterval van mos,
kies een leisteenblad,
lang als je arm, verroest,
metaalachtig van klank.

Tik erop met je hiel,
en wrik het dan voorzichtig
uit elkaar met je vingertoppen
op de blaadjes.

En zie hoe het
een boek van leisteen wordt

waarin je een stenen verhaal
kunt lezen –
een dat geschreven is
dwars door deze vallei,

in elk hoofd, dwars door elk hart
en tot in het merg van elk bot.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Owen Sheers (Suva, 20 september 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e september ook mijn blog van 18september 2020 en ook mijn blog van 18 september 2018 en ook mijn blog van 18 september 2016 deel 1 en eveneens deel 2 en eveneens deel 3.

Chris van Geel, Werner Dürrson

De Nederlandse dichter en tekenaar Christiaan Johannes van Geel werd geboren op 12 september 1917 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Chris van Geel op dit blog.

 

Sloot

Zo oud niet of hun jeugd treurt in de wilgen,
het water spiegelt ze nooit rimpelloos,
het gladde blad en niet bladerloos,
het is een dak waarover zij zich spreiden,
waarop een eend in landschap weggezakt,
met een gevluchte in de grond bevriend,
laag water zoekt en boven water tracht
een nieuwe eend te vinden die haar dient

 

Mijn landgoed….

Mijn landgoed is niet groter dan
mijn eigen huid, de omvang van
mijn schoen, de omvang van mijn vuist,
ik gaf het namen in de kleur van regen,
ik keek er dwars doorheen, vluchtige stof
en zag de horizon, de lengte van
mijn armen, van mijn benen.

 

Bouwdoos

Je oogopslag ligt in een bouwdoos,
je nagels, je haren, je stem;
voorzichtig het spanen deksel in
de houten gleuven schuiven – dicht.
Nog even het plaatje bekijken
waarop vijfmaal een ander huis
te bouwen van dezelfde stenen.
Zo bouwde ik nooit, naar tekening,
maar ook dit keer waren wij blij
met een zorgvuldig opgeborgen
afbraak waaraan geen steen ontbreekt.

 


Chris van Geel (12 september 1917 – 8 maart 1974)

 

De Duitse dichter en schrijver Werner Dürrson werd geboren op 12 september 1932 in Schwenningen am Neckar. Zie ook alle tags voor Werner Dürrson op dit blog.

 

“De open lucht in”:

Ingeklemd in het systeem van
verkochte landschappen blijft
het meer nog over, loop ik het voor-
geschreven pad af,
door borden begluurd,
langs muren hekken, voorbij het
kasteel, kom ik bij de
gevangenispoortbrede kustlijn
van de bezitlozen:
ruimte die zich
opent, vreemde uitgestrektheid,
schaduwloos licht, frisse
wind om mijn heupen, kan ik
door modder, door slib,
in sociaal gezuiverd afvalwater waden,
met verre stranden voor ogen, weg
zwemmen tot ik uitgeput ben.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Werner Dürrson (12 september 1932 – 17 april 2008)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e september ook mijn blog van 12 september 2020 en eveneens mijn blog van 12 september 2018 en ook mijn blog van 12 september 2015 deel 2.

David van Reybrouck, Mary Oliver

De Vlaamse dichter, schrijver en wetenschapper David Van Reybrouck werd geboren in Brugge op 11 september 1971. Zie ook alle tags voor David van Reybrouck op dit blog.

Uit: Odes

“En daar zaten we ineens weer. Een Brussels café, vorige week maandag. Het was avond en we zaten naast elkaar, net zoals vroeger. Naar de mensen kijken, elkaars dij voelen, denken aan die ene zin van Antoine de Saint-Exupéry: Aimer, ce nest pas se regarder l’un l’autre, c’est regarder ensemble dans la méme direction.’ Ja, wij hebben vaak in dezelfde richting gekeken. Zes jaar lang. Begaan met zoveel, verwonderd over nog meer en soms simpelweg gelukkig met het appel-wortel-gembersap dat we op zondagochtend voor elkaar persten. En hier zaten we nu. Na drie maanden stilte. Ze bestelde een port. Wat vreemd, dat deed ze vroeger nooit. Alles was anders, en toch leek het als vanouds. Wie zijn toch die mensen die we ooit zo hebben liefgehad? Het woord ‘ex’ doet geen recht aan de intense, veellagige verhoudingen die we overhouden aan onze vroegere liefdes. Misschien staan oud-geliefden wel garant voor de meest duurzame relaties in een mensenleven. De liefde ging voorbij, het verleden blijft, zoiets. Maar waarom moet dat zo vaak ondraaglijk zijn? Zo verbitterd blijven? Verdriet dat zich vermomt als hardheid. Verlies dat zich uitdrukt in nijd. Doodzonde. Het is toch niet omdat een relatie voorbij is dat de vriendschap ophoudt? Het is toch niet omdat het vormpje niet meer past dat de inhoud is verdampt? Soms vloeien levens samen, soms vloeien ze weer uiteen. Rodaan Al Galidi schreef daarover het mooiste afscheidsgedicht uit de Nederlandse poëzie:

Morgen
ga ik naar de vrouw van wie ik hou
en geef ik haar haar vleugels terug.

Natuurlijk is het nog beter als die vleugels nooit afgenomen werden tijdens de relatie, maar vleugels zijn zo licht, je weet vaak niet eens of je ze nog op hebt of niet. Ik heb nooit zussen gehad, maar oud-geliefden komen in de buurt, denk ik. Vrouwen die me door en door kennen, bij wie ik niets te verbergen heb, die ik ondanks alles nog steeds graag zie. Niet zeker of ik met een van hen zou willen herbeginnen, maar heel zeker dat ik de tijd met hen voor geen geld ter wereld had willen missen. Ze mogen allemaal op mijn overlijdensbrief komen te staan.”

 


David van Reybrouck (Brugge, 11 september 1971)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Spreeuwen in de winter

Gedrongen en luidruchtig,
maar met sterren in hun zwarte veren,
springen ze van de telefoondraad
en onmiddellijk

zijn het acrobaten
in de ijskoude wind.
En nu, in het luchttheater,
balanceren ze boven gebouwen,

duikend en stijgend;
ze zweven als één gestippelde ster
die opengaat,
even fragmentarisch wordt,

en dan weer sluit;
en je kijkt
en je probeert het
maar je kunt je gewoon niet voorstellen

hoe ze het doen
zonder duidelijke instructies, zonder pauze,
alleen de stille bevestiging
dat ze dit opmerkelijke ding zijn,

dit wiel met vele onderdelen,
dat steeds weer kan opkomen en draaien,
vol prachtig leven.

Ach, wereld, wat een lessen bereid je ons voor,
zelfs in de bladerloze winter,
zelfs in de asgrauwe stad.
Ik denk nu
aan verdriet, en hoe ik er overheen kom;

Ik voel mijn laarzen
die proberen de grond los te laten,
ik voel mijn hart
hard bonzen. Ik wil

weer aan gevaarlijke en nobele dingen denken.
Ik wil licht en dartel zijn.
Ik wil onwaarschijnlijk mooi zijn en nergens bang voor,
als had ik vleugels.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e september ook mijn blog van 11 september 2021 en ook mijn blog van 11 september 2020 en eveneens mijn blog van 11 september 2018 en ook mijn blog van 11 september 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Edmund de Waal, Mary Oliver

De Britse schrijver, keramist en hoogleraar Edmund Arthur Lowndes de Waal werd geboren op 10 september 1964 in Nottingham. Zie ook alle tags voor Edmund de Waal op dit blog.

Uit: De wiite weg: verslag van een obsessie (Vertaald door Jan Pieter van der Sterre)

“Ik ben in China. Ik probeer een weg over te steken in Jingdezhen in de provincie Jiangxi, de porseleinstad, het legendarische Ur waar het allemaal begon; schoorstenen van ovens die de hele nacht branden, de stad ‘als één grote oven met talloze ventilatieopeningen waar vlammen uit komen’, fabrieken voor de huishouding van de keizer, de plaats in de bergplooi waar mijn kompas heen wijst. Dit is de plaats waar keizers afgezanten naartoe stuurden met bestellingen van onmogelijk diepe porseleinen waterbekkens voor karpers in een paleis, bekers met een voet voor rituelen of tienduizenden kommen voor hun huishouding. Het is de plaats waar kooplieden platte schotels bestelden voor feesten van prinsen uit de Timoeridendynastie, wasbekkens voor sjeiks en eetserviezen voor koninginnen. De stad van de geheimen, duizend jaren vakmanschap, vijftig generaties die witte aarde dolven, zuiverden en mengden, er porselein van maakten en er kennis van hadden, vol ateliers, pottenbakkers, glazuurders en decorateurs, kooplui, oplichters en spionnen. Het is elf uur ’s avonds en vochtig, de stad is een zee van neon en verkeer, het lijkt Manhattan wel. Er valt een licht zomerregentje en ik weet niet precies hoe ik bij mijn logeeradres moet komen. Ik heb het opgeschreven als ‘Naast porseleinfabriek no. z’ en dacht dat ik dat wel kon uitspreken in het Mandarijn, maar ik stuit op drukdoend onbegrip, en een man probeert me schildpadden te verkopen, waarvan de kaken zijn dichtgebonden met touw. Ik wil zijn schildpadden niet, maar hij weet zeker dat ik ze wel wil. Het voelt absurd om zo ver van huis te zijn. Er is mahjong op televisie, die keihard staat in de woonkamers, waar glitterballen hangen, wat de associatie oproept aan een disco uit de jaren zeventig. In de noedeltentjes is het nog steeds druk. Een man loopt langs met zijn dochtertje; ze huilt en houdt hem bij een vinger vast. Iedereen heeft een paraplu, behalve ik. Er komt een handkar voorbij met porseleinen katten onder een plastic zeil, scooters zigzaggen eromheen. Belachelijk genoeg draait iemand keihard Tosca. Ik ken maar één persoon in de hele stad. Ik heb geen kaart. Wel heb ik mijn aan elkaar geniete fotokopie van de brieven van Père d’Entrecolles, een Franse jezuïet die hier driehonderd jaar geleden woonde en die de fabricage van porselein levendig heeft beschreven. Die heb ik meegebracht omdat ik dacht dat hij mijn gids kon zijn. Op dit moment lijkt me dat een ietwat vergezocht initiatief, en al helemaal niet slim.”

 


Edmund de Waal (Nottingham, 10 september 1964)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Uitnodiging

Oh, heb je tijd om
voor slechts even
te verwijlen
buiten je drukke

en zeer belangrijke dag
voor de putters
die zich verzameld hebben
in een veld met distels

voor een muzikale strijd,
om te zien wie
de hoogste noot,
of de laagste kan zingen ,

of de meest expressief vrolijke,
of de meest tedere?
Hun sterke, stompe snavels
drinken de lucht

terwijl ze zich inspannen
melodieus
niet voor jou
en niet voor mij

en niet om te winnen
maar uit puur genot en dankbaarheid –
geloof ons, zeggen ze,
het is een serieuze zaak

om gewoon te leven
op deze frisse ochtend
in de gebroken wereld.
Ik smeek je,

loop niet voorbij
zonder even stil te staan om
deze nogal belachelijke voorstelling
bij te wonen.

Het zou iets kunnen betekenen.
Het zou alles kunnen betekenen.
Het zou kunnen zijn wat Rilke bedoelde, toen hij schreef:
Je moet je leven veranderen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e september ook mijn blog van 10 september 2024 en ook mijn blog van 10 september 2020 en eveneens mijn blog van 10 september 2018 en ook mijn blog van 10 september 2017 deel 2.

C. O. Jellema, Mary Oliver

De Nederlandse dichter, essayist en germanist C. O, Jellema werd geboren op 9 september 1936 in Groningen. Zie ook alle tags voor C. O. Jellema op dit blog.

 

Van een ziekte herstellend; ’s morgens

het licht is bij mij ingetrokken
de man is uit mij weggegaan

beweging als het slapend klokken
van water onder het open raam

een wijdheid die mij heeft betrokken
bij elk geluid van het bestaan

dienstmeisjes die de kleden kloppen
de bel gaat voor de tweede maal

 

Toekomstroman

in een lege afgedankte trein
dat is één wagon zonder locomotief
[die was nog te goed zeiden ze]
rijd ik rond

over de hei tussen de bomen
van het bos maar het liefst
dicht langs de huizen
over het trottoir

ik zie je in een achterkamer
tafeldekken het rinkelend servies
is de kinderstemmen net iets te vlug af
en bij elk bordje leg je
het schoolverhaal dat er bij past
[dat ze straks voor je meenemen]
maar onzichtbaar want zoals op je verjaardag
doe je of je niet weet wat je krijgt

meestal ben je te bezig om te kunnen wuiven
maar ik kijk altijd overal naar binnen
ik begrijp niet dat de politie
het niet verbiedt

 

Oudsaksisch

Rook stijgt van brandend loof
op uit gerooide velden. Tussen
de ingekuilde bieten, rieten daken
een totempaal scheef bij de waterput.

Hout en handen gekloofd.
Van jaren zand onder de nagels.
De kleren stroef van moeheid, klam
van koeiedampen.
Aarde worden zelf en oud

en in de winter zwaar
aan godsdienst doen met niets
dan voren, zaad en graan
voor ogen.
In opstanding geloven
en hemelvaart.

 


C. O. Jellema (9 september 1936 – 19 maart 2003)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Afgezien van het lichaam

Afgezien van het lichaam
van iemand van wie je houdt,
inclusief alle uitingen daarvan
in de privésfeer en in het openbaar,

zijn bomen, denk ik,
de mooiste
vormen op aarde.

Hoewel, toegegeven,
als dit een wedstrijd was,
zouden de bomen op
een zeer verre tweede plaats komen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor de schrijvers van de 9 september ook mijn blog van 9 september 2020 en eveneens mijn blog van 9 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Elly de Waard, Mary Oliver

De Nederlandse dichteres, vertaalster, recensente en popcritica Elly de Waard werd geboren in Bergen (NH) op 8 september 1940. Zie ook alle tags voor Elly de Waard op dit blog.

 

Vannacht

Vannacht was je opnieuw dichtbij
ik was zelfs vergeten dat ik dat vergat –
had nog gedacht: vergeet dit niet
voor ik weer dieper verder sliep.
Het was een lange, lange droom
waarin ik, wang tegen jouw wang gedrukt
een diepe tederheid beleefde
die ik ook aan je uit kon spreken.
Ik nam zelfs waar dat ik je rook.

Dat dit gevoel nog in mij leeft!
Er werd een hele generatie groot
sinds ik en jij ons lichaam deelden –
maar het bestaat en steekt zijn kop
op in de nacht, als dag en ik
zijn uitgeschakeld, teruggebracht
tot wat de kern is van mijn wezen
die steeds wordt luchtgespiegeld in
de slaap, die wolk, die ring, waarrond
mijn schamele woorden zweven.

 

Vijver

Fluweel gemarmerd water,
fluwelen karper ademt.

Hoe hoger de zon stijgt
hoe meer er aan het licht komt
van dit schaduwrijk.

Totdat weerspiegeling
zich mengt met dieper zien.

 

In Zomer

I

Oud hout van horren, bruine boot.
Het zonlicht druipt, als water uit een goot,
Van takken, dik in het groen, wiegende
Vlekken lekt het op mijn schoen.
Het roestig gaas golft als het water toen
Ik langs je voer in mijn geleende boot.
Wat was je klein, daar wuivend op de dijk,
Wat voelde ik me, liggend op

De voorplecht groot. Het zeil,
Die nagel van de wind, duwde mij voort
Langs het verzonken land. Een stadje,
In een blauwe oplossing van lucht en zand,
Rees, aan zijn torenspitsjes opgetild,
Als fata morgana uit het water.
Ik schuimde je kust af, klokke
Kwart voor een blies ik de scheepshoorn.

Vreemd was het de molen om je huis heen
Te zien draaien, om jou heen.
De buik van het schip was bruin met
Ribben, de zwaarden zoemden aan hun
Koorden, hartslag echode van de boorden,
Ommelandvaarder uit negentieneen.
De mijne was luider te horen
Tot ook jij, onder je violette kam

Van populieren, in zee verdween.
Wij gingen door de wind, voeren
Van dichtbij langs de haven van
Volendam, door de heilige maagd,
Navigare necesse est, bewaakt.
Maria, Sterre der zee: ‘Gij, die alleen
Zijt, zult bij sterke wind niet varen,
Gij zult niet verdrinken.’ Dichter

Was ik bij je dan in jaren,
Mijn slaap droeg je gezicht.

 


Elly de Waard (Bergen, 8 september 1940)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Dorst

Op een andere ochtend word ik wakker met dorst
naar het goede dat ik niet heb. Ik loop
naar de vijver en de hele weg heeft God ons
zulke prachtige lessen gegeven. O Heer,
ik was nooit een snelle leerling, maar zat te mokken
en over mijn boeken gebogen tot na het uur
en de bel; geef me, in uw genade,
nog wat tijd. Liefde voor de aarde
en liefde voor U voeren zo’n lang
gesprek in mijn hart. Wie weet wat
er uiteindelijk zal gebeuren of waar ik naartoe gestuurd word,
en toch heb ik al heel veel weggegeven,
in de verwachting dat ik niets hoef in te pakken,
behalve de gebeden die ik, met deze dorst,
langzaam aan het leren ben.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e september ook mijn blog van 8 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Christopher Brookmyre, Cyrus Atabay

De Schotse schrijver Christopher Brookmyre werd geboren op 6 september 1968 in Glasgow. Zie ook alle tags voor Christopher Brookmyre op dit blog.

Uit: All Fun And Games Until Somebody Loses An Eye

‘It would encourage me, you know, to think … or rather it would comfort me, no, wrong word, well, maybe the right word, but it would, you know, inspire me but at the same time sort of soothe me in an all-is-well-in-heaven-and-earth kind of way to think, ah, what am I trying to say here?’
Som was sitting on an upturned black flight case, rocking it back ten or fifteen degrees as he rolled his heels on the frosted gravel in front of Bett’s mansion. Lex wished he wouldn’t do that, really wished he wouldn’t do that. Okay, it was Som’s case, Som’s stuff, and maybe he was cool with the contents getting clattered in the less-than-improbable event that his feet slipped and put him on his skinny Thai ass, but that wasn’t the point. It was bad practice. There were several black flight cases sitting out there with the three of them in the cold tonight, as on any such night, and Lex didn’t much like the thought of Som using the vessel of her fragile, delicately packed and fastidiously inventoried kit as a makeshift shooting stick. Weighing further upon her discomfiture was the fact that Armand’s flight cases were occasionally known to accommodate materials sufficient to denude the im-mediate vicinity of any standing structure, mammalian life, or even vegetation.
‘Som, you’re 404-ing,’ she warned him.
‘Sorry. I’m just saying, wouldn’t you love to believe that somewhere in this
world there really is at least one – just one – hollowed-out volcano containing a super high-tech ops base under the command of a fully-fledged evil genius? I mean, I could live with all the havoc the evil genius might wreak simply to know there was a facility like that in existence. It would just make the world a more fantastical place, don’t you reckon? In a Santa-really-does-exist-after-all kind of way, you know?’
‘Would it need to have a retractable roof for space-rockets and nuclear missiles to launch through?’ Armand asked, bringing a measured irritation to bear in the precision of his accented pronunciation.
‘I’d settle for a submarine dock,’ Som responded, with an equally measured, de-liberate guilelessness.
‘So,’ the Frenchman said, ’the thought of an actual, existent, staffed and fully functioning underground base doesn’t, how would you say, blow your hair back? It must be inside a hollowed-out volcano and run by a cackling megalomaniac or it’s merely part of the crushing ordinariness of life’s relentlessly drab ennui?’

 


Christopher Brookmyre (Glasgow, 6 september 1968)

 

De Duitstalige, Iraanse dichter en schrijver Cyrus Atabay werd geboren op 6 september 1929 in Teheran. Zie ook alle tags voor Cyrus Atabay op dit blog.

 

Stadskaart van Samarkand

Aanbeland in de smogsteden,
die zich met de uitwerpselen
van de machine voeden,
was ik verdwaald,
die toch minstens één keer mijn weg
vond in de onderwereld.
Ah, ik kende andere steden,
waarvan de maten Händels muziek
vertaalden naar architectuur.
Op de stadskaart van Samarkand,
vond ik de tuin
en de karavanserai,
ook de straat
waarin jij woont—
Ik ben een reiziger,
op weg naar Samarkand.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Cyrus Atabay (6 september 1929 – 26 januari 1996)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e september ook mijn blog van 6 september 2019 en ook mijn blog van 6 september 2017 en ook mijn blog van 6 september 2015 deel 2.

Marcel Möring, Richard Jones

De Nederlandse dichter en schrijver Marcel Möring werd geboren in Enschede op 5 september 1957. Zie ook alle tags voor Marcel Möring op dit blog.

Uit: Mordechai

Toen Mordechai Gompertz zijn interviewer buiten westen sloeg was hij tweeënzeventig jaar oud en bevond hij zich op het toppunt van zijn roem. Hij was een haarbreedte verwijderd van een Nobelprijs — en die zou hij waarschijnlijk allang hebben gekregen als hij niet zoveel over joden en zo weinig over politiek had geschreven —, hij bezat een villa in het noordoosten van Nederland en een roodgeverfd houten huis op een eiland in de Stockholmse archipel, zijn boeken waren in vijfendertig talen vertaald en brachten meer geld binnen dan hij met zijn huizen en ex-geliefdes kon opmaken. Hij was jaloersmakend gezond, lang voor iemand van zijn generatie en de weerbarstige bos haar die het zo goed deed op publiciteitsfoto’s was weliswaar grijs geworden maar had niet aan indrukwekkendheid ingeboet. Hij had alles waarvan hij ooit had kunnen dromen, hij was de man die hij altijd had willen zijn en als hij nog wensen zou hebben dan kon hij die elk moment op eigen kracht in vervulling laten gaan. Als een Gompertz kon hij bogen op een voorgeslacht dat tot diep in de zestiende eeuw reikte. Een verre Amerikaanse nicht had ooit opdracht gegeven tot genealogisch onderzoek en de stamboom die dat opleverde ving aan met een zekere Ephraim (t 1530) in Emmerich en produceerde daarna vijfhonderd jaar lang de ene Ephraim na de andere Mordechai, in Kleef, in Emmerich, zelfs even in de Elzas, tot een van hen van Worms naar Nederland emigreerde. Een geslacht van weerbarstige joden die zich niet voor niets op een bepaald moment met die merkwaardige naam hadden getooid: Gompertz van het Germaanse Gundbert, de strijdlustige, traditioneel een bijnaam voor twee oudtestamentische namen, Ephraim en Mordechai. Die hadden alle eerstgeboren mannen in het geslacht gedragen en iedereen die ooit met een Gompertz te maken had gehad was het erover eens dat de Oudgermaanse betekenis het karakter van vijf eeuwen familieleden beter beschreef dan wat dan ook. In die zin was het niet verrassend dat Mordechai op zijn leeftijd nog zo krachtig kon uithalen dat de interviewer over het rieten salontafeltje in de serre zeilde, twee spots op standaards meenam en, terwijl het geraas verstomde, tot rust kwam tussen de scherven van een theeservies dat nog van Mordechai’s grootmoeder was geweest.”

 


Marcel Möring (Enschede, 5 september 1957)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse dichter Richard Jones werd geboren in Londen, Engeland, op 8 augustus 1953.  Zie ook alle tags voor Richard Jones op dit blog.

 

Ierland

In Ierland liep mijn dochter over de kliffen
of klom ze via rotskloven naar de zee.
De woeste golven beukten en donderden,
en overstemden haar vaders stem die haar riep.

Hetzelfde gold voor de winderige Burren.
Ze dwaalde ver weg, sprong over de klippen –
die gladde kalkstenen gletsjerplaveien –
om in de spleten te zoeken naar bloemen om in haar veldboek

te persen: Ierse ogentroost, brandnetelroos,
bossalie, bergnagelkruid, margrieten,
orchideeën en fuchsia’s, grasklokjes en gentiaan.
Mijn hart zei me dat ik haar vrij moest laten

terwijl ik wachtte bij het eenzame dolmengraf
dat duizenden en duizenden jaren oud is.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Richard Jones (Londen, 8 augustus 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e september ook mijn blog van 5 september 2020 en eveneens mijn blog van 5 september 2018 en ook mijn blog van 5 september 2017 en ook mijn blog van 5 september 2015 deel 2.