Carl Christian Elze

De Duitse dichter en schrijver Carl-Christian Elze werd geboren op 26 april 1974 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Carl-Christian Elze op dit blog.

 

vor 13.8 milliarden jahren

vor 13.8 milliarden jahren, im ersten milliardstel eines
milliardstels eines milliardstels einer milliardstel sekunde
blähte sich unser universum um das zehn-billionen-
billionen-fache auf: von subatomaren dimensionen
zu der größe eines fußballs, so sagt man im april
des jahres 2014. in diesen urknallball war unsere liebe
schon eingraviert, aber vorher noch sonnen
planeten und monde, das ganze schwerkraftding
musste sich einschaukeln, liebes, das dauert ein bisschen.
auch unsere kugel, aus sternenstaub zusammengepappt
war nicht gleich fest; doch irgendwann zellen
unter wasser: einzelne, tänzelnde, noch unsterbliche
gebilde .. ewige teilungen, plasmaeinschnürungen:
aus eins wird zwei ohne rest. erst später zusammenkünfte
vielzellereien, die erfindung der leiche: volvox
die kugelalge, muss als erste dran glauben
ihr körper gesprengt bei der geburt ihrer töchter.
überall leichen! – aber pflanzen behalten immer die
nerven, liebes, nicht wahr .. ganz anders als wir.
überhaupt PFLANZEN! ohne sie keine liebe.
wie göttliche diener verschenken sie zucker und luft.
tiere erscheinen: fische und saurier, mollusken
und vögel, kiemen und lungen, die erste milch
die aus den zitzen tropft, die ersten säuger:
unauffällige kleingewachsene, huschende objekte ..
und auch wir mussten erst in form gebracht werden
liebes: affen und menschen, milliarden von
menschen, lucy und ötzi, immer wieder zerlegt
nach wenigen jahren von bakterien und pilzen
(in einer handvoll erde oder in deinem wunderschön
geschwungenen mund leben mehr bakterien
als jemals menschen auf dieser welt herumspaziert
sind, so sagt man im april des jahres 2014)
schließlich wir: mit großen gehirnen, kaum fell
trinken milch und wachsen heran, fast ohne instinkte:
wir lernen und lernen, überleben und finden
uns schließlich, erkennen uns schließlich
mitten in der nacht, auf einer straße in
münchen, unter zerschossenen laternen
und fühlen uns plötzlich – unerklärlicherweise
albernerweise – unzerstörbar und lachen
und unser lachen rast um die sonne, du weißt schon
wie wahnsinniger, glücklicher staub ..

 

kleine retabel I

1

als we onze ogen openen, komt er een lichtflits binnen
dringt door transparante huiden, wrongel, raakt
in een donker bedraad netwerk

gezichtspurpur stuift

de eerste contouren van deze wereld:
een gegeven paard met glanzende manen
en rotte tanden

geel en oud

dan een scheur
alsof cadeaupapier scheurt
zodat men huilt

zonder te weten dat men huilt

en schreeuwt… totdat je de stem opvangt
die neuriet… nog steeds heel vertrouwd
uit hartverscheurende tijden

en rust stroomt binnen.

2

verdrijf je de angst uit een of ander gat
in je hoofd blijft hij als een teek stilletjes
over je schedel kruipen en kondigt de vrijlating aan
als een dronken ezel, en boort een nieuw gat
een nieuwe wirwar van gangen in je,
nog dichter bij jouw limbische graal, nog dichter
bij jouw heilige systeem, nog dieper
nog krachtiger in het onthoofden van jouw ezel.

en toch is er een soort bloem waar je nog steeds blij van wordt
een soort dier dat bij je ligt en je verwarmt
een gedachte die stilhoudt en je tegenhoudt
in jouw wanhopige magie, een soort wolk
die fluistert … voor een kort moment.

3

kalmeer, adem rustig, ik weet dat jouw bange hart
raast, je rode libel, je denkt dat je stikt, maar kalmeer
je hebt lucht in je, meer dan je denkt, meer dan je denkt
jouw uitgeschakelde hoofd schreeuwt, maar ik raad je aan: zing
zing en verwonder je, verwonder je over de lucht die jou verlaat
en naar jou terugkeert als een hond, of zoals al jouw
honden, zij, die al overleden zijn, zij, die nog bij je liggen
in jou, zonder dat je het merkt, in een wolk van vacht ..
je vraagt wie er spreekt? Ik ben jouw wolk uit niets:
ik hoor bij jou, elke seconde, en ik hoor bij iedereen
elke seconde, elke seconde kalmeer ik ieder
bang molecuul van deze wereld, elk vals alarm
van deze wereld, elke afzonderlijke overgang, en ook jou –

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Carl Christian Elze (Berlijn, 26 april 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e april ook mijn blog van 26 april 2020 en eveneens mijn blog van 26 april 2019 en ook mijn blog van 26 april 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Frans Coenen, Robert Penn Warren

De Nederlandse schrijver, essayist en criticus Frans Coenen werd in Amsterdam geboren op 24 april 1866. Zie ook alle tags voor Frans Coenen op dit blog.

Uit: Studien van de Tachtiger Beweging

“Van de zoogenaamde beweging van tachtig sprekende, is het allereerst noodig te begrijpen, dat zij niet zoo maar uit de lucht kwam vallen. Na de vrijwording van het verstandelijke, die in de Gidsbeweging van 1837 culmineerde, na de emancipatie van het zedelijk gevoel die in de Multatulifiguur haar uiterste grens bereikte en in hem een latere, maar zeer echte Hollandsche romantiek bracht, was er nog maar één laatste en definitieve loswikkeling uit het gemeen verband mogelijk, n.l. die der zinnen, der zuiver individueele, persoonlijkeigen gewaarwordingen van het stoffelijk leven.
In de andere Europeesche landen had deze evolutie, die in wezen een individualistische was, reeds langs plaats gehad en wel aan den uitgang van het romantische tijdperk, toen eindelijk het individueel gevoel het individueel verstand dorst te aanvaarden en als complete persoonlijkheid zich zelf te zijn.
En die wedergeboorte bracht een dubbel gevolg mede. Het versterkt zelfbesef was of werd tot verhoogde vitaliteit, tot levenslust, levenskracht. Het individu ging zich machtig en belangrijk voelen, een middelpunt en beheerscher des levens.
Of het versterkt zelfbesef bracht een gevoel van vereenzaming mee, door het zich onherroepelijk gescheiden en vervreemd weten van andere individuen. En verder een sensatie van kleinheid en nietigheid in een eindelooze, onbeperkte wereld. Dat leidde dan tot pessimisme, menschenhaat, levensmatheid, levenswanhoop. De noorsche schrijvers vooral hebben deze phase der individualistische renaissance tot uiting gebracht, die dan meest weer een zedelijk karakter draagt. Maar in Frankrijk doet zich de diepere en krachtiger bewustwording van het eigen-ik vooral gelden in verhoogde vitaliteit, dierlijken levenslust, en het naturalisme in de kunst is er klaarblijkelijk gevolg van, al werken ook nog vele andere factoren tot het ontstaan van deze kunst-strooming mede.
Het naturalisme is tenslotte niet anders dan de belangstelling in de uiterlijke, stoffelijke wereld, ongeveer als bij de natuurwetenschapsmenschen. Die belangstelling duidt op ontvankelijkheid, verhoogde gevoeligheid voor zinsindrukken, allereerst van den individueelen zelfstandiger levenden mensch. En die verhoogde ontvankelijkheid verinnigde en vergeestelijkte tot een brandende belangstelling, een liefde tot dat uiterlijk leven, waarvan men nu alles begrijpen, meevoelen, omvatten wil. Er is dan geen plaats meer voor moreele onderscheidingen van goed en kwaad. Alles schijnt even belangrijk, enkel omdat het leven is, deel van dat bekorende, geheimzinnige, duizendvoudig, verbijsterend wisselende, zich steeds veranderende en vernieuwende, dat wij leven noemen.”

 

Frans Coenen (24 april 1866 – 23 juni 1936)
Portret door Ferdinand Hart Nibbrig, 1894

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Robert Penn Warren werd geboren op 24 april 1905 in Guthrie, Kentucky. Zie ook alle tags voor Robert Penn Warren op dit blog.

 

Natuurlijke geschiedenis

In de regen danst de naakte oude vader; hij zal nat worden.
’t Is een lichte regen, maar hij kan niet alle druppels ontwijken.

Hij zingt een lied, maar de taal is mij vreemd.
De moeder telt haar geld als een gek, in de zon.
Als schietspoelen vliegen haar vingers, en de som is duidelijk astronomisch.
Haar adem is zoet als gekneusde viooltjes, en haar glimlach zwaait als narcissen,
weerspiegeld in een beek.

Het lied van de vader vertelt hoe hij het eindelijk begrijpt.
Daarom is de taal mij vreemd.

Daarom zijn klokken over het hele continent blijven stilstaan.

Het geld dat de naakte oude moeder telt, zijn haar gouden herinneringen aan liefde.
Daarom zie ik niets in haar maniakaal drukke vingers.

Daarom zijn alle vluchten vanaf Kennedy Airport geannuleerd.

Hoe erg ik het ook vind, ik moet de politie inschakelen.
Voor hun eigen bestwil, maar ook voor dat van de samenleving, moeten ze
onder toezicht worden geplaatst.

Ze moeten leren in hun graf te blijven. Daar zijn graven voor.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Robert Penn Warren (24 april 1905 – 15 september 1989)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e april ook mijn blog van 24 april 2021 en ook mijn blog van 24 april 2020 en eveneens mijn blog van 24 april 2019 en ook mijn blog van 24 april 2016 deel 2.

Wam de Moor, Hanane Aad

De Nederlandse schrijver, dichter, neerlandicus en literatuurcriticus Willem Anton Marie (Wam) de Moor werd geboren in Zevenaar op 18 april 1936. Zie ook alle tags voor Wam de Moor op dit blog.

Uit: Onder studenten

“Van Duinkerken was een vriend uit duizenden, die duizenden vrienden had en daarom ben ik des te dankbaarder, vooral bezien in het licht van hetgeen ik hierboven schreef, voor de steun die ik van hem heb ondervonden. Want, eigenlijk had hij wel wat anders te doen. Hij moest in het Besiendershuys de Gemeenschap van Beeldende Kunstenaars Nijmegen gaan voorhouden dat de stichting van een nationaal cultuurfonds voor de kunstenaars noodzakelijk was (10 april 1959), daarbij het hele orgel van zijn cultuurhistorische kennis met welbehagen bespelend. Of hij toog naar het Nijmeegse stadhuis (30 januari 1960): de leden van de vereniging tot beoefening van Gelre’s geschiedenis, oudheidkunde en recht, kregen er het naadje van de kous te horen over een Nijmeegse dichter uit de zeventiende eeuw, Johan van Someren – zeven jaar later liet hij de verenigde neerlandici met deze syndicus op wandel gaan, in gematigd tempo, want de syndicus was ‘een tamelijk luie man’. En wie zou beter dan Van Duinkerken de groenen kunnen toespreken tijdens hun introductiedagen op de Lage Hoenderbergh? Of hij moest in Atlanta de spreker van de Amitiés Catholiques Françaises inleiden en uitluiden, want elk ontviel in zijn aanwezigheid het spraakvermogen. Onverbiddelijk de beste spreker, wist hij zich feilloos aan te passen aan het gezelschap dat hij toesprak. Dat is tenminste mijn ervaring gedurende de periode van drie, vier jaar, dat ik er als journalist nogal eens op uit moest om Toon te verslaan.
Wat mij het meest in hem heeft getroffen, was, dat hij zijn drukke bezigheden wist te combineren met een intense aandacht voor zijn vrouw en kinderen. Ik herinner mij levendig een carnavalsfeestje in de Regentessestraat waarbij Van Duinkerken op het hoogtepunt van de herrie uiterst beminnelijk en met de grootste vanzelfsprekendheid om stilte verzocht, teneinde een van de jongere kinderen de gelegenheid te geven een zeer serieus pianostukje tot een goed einde te brengen. Het was of men zich in de nabijheid van een levenscentrum bevond, waarvan de warmte op elke bijstaander oversloeg. Als je hem en zijn vrouw samen zag, zonder anderen, was dit gevoel misschien nog sterker. Toen ik eens, op een heldere voorjaarsmiddag vanuit het instituut aan de Muchterstraat naar Lent was gefietst om er op het terras van Het Witte Huis een pilsje te vatten, kreeg ik onverwacht gezelschap van het echtpaar Asselbergs dat zich bij mij aan tafel onder de bomen zette en er een uur lang bleef uitrusten van de wandeling over de Waalbrug. Het was een verkwikkend uur, waarvan ik mij geen frase meer herinneren kan, maar wel een intense prilheid en intimiteit in vlekken zonlicht en schaduw, die door geen auto op de rijksweg naar Arnhem gestoord konden worden.”

 

Wam de Moor (18 april 1936 – 12 januari 2015)

 

De Libanese dichteres, journaliste en vertaalster Hanane Aad werd geboren op 18 april 1965 in Beiroet. Zie ook alle tags voor Hanane Aad op dit blog.

 

Het Kind van de Tijd

De Tijd wordt nooit moe te luisteren,
wacht er altijd op om genoeg van ons te krijgen,
zodat, ook hij, kan zijn.
De Tijd roept mij altijd:
“Mijn kleine kind!”
en vertelt me dat hij niets anders is dan een leegte
zonder mijn magische dans
aan de poorten van het moment.
Hij fluistert in mijn oor dat zijn bloed
gekoeld wordt in mijn aderen.

Ik ben het kind van de Tijd, ik zeg:
de Tijd smaakt naar de lekkerste wijn
wij drinken hem en hij drinkt ons
wij en de tijd wachten
samen op onze dronkenschap
tot de engel van verdraagzaamheid
volkomen onbevangen
ons melancholische voorhoofd kruist.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Hanane Aad (Beiroet, 18 april 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e april ook mijn blog van 18 april 2023 en eveneens mijn blog van 18 april 2019 en ook mijn blog van 18 april 2017 en ook mijn blog van 18 april 2015 deel 2.

Vincent Corjanus, Sarah Kirsch

De Nederlandse dichter Vincent Daniel Corjanus werd geboren op 17 april 1995 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Vincent Corjanus op dit blog.

 

Een gedicht van bordkarton

Krats.
Auw.
Inktvlek.
Stroman.
Adempauze.
Blut.
Vecht.
Lont.
Geknapt.

Brand in mijn hoofd.
Blussen met benzine.

 

Naar de Dorpsstraat

Waar e elkaar weer zagen
Per toeval
hetzelfde moment, dezelfde plek
Je rode haren steeds dichterbij
Want ik zie steeds slechter

Zo diep kan ik blijkbaar gaan
Want mijn liefde voor jou
is groter dan onze zee van afstand

Op de dagen dat ik je zie
En alles wat daar nog buiten gaat liggen
In de regen
in de zon
De liefste vervloeking
voor altijd houden

 

Vincent Corjanus (Zwolle, 17 april 1995)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Brandnetelbloem

Het kleine tuinpaviljoen
Verloor ramen en deuren.
De zwaluwen vliegen er doorheen
Alsof het er niet meer is
Vleermuizen slapen door het leven
ondersteboven aan de nok.
Er steken zeisen en vorken in het zand
Van de opgeloste verkruimelde cementvloer.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e april ook mijn blog van 17 april 2021 en ook  mijn blog van 17 april 2020 en eveneens mijn blog van 17 april 2019 en ook mijn blog van 17 april 2017 deel 2.

Thomas Olde Heuvelt, Sarah Kirsch

De Nederlandse schrijver Thomas Baudelet Olde Heuvelt werd geboren in Nijmegen op 16 april 1983. Zie ook alle tags voor Thomas Olde Heuvelt op dit blog.

Uit: November

“De afgelopen week hadden Graham McKinley Jr. en zijn broer Maurice (`Ugh, die eikels,’ zei Luana altijd over hen, iets waarover Ralph het volmondig met zijn vrouw eens was) vanaf de poort in het hek en het naastgelegen generatorhuisje stroomkabels van enorme haspels gerold, uit het zicht in het struikgewas. Krachtstroom, natuurlijk. Hun overbuurman Marc Wachowski had geholpen met de aankleding. Meer dan driehonderd ledlichtbakken waren op tactische posities links en rechts van het pad geplaatst, kalm oplichtend op het ritme van de meditatieve soundscapes uit evenzoveel speakers, alle in regenwerende behuizing Ze hadden vanaf de poort systematisch dieper het bos in gewerkt in de richting van de rustplaats (de ‘executieplaats’ noemde Maurice McKinley die steevast; ‘Een van de redenen,’ zo zei Luana, ‘maar beslist niet de enige, van zijn eikelschap.’) Tot slot hadden ze de meer dan twaalfhonderd elektrische windlichten uit het depot in clusters aan takken opgehangen. Het resultaat was magisch: tot de plek waar de South Sunday Trail doodliep was het een drie kilometer lange reis door roze, blauw en groen feeëriek licht, zinderend op de repetitieve klanken van de muziek. Als je je ogen toekneep kreeg je de indruk je door een tunnel te begeven vol dwaallichten. Ralph merkte dat zoveel twinkellichtjes bij elkaar de eigenschap bezaten je zintuigen voor de gek te houden. Bijna hoorde je de stromende regen niet meer. Bijna zag je niet meer de grimmige, kale novembertakken die als skelettenhanden deinden aan de rand van je gezichtsveld, of wat net daarbuiten scharrelde. Bijna vergat je de stank van keldervocht en kreupelrot.
Ze vormden een processie van zes.
Ralph en Harry Aikman droegen de ouderwetse palankijn aan lange stokken, waarop ze mevrouw Olsen Dickinson in haar overdekte zetel hadden gehesen. Harry liep voor, Ralph achter. Zwaar was het niet: de vrouw was uitgemergeld. Maar het terrein liep heuvelopwaarts en was niet eenvoudig, en de regen verkleumde bovendien zijn blote handen om de stokken. Harry’s vrouw Elizabeth trippelde als een trouw, klein hondje naast de zieke, maar het nauwe pad dwong haar steeds uit te wijken om dikke boomstammen heen of door kniediep kreupelhout en ze was al eens uitgegleden. Juliette McKinley, de duldbare zus van de onduldbare broers McKinley, liep voorop met een lantaarn. Haar vrouw Olivia Davis sloot de optocht af en Ralph kon haar nerveuze ademhaling horen. Olivia woonde pas drie jaar aan Bird Street en voelde zich duidelijk niet op haar gemak. Ralph kon het haar niet kwalijk nemen. Ann Olsen Dickinson was een gezonde zestiger geweest, tot ze in 2019 werd gediagnosticeerd met baarmoederhalskanker. Aanvankelijk leek de operatie en de daaropvolgende radio- en chemotherapie aan te slaan en Ann waren nog twee relatief goede jaren gegund, weliswaar onder de beperkingen van de pandemie. Maar afgelopen september waren uitzaaiingen ontdekt in haar lymfeklieren en longen en kreeg ze de mededeling dat behandeling alleen nog symptomen kon verlichten. Haar tijd iets kon rekken. Hoe de buren van Bird Street dit wisten?”

 

Thomas Olde Heuvelt (Nijmegen, 16 april 1983)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Bomen lezen

De regen valt in het grondwater
een ander nut
heeft hij in de winter niet, tenzij
ik hem in verband breng met dennen en sparren
van deze noordelijke bomen
wordt het stof van bloemen en paden
nu grondig afgewassen. De stammen
trekken aan mij voorbij (dat is overdreven:
ik loop langs het pad) de bomen zijn letters, ik
beweeg als op papier, sla
moeizaam de tussenruimte over, struikel een teken neer
dit is naaldbos
geen ondergroei, alles transparant
van regel tot regel, de grond vol sneeuw
die komt uit de regen, papierwit
een vreemde groep bomen
duidelijk uit het buitenland (zo
groeit het hier niet) dringt naar voren, ik loop
er met langzame stappen omheen: zes bomen
de eerste het grootst, dat zou een scheepsmast zijn,
stijgt op naar de onzichtbare hemel, erboven
een mistsliert, rook van een stoomboot
de bomen liggen afgemeerd, hun scheepsklok
wijzer springt op het hele uur
een gekraak ik ben niet bang, ja
dat zijn schoten! nu gaan we vooruit
oorlogsverklaring aan boven, neer
met domheid uitbuiting, honger, rood
schijnt mijn woord
met mij een bos!, Majakovski
speelt op zijn ruggengraat fluit
Ik lees: Aurora.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e april ook mijn blog van 16 april 2020 en eveneens mijn blog van 16 april 2019 en ook mijn blog van 16 april 2017 deel 2.

Maya Angelou

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zie ook alle tags voor Maya Angelou op dit blog.

 

Weekend Glory

Some clichty folks
don’t know the facts,
posin’ and preenin’
and puttin’ on acts,
stretchin’ their backs.

They move into condos
up over the ranks,
pawn their souls
to the local banks.
Buying big cars
they can’t afford,
ridin’ around town
actin’ bored.

If they want to learn how to live life right
they ought to study me on Saturday night.

My job at the plant
ain’t the biggest bet,
but I pay my bills
and stay out of debt.
I get my hair done
for my own self’s sake,
so I don’t have to pick
and I don’t have to rake.

Take the church money out
and head cross town
to my friend girl’s house
where we plan our round.
We meet our men and go to a joint
where the music is blue
and to the point.

Folks write about me.
They just can’t see
how I work all week
at the factory.
Then get spruced up
and laugh and dance
And turn away from worry
with sassy glance.

They accuse me of livin’
from day to day,
but who are they kiddin’?
So are they.

My life ain’t heaven
but it sure ain’t hell.
I’m not on top
but I call it swell
if I’m able to work
and get paid right
and have the luck to be Black
on a Saturday night.

 

Zoon tegen moeder

Ik begin geen oorlogen, die vergif op kathedralen laten regenen,
En Davidsterren omsmelten
tot gouden kranen,
verlicht door lampen
met schermen van menselijke huid.

Ik hecht geen waarde aan de vreemde landen,
stuur geen zendelingen buiten mijn grenzen,
om geheimen te plunderen
en zielen ruilen.

Ze
zeggen dat je me mijn mannelijkheid hebt afgenomen,
mama.
Kom op mijn schoot zitten
en vertel me,
wat wil je dat ik
tegen ze zeg, vlak
voordat ik hun onwetendheid
vernietig?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maya Angelou (4 april 1928 – 28 mei 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e april ook mijn blog van 4 april 2023 en ook mijn blog van 4 april 2020 en eveneens mijn blog van 4 april 2019 en ook mijn blog van 4 april 2017 en ook mijn blog van 4 april 2015 deel 2.

Charles Ducal, Peter Huchel

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

 

Que faire?

Op een middag verscheen hij in de stad,
het gezicht bleek, de jas versleten,
als teruggekeerd uit het graf.

Wij stonden opzij, wat verlegen,
bang dat hij opnieuw zou gaan preken
Wij hadden een baan en weinig tijd,

maar waren zijn leerling geweest,
lang geleden. Dus, bang voor verraad,
sloegen wij hem op de schouder

en konden nog altijd de bijbel
citeren en spraken nog altijd de taal
van de opstand, het groot ideaal.

(Alsof hij nooit dood was gegaan.)

En tikten met spijtige vingers
op onze horloges, opgelucht
dat hij zweeg, ons nauwelijks herkende.

’s Avonds in de kroeg, de hele bende.
Peter bootste hem na (goddelijk!):
voorwaar, voorwaar…

Het werd laat,
de zon kwam al op.
Een van ons imiteerde een haan.

 

Begin

Hoe werd ik begonnen die nacht?
In welke schuwe, onzegbare woorden?
Of sliep zij, schoof in haar slaap
zijn hand op de tast? Het was zomer,

met open ramen. Zij hoorden het erf,
het gerucht van de hond, het donker
gestamp van onrustige paarden.
Lagen zij naakt, het dek weggeschopt,
speelde hij tot zij duizelig werd
en heel zacht? Of lagen zij in hun schaamte
te zweten, enkel ontbloot van geslacht
tot geslacht? Kwam ik uit liefde?

Of door een godsdienst bedacht?

 

Het gezin

Vader, moeder hun eenvoudig leven.
Vingers om het mes, de smakeloze plicht.
Zijn kaken malen vreedzaam. Kouwe kip,
Haar lichaam heeft niets mee te delen

tenzij: dat zij met elkaar een tafel delen
zonder brekend glas en zonder gif.
Het kind scheurt een toevallig moordbericht
uit oude kranten, inkt in sombere vegen

als een teken op zijn wang.
Want alles kan in een eenvoudig leven:
vader, moeder, mes geslepen,
en een kind uit zelfbedwang.

 

Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

 

De Duitse dichter Peter Huchel werd geboren in Lichterfelde bij Berlijn op 3 april 1903. Zie ook alle tags voor Peter Huchel op dit blog.

 

Oostelijke rivier

Zoek niet naar de stenen
in het water boven de modder,
het schip is verdwenen,
de rivier
niet meer met netten
en visfuiken uitgerust. De zonnelont,
de dotterbloem vervaagde in de regen.

Alleen de wilg geeft nog rekenschap,
in zijn wortels
zijn de geheimen
van de zwervers verborgen,
de schamele schatten,
de roestige vishaak,
het blik zonder bodem
voor het bewaren van al lang
vergeten gesprekken.

In de takken
de lege nesten van de buidelmezen,
de vogellichte schoenen.
Niemand schuift ze
aan de kindervoeten.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)

 

Zie voor de schrijvers van de 3e april ook mijn blog van 3 april 2020 en eveneens mijn blog van 3 april 2019 en ook mijn blog van 3 april 2017 en ook mijn blog van 3 april 2016 deel 2.

Thomas Glavinic, Anne Waldman

De Oostenrijkse schrijver Thomas Glavinic werd geboren op 2 april 1972 in Graz. Zie ook alle tags voor Thomas Glavinic op dit blog.

Uit: Meine Schreibmaschine und ich

„1973 produzierte Joseph Beuys eine Arbeit namens Das Schweigen, in der fünf Rollen von Ingmar Bergmans Film Tystnaden lackiert und mit Kupfer und Zink überzogen wurden, wodurch der Inhalt des Films erfolgreich übertüncht, seiner Mitteilungskraft beraubt und folglich genau dem Schweigen ausgeliefert wurde — einem metaphysischen, emotionalen, psychosexuellen und theologischen —, welches der Titel impliziert. In dieser Arbeit versucht Beuys, von dem der berühmte Ausspruch »Das Schweigen von Marcel Duchamp wird überbewertet« stammt, die Stille in all ihren Formen zu befragen, von der stummen Verwirrung, ausgelöst durch ein irrationales Begehren oder eine ungerechtfertigte Abscheu, dem letzten bewussten Stadium der »Abschottung« von dem Abzulehnenden, nachdem jeder Aufruf zu Gnade oder Mitleid gescheitert ist, bis zu Duchamps minutiös geplantem Rückzug aus der Kunstwelt, der sich fortan, durchaus kunstvoll und sehr bewusst, dem Schachspiel widmete. (Doch angesichts der Tatsache, dass der Rückzug selbst ein weiteres Kunstwerk und dadurch immer paradox ist — wo hat Duchamps Rückzug aufgehört? wie lange kann ein solches Schweigen tatsächlich andauern? —, sah Beuys sich gezwungen, seine vernichtende Kritik an Duchamps Schweigen zu formulieren. Diese kann also als notwendige Ablehnung einer rein ironischen und letztlich eher albernen Geste aufgefasst werden, die der Künstler erst mit Bedeutung auflädt, indem er sie vollumfänglich in Anspruch nimmt.)
Im Gegensatz dazu verlangt Das Schweigen, dass wir der Stille ohne solche Aufwertungen begegnen. Echte Stille kann nicht manipuliert werden, sie ist auf eine rätselhafte Weise immer zugegen. In seiner Bereitschaft, sich dem Unausweichlichen zu stellen, hat Beuys einen zeitgenössischen Gegenpart in Thomas Glavinic gefunden, dessen Arbeit der Nacht auf eine fast perverse Weise sein größtes Talent offenbart (nämlich die Fähigkeit, das alltägliche Geplauder wiederzugeben, die bruchstückhaften Äußerungen und Rationalisierungen, die wir gewöhnlichen Menschen benutzen, um unsere tieferliegenden und irrationalen Impulse zu verhüllen: ein Talent, das Glavinic in seinem Kameramörder auf die Spitze treibt, wo das Grauen omnipräsent ist, nicht nur in der Fernsehberichterstattung der sadistischen Morde an zwei Kindern, sondern auch in den Köpfen der zwei Paare, die ein scheinbar unschuldiges Wochenende auf dem Land mit Trinken und Federballspielen verbringen, während sie versuchen, jene absurde und angsteinflößende Geschichte auszublenden, in die sie durch die Fernsehwiedergabe der Augenzeugenberichte voller banaler Äußerungen und vorgefertigter Meinungen immer tiefer hineingezogen werden). In der Arbeit der Nacht wiederum findet sich Jonas, der Erzähler, vollkommen allein in einer unbelebten und stillen Welt wieder, nachdem jeder, den er jemals gekannt hat, verschwunden ist — weshalb es auch niemanden gibt, mit dem er sprechen könnte, außer ihm selbst (und der schmerzliche Witz dieses Buches, im Gegensatz zur sozialen Komödie des Kameramörder, entsteht aus der Tatsache, dass es einen großen Unterschied gibt zwischen dem eigenen und dem fremden Geplapper).“

 

Thomas Glavinic (Graz, 2 april 1972)

 

De Amerikaanse dichteres Anne Waldman werd geboren op 2 april 1945 in Millville, New Jersey. Zie ook alle tags voor Anne Waldman op dit blog.

 

Philosophia Perennis

Ik draaide me om: trillende gele sterren in het zwart
Ik huilde: hoe spraak een vrouw kan redden
Het beeld verandert & belooft de heldin
Dat nacht en meditatie een fata morgana zijn

Om hier pro & contra te bespreken is stom
Hou ik niet van je, dag?
Een pure uitkomst van teleologische bedoelingen
& ze babbelt en ontwikkelt een beeldtheorie van taal

Speel ik niet het delicate spel van de taal?
ja, & het gaat vooraf aan de zaken van de wereld:
De afwas, de dweil, het fornuis, het bed, het huwelijk
& drijft de wereld voort waarin ik liefheb

Ik en ik en ik en ik en ik en ik, oneindig omkeerbaar
Maar nooit veilig in de lange ochtendtextuur
Een arm bestaand vrouwenwezen, accepteer haar gebroken hart
& toch is de aarde goddelijk, de lucht goddelijk
De nomaden lopen en lopen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Anne Waldman (Millville, 2 april 1945)

 

Zie voor de schrijvers van de 2e april ook mijn blog van 2 april 2022 en ook mijn blog van 2 april 2020 en eveneens mijn blog van 2 april 2019 en ook  mijn blog van 2 april 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Frei von Tod und Banden (Annette von Droste-Hülshoff), Pim te Bokkel, Jay Parini

 

 

Stilleven met paaseieren door Gabriele Münter, 1921

 

Frei von Tod und Banden

Vom Grabe ist der Herr erstanden
und grüßet, die da sein.
Und wir sind frei von Tod und Banden
und von der Sünde Moder rein.

Ich soll mich freun an diesem Tage.
Ich freue mich, mein Jesu Christ.
Und wenn im Aug’ ich Tränen trage,
du weißt doch, daß es Freude ist.

 

Annette von Droste-Hülshoff (10 januari 1797 – 24 mei 1848)
Burg Hülshoff bij Münster, de geboorteplaats van Annette von Droste-Hülshoff

 

Bij het begin van april

April morning, Hewood door Lucien Pissarro, 1941

 

Allengs

April, april
en tergend langzaam groeit het gras.
Nog breekt de zon niet door.

Kauwtjes houden voor elkaar de wacht.
Ze diepen uit de grond
het on-ontkiemde zaaigoed op.

De was hangt aan de lijn
nog natter
na te druipen in het gras.

Het weer is een gemoedsaandoening
van je wereld.
Je wil graag dat het overgaat.

Licht breekt de zon dan door – het daagt.

Je bent er ongedurig nog,
nog hier, nog steeds.

Je ondergaat het razen van de dagen
langzaamaan.

Je wil, je wil.

April.

 

Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)
De Jacobskerk in Winterswijk

 

De Amerikaanse schrijver, dichter en essayist Jay Parini werd geboren in Pittston op 2 april 1948. Zie ook alle tags voor Jay Parini op dit blog.

 

De kunst van het aftrekken

In de middag, ‘s zomers,
zittend bij de vijver rekende ik het uit.
Aftrekken was
het beste wat ik kon doen als het om inzicht ging.
Haal het huis, de boom en de vogel weg. Weg met muren, echt of ingebeeld.
Zoek naar minder in alles om je heen.
Ik werd een slak met niets anders dan mijn huisje
om verder te dragen. Het was niet
zo erg als je misschien denkt.
Ik heb ook in het woordenboek gesnoeid,
bewaarde alleen zelfstandige naamwoorden zoals stenen langs een pad,
opgeslagen werkwoorden die in één richting bewogen.
Bijkomende woordsoorten
leken zinloos en konden naar de hel lopen.
Ik ben vanmiddag terug, in de herfst,
zit waar ik vroeger zat,
Ik probeer nogmaals mijn hoofd leeg te maken,
trek de laatste dingen af die ik niet nodig heb,
kom slechts uit bij
wat niet losgelaten of gezegd kan worden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jay Parini (Pittston, 2 april 1948)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e april ook mijn blog van 1 april 2020 en eveneens mijn twee blogs van 1 april 2019 en ook mijn blog van 1 april 2018 deel 2.

Paasmorgen (Guillaume van der Graft), Nichita Stănescu

 

 

De Verrijzenis door Francesco Buoneri, (Cecco del Caravaggio), 1650

 

Paasmorgen

Met een van uw beide benen
staat gij nog in het graf.
Gij neemt uw nimbus af,
alweer bijna verdwenen.

Hoe lang laat gij u zien?
Een ogenblik, niet langer.
Moeder aarde ging zwanger
van u, maar heeft sindsdien

niets dan een leegte over:
de heugenis aan uw
verschijning, een schaduw
over het licht geschoven.

Schaduw vertaalt het licht
en stilte zwijgt steen en been,
maar het zaad breekt de steen,
graan kiemt. De dood komt biechten.

 

Guillaume van der Graft (15 augustus 1920 – 21 november 2010)
De Heilige Kruisvindingkerk in Rotterdam, de geboorteplaats van Guillaume van der Graft

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook alle tags voor Nichita Stănescu op dit blog.

 

Publieke klok met beelden

De stenen openen een oog van steen,
de botten openen een oog van bot.
Elke hond heeft een snuit in plaats van ogen en blaft
met drie snuiten, genereus.
Het is een constante transformatie van ogen in de lucht.
Het oog van de kat verandert in bladeren.
De bladeren murmelen een zoete klaagzang
in de oogkassen van de moederkatten.
Mijn ogen blijven open en mistig.
Mijn oog knippert in de gemeenteraadstoren,
en plotseling bemerk ik in mijn oogkassen,
met kind in de armen, de beelden van Maria.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)

 

Zie voor nog meer gedichten bij Pasen ook alle Pasen tags op dit blog.

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e maart ook mijn blog van 31 maart 2020 en eveneens mijn drie blogs van 31 maart 2019.