Erica Jong

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Erica Jong werd geboren in New York op 26 maart 1942. Zie ook alle tags voor Erica Jong op dit blog.

 

Beast, Book, Body

I was sick of being a woman,
sick of the pain,
the irrelevant detail of sex,
my own concavity
uselessly hungering
and emptier whenever it was filled,
and filled finally
by its own emptiness,
seeking the garden of solitude
instead of men.

The white bed
in the green garden–
I looked forward
to sleeping alone
the way some long
for a lover.

Even when you arrived,
I tried to beat you
away with my sadness,
my cynical seductions,
and my trick of
turning a slave
into a master.

And all because
you made
my fingertips ache
and my eyes cross
in passion
that did not know its own name.

Bear, beast, lover
of the book of my body,
you turned my pages
and discovered
what was there
to be written
on the other side.

And now
I am blank
for you,
a tabula rasa
ready to be printed
with letters
in an undiscovered language
by the great press
of our love.

 

Smoke

Smoke, it is all smoke
in the throat of eternity. . . .
For centuries, the air was full of witches
Whistling up chimneys
on their spiky brooms
cackling or singing more sweetly than Circe,
as they flew over rooftops
blessing & cursing their
kind.

We banished & burned them
making them smoke in the throat of god;
we declared ourselves
“enlightened.”
“The dark age of horrors is past,”
said my mother to me in 1952,
seven years after our people went up in smoke,
leaving a few teeth, a pile of bones.

The smoke curls and beckons.
It is blue & lavender
& green as the undersea world.
It will take us, too.

O let us not go sheepishly
clinging to our nakedness.
But let us go like witches sucked heavenward
by the Goddess’ powerful breath
& whistling, whistling, whistling
on our beautiful brooms.

 

Met de trein vanuit Berlijn

Een gevoelig liggende grens. Een niet bestaand land.
De trein lost gedienstig op in rook.
de GI naast me praat over oorlog.
Ik ken de Aziatische geest niet, zegt hij.

Neemt oude argumenten door.

In Potsdam (een bolvormige koepel,
een roze gracht die sepiabomen weerspiegelt)
stoppen we naast een kapotte oude trein
met REICHSBAHN letters op de flank.

Dertig jaar glijden weg en laten een kale klif achter.

Dit is een land dat ik niet herken.
Bot-bleke meisjes die niets met thuis te maken hebben.
Iedereen is langer dan ik, iedereen naakt.
“Het leven is daar goedkoop”, zegt hij.

Maar waarom schreeuwen we boven een spoor
dat tussen een corridor met prikkeldraad loopt?
En waarom is het buiten zo donker geworden,
zo licht hier binnen

dat zelfs de afgesneden maan onzichtbaar is?

In het raam kunnen we alleen onszelf zien,
Amerika dragen we met ons mee,
twee bange mensen die over de dood praten
in een trein die niet kan stoppen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Erica Jong (New York, 26 maart 1942)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e maart ook mijn blog 26 maart 2022 en ook mijn blog van 26 maart 2021 en ook mijn blog van 26 maart 2020 en eveneens mijn blog van 26 maart 2019 en ook mijn blog van 26 maart 2017 deel 2.

Verkündigung (Rainer Maria Rilke), Paul Meeuws, Joy Ladin

 

Bij Maria Boodschap – Aankondiging van de Heer

 

De Aankondiging door Guido Reni, 1620

 

Verkündigung

Die Worte des Engels

Du bist nicht näher an Gott als wir;
wir sind ihm alle weit.
Aber wunderbar sind dir
die Hände benedeit.
So reifen sie bei keiner Frau,
so schimmernd aus dem Saum:
ich bin der Tag, ich bin der Tau,
du aber bist der Baum.

Ich bin jetzt matt, mein Weg war weit,
vergieb mir, ich vergaß,
was Er, der groß in Goldgeschmeid
wie in der Sonne saß,
dir künden ließ, du Sinnende,
(verwirrt hat mich der Raum).
Sieh: ich bin das Beginnende,
du aber bist der Baum.

Ich spannte meine Schwingen aus
und wurde seltsam weit;
jetzt überfließt dein kleines Haus
von meinem großen Kleid.
Und dennoch bist du so allein
wie nie und schaust mich kaum;
das macht: ich bin ein Hauch im Hain,
du aber bist der Baum.

Die Engel alle bangen so,
lassen einander los:
noch nie war das Verlangen so, so
ungewiss und groß.
Vielleicht, dass Etwas bald geschieht,
das du im Traum begreifst.
Gegrüßt sei, meine Seele sieht:
du bist bereit und reifst.
Du bist ein großes, hohes Tor,
und aufgehn wirst du bald.
Du, meines Liedes liebstes Ohr,
jetzt fühle ich: mein Wort verlor
sich in dir wie im Wald.

So kam ich und vollendete
dir tausendeinen Traum.
Gott sah mich an; er blendete…

Du aber bist der Baum.

 

Rainer Maria Rilke (4 december 1875 – 29 december 1926)
Paastijd in Praag, de geboortestad van Rainer Maria Rilke

 

De Nederlandse dichter en schrijver Paul Meeuws werd geboren op 25 maart 1947 in Roermond. Zie ook alle tags voor Paul Meeuws op dit blog.

Uit: Heino’s handschrift

“Er was in zijn jonge jaren een Duitse zanger die Heino heette. Een geheimzinnige, tengere gestalte met blonde pruik en zwarte zonnebril maar met een bariton, waarmee hij een veilinghal vol huisvrouwen aan zijn voeten kreeg. Hij zong Schlagers.
Hij was toen op een leeftijd waarop, net als bij de jongeren van nu, je muzikale smaak beslissend was voor het soort gezelschap waar je mee omging. Liefhebbers van Schlagers behoorden tot een ander slag. In zíjn kringen circuleerden geruchten als zou Heino een door platenbonzen in elkaar geflanste, arisch aandoende pop zijn, een wandelend afspeelapparaat, dat de stem liet horen van een glansrijk aan de Kölner Musikhochschule afgestudeerde Namibiër.
De kleine Heino zat linksachter in de klas. Zijn naam leek hem het restant van overjarige dweepzucht, wat hem zijn eigen jeugdjaren weer in herinnering bracht, het hooghartige dwepen met moeilijke muziek en moeilijke boeken.
In niets leek de jongen op zijn wat onwezenlijke naamgenoot, althans niet op het eerste gezicht. Deze Heino was zo levend als het maar zijn kon en erg ongezeglijk. Vaak viel, met onderdrukte weerzin en steeds smekender, zijn naam. Er bestaat, zo leerde hij op deze school, een soort ongehoorzaamheid die niet, zoals de pedagoog het wil, de ongehoorzame maar de gehoorzamen te kijk zet.
Bij Heino brak nood telkens wet. Hij sprak niet, maar riep, ja, zóng bijna. Zijn nog heldere sopraan klonk hoog boven het schorre gekwaak van zijn fysiek wat meer gevorderde klasgenoten uit. De sussende gebaren van zijn leraar kregen iets verontschuldigends, alsof de omvang van zijn volume aan de oren lag en niet aan de stem.
Heino was de Benjamin van de klas. Niemand kon boos op hem worden, niet omdat er geen reden voor was, het was onbegonnen werk. Opgeruimd nam de moeilijk op zijn plaats blijvende jongen elk roer dat hij tegenkwam over, zelfs dat van zijn leraar, toen op een keer de zoveelste poging tot een gepland themagesprek uit de hand liep.
‘De juffrouw gaf altijd een werkstuk,’ zei Heino op bemoedigende toon. ‘Dan was het lekker rustig.’
Een werkstuk, leerde hij van de slimme Heino, was een soort opstel met plaatjes. De jongen rende naar de kast en wees hem onder de plank met ongebruikte exemplaren van de methode ‘DE LEVENDE LAMP’ een doos met in stukken geknipte kranten en weekbladen. Daar greep zijn voorgangster dus naar als het lesgeven niet wilde lukken.”

 

Paul Meeuws (Roermond, 25 maart 1947)
Portret door door Peter Thijs, 2022

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

De tijd verstrijkt

Ook de tijd is bang om te verstrijken, is doorzeefd met gaten,
waar de tijd zich doorheen voelt lekken.
De tijd zweet midden in de nacht,
wanneer alle andere dimensies slapen.
De tijd heeft elk beeld van zichzelf als kind verloren.
Nu is de tijd oud, leerachtig en traag.
Kan niemand meer besluipen,
Kan zich niet verstoppen in het gras, kan niet rennen, kan niet vangen.
Kan niet bedenken hoe niet te vertrappen
wat hij wil zegenen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e maart ook mijn blog van 25 maart 2021 en ook mijn blog van 25 maart 2020 en eveneens mijn blog van 25 maart 2019 en ook mijn blog van 25 maart 2018 deel 2.

Joy Ladin

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

Comfort Animal

Comfort, comfort my people …
—Isaiah 40:1

A voice says, “Your punishment has ended.”
You never listen to that voice. You really suck
at being comforted.

Another voice says, “Cry.”
That voice always gets your attention,
keeps you thinking

about withered flowers and withering grass
and all the ways you’re like them.
Hard to argue with that.

Death tramples you, an un-housebroken pet
trailing prints and broken stems,
pooping anxiety, PTSD, depression.

It’s better to be animal than vegetable
but best of all is to be spirit
flying first or maybe business class

with your emotional support animal, your body,
curled in your lap, soaring with you
above the sense of loss you’ve mistaken

for the closest to God you can get.
You want to cry? Cry about that.
Who do you think created

the animals to whom you turn for comfort,
dogs, miniature horses, monkeys, ferrets,
hungers you know how to feed,

fears you know how to quiet?
I form them, fur them,
it’s my warmth radiating from their bodies,

my love that answers
the love you lavish upon them.
Your deserts and desolations

are highways I travel,
smoothing your broken places,
arranging stars and constellations

to light your wilderness.
Sometimes I play the shepherd;
sometimes I play the lamb;

sometimes I appear as death,
which makes it hard to remember
that I am the one who assembled your atoms,

who crowned your dust with consciousness.
I take you everywhere,
which is why, wherever you go, I’m there,

keeping you hydrated, stroking your hair,
laughing when you chase your tail,
gathering you to my invisible breasts

more tenderly than any mother.
You’re right—you never asked for this. I’m the reason
your valleys are being lifted up,

the source of your life laid bare.
Mine is the voice that decrees—
that begs—your anguish to end.

When you suffer, I suffer.
Comfort me
by being comforted.

 

Een beetje oceaan

Kinderen hurken op een vlot in het midden van het water.
Het halfvolwassen hert verdwijnt

in een groepje jeneverbes en lisdodde. We weten dat schelpen
ooit in leven waren, maar het is moeilijk voor te stellen

welke stenen er ooit leefden. Moeilijk om een schepsel van de aarde te zijn
in een wereld bedekt met water. Ik maak me niet druk

om gelukkig zijn. Ik wilde voelen:
Missie volbracht.

Ik wilde de schaduw herkennen die ik wierp,
meer licht dan schaduw werpen. Mijn dochter en ik

bereiken de boeien die de lijn drijvend houden. Onder ons,
duisternis, die naar boven dringt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e maart ook mijn blog van 24 maart 2021 en ook mijn blog van 24 maart 2020 en eveneens mijn blog van 24 maart 2019 en ook mijn blog van 24 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Jonathan Ames, Billy Collins

De Amerikaanse schrijver en acteur Jonathan Ames werd geboren op 23 maart 1964 in New York. Zie ook alle tags voor Jonathan Ames op dit blog.

Uit: The Wheel of Doll

“One of my flaws is that I’m a great one for asking questions, but I’m mediocre to poor at answers. Which isn’t the best trait for a detective.
Though it may be why, of late, I’ve become an armchair Buddhist.
In Buddhism, you’re meant to question everything, including the idea of questioning everything.
And really there are no answers, anyway.
But that’s in Nirvana. Which is where you get to go when you become enlightened. I hear it’s very peaceful there.
But in this messy realm—the realm of women and men and all their myriad problems—there are some answers to some questions.
You can figure some things out.
Which is why you need detectives. Even mediocre-to-poor ones like me. Because finding a killer can be like finding an answer.
But I’m getting ahead of myself.
The afternoon when all this began, it seemed like just another nice cold Los Angeles day—and by cold, I mean sixty-five degrees—early in 2020. January 10, 2020, to be exact, a Friday.
It was around 4:40 and I had just left my house and gotten into my car, a 1985 royal-blue Chevy Caprice Classic, once the preferred vehicle for police forces in the twentieth century. Which was a long time ago now, and not just in years.
I started the Caprice and let it warm up a second, since it’s an old car like an old man and always needs a moment to gather itself and get its pants on. But despite its age and three hundred thousand miles, it’s not ready to die. Very few of us are.
To pass the time, I lit a joint.
Then I took a sip of coffee from my thermos. I’m one of those people—maybe the only one—that lives on coffee and pot and small fish: pickled herring, sardines, and kippers.
As I took a second sip, I put the radio on, which was already tuned to
88.9—a strange college station, my favorite—and then I took another hit of my joint and another sip of my coffee, and feeling that wonderful alchemy of the cannabis and the caffeine—you’re ready to go somewhere but don’t care too much if you make it—backed out of the garage and rolled down my dead-end street, Glen Alder.”

 

Jonathan Ames (New York, 23 maart 1964)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Billy Collins werd geboren in New York op 22 maart 1941. Zie ook alle tags voor Billy Collins op dit blog.

 

Vergeetachtigheid

De naam van de schrijver ontschiet je als eerste
gehoorzaam gevolgd door de titel, de inhoud,
de hartverscheurende afloop, de hele roman
pardoes een boek dat je nooit hebt gelezen, je zelfs onbekend is..

Het is alsof, beetje voor beetje, alle gekoesterde herinneringen
hebben besloten te gaan wonen op het zuidelijk halfrond van je brein,
in een vissersdorpje waar ze geen telefoon hebben..

Al lang geleden kuste je de namen van de negen Muzen vaarwel
en zag je de vierkantsvergelijking haar biezen pakken
en zelfs nu je de rangorde der planeten tracht op te roepen

is er iets anders dat je ontglipt, een beschermde bloemsoort wellicht,
het adres van een oom, de hoofdstad van Paraquay..

Wat je ook wanhopig tracht terug te halen,
het ligt niet langer op het puntje van je tong
en schuilt zelfs niet in de duistere alkoof van je neerslachtigheid..

Het ging kopje-onder in een zwarte, mythische rivier
waarvan de naam begon met een L, voor zover je nog bijstaat,

want jij bent op weg naar diezelfde vergetelheid, waar je zult horen
bij hen die zelfs niet meer weten hoe te zwemmen of te fietsen..

Begrijpelijk dat je midden in de nacht je bed verlaat
om de datum te zoeken van die beruchte veldslag, in dat oorlogsboek.
En geen wonder dat de maan in het raam lijkt weggedreven
uit een liefdesgedicht dat je uit je hoofd kon opzeggen.

 

Vertaald door Kees van Kooten

 

Billy Collins (New York, 22 maart 1941)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e maart ook mijn blog van 23 maart 2022 en ook mijn blog van 23 maart 2020 en eveneens mijn blog van 23 maart 2019 en ook mijn blog van 23 maart 2015 deel 1 en eveneens mijn blog van 23 maart 2014 deel 1 en ook deel 2.

Billy Collins

De Amerikaanse dichter en schrijver Billy Collins werd geboren in New York op 22 maart 1941. Zie ook alle tags voor Billy Collins op dit blog.

 

Aristotle

This is the beginning.
Almost anything can happen.
This is where you find
the creation of light, a fish wriggling onto land,
the first word of Paradise Lost on an empty page.
Think of an egg, the letter A,
a woman ironing on a bare stage
as the heavy curtain rises.
This is the very beginning.
The first-person narrator introduces himself,
tells us about his lineage.
The mezzo-soprano stands in the wings.
Here the climbers are studying a map
or pulling on their long woolen socks.
This is early on, years before the Ark, dawn.
The profile of an animal is being smeared
on the wall of a cave,
and you have not yet learned to crawl.
This is the opening, the gambit,

a pawn moving forward an inch.
This is your first night with her,
your first night without her.
This is the first part
where the wheels begin to turn,
where the elevator begins its ascent,
before the doors lurch apart.

This is the middle.
Things have had time to get complicated,
messy, really. Nothing is simple anymore.
Cities have sprouted up along the rivers
teeming with people at cross-purposes—
a million schemes, a million wild looks.
Disappointment unshoulders his knapsack
here and pitches his ragged tent.
This is the sticky part where the plot congeals,
where the action suddenly reverses
or swerves off in an outrageous direction.
Here the narrator devotes a long paragraph
to why Miriam does not want Edward’s child.
Someone hides a letter under a pillow.
Here the aria rises to a pitch,

a song of betrayal, salted with revenge.
And the climbing party is stuck on a ledge
halfway up the mountain.
This is the bridge, the painful modulation.
This is the thick of things.
So much is crowded into the middle—
the guitars of Spain, piles of ripe avocados,
Russian uniforms, noisy parties,
lakeside kisses, arguments heard through a wall—
too much to name, too much to think about.

And this is the end,
the car running out of road,
the river losing its name in an ocean,
the long nose of the photographed horse
touching the white electronic line.
This is the colophon, the last elephant in the parade,
the empty wheelchair,
and pigeons floating down in the evening.
Here the stage is littered with bodies,
the narrator leads the characters to their cells,
and the climbers are in their graves.
It is me hitting the period
and you closing the book.
It is Sylvia Plath in the kitchen
and St. Clement with an anchor around his neck.
This is the final bit
thinning away to nothing.
This is the end, according to Aristotle,
what we have all been waiting for,
what everything comes down to,
the destination we cannot help imagining,
a streak of light in the sky,
a hat on a peg, and outside the cabin, falling leaves.

 

Het draagkoord

Die dag dat ik langzaam terugstuiterde
van de blauwe muren van deze kamer,
botsend van typemachine naar piano
van boekenplank naar een envelop op de grond,
vond ik mezelf terug bij de letter D van het woordenboek,
waar mijn oog viel op het lemma draagkoord.

Geen koekje in de mond van een Franse romancier
kon mij sneller terugbrengen naar het verleden –
een verleden waarin ik op een bank zat in een kamp
bij een diep meer
lerend hoe ik dunne plastic draden kon vlechten
tot een draagkoord, een cadeau voor mijn moeder.

Ik had nooit iemand een draagkoord zien gebruiken
of er een omhebben, als dat was wat je ermee deed,
maar dat weerhield me er niet van
draad over draad te kruisen opnieuw en opnieuw
totdat ik een strak
rood en wit draagkoord had gemaakt voor mijn moeder.

Zij schonk mij leven en melk van haar borsten
en ik gaf haar een draagkoord.
Zij verzorgde mij geregeld als ik ziek was,
bracht theelepels medicijn naar mijn lippen
legde koude washandjes op mijn voorhoofd
en bracht me naar buiten de frisse lucht in

en leerde me lopen en zwemmen
en ik, op mijn beurt schonk haar een draagkoord.
Hier zijn duizenden maaltijden, zei ze
en hier is kleding en een goede opvoeding.
En hier is je draagkoord, antwoordde ik,
dat ik maakte met wat hulp van mijn begeleider.

Hier is een werkend lichaam en een kloppend hart,
sterke benen, botten en tanden,
en twee heldere ogen om de wereld te lezen, fluisterde ze,
en hier zei ik, is het draagkoord dat ik op kamp maakte.
En hier, wil ik nu tegen haar zeggen,
is een kleinere gift – niet de versleten waarheid

dat je nooit je moeder kan terugbetalen,
maar de treurige bekentenis dat toen ze
het tweekleurige draagkoord aannam uit mijn handen,
ik zo zeker was als een jongen kan zijn
dat dit nutteloze, waardeloze ding dat ik vlechtte
uit verveling genoeg was om weer gelijk te staan.

 

Vertaald door Ron Rijghard

 

Billy Collins (New York, 22 maart 1941)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e maart ook mijn blog van 22 maart 2020 en eveneens mijn blog van 22 maart 2019 en ook mijn blog van 22 maart 2016 en mijn blog van 22 maart 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

Voorjaar – Willem de Mérode

 

Bij het begin van de lente

 

Lente door Gustave Loiseau, 1920

 

Voorjaar

In wildernissen en plantsoenen
Begint het lentelijk geluid
Van nestelen, en de blazoenen
Van alle bomen hangen uit.
’t Is groen met geluwe schakering
In kruinen en vlak langs de grond.
En in de tuin en langs de wering
Pronkt perk en gras met bloemen bont.

De mensen zijn weer jong geworden.
Hun stap, gebaren en gelaat,
Ook van de droeven en verdorden,
Zijn moediger; en het gepraat
Van de verstilden en de zachten
Doortintelt soms een ijl gelach.
Zelfs woorden zwaar van plichtbetrachten
Gaan verend onder lichte vlag.

De halfvolwassenen en de kleinen,
Zij zo open en zo zacht
Als druppend rijs, waar ’t zonneschijnen
Iets lichts en warms heeft ingebracht.
Wij, ouder hout, met voller lover,
Moeten beschuttend om hen staan.
Dan komt tot hen als lisplen over
Gods storm die ons te grond doet gaan.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
De Ceresmolen in Spijk, Groningen, de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies zeventien jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog en Romenu’s eerste lustrumpagina.

 

Ruiter, paard en hond

De eene begeleidt, de andre draagt mij.
Tot mijn genoegen en in zwaren strijd.
Dit zijn bevredigingen en dit plaagt mij,
Want zij zijn roekloos aan mijn dienst gewijd.

Het paard! (ik voel mijn snelheid vertienvoudigen).
Dat man en lans, die mij belaagt, vertrapt.
De hond! die afgeeft wat hij graag wou houden,
Mijn handen lekt, naar den belager hapt.

Ik ben gepantserd, zij leevren hun huid
Naakt, dapper, aan den schunnigen dood uit,
Ik aarzel, en zij weigren niet te sterven.

Zij spitsen de ooren als een hoorn weerschalt.
Zij schreeuwen als de zege mij toevalt,
Diep dankbaar dat ze een liefkozing verwerven.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Cover

 

Zie voor de schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2022 en ook mijn blog van 21 maart 2021 en ook mijn blog van 21 maart 2020 en eveneens mijn blog van 21 maart 2019 en ook mijn blog van 21 maart 2018 deel 2 en ook Romenu’s 1e lustrum pagina.

David Malouf, Friedrich Hölderlin

De Australische dichter en schrijver David Malouf werd geboren op 20 maart 1934 in Brisbane. Zie alle tags voor David Malouf op dit blog.

 

Wild Lemons

Through all those years keeping the present
open to the light of just this moment:
that was the path we found, you might call it
a promise, that starting out among blazed trunks
the track would not lead nowhere, that being set
down here among wild lemons, our bodies were
expected at an occasion up ahead
that would not take place without us. One
proof was the tough-skinned fruit among
their thorns; someone had been there before us
and planted these, their sunlight to be sliced
for drinks (they had adapted
in their own way and to other ends); another
was the warmth of our island, sitting still
in its bay, at midnight humming
and rising to its own concerns, but back,
heat-struck, lapped by clean ocean waters
at dawn. The present is always
with us, always open. Though to what, out there
in the dark we are making for as seven o’clock
strikes, the gin goes down and starlings
gather, who can tell? Compacts made
of silence, as a flute tempts out a few
reluctant stars to walk over the water. I lie down
in different weather now though the same body,
which is where that rough track led. Our sleep
is continuous with the dark, or that portion of it
that is this day’s night; the body
tags along as promised to see what goes.
What goes is time, and clouds melting into
tomorrow of our breath, a scent of lemons
run wild in another country, but smelling always of themselves.

 

Mulberry Tree Dreaming

Parachute silk comes spooling out of the mouths
of a silkworm factory; rumbustious breath
of the big tree’s rebel stillness rocks the house.
Invisible rip-cords jerk, sing, take the strain,
and new light mushrooms skyward, a ceremony
of change that no hands work; eyelids fatten,
creep, from spirit, its actual meat, shape strange
cosmologies that hold. Lords of the second
breath and transformation, we too shake loose;
our meaty souls grow light, grow luminous,
break free of their sticky net of fingerprints,
dull household chores, events. Is it enough,
we ask, this faith, this breath? Can we ascend
for ever? The grain of doubt finds its counterweight
of earth and earth falls upward, takes us, heart
and heel. The mulberry-tree, its filaments
all sheer flame, seethes and billows. Tough limbs deal
with the play of its buckled shadow on a wall.

 

David Malouf (Brisbane, 20 maart 1934)

 

De Duitse dichter en schrijver Johann Christian Friedrich Hölderlin werd geboren op 20 maart 1770 in Lauffen am Neckar in het Hertogdom Württemberg. Zie ook alle tags voor Friedrich Hölderlin.

 

Aandenken
1803

De noordooster waait,
Van de winden mij
De dierbaarste, omdat hij vurige geest
En behouden vaart belooft de schippers.
Maar ga nu en groet
De schone Garonne,
En de tuinen van Bordeaux
Daar, waar langs scherpe oever
Verder gaat het pad en diep in de rivier
Neerstort de beek, daarboven echter
Kijkt uit een edel paar
Eiken en zilverpopulieren;

Nog vaak denk ik eraan en hoe
Brede kronen buigt,
Over de molen, het iepenbos,
Maar op de binnenplaats groeit een vijgeboom.
Op feestdagen gaan
De bruine vrouwen aldaar
Over zijden grond,
In de tijd van maart,
Wanneer gelijk zijn nacht en dag,
En over langzame paden,
Zwaar van gouden dromen,
Wiegende luchten trekken.

Laat echter,
Vol van donker licht,
Iemand mij de geurende beker reiken,
Opdat ik rusten kan; want zoet
Zou zijn onder schaduw de slaap.
Niet goed is het,
Zielloos door sterfelijke
Gedachten te zijn. Maar goed
Is een gesprek en te zeggen
De overtuiging van het hart, veel te horen
Over dagen der liefde,
En daden welke geschied zijn.

Waar echter zijn mijn vrienden? Bellarmin
En zijn metgezellen? Velen
Zijn bevreesd tot de bron te gaan;
De rijkdom namelijk begint
Op zee. Zij,
Zoals schilders, verzamelen
De pracht van de aarde en versmaden
De gevleugelde strijd niet, en
Eenzaam te leven, jarenlang, onder
De ontbladerde mast, waar niet de nacht doorgloeien
De feestdagen van de stad,
En snarenspel en aangeboren dans niet.

Nu echter zijn naar de Indiërs
De mannen gegaan,
Daar bij de winderige spits
Bij wijnbergen, waar omlaag
Wat blijft echter, stichten de dichters.

 

Vertaald door Kester Freriks

 

Friedrich Hölderlin (20 maart 1770 – 7 juni 1843)
Standbeeld van Friedrich Hölderlin in Nürtingen

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e maart ook mijn blog van 20 maart 2021 en ook mijn blog van 20 maart 2020 en eveneens mijn blog van 20 maart 2019 en ook mijn blog van 20 maart 2016 deel 2 en eveneens deel 3 en ook deel 4.

Lina Kostenko

De Oekraïense schrijfster en dichteres Lina Kostenko werd op 19 maart 1930 geboren in Rzhyshchiv. Zie ook alle tags voor Lina Kostenko op dit blog.

 

Liefste,
mijn trotse reiziger!
In welke streken dwaal je rond?
Je prentbriefkaart ruikt
naar de fjordenwind.
Het groene vocht van pieren,
het kolenstof van havens…
Ik ging de toverronde
van zegels en van stempels.
Ik zie een witte meeuw
in glans van oude kronen,
een jonge koningin,
een afgeleefde koning.
Signalen van een verre reis…
Wat is hij traag, zo’n kaart!
Altijd kijk ik waar je bent.
Nooit weet ik waar.
Of je op zee bent,
ergens in een kroeg,
vertroebeld, als de bodem –
door de rook en door de wijn
zie je de nevel van terugkeer.
Misschien tuur je vergeefs
naar duistere stormberichten,
terwijl de zon, als krab van amber,
zich schuilhoudt in de donderwolken.
De hoge golven, berg na berg,
het wordt een onweersnacht…
Misschien word ik wel weduwe..

Misschien ben ik dat al!
De kaart brandt in mijn hand.
De kaart weet niets.
Door duizend mijlen scheiding
is hij tot mij gekomen…
Zo zorgeloos en zo lichtvoetig!
Zo onbedaarlijk zorgeloos…
Ons kleine dochtertje
tekent er een bloempje op.

 

Vertaald door Arie van der Ent

 

You told me I love you with your eyes
The soul passed its hard exam,
Like the soft sound of belling mountain stream
That which is not said unsaid will remain.

Life passed, that train platform passed
The station’s speaker bellowed silences
So many words written by the pen
That which is not said unsaid will remain.

Nights turn to dawn days become dusk
Fate more than once trembled the scales
Words entered me like the sun.
That which is not said unsaid will remain.

*

Let it be light. The touch of a feather.
Let it be forever. Radiant memory.
This pale world is birch bark,
Whitened in these dark days from elsewhere.

Today it began to snow
Today autumn was brimming with smoke.
Let it be bitter. The memories of you.
Let it be light, memory wonderful.

Don’t let the phone rouse your sorrow,
Your sadness move with the leaves.
Let it be light. This is only a dream
Barely brushing memory with its lips.

 

Vertaald door Stephen Komarnyckyj

 

Oh, stop me, come to senses, halt my dreams!
Such love descends from heaven once in never.
Over my broken life like a typhoon it screams
And leaves behind horizons in its fervor.

It tears our serenity to bits,
Its fiery lips are scorching words to ashes!
Oh, stop me, stop — and help me find my wits
Before my sanity forever crashes!

While reason holds… but no, the hope is lost.
At last my hour has come to see the dawn:
For next to you my soul will turn to frost
Or next to you I will enflame and burn.

 

Vertaald door Slava Galperin en Alex Zeyliger

 

Lina Kostenko (Rzhyshchiv, 19 maart 1930)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e maart ook mijn blog van 19 maart 2022 en ook mijn blog van 19 maart 2020 en eveneens mijn blog van 19 maart 2019 en ook mijn blog van 19 maart 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Tonnus Oosterhoff, Lina Kostenko

De Nederlandse dichter en schrijver Tonnus Oosterhoff werd geboren in Leiden op 18 maart 1953. Zie ook alle tags voor Tonnus Oosterhoff op dit blog.

 

Het werk in het dok is gevaarlijk

Het werk in het dok is gevaarlijk, in slaap vallen dodelijk.
De mannen nemen hun slaapverweer mee naar de hut.
Daar is de spleet in het dak alweer: ochtend. Terug naar de scheepswand.
Achter hun verduisteringsgordijnen schrikken
van waarheidsdromen Chinese machthebbers wakker.
Sedert ik jou ken slaapt iedereen slechter.
Twee zien ’s nachts in de zwarte glansjes
in elkanders gezicht dat ze elkaar liggen aan te kijken.
‘We gaan scheiden!’ Ze weten meteen hoe ze tegelijk keken.
‘We scheiden!’ Arme geliefden in elkanders gedachten.
Het lichaam wordt over een woedend pad
naar een andere wereld gejaagd, steeds schrikt het wakker.
Voor drinken, uit plassen, zich krabben met zorgen.
Is het pijn, is het druk? Vroeger, als ik me omkeerde
sliep ik meteen. Nu moet ik met de uitslag,
het begin van de afloop, opnieuw leren wegzeilen.
Sinds ik jou ken slaapt iedereen slechter.
Het donker is groter, een wijdere grot.
Wie weet welk duizend jaar oud gevecht er
beslecht wordt, Chinese machthebbers, tot
een nieuwe dag valt in het sierlijk slot?
Het begin van de afloop verzegeld,
een eindeloze gang wit betegeld.
Zondagochtend begon met jouw voornaam,
door een stom toeval eruit gekegeld.
Draai je om, nog eens om, wilsonbekwaam.
Het werk in het dok is gevaarlijk, geen schip
heeft geen levens genomen. De baas vloekt,
de familie komt, en het werk gaat verder.

 

Zelfs wie de voorzichtigheid zelf is

Zelfs wie de voorzichtigheid zelf is wordt tevoorschijn gelokt:
‘Een beetje vertrouwen, honingbeer!
We willen je slechts enkel helpen;
weet je ik schenk je een kind!
Een troonopvolger. Jij moogt zorgen.’
In overmoed heb ik met laten zien.

Ik lig in de greppel om mijn domheid te lachen,
het lukt me niet overeind te komen.
De voorbijgangers blijven, als ze tijd hebben,
grinnikend staan; zij prikken
met stokken in mijn flank.
‘Spannend lange nagels heb jij!’

Alles wat ademtrapt waterhaalt.

 

Ze richtten zich uit de ellende op

Ze richtten zich uit de ellende op
om te veranderen, de socialisten.
Veranderen deden ze! Na honderd jaar draaide
Wim Kok gedienstig de dageraad uit
want de markt werkt het liefst in het donker.
Wie vandaag nog PvdA stemt
verdient alles wat over ons heen komt.

 

Tonnus Oosterhoff (Leiden, 18 maart 1953)

 

De Oekraïense schrijfster en dichteres Lina Kostenko werd op 19 maart 1930 geboren in Rzhyshchiv. Zie ook alle tags voor Lina Kostenko op dit blog.

 

De lach

Gelach op straat – ik hoor het door het raam –
Een vrouw barst in een geforceerde lach uit.
Misschien is ze verdrietig, deze vrouw, maar zij
zou graag willen lachen.
En ik kijk naar de rivieren van donkere straten
De hoofden van de vrolijke lantaarns,
Die kleine blikken doppen dragen,
En op de hoge vensterbank van mijn raam,
Geven kastanjebomen witte bloemen…
En ik kijk en denk na over mijn gedichten.
Als ze verdriet hebben, laat ze dan verdrietig zijn.
Tenminste, dat ze niets van een geforceerde lach hebben,
Omdat oprechte mensen de ramen sluiten.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Lina Kostenko (Rzhyshchiv, 19 maart 1930)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e maart ook mijn blog van 18 maart 2021 en ook mijn blog van 18 maart 2020 en eveneens mijn blog van 18 maart 2019 en ook mijn blog van 18 maart 2018 deel 2 en eveneens deel 3 en ook mijn blog van 18 maart 2017 deel 3.

Marco Kamphuis, Lina Kostenko

De Nederlandse schrijver Marco Kamphuis werd geboren in Uden op 17 maart 1966. Zie ook alle tags voor Marco Kamphuis op dit blog.

Uit: Aurore

“Haar benen voerden haar als vanzelf naar de me de la Jeunesse, een winkelstraat. Bij het uithangbord van juwelier Drouot gekomen legde ze haar hand op de deurklink. Kennelijk had ze haar bestemming gevonden. Op dit vroege uur was ze de enige bezoeker, en er kwamen haar gelijktijdig twee verkopers tegemoet: een grote, stevige man en een jonge vrouw in een sneeuwwitte jurk. “Waarmee kunnen we u van dienst zijn?” vroeg de man. Haar blik viel op een met edelstenen ingelegde halsketting in een uitstalkast midden in de winkel. “Ach, de juffrouw komt het beroemde diamanten collier van Cleopatra bekijken, het sieraad waarover alle kranten schrijven,” zei de man. Ze boog zich over de schittering van goud en juwelen. Plotseling begreep ze wat de bedoeling was. Ze rechtte haar rug en draaide zich naar de verkoper. “Ik kom voor het collier,” zei ze. De man keek niet naar haar, maar naar het pistool dat onder haar mantel vandaan was gekomen en op hem gericht was, in een hand die volstrekt niet trilde. Hij zette zich in postuur. “Nee,” zei hij waardig.
Het pistool ging af. Nu keek hij haar in het gezicht, verbaasd. “U… u hebt geschoten,” stamelde hij voordat hij in elkaar zakte. De jonge verkoopster gilde. Toen ze het pistool op zichzelf gericht zag, stak ze haar handen omhoog. “Het collier alstublieft.” De verkoopster hurkte naast de man neer en tastte in zijn broekzak. Ze kwam overeind met een sleutelbos, opende de vitrine, waarin de halsketting nu voor het grijpen lag, en keerde snel terug naar haar hevig bloedende collega. Ze viel op haar knieën en ondersteunde zijn hoofd in de kom van haar elleboog. “Juffrouw…” Met een ruk draaide de verkoopster haar hoofd. Haar ogen fonkelden niet minder dan haar handelswaar, maar verloren hun glans toen haar witte jurk op de borst rood kleurde. Ze verliet de winkel, trok de deur zorgvuldig achter zich dicht. Zonder aarzelen vond ze haar weg naar de quai de Conti, waar de vrachtboten lagen aangemeerd. Met een plons verdween het pistool in het donkere water van de Seine. Niet veel later was ze in het huis. Toen ze naar de kelder was afgedaald, kwamen haar benen tot stilstand. Daar stond ze voor hem. “En?” vroeg hij. Ze greep onder haar mantel en overhandigde hem het collier, waar hij, alvorens het in zijn broekzak te stoppen, slechts een korte blik op wierp. Zijn aandacht ging uit naar haar, hij liep zelfs een onderzoekend rondje om haar heen.
Ze hoorde hem tegen zichzelf zeggen: “Dus zó gemakkelijk is het…”

 

Marco Kamphuis (Uden, 17 maart 1966)

 

De Oekraïense schrijfster en dichteres Lina Kostenko werd op 19 maart 1930 geboren in Rzhyshchiv. Zie ook alle tags voor Lina Kostenko op dit blog.

 

Mein erster Vers entstand…

Mein erster Vers entstand im Schützengraben
an einer vom Beben brüchigen Wand,
als meine Kindheit hart und grausam
im Krieg hat ihre Sterne eingebüßt.

Die Glut des Feuers – brodelnde Lava,
Das Haus in Flammen, die Nacht hell wie der Tag.
Das Übersetzen des Stroms ins Stocken geraten
im wütenden Wasser- und Weltenbrand.

Die Erde dröhnte, ein Junge weinte.
Ein Mütterchen schlug Kreuze. Zu Ende das Brot.
Der enge Schützengraben bebte,
der zwei Familien seit Tagen Obdach bot.

O erster Schmerz unkindlichen Erlebens!
Welch tiefe Spur er in uns hinterläßt!
Ist man versucht, ihn in Worte zu fassen,
ob unsere Seele nicht dabei verstummt?

Nicht mehr von Häschen oder Wölfen war die Rede.
Die Welt war voller Blut. Der Erdenstern verkohlt!
Ich schrieb gerade meine ersten Worte
mit Hülsensplittern aus der Fibel ab.

Der erste Vers, den ich zustande brachte,
im Schein des Krieges an den Rand gedrängt,
wie klang er nur? Er ist mir längst entfallen,
denn ein Geschoß zerschmetterte die Wand.

 

Vertaald door Anna-Halja Horbatsch

 

Lina Kostenko (Rzhyshchiv, 19 maart 1930)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e maart ook mijn blog van 17 maart 2020 en eveneens mijn blog van 17 maart 2019 en ook mijn blog van 17 maart 2018 deel 1 en ook deel 2.