Lieke Marsman, Claudia Gabler

De Nederlandse dichteres Lieke Marsman werd op 25 juli 1990 geboren te Den Bosch. Zie ook alle tags voor Lieke Marsman op dit blog.

 

Alsof je een groot brood bent eet ik je weg

Witte pluizen van deeg plakken tegen mijn wangen
en tanden, die in een droom één voor één uitvielen en niet
onder mijn kussen kwamen te liggen, waar mijn moeder
er een gulden voor zal leggen. Ik haal de tijden door elkaar
alsof dit Latijn was. Hier ben ik de barbaar,

die maar half begrijpt wat je zegt over cijfers, nog maar half
zo oud als op de dag waarop ik dingen ga weten. Voorlopig
snap ik niets van belangrijke getallen, het abc van de wiskunde
bevindt zich voor mij nog in het woordje abacus. Maar vertel
alvast over dat getal – zwel nog eens aan.

Het is de laatste dag en in gele lichten word ik wakker
naast een bed van bloemen, alsof ik vier ben, uit bed gevallen,
naast mijn tanden lig. De stukken luchtig deeg vliegen
door de ruimte als waren ze van rijst. Ik trouw met hem
op de dag die het einde der tijden is, dus gebruik ik de infinitief

om als een balein met mijn vingers zijn haren te filteren.
Wanneer ik geen walvis meer ben, schud ik het zeewier
van mijn lichaam, waarna ik dansend op de rotsen verschijn.
Ik gil het hard, sirene in nacht. Het is een mooi refrein:

Wat wil je horen ik zeg het je
Wat wil je zien ik plak het voor je ogen
Wil je dat ik een spreekwoord gebruik ik ken ze
Wil je dat ik naakt ben ik moet iets zijn

Was ik een belangrijk getal dan zou ik
mee gerekend worden
.

 

Wat ik er aan kan doen

Je tegen het oude in mijn hart aanleggen en het vertellende in je stem
tot rust brengen. Je tegen me aandrukken zodat het jonge in mijn hart
op je schouder klopt. Het kloppende uit een boek begrijpen
en het zo lang mogelijk niet begrijpen om de kaften,
die hartkleppen zijn, niet dicht te slaan. Met geluk strooien.
Wat in een avond wortel schiet laat zich niet in een dag plukken.

Als ik mezelf ervan beschuldig paradoxaal te zijn,
zou ik mezelf logischerwijs tegelijkertijd moeten vergeven.
Als ik gebroken was, kon ik ergens de helft van zijn.

Zei ik ooit dat ik van winter hield, ik loog.

 

De eerste letter

5

Als het woord angst met de eerste letter van het alfabet begon, in iedere taal
Als ik wakker dacht dat ik uit het niets wakker zou worden
Als ik keer op keer zag dat er iets bewoog in mijn ooghoek, maar het was
altijd een bestaande boom
Als ik bang was dat ik opeens zou gaan denken dat alles op mij
betrekking had
Als alles op mij betrekking had
Als ik wachtte tot mijn ademhaling weer vanzelf zou gaan omdat ik
vergat dat hij dat al deed, zoals een kind dat dacht dat het geen zuurstof
meer kreeg tijdens haar slaap
Als ik dat kind weer was
Als ik bang was dat de tijd vanaf nu niet meer voorbij zou gaan,
waardoor ik voor altijd in dit moment moest blijven
Als ik mezelf ervan beschuldig paradoxaal te zijn, zou ik mezelf
logischerwijs tegelijkertijd moeten vergeven
Als ik dacht dat de wereld opeens open zou splijten in de vorm van een
kattenoog of een vaginamond:

Hier,
sta op, open een raam
met een hand die je voelt, in het zicht
van iemand die je wil voelen, in de weerspiegeling
van het ongeopende raam

 

Lieke Marsman (Den Bosch, 25 juli 1990)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

Hoe de luchtbellen zichzelf uit de oliën stieten

Hoe de luchtbellen zichzelf uit de oliën stieten en niemand
wist waar deze geile hand te laten. We wilden slechts

toeschouwers zijn, maar spraken over de hitte. Hoe koket
om gewoon op de verfrissing in de tuin te wijzen

of de Duitse heggen (het was nu eenmaal de tuin van de buren).
Hoe we op slippers het terras opstapten.

De knalrode kersen waar de merels naar pikten
in de schaduw van de eiken, dat hield geen ogenblik stand.

Dus hoeveel plastic moest er nog smelten voor het gebied
eindelijk werd afgesloten? In hoeveel talen

kon je tellen wat hier tegen de zon in liep? Wij zochten
toen in de verborgen hoeken van de gevaarlijk dichtbij

gelegen ateliers alle mappen en glazen als bescherming
tegen hun tongen. Dat je talent hebt, hebben we altijd

geweten, maar of het mensen waren die in deze buurt
de weg kwijt raakten? De paniek van de buurtbewoners bleek

uit hun sigarettenconsumptie (het was maar een pakhuis,
dat hier in brand stond). Zij vergaten de jassen

en petten in hun woningen, de zakjes met
de pigmenten dansten in de lucht als hadden ze geen gewicht.

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970

 

Zie voor de schrijvers van de 25e juli ook mijn blog van 25 juli 2020 en eveneens mijn blog van 25 juli 2018 en eveneens mijn blog van 25 juli 2017.

Lieke Marsman, Claudia Gabler

De Nederlandse dichteres Lieke Marsman werd op 25 juli 1990 geboren te Den Bosch. Zie ook alle tags voor Lieke Marsman op dit blog.

 

Ter gelegenheid van poëzie

Er was niemand jarig, er was niemand dood.
Het gedicht zelf was de reden.

Als we zeggen: de mensen lezen
geen poëzie meer, wat bedoelen we?

We bedoelen dat ze niet langer voelen.
Allemaal cursussen om iets te worden,

maar niemand doorvoelt wat hij is.
Aan het eind van een gedicht ben je niet langer verloren.

De stekels van schaamte trekken zich terug.
Het leven is een leven lang zoeken naar metaforen

als het afstellen van een autoradio
op een landweg ruis van onbekende stemmen

in een lied dat vaag bekend voorkomt.

Dan een beller lang na middernacht:
ik zou het lied graag nog eens horen.

 

Staartdeling

Als de werkelijkheid doodloopt, bouwen we een ark.
Onze geschiedenisboeken staan er vol mee.
Religieuze boeken zijn de bron van deze vlucht.
Om ons heen voedt hebzucht zich met kruimels
— als een staartdeling
grijpt het steeds wat overblijft.
Het is niet eerlijk.
Die zin hardop uitspreken is soms voldoende.
Gefluisterd door iemand die het meent
breken er dijken.
Hoe kan ik helen? Dat is een vraag
waar de boeken verschillende antwoorden op hebben
en die verdeeldheid
sluit het bestaan van een juist antwoord uit.
Soms breekt er onrust uit op het dek.
Wat als de ark geen nieuw land vindt dit keer?
Of erger: een veerboot blijkt?
Ben ik weer. Heb je me gemist?
Alles is waterig, water.
We zoeken manieren
de eentonigheid te doorbreken.
Ook deze zoektocht mondt al snel uit in herhaling.
Er is wel een uitweg: voor wie erachter komt
dat soms het waterige zelf
de meeste smaak heeft.
Staan ze daar met hun kruimels.
Had nou maar water opgekocht!
Jullie smaakjes hoef ik niet meer.
Dat is hoe helen begint.
Op een dag loop je dorstig een moeras in
dat aan het opdrogen is.
Als een insect in de modder die uithardt,
een fossiel in wording,
je stofhoest een zucht.
Geduldig zul je wachten.
Eeuwenlang wacht je.
Heel voorzichtig
zal een nieuwe regen je wassen.

 

Lieke Marsman (Den Bosch, 25 juli 1990)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

Is alles echt gebaseerd op ademen?

Is alles echt gebaseerd op ademen? En wat allemaal
blijft onuitgesproken tussen jou en de aarde?

–––
Kijk, het is toch niet alleen maar plezierig
met de voltooiing.

–––
Nu is er weer een seconde verstreken
waarin je geen gedicht hebt geschreven.

–––
Kijk hoe de mensen praten.
Hoe dingen praten.

–––
Nu al schittert de kunstmatigheid
en berooft je van een of andere ster.

–––
Waar je naar wilde reiken
als de balkons pas geschilderd zijn.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970)

 

Zie voor de schrijvers van de 25e juli ook mijn blog van 25 juli 2020 en eveneens mijn blog van 25 juli 2018 en eveneens mijn blog van 25 juli 2017.

Lieke Marsman, Philip Gross

De Nederlandse dichteres Lieke Marsman werd op 25 juli 1990 geboren te Den Bosch. Zie ook alle tags voor Lieke Marsman op dit blog.

 

Nederland

Je nostalgie is oprecht, maar je rookworst is nep
Je boodschap is groen, maar aan je platform kleeft bloed
Je algoritme sadistisch, je vangnet een hoepel
Je bijstand gekort, terwijl optimisme een plicht is

Je plan radicaal, wanneer de camera draait
Je vaccinatiegraad hoog, als je managers telt
Je vrijheid een waakvlam, democratie polyester
En niemand die weet wat je ware gezicht is

Je geweten, verleden, je opinies, experts
Je consultants, commissies, obsessies, je taal
Je vergeten kwitanties met het hele verhaal
En je schoorvoetende sorry, dat aan niemand gericht is

Je hoort ‘het begin van het einde’, denkt: einde
steeds vaker. Aan deze maskerade van nevenschade
met op de achtergrond het gerinkel van centen
Je bent een winkel, zegt men — die dicht is

Bij gebrek aan natuurijs ben je een schaatser die zwemt
en je zwemt langzaam omhoog naar een boei, waar het licht is
Wee wat zich wreekt, je bent een burger die stemt
Het is bijna lente. Je bent moe, maar je bent er nog

Vraag niet hoe, maar je bent er

 

De onttovering van de wereld

regen en ruzie
maar we worden beschermd
door de plastic blokken
van de McDonald’s speelplaats
in mijn broekzak heb ik
mijn meest kostbare bezit
tot nu toe: een miniatuur Katrien Duck
die uit een roze doosje springt
zodra je het opent
twintig jaar later raak ik verstrikt
in de wachtwoorden
en patiëntnummers
die ik nodig heb
om toegang te krijgen tot mijzelf
en ik voel mij onttoverd
er is niets magisch aan dit leven
waarin een balie een schavot is
waarin de snelle achteruitgang
aan het eind een angst is
‘Ze voelde zich goed. Toen was ze dood.’
als een nieuwe fleece trui die een keer gewassen werd
zeg me dat de mensheid
haar geloof verliest en ik antwoord
we waren altijd al achterdochtig
we knepen alleen nog een oogje dicht
hadden in een ver verleden ergens gelezen:

het is beter met één oog
het eeuwige leven binnen te gaan
dan met twee ogen
in het eeuwige vuur te worden gegooid

 

Lieke Marsman (Den Bosch, 25 juli 1990)

 

De Engelse dichter, schrijver en academicus Philip Gross werd op 27 februari 1952 geboren in Delabole in het noorden van Cornwall. Zie ook alle tags voor Philip Gross op dit blog.

 

De sleutel tot het koninkrijk

Het is geen ballingschap, huizen en families achter
ons, waar we elkaar ontmoeten. Het gebeurt overal,
nu: een staatloze
staat zonder naam, zich stilletjes afscheidend
van de afbrokkelende rijken om ons heen,

zonder postzegels of Eurovisie-inzendingen.
Niemand doet hem met een ruwe gids binnen een week.
Je woont er
of niet. Zo: op een terrasje
knipper je met je ogen en lijk je ze te verrassen,

de menigte, al zijn afzonderlijke gezichten tegelijk,
als kristallen die uit een oplossing opduiken,
als een stormloop van spreeuwen
of de bries die de canvas luifel optilt
nu en een deukje maakt in je cappuccinoschuim

met een knapperig geluid. En dat is het:
tussen ademhalingen, gewoon tussen jou en mij
alsof; Ja,
Q.E.D. Je wordt ontvangen. Dit is
de vrijheid van de stad, en de sleutel

tot het koninkrijk, en zijn grenzen rimpelen
naar buiten als de ruche van een brekende golf
op vlak zand,
een wijkende lijn die al aan het vervagen is
en schuimvlekken hoog en droog achterlaat,

een prikkeling op je handpalm; je bent vijf
jaar oud, kijkend naar de hele zee,
onzeker:
ga je lachen of huilen?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Philip Gross (Delabole, 27 februari 1952)  

 

Zie voor de schrijvers van de 25e juli ook mijn blog van 25 juli 2020 en eveneens mijn blog van 25 juli 2018 en eveneens mijn blog van 25 juli 2017.

Lars Gustafsson, Adrienne Rich

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

AUDIËNTIE BIJ DE MUZE

Ik droomde dat ik een land bezocht
zo jong dat het nog niet beslist had
over naam en vlag.
Buitengewoon eigenaardig was het gevoel;
ergens wist je niet waar je je bevond.
Een onbekende vrouw met donker haar
zeer duur gekleed, maar wel met smaak,
kwam aan mijn tafel zitten.
Zij bleek de Muze van de Poëzie te zijn.
Hoe hoffelijk, bescheiden in de omgang zij is
dacht ik.
Met iets van de perfekte hostess.
Geen flauw vermoeden dat een zo belangrijk iemand
of liever, personificatie…
Men beloofde mij dat de Republiek weldra een naam zou krijgen.
En een vlag.

Ik antwoordde: voor mij geen enkel punt…

 

SVEN DELBLANC (1931 – 1992)

Zovele boeken liet deze vriend,
die gisteren stierf, achter in mijn

boekenkast. Nu je het weet de bladzijden
droger tussen je vingers.

Deze en geen andere, Sven’s boeken.
Er zijn geen andere.

Niet in dit universum.

*

Vaak met vrolijke en ironische aansporingen
in de opdrachten

Alsof wij ooit betrokken waren
in een gemeenschappelijk jongensavontuur.

(Een schaatstocht met al teveel
wind en sneeuw:

‘Hou vol Lars, het is zo voorbij!’)

*

Midden in een vliegende sneeuwstorm
staat een oude torenklok,

bevolkt door slapende uilen en spinnen.
Ze ontwaken en roeren zich slaapdronken

iedere keer dat de traagste wijzer
verspringt, met een zware, duidelijke tik,

die door de koude storm van de tijd dringt.

Die zijn donkere hartslag is.

 

HET SONNET OVER BEGIN EN EINDE

Men kan welhaast overal beginnen.
Maar het begin duurt kort; wie vindt
het rijmwoord op ‘beginnen’? Zovele
woordjes lopen tussen de stenen door

waar men ook kijkt in dit heldere water. Maar oudst
en allerdiepst de steen die wij niet winnen.
Gedichten zijn als trappen. Stap voor stap. Achterhalen
wij ooit degene die wij volgen? Verlost

van menige valse hoop, verder dus,
steeds verder weg. Van het begin of van het eind?
Stap voor stap schrijdt het gedicht in jamben voort.

Alsof het nooit een ander oogmerk had. Sneller
stroomt het water dat door ondiepe bedding loopt.
Waarom hoopt men dan dat geen van beide aan zijn einde komt?

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

 

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

 

Toekomstige immigranten Nota Bene

Toekomstige immigranten
Nota Bene

Je zult wel
door deze deur gaan

of je zult niet door deze deur gaan.

Als je er doorheen gaat
is er altijd het risico
dat je je naam zult herinneren.

Dingen zullen je tweemaal aankijken
en je moet terugkijken
en ze laten gebeuren.

Als je er niet doorheen gaat
is het mogelijk
waardig te leven

je opvattingen te behouden
je positie te handhaven
moedig te sterven

maar veel zal je verblinden,
veel zal je ontgaan,
tegen welke prijs wie weet?

De deur zelf
maakt geen beloften.
Het is slechts een deur.

 

Vertaald door Lieke Marsman

 

Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e mei ook mijn blog van 17 mei 2021 en eveneens mijn blog van 17 mei 2018 en ook mijn blog van 17 mei 2015 deel 2.

Paul Gellings, Adrienne Rich

De Nederlandse dichter en vertaler Paul Johann Gellings werd geboren in Amsterdam op 16 mei 1953. Zie ook alle tags voor Paul Gellings op dit blog.

 

WEG
 
Avond aan avond op de kaart gezien
wat weg is en vaarwel gedroomd. Zo
met de zon mee langs de wetering
en achter mij de buurt zien
zinken, bladgoud op kozijnen.
 
Langs tennisbaan en volkstuin, langs
boomgordijnen aan water zo troebel
als de grond onder herinnering
en met een boog de stad weer in.
 
Rijksmuseum: eerste grenspost
in het donker. Dan Centraal
Station en verder, met trein
en al verdampen op het IJ.
 
En altijd weer aangekomen in de geur
van nieuw. Altijd weer ontwaakt
in een nieuw huis. Ver van huis.

 

HET KERKJE

Jaren en jaren liep je er gewoon voorbij.
Wat zat daar eigenlijk achter die vreemde muren,
die vensters waar geen mens doorheen kon turen?
Een school? Een door de stad omsloten boerderij?
 
Maar ach, de buurt was altijd al zo vol geheim
en vol geschiedenis, tot in haar allerzwartste hoeken,
jaren van geluk en daarna jaren pijn –
je kon maar beter rustig zoeken.
 
Eindeloos flaneerde je dus door die straat
tot je het ineens ontdekte: hier staat
een kerkje, het vrije huis van engel Gabriël,
en al ziet niemand hem, hij woont er wel.
 
Ja, al die jaren liep je er gewoon voorbij.
Was daarbinnen niet alleen maar donker, dood?
Nu weet je eindelijk beter: daar woont hij!
En is de betovering niet verbroken, maar vergroot.  

 

Soms wordt de stad weer het bos

dat zij was. Opgejaagd lig ik in bed
en weet niet dat ik slaap.

Een man loopt op straat, met een boodschap
voor mij: ik moet weg uit mijn huis.
Zijn stap en zijn stem zijn er echt,
ik mompel een antwoord.

Maar horen kan hij mij niet en kon hij dat toch
geen woord bracht herkenning.
Een vrachtwagen remt met een kreet,
een groot dier vult de nacht
met zijn angst voor het slachthuis.

Dit kan alleen ’s nachts. Geheim
leven trekt over straten en pleinen
en je weet niet dat je droomt.

 

Paul Gellings (Amsterdam, 16 mei 1953)

 

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

 

Uit een atlas van de moeilijke wereld

Ik weet dat je dit gedicht leest,
laat, voordat je je kantoor verlaat
van de ene intens gele lamp en het donker wordende raam
in de matheid van een gebouw dat stil is gevallen
lang na spitsuur. Ik weet dat je dit gedicht leest
terwijl je opstaat in een boekwinkel ver van zee
op een grijze dag in de vroege lente, vage vlokken razend
over de enorme vlaktes van de ruimte om je heen.
Ik weet dat je dit gedicht leest
in een kamer waar te veel is gebeurd om te kunnen verdragen
waar de lakens in stijve hopen op je bed liggen
en de open koffer van vlucht spreekt
maar je kunt nog niet weggaan. Ik weet dat je dit gedicht leest
terwijl de metro snelheid verliest en voordat je
de trappen oprent
een nieuw soort liefde tegemoet
waarmee je leven nooit instemde.
Ik weet dat je dit gedicht leest in het licht
van het televisiescherm waar geluidsloze beelden schokken en glijden
terwijl je wacht op de nieuwsuitzending over de intifada.
Ik weet dat je dit gedicht leest in een wachtkamer
vol kruisende en onkruisende blikken, vol herkenning in vreemden.
Ik weet dat je dit gedicht leest in fluorescerend licht
in de verveling en vermoeidheid van wie jong is en afgeschreven,

zichzelf afschrijft, op veel te vroege leeftijd. Ik weet
dat je dit gedicht leest ondanks je aftakelende zicht, de dikke
lenzen vergroten deze letters tot betekenisloosheid maar je leest verder
want zelfs het alfabet is dierbaar.
Ik weet dat je dit gedicht leest terwijl je langs het fornuis ijsbeert
melk opwarmt, een huilend kind op je schouder, een boek in je
hand
want het leven is kort en je hebt teveel dorst.
Ik weet dat je dit gedicht leest dat niet in jouw taal is
sommige woorden raadt terwijl andere je lezende houden
en ik wil weten welke woorden het zijn.
Ik weet dat je dit gedicht leest luisterend voor iets, verscheurd
tussen verbitterdheid en hoop
terwijl je je opnieuw richt op de taak die je niet kan weerstaan.
Ik weet dat je dit gedicht leest omdat er niets anders meer is
om te lezen
daar waar je strandde, uitgekleed als je bent.

 

Vertaald door Lieke Marsman

 

Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e mei ook mijn blog van 16 mei 2020 en eveneens mijn blog van 16 mei 2019 en ook mijn blog van 16 mei 2018.

Lieke Marsman, Michael Longley

De Nederlandse dichteres Lieke Marsman werd op 25 juli 1990 geboren te Den Bosch. Zie ook alle tags voor Lieke Marsman op dit blog.

Man met hoed I

Ik volgde een nacht lang de rook
van de stad, ik zei tegen een man
die me naliep: probeer mij eens te volgen
terwijl ik achter jou aanloop, kun je dan nog raden
waar ik heenga?

Ik las in een boek dat je, als je steeds
rechtsaf slaat, altijd weer thuis komt.
Maar ik dacht: wat als je begint bij een plaats
die niet je huis is, waar kom je in dat geval
terecht? En als je linksaf slaat – werkt het nog?

Ik begon in een huis op een land
dat plat was. Daar stond in een boek
dat het aan de binnenkant van ons lichaam
helemaal donker is. Pikzwart. Ik dacht:
hoe kun je het weten als je er niet kunt kijken?

Ik zei tegen de man die ik volgde
dat ik naar huis moest, een licht
in mijn longen aandoen. Ik kon hem zeggen
wat ik dacht omdat ik iets schreef
in mijn hoofd. Het was dit.

Iemand gaf me een boek dat vertelde
over een parallel universum dat zich op één
millimeter van onze huid bevindt.
Huid: de vitrage die ervoor zorgt dat
onze organen geen schaduwen hebben.

De man liep rechtsaf mijn straat in. Vanuit een
bovenraam op de hoek klonk een feest. Hij kwam
bij mijn voordeur en draaide zich om.
Hij zei: laat me met rust
en lees niet zoveel boeken.

Ik schreef: als ik in een parallel universum geloofde,
zou het zijn waar ik mijn huis liet bouwen.
Als ik in mezelf geloofde, zou ik er lachend
op de bank zitten wachten
totdat ik thuiskwam.

 

Man met hoed II

Ik zal terugkeren en ik zal haast
geen huid meer hebben, mijn vlees
zal mijn kieuwen moeten overnemen

Ik kom uit het water
Hoewel ik niet uit de regen zal komen,
zal ik hopen dat je me een handdoek aangeeft

Ik zal geen oevers meer hebben als ik terug ben gekeerd
Dag na dag stroom ik de richting van mijn gezicht achterna
Met de armen gestrekt beperk ik waar ik naar kijken kan

Ik zal wel moe zijn, denk ik

Ik kom verwilderd terug, ik leg
mijn handen op het enige stukje huid
van je rug dat nog vrij is
en bloot.

Boven het hart
dat je onder je riem draagt, naast
de dolk.

 

Lieke Marsman (Den Bosch, 25 juli 1990)

 

De Ierse dichter Michael Longley werd geboren op 27 juli 1939 in Belfast. Zie ook alle tags voor Michael Longley op dit blog.

 

Gaspeldoorn vuurtjes

Het vee uit hun stal ruikt nog naar mest, lammetjes
zijn vanaf vorig jaar als uit een omheining gestapt.
Vijf of zes mannen staren naar een roestige tractor
Voordat ze werktuigen naar afzonderlijke velden vervoeren.

Ik reis van de ene april naar de andere.
Het is dezelfde trein tussen dezelfde dijken.
Gaspeldoorn vuurtjes roken, maar sleutelbloemen branden
En speenkruid en witte meidoorn en gaspeldoornbloemen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Michael Longley (Belfast, 27 juli 1939)
Portret door Jeffrey Morgan

 

Zie voor de schrijvers van de 25e juli ook mijn blog van 25 juli 2018 en eveneens mijn blog van 25 juli 2017.

Nate Pritts, Lieke Marsman, Sytze van der Zee, Robyn Carr, Annette Pehnt, Jovica Tasevski – Eternijan, Elias Canetti, Louise Boege

 

Dolce far niente

 

 
Endless Summer door Emilie Arnoux, z.j.

 

Endless Summer

. . .
It was the summer I fucked up the summer fucked up me
fucked up a fuck-up in the summer & I spent time laying under stars
too much time I wasted the stars you lied to me under the stars
& the summer was endless the summer endless it was an endless summer
. . .
. . .
endless & I said things like “If I ever see you again”
but I’ll never see you again I never saw you again I made sure of that
& I circled the lake I went in circles the lake was endless it was
summer I fucked up too much time & I never saw you again & I
. . .
. . .
circled & it was endless & the stars lied to me the summer
light moving so slowly I saw the summer light move endless
& when I see you the trees will cluster green rage green trees raging
with love endless love & I’ll never see you again I made sure of that
. . .
. . .
wasted under the stars the slow summer light the endless fuck-up
& you never again you lovely you summer you everything that is now
never again whatever that may be the rage I loved me under the stars
then & now endless wasting away me haze wandering around endless
. . .
. . .
haze it was endless too much time & you lied to me & I said things like
I can’t describe the air on my skin can you can you please I know it was
important & the light from stars moved so slowly & you moved off
forever how can you save everything everything important endless
. . .
. . .
summer light the fuck-up the lake a circle circling the lake
how can you save everything how can I answer you the light of summer
stars I’m sorry for my light the endlessness of my endless & my fuck-up
the me that is now looking back & thinking & this summer circling

 
Nate Pritts (Syracuse, 27 september 1974)
Syracuse

 

De Nederlandse dichteres Lieke Marsman werd op 25 juli 1990 geboren te Den Bosch. Zie ook alle tags voor Lieke Marsman op dit blog.

 

Woensdag

1
Dit is onze slaapkamer. Al sliepen er veel mensen voor ons,
al sliepen er veel mensen met ons – onze slaapkamer.
Een ruimte is van wie er vannacht het vaakst heeft geademd.
Iemand zegt: toen mijn vader stierf, was het huis voor altijd
van hem. Wij erfden het, maar hij had er het vaakst niet geademd.
Zijn huis. Hier kan mijn theorie niet tegenop. Stel je voor,
je hebt je mooiste rok aangetrokken, je hebt eindelijk opgezocht
hoe je Dvořák uit moet spreken, op de radio klinkt Jens Lekman’s
farewell song to Rocky Dennis en het huis zal de hele dag
niet het jouwe zijn.

2
We zijn heel stil terwijl ik haast voor het eerst een gedicht schrijf
waarin ik niet begin met enkel ‘ik’ – in het gedicht is plaats voor
iemand anders. Hij is stil. Dan zegt hij dat onze lieve heer
vreemde kostgangers heeft en begrijp ik dit maar al te goed.
De stad, bijvoorbeeld, is als het ware een kind aan huis,
staat iedere ochtend voor mijn deur. De keuken van de heer
krijgt het nog druk vandaag, geeft schone borden aan de obers mee.
En ook de taal is vreemd wreed, zegt dingen als: wanneer je je
alleen voelt, kun je wachten tot je een ons weegt.

3
De tijd lijkt maar niet verder dan drie uur te willen zijn, de stad
verlaat mijn stoep. Ik kijk haar door de brievenbus na
om te zien hoe de fietsers als naaimachines haar straten aaneenrijgen.
In de gordijnen hangen gordijnen een metafoor voor moeheid
te zijn, ik draag mijn droefheid als een polshorloge. Het bandje
maak ik los voor ik het bad in stap, de wijzers van het klokje
zet ik stil tot ik weet wie. In de keuken knettert stroom
als vliegen door de lampen. Er staat een kabinet waarin ik achter glas
mijn angst bewaar als relikwie. En dan is zij er nog, die wat ze is
met een horloge vergelijkt en wat ze zegt met poëzie.

 

 
Lieke Marsman (Den Bosch, 25 juli 1990)

 

De Nederlandse journalist en schrijver Sytze van der Zee werd geboren op 25 juli 1939 in Hilversum. Zie ook alle tags voor Sytze van der Zee op dit blog.

Uit: Harer Majesteits loyaalste onderdaan

“Dominee Laurens van ’t Sant stond bekend als een rustige, beminnelijke man, zeker geen scherpslijper in de leer, qua religieuze opvattingen binnen de Nederlands-hervormde kerk vrijzinnig. Toen hij eenmaal een standplaats in Heiloo had gekregen, trouwde hij in 1870 op stand met de domineesdochter Néline Francois. In het naslagwerk Nederland’s Patriciaat, ook wel het Blauwe Boekje genoemd, gaat haar stamboom terug op de schoolmeester Joseph Francois, rond 1715 geboren in het Franse stadje Nemours. Diens zoon, Joseph, vestigde zich na zijn studie theologie in Amsterdam als predikant van de Waalse kerk. In de daaropvolgende decennia steeg de familie snel op de sociale ladder. Van zijn kant kon de dominee bogen op een stamvader, ene Hendrik, die het in de zeventiende eeuw tot schepen in het Noord-Brabantse Sleeuwijk had gebracht. In april 1871 beviel Néline van hun eerste kind, waarna er de daaropvolgende jaren nog negen bij kwamen. Een ervan overleed acht weken na de geboorte. Nadat dominee Van ’t Sant in Heiloo, Oterleek en Akersloot had gestaan, volgde in februari 188o een beroep naar Den Helder, of eigenlijk Helder: pas in 1929 zou de stad per Koninklijk Besluit Den Helder gaan heten. De stad telde bij de komst van het echtpaar Van ’t Sant zo’n 25.000 inwoners. Eens de bloeiende, drukbezochte voorhaven van Amsterdam raakte Den Helder na de opening in 1876 van het Noordzeekanaal in verval. De Koninklijke Marine en de rijksmarinewerf vormden nog de voornaamste bron van inkomsten.’ Het echtpaar betrok een woning in de Koningstraat op nummer io8 (later 9o), waar Francois op It februari 1883 als achtste in de reeks werd geboren. Tot hun buren behoorde Cornelis Dito, een visser en vletterman, die tal van schipbreukelingen redde. Een paar huizen verderop woonde Henri ter Hall, toen nog muzikant bij de marine, later oprichter van de Neutrale Partij, lid van de Tweede Kamer voor de Liberale Staatspartij ‘De Vrijheidsbond’ en directeur van het destijds befaamde Eerste Nederlandsche Revuegezelschap ‘Henri ter Hall’.

 

 
Sytze van der Zee (Hilversum, 25 juli 1939)
Cover

 

De Amerikaanse schrijfster Robyn Carr werd geboren op 25 juli 1951 in Minnesota. Zie ook alle tags voor Robyn Carr op dit blog.

Uit: The Family Gathering

“Dakota was just about finished mopping the floor when Sid handed him a cup of coffee. “Thanks,” he said. “Is this my coffee date? Because I was really hoping for a little pie to go with this. Like from a coffee shop or diner or maybe we could go crazy and hit a Denny’s.”
She laughed. “We could do that. Let’s head back toward Timberlake and go to the Denny’s on the highway.”
He followed her all the way to the restaurant, a little afraid she might ditch him on the long drive, but she waited by the door while he parked. They had no trouble getting a table, late as it was. They sat across from each other in a booth, ordered coffee, and Dakota asked for a moment to look at the menu. But he didn’t. Instead, he looked at Sid and asked, “Soup kitchen?”
“I guess you don’t meet too many of your potential girlfriends at a soup kitchen?”
He lifted his eyebrows. “You’ve upgraded your status,” he said. “I thought I was going to have to work much harder for that.”
“I feel sorry for you,” she said with a smile.
“Whatever ticks your clock. Just explain the soup kitchen. Is it some kind of a test? To see if I’m charitable?”
“It actually has nothing to do with you. After my divorce I needed counseling. I struggled with depression. I think that’s not unusual or unexpected. After some months of talking about myself and my feelings, the counselor gently suggested I might want to take the focus off myself and see what I could do for the less fortunate. She gave me an intimidating list of places that needed help. I just couldn’t bring myself to cuddle terminally ill toddlers, and if I’d worked at an animal shelter, I would have brought them all home. I went to the soup kitchen and Sister Mary Jacob tried to feed me. She couldn’t wrap her head around me as a server, that’s how bad I must have looked.”
“Must have been worse than just a bad divorce,” he said.
She paused for a moment as if considering how much personal information she’d give him on this, their first date. It made him smile for two reasons. One, it wasn’t much of a date and two, she was very protective of her privacy. When she continued, he decided she must have at least branded him as a good guy.”

 

 
Robyn Carr (Minnesota, 25 juli 1951)

 

De Duitse schrijfster Annette Pehnt werd geboren op 25 juli 1967 in Keulen. Zie ook alle tags voor Annette Pehnt op dit blog.

Uit: Ich muss losIch muss los Ich muss los Ich muss los Ich muss los

„Als Kind sagte Dorst die Wahrheit. Wenn die Mutter ihn fragte, schmeckt es, sagte er oft ja. Manchmal auch nein. Dann konnte es passieren, daß sich die Augen der Mutter mit Tränen füllten. Das tat Dorst leid, aber er konnte ja nichts dafür. Er sagte dann, tut mir leid, Mami.
Schlimmer war es, wenn Omi fragte, und hast du denn deine Omi lieb, Spätzchen. Omi hatte eine laute Stimme, jammerte über Wasser in den Beinen und küßte Dorst zum Abschied gern auf die Lippen. Nein, sagte Dorst, nicht so doll. Omi tat so, als hätte sie nicht verstanden, und legte den Kopf schräg. Nein, sagte Dorst laut und deutlich. Omi ließ die Kaffeetasse auf den Tisch fallen und verbrühte sich. Sie rief nach der Mutter, und die Mutter sagte, sicher hat er dich lieb, Kinder können das nicht so ausdrücken. Gell, Schatz, du hast Omi lieb, und sie legte einen Arm um Dorst und führte ihn aus dem Wohnzimmer.
Als Peter in der Schule auf seiner Geige ein Stück vorspielte, fragte die Lehrerin die Kinder, hat er das nicht gut gemacht. Ja, sagte Dorst, aber er machte dabei immer so ein komisches Gesicht. Die anderen Kinder lachten. Peter lachte nicht. Dorst bekam eine Strafarbeit auf und einen Brief für die Mutter mit nach Hause. Darin stand, Ihr Kind ist taktlos und hat wenig Gefühl für andere. Bald merkte Dorst, daß niemand die Wahrheit mochte. Er beschloß, von nun an nicht mehr die Wahrheit zu sagen. Also schwieg er. Seitdem knackte sein Kiefergelenk beim Gähnen.
Später mit Elner versuchte er es noch einmal. Sie saßen zusammen unter ihrer Kamelhaardecke und tranken heißes Kräuterblut. Dorst öffnete und schloß den Mund vorsichtig, um das Knacken zu vermeiden, wie ein Fisch auf dem Trockenen. Ist dir zu heiß, fragte Elner und schlug die Kamelhaardecke zurück. Ich muß los, sagte Dorst. Elner wußte, daß seine Wohnung leer und die Arbeit getan war. Warum denn jetzt noch, sagte sie. Es wird Zeit, sagte Dorst. Er stellte seine Tasse auf einen Bücherstapel. Nicht auf die Bücher, sagte Elner. Er warf sie auf den Boden, nicht heftig, beinahe behutsam. Sie kreiselte hohl über das Parkett, ohne Schaden zu nehmen. Elner richtete sich auf, stellte beide Füße auf den Boden und schloß die Augen. Dann schrie sie. Was willst du eigentlich, schrie sie, du Arschgesicht. Dorst staunte. Ja, guck nur. Du glaubst wohl, du könntest nach Belieben kommen und gehen. Pension Elner, liebevolle Betreuung ohne Aufschlag, Frühstück bis zehn. Gib den Schlüssel her. Der Herr will frische Luft schnappen, und ich sitz dann allein da. Mitkommen darf man auch nicht. Rück sofort den Schlüssel raus. Dann haben wir wenigstens beide unsere Ruhe. Elner, sagte Dorst, hob die Tasse auf und stellte sie auf eine Armlehne.“


Annette Pehnt (Keulen, 25 juli 1967)

 

De Macedonische dichter Jovica Tasevski – Eternijan werd geboren op 25 juli 1976 in Skopje. Zie ook alle tags voor Jovica Tasevski – Eternijan op dit blog.

 

From Above

The angel brandish
with readings aflame
in the locks of the night
spreading
like a cloak

Ready to lie down
on the frail shoulder

A boundless verb
      with a crystal pin
the bruises in the cold bed
       that long ago covered
       the child

From above it takes them out
singed

To leave
the gates of the vault
behind its hard heels

 

Vertaald door Marija Girevska

 

 
Jovica Tasevski – Eternijan (Skopje, 25 juli 1976)
Skopje, de oude bazaar

 

De Duitstalige schrijver Elias Canetti werd geboren op 25 juli 1905 in Russe in Bulgarije. Zie ook alle tags voor Elias Canetti op dit blog.

Uit: Het boek tegen de dood (Vertaald door Ria van Hengel)

‘In het struikgewas hadden ze een man gevonden die dodelijk gewond was geraakt door een speer, en ze brachten hem naar de missiepost terwijl hij stervende was. Ik zag hoe twee lekenbroeders met de brancard naar een van de hutten liepen, met een horde inboorlingen in hun kielzog. Het viel mij op dat ze hun last vreemd hoog hielden. Plotseling, toen ze hem lieten zakken om de hut binnen te gaan, stortten de om hen heen dringende inboorlingen zich tot mijn schrik op het lichaam van de stervende en drukten ze hun lippen op de zijne, in een bruut verlangen zijn laatste adem op te zuigen. Zij geloofden dat ze daarmee zijn kracht en zijn deugd, ja, zijn levensvonk zelf in zich opnamen, en alle waarschuwingen van de “witte vader” konden hen daar niet van weerhouden. De man was natuurlijk dood toen we hem uit hun handen bevrijdden, en het was een spookachtig gezicht toen de gelukkige “ademvanger” zijn wangen hol maakte bij het inslikken van de “zielenadem”, die hem dubbele kracht gaf om te jagen.’
(…)

‘Het dienstmeisje van Fröhlich vertelt dat ze, toen haar vader was gestorven, “van wie ze zoveel had gehouden”, en zij bij het wassen en aankleden van het lijk had geholpen, de koude stijfheid van dat lijk verschrikkelijk had gevonden. Toen had ze gedacht: als een “jong, gezond iemand” bij hem zou gaan liggen, misschien zou hij van die warmte dan weer bijkomen. Toen ’s nachts dus iedereen sliep, was ze opgestaan, was bij haar vader in bed gekropen en daar de hele nacht blijven liggen. Toen men haar ’s ochtends miste en overal zocht, werd ze ten slotte half verstijfd bij het lijk gevonden. Een flink pak slaag was de beloning voor deze allopathische poging tot genezing. Er zit iets afschuwelijks, maar ook iets heroïsch in deze liefdevolle onnozelheid.”

 


Elias Canetti (25 juli 1905 – 14 augustus 1994)
Cover

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse dichteres en schrijfster Louise Boege werd geboren in 1985 in Würzburg. Zie ook alle tags voor Louise Boege op dit blog.

 

„hier können sie noch mit dm bezahlen

als das geld abgeschafft worden war
warfen die betroffenen spieler
ihre zähne in die glücksautomaten
tranken aus ihrer haut die zugleich
haus war bis man sie selbst hinauswarf

draußen war wie drinnen randvoll glas
die spieler interessierten diese strukturen kurz
dann brechteten sie zusammen

 


Louise Boege (Würzburg, 1985)
Würzburg

 

Zie voor meer schrijvers van de 25e juli ook mijn blog van 25 juli 2017.

Lieke Marsman, Sytze van der Zee, Elias Canetti, Max Dauthendey, Jovica Tasevski – Eternijan, Annette Pehnt, Ottokar Kernstock, Albert Knapp, Louise Boege

De Nederlandse dichteres Lieke Marsman werd op 25 juli 1990 geboren te Den Bosch. Zie ook alle tags voor Lieke Marsman op dit blog.

Uit:Het tegenovergestelde van een mens

„Als kind hield ik ervan om te fantaseren dat ik een komkommer was. ’s Avonds lag ik met mijn armen langs mijn lichaam onder mijn dinosaurussendekbed, soms kaarsrecht, soms met mijn benen licht kromgetrokken, en probeerde voor heel even de gestalte van mijn lievelingsgroente aan te nemen. Ben een komkommer, ben een komkommer, ben een komkommer, fluisterde ik tegen mijn achtjarige zelf, totdat ik bedacht dat komkommers niet kunnen fluisteren. Vervolgens zei ik mijn mantra op in mijn hoofd, totdat me te binnen schoot dat komkommers ook niet in zichzelf kunnen praten. Maar doorgaans was ik tegen die tijd al in een zoete, diepe slaap gevallen. Nota bene: dit was in de tijd dat mindfulness nog niet bestond en ook meditatie nog iets zo exotisch was dat de meeste mensen er alleen maar van in paniek raakten.
Ik woonde met mijn ouders en mijn broer Carl in een Vinexwijk aan de rand van een middelgrote provinciestad. De huizen in onze straat waren gemaakt van witte bakstenen met lichtgrijs cement ertussen. De meeste bewoners hadden hun kozijnen blauw, rood of geel geverfd: primaire kleuren die fel afstaken bij het wit van de stenen. Er woonden veel kinderen in de wijk en daarom mochten de auto’s niet harder dan 30 kilometer per uur. Als logge beesten bewogen de gezinswagens zich voort naar school en werk, grazende bizons op een steppe van rechte stoepranden en basketbalpleintjes. Alleen ’s avonds laat hoorde je wel eens een auto snel optrekken. Zo nu en dan zelfs een scooter.
Van hun vakantiegeld kochten de mensen uit de straat een nieuwe parasol of een nieuwe hogedrukspuit. Of een vakantie natuurlijk. De meeste buren gingen net als wij op vakantie in eigen land, naar een bungalowpark op de Veluwe of een camping aan de Noordzeekust, maar zo nu en dan reed er eind augustus een zongebruinde familie de straat in die met caravan en partytent drie weken lang op een Spaans grasveldje had gestaan. Zij zouden op de buurtbarbecue die ieder jaar in het eerste weekend van september gehouden werd hoge ogen gooien.”

 
Lieke Marsman (Den Bosch, 25 juli 1990)

Lees verder “Lieke Marsman, Sytze van der Zee, Elias Canetti, Max Dauthendey, Jovica Tasevski – Eternijan, Annette Pehnt, Ottokar Kernstock, Albert Knapp, Louise Boege”

Lieke Marsman, Sytze van der Zee, Elias Canetti, Max Dauthendey, Jovica Tasevski – Eternijan, Annette Pehnt, Louise Boege

De Nederlandse dichteres Lieke Marsman werd op 25 juli 1990 geboren te Den Bosch. Zie ook alle tags voor Lieke Marsman op dit blog.

Noorwegen

Donkergroen, denk ik. Ja
er zou veel donkergroen zijn. En geschreeuw
zo ver dat het onhoorbaar werd. De wereld
buiten ons zou, op haar beurt, mij eens niet
horen zuchten. Met een mondvol onzichtbare
kakkerlakken op een sofa die de grond heet,
zou je me geen pijn doen met die tong, maar
mijn huid helen. De wijnvlek op mijn enkel
zou je dronken maken – ik zou vragen
niet in de bloemenvaas te kotsen. De hele avond
op slippers door de keuken lopen, Zweden
kunnen zien liggen vanaf een steiger. En denken aan
de chimpansee ergens in de dierentuin
van Buenos Aires die men onze taal leert. Aan hoe
hij het nooit zal begrijpen. Ik zou zeggen:
oh nee, niet nog eens
die jurk.

 
Lieke Marsman (Den Bosch, 25 juli 1990)

Lees verder “Lieke Marsman, Sytze van der Zee, Elias Canetti, Max Dauthendey, Jovica Tasevski – Eternijan, Annette Pehnt, Louise Boege”

Dolce far niente, F. Starik, Lieke Marsman, Max Dauthendey, Jovica Tasevski – Eternijan, Annette Pehnt

Dolce far niente

 

 
Open Raam, Collioure door Henri Matisse, 1905 

 

Museum

Alles komt goed. Tijd gaat voorbij met een vloek
en een zucht. Wat nieuw is zal oud zijn. Waar je
naar zocht raakt toch zoek. Wat dicht leek kan open.
Donker bleek licht. Blijf hopen. Alles komt terug.
Wat hier achter zit. Verborgen. Onder dit doek.
Een gereinigde gevel. Lege zalen vol bouwstof.
Een man die met zijn vinger de tijd wegpoetst.
Aanwezig. Afwezig. Alsof. Zucht en vervloek.
Wat we bewaren bestond al. Alleen jouw ogen
nog niet. Gesloten. Laten we doen alsof je wat ziet.
Leef in vertrouwen. Wat oud was zal nieuw zijn.
Blijf bouwen. Alles wat zoek lijkt komt terug. Straks
valt het doek. Echt. Tijd gaat zo vlug. Alles komt goed.
Alles komt terug. Alleen jij niet. Kijk dus. Ga open.

 


F. Starik (Apeldoorn, 1 juli 1958)
Stedelijk Museum Amsterdam, waar nu een Matisse tentoonstelling te zien is.

Lees verder “Dolce far niente, F. Starik, Lieke Marsman, Max Dauthendey, Jovica Tasevski – Eternijan, Annette Pehnt”