Maart (Jacqueline van der Waals), Jan Eijkelboom, Elisabeth Borchers

 

 

Koude maart door Rafael Sander, 2011

 

Maart

’t Is pas Maart, de winterweiden
Dragen nog een waasje wit
En de zwarte akkers beiden
’t Zaad nog naakt en omgespit.

Maar de musschen in de boomen
Piepen al met luid misbaar
En de fijne katjes komen
Reeds aan wilg en hazelaar.

’t Is al Maart, de dagen lengen
En de zon begint alvast,
Op de wei wat kleur te brengen
Met een lichte schilderskwast.

Nog een maand en allerwegen
Kiemt het veld en kleurt de wei;
Nog een maand of twee gezwegen,
Dan is ’t bloeimaand, dan is ’t Mei!

 

Jacqueline van der Waals (26 juni 1868 – 29 april 1922)
Den Haag, de geboorteplaats van Jacqueline van der Waals

 

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Wijnhaven

Stutten, die ook alweer gaan rotten,
verhindren ’t huis om in te storten.

Klimop drong door de ramen heen
zodat het in november scheen

of in die wankele warande
nog mensen zorgden voor hun planten.

Maar dat bedrieglijk groenfestijn
is nu van een verschrompeld bruin,

terwijl van buiten kale ranken
het huis omknellen en verankren.

Tot aan dit wankel evenwicht
een kat, een zwerver, ik wellicht

een einde maakt en mét de stenen
straks in de haven is verdwenen.

Een lauwe vloedgolf geeft nog aan:
hier heeft een deftig huis gestaan

waar eens bepruikte kooplui zagen
hoe in de wemelende haven

het lager volk de winst opbracht
die bij droeg tot hun kalm gezag.

Alleen het water bleef in leven,
en ’t huis. Maar dat nog slechts voor even.

 

Afloop

1
Op oude paden ligt het blad
in slijk tot pulp verplet.
Wij hadden samen nog gezien
hoe het tot rood en goud verschoot
eer het verstoten werd.

Niet meer de blote takken
met in december al aan ’t end
de knop die blinkt als nieuw metaal
in winterzon, voorjaarsmachinerie
die geen break down kent.

2
De opgezette man stond voor het raam,
zag in de tuin de vuurdoorn beven.
Er zat een gele vogel in
die van de bessen at.
De man wou wel weer leven.

Kan troost zo simpel zijn?
Er is een pijn die bijna
zichzelf verdooft, er is een weten
dat geen behoefte heeft het liefste,
als ’t voorbij is, te vergeten.

 

Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)
Portret door Janus Nuiten, 2003

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

hoor en zie

hoor en zie
deze tijd
deze plotselinge
rooddoornige tijd
wanneer de vrouwen naar de rivier willen
wanneer de mannen naar de rivier willen
wanneer iemand zegt
het leven is mooi geworden
en ik ben mooi

maar wanneer het nacht wordt
maar wanneer de nacht levendig wordt
maar wanneer de nacht een kooi wordt
maar wanneer de vogels
door open monden vliegen
en de stemmen luider zijn dan de stemmen

hoor
wanneer er iemand is
en iemand zal er altijd zijn
die sprakeloos zichzelf ziet weggaan
hij
de vleugelloze
op straat
de vleugelsnelle
in het blauwe blauw

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e maart ook mijn blog van 1 maart 2021 en ook mijn blog van 1 maart 2020 en ook mijn romenu blog van 1 maart 2019  en ook mijn blog van 1 maart 2015 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Luuk Gruwez, Philip Larkin

De Vlaamse dichter, prozaïst en essayist Luuk Gruwez werd geboren op 9 augustus 1953 te Kortrijk. Zie ook alle tags voor Luuk Gruwez op dit blog.

 

András de verzamelaar

András spaart van alles, zelfs zijn haar.
Om er de kussens mee te vullen voor zijn kop.
Zozeer wil hij soms slapen op zichzelf, zegt hij,
als op een schat die niemand hem ontstelen mag.

Van top tot teen is hij verslaafd aan kwijt
en niets is hem zo lief als wat hij ooit verloor.
Hij heeft zijn dierbaren alleen vermoord
om naderhand zichzelf te kunnen condoleren,

want verreweg het dierbaarst blijft hem András,
altijd András. Zo afgeladen vol zit hij met András
dat in zijn kop geen plaats meer voor een ander
en dat hij solo alle anderen is. Volkomen András.

 

Ballade van de bom

Ik ben de bom die weldra op het huis van
Jonas valt, op het verliefde hoofd van Evelien
of op de mooie Ellen met haar eerste baby.
Neem kennis van mijn meesterlijke zoeven

dwars door een lucht vol krassende kraaien.
Ik streef het sterven na, bezegel elk vergeten,
laat van de straat niet één muur langer heel
voordat ik roerloos lig, waarna eerst groot gekrijs,

daarna de stoffigste van alle stiltes, en ik
de bom ben die gevallen is. Vanuit den hoge
heb ik ze gezien: de kathedralen en kazernes,
de lunaparken, dierentuinen, hospitalen.

Want ik kan denken doordat een alomtegenwoordige
almachtige mij het vermogen heeft geschonken
dit te doen terwijl ik val. En dus denk ik: waarom?
En dan vooral: waarom nu ik, zomaar een bom?

Terwijl toch ook tornado of orkaan dit kan,
vulkaan of aardbeving of doodgewonere natuur:
zo’n herfst of nog het meest die lieve, lieve lente
in haar miskende maar wreedaardige momenten.

 

Equus caballus II

II

HIPPOSOMNIE

Het is mijn ultieme verlangen staande te slapen,
dampend als een paard in de wei, de laatste nevel
rondom kont en schoft en manen, terwijl er ginder
bij het eerste huis al werkvolk is voorbijgereden,

al kinderen – een droom nog in het oog – naar school
toe joelen en postbodes hun brieven bestellen.
Dan, als een paard in de ochtend, zal ik staan wenen
in de wei, gesteld dat paarden konden wenen. Maar paarden

wenen niet. Zij weten. Zij snuiven staande hun ik bijeen,
zij hinniken, verjagen hun tranen naar het vervagende veld
waarop zij ooit hun oorsprong hebben gevonden.
En zij luiken de ogen.

 

Luuk Gruwez (Kortrijk, 9 augustus 1953)

 

De Engelse dichter Philip Larkin werd op 9 augustus 1922 geboren in Coventry. Zie ook alle tags voor Philip Larkin op dit blog

 

Bescheiden

Woorden prozaïsch als kippevleugels
vertellen geen leugens,
maken de zaken niet mooier –
zijn te verlegen.

Gedachten die rondscharrelen als munten
onder wisselende heren
raken tot op de rand versleten
maar blijven rouleren.

Onkruid mag niet tot wasdom komen
maar vormt toch soms
een bloem; alleen, het wordt
door niemand waargenomen.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 

Philip Larkin (9 augustus 1922 – 2 december 1985)
Standbeeld in Hull, East Riding of Yorkshire

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e augustus ook mijn blog van 9 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 9 augustus 2019 en ook mijn blog van 9 augustus 2017 en ook mijn blog van 9 augustus 2015 deel 2.

Jostein Gaarder, Philip Larkin

De Noorse schrijver Jostein Gaarder werd geboren op 8 augustus 1952 in Oslo. Zie ook alle tags voor Jostein Gaarder op dit blog.

Uit: Wij zijn de wereld (Vertaald door Lucy Pijttersen)

“Lieve Leo, Aurora, Noah, Alba, Julia en Máni,
Ik ben achter de computer gaan zitten omdat ik jullie een brief wil schrijven. Wel ben ik een beetje zenuwachtig, want het voelt wat raar om op deze manier contact met jullie te leggen. Het idee erachter is dat deze brief ook kan dienen als een klein boekje dat andere mensen kunnen lezen. Zo’n tekst die iedereen kan lezen, ook al is die in de eerste plaats geschreven voor één iemand, of voor hooguit enkele personen in het bijzonder, wordt ook wel een ‘open brief genoemd. Jullie kunnen deze brief dus pas lezen als het boek is gedrukt. Maar zo erg is dat niet, want ik zal pas wat over het boek vertellen als het gedrukt is, dus zodra de uitgever het gepubliceerd heeft. Ik kijk ernaar uit om jullie allemaal een exemplaar te geven. Daar heb ik al over nagedacht, en ik stel me voor dat het een plechtig moment zal zijn, zowel voor jullie als voor mij. We moeten maar even zien of jullie de brief van je opa een voor een krijgen, of dat we er een groot feest van maken bij iemand van ons thuis.
Zo’n brief in boekvorm heb ik eerder geschreven. Verschillende boeken van mij hebben diezelfde vorm, maar die waren gericht aan personen die ik heb verzonnen. De enige uitzondering was het boek Vita Brevis. Dat heb ik, met veel plezier, geschreven in de vorm van een brief aan Augustinus, een beroemde bisschop en kerkvader die zestienhonderd jaar geleden in Noord-Afrika heeft geleefd. De afzender was een vrouw die echt heeft bestaan, ik wilde haar een stem geven. Zij komt voor in de Belijdenissen, het boek dat de bisschop heeft geschreven, maar we weten maar weinig over haar, behalve dan dat de kerkvader haar op een dag de deur heeft gewezen na jarenlang met haar te hebben samengeleefd. Zelfs haar naam kennen we niet, maar in mijn boek heb ik haar Floria Aemilia genoemd. Natuurlijk heeft de bisschop die brief van Floria nooit gelezen, maar ik wilde dat zo veel mogelijk van zijn huidige volgelingen een kans zouden krijgen dat te doen. In dat boek heb ik zelfs met de veronderstelling gespeeld dat hij inderdaad een brief had ontvangen van de ongelukkige vrouw aan wie hij ooit zijn hart had verpand. De kerkvader had een keuze gemaakt. In plaats van de liefde voor een vrouw in zijn aardse leven had hij de voorkeur gegeven aan een eeuwig leven in het hiernamaals. Kennelijk vond hij dat het een niet te verenigen was met het ander. Wat ons hieraan misschien nog wel het meest verbaast, is de vraag hoe hij ertoe kwam om zo veel in het leven in déze wereld op te offeren voor een aantal veronderstellingen over een andere wereld. Ook zestienhonderd jaar later is dat nog altijd een actueel probleem. In dit boek wil ik het onder andere over dat soort filosofische levensvraagstukken hebben.
Een open brief schrijven aan echte mensen die nu leven, is voor mij iets heel nieuws. Jullie hebben allemaal een andere leeftijd; op het moment van schrijven is de jongste nog maar een paar weken oud en de oudste bijna achttien jaar. Bovendien z
ijn jullie met drie meisjes en drie jongens.”

 

Jostein Gaarder (Oslo, 8 augustus 1952)

 

De Engelse dichter Philip Larkin werd op 9 augustus 1922 geboren in Coventry. Zie ook alle tags voor Philip Larkin op dit blog.

 

Doorgaan met leven

Doorgaan met leven – dat is: herhaling van de gewoonte
waarmee je je zaakjes bedisselt –
is bijna altijd verliezen of tekortkomen.
Het wisselt.

Dit verlies aan belangstelling, haren, initiatief –
ja, als het pokeren was kon je vragen om
andere kaarten en een full house krijgen!
Maar het is schaken.

Je beheert iets duidelijks, een soort ladingsbrief,
als je al je gedachten bent langsgegaan.
Iets anders, wat dan ook, behoort voor jou
niet te bestaan.

En wat brengt het op? Dat wij op den duur
min of meer het stempel herkennen dat onze
gedragingen kenmerkt, ze thuis kunnen brengen.
Maar zeggen,

op die groene avond dat ons doodgaan begint,
wat het allemaal inhield, brengt ons niet verder.
Het sloeg alleen maar één keer op één mens,
en die ligt op sterven.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 

Philip Larkin (9 augustus 1922 – 2 december 1985)
Portret door Nick Cudworth, 2021

 

Zie voor meer schrijvers van de 8e augustus ook mijn blog van 8 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 8 augustus 2019 en ook mijn blog van 8 augustus 2017 en ook mijn blog van 8 augustus 2015 deel 2.

Alexandre Jardin, Seamus Heaney

De Franse schrijver Alexandre Jardin werd geboren in Neuilly op 14 april 1965. Zie ook alle tags voor Alexandre Jardin op dit blog.

Uit: De edelmoedigen (Vertaald door Arthur Wevers)

“Als telg van het geslacht Jardin weet ik dat je niet per se een monster hoeft te zijn om je tot een kampioen van het kwaad te ontpoppen. Mijn opa, Jean Jardin, bijgenaamd de Gele Dwerg, was van 20 april 1942 tot 3o oktober 1943 de hoofdambtenaar van de bereidwilligste collaborateur onder de Franse staatslie-den: Pierre Laval, regeringsleider van maarschalk Pétain, de man die zonder omwegen durfde te verklaren: ‘Ik wil dat Duitsland de oorlog wint: Op de ochtend van de razzia van het Vél d’Hiv, op 16 juli 134z was mijn opa dus zijn departements-directeur, zijn dubbelganger. Zijn ogen, zijn neus, zijn mond, zijn hand, om niet te zeggen: zijn geweten. Toch heeft niemand, of bijna niemand, ooit het verband ge-legd tussen de Gele Dwerg en de grote razzia, die twee dagen in beslag nam en bijna alle 12.884 gearresteerde Joden, onder wie 031 kinderen, het leven kostte. In elk geval niet de Jardins, en zeker niet mijn vader, Pascal Jardin, bijgenaamd de ZubiaL Hij was er al te zeer aan gewend de werkelijkheid buiten de deur te houden. De best bewaarde familiegeheimen laten zich in het open-baar soms van hun beste kant zien. In een verblindend licht dat ze bijna onzichtbaar maakt. Zoals de doeken van oude meesters die tijdens het bewind van Hitler van Joodse verza-melaars werden gestolen en vervolgens in Duitse salons aan de muur werden gehangen. Gunstig belicht hangen ze voor de neus van de huidige erfgenamen, maar niemand ziet hun ijzingwekkende herkomst. Een halve eeuw lang heeft mijn fa-milie in alle onderdelen van deze sport uitgeblonken: zich blootgeven om bepaalde zaken te verdoezelen. Juist die plek-ken in het zonnetje zetten die, bij ons, in nacht en nevel waren gehuld. Door de kunst te verstaan om het onverdraaglijke met blijmoedigheid, argeloosheid en schilderachtigheid te omkle-den. Hoe is het me gelukt om me los te maken van de officiële waarheid van mijn voorvaderen, die trouw waren aan het ze-nofobe regime van Vichy? Hoe heb ik uiteindelijk de schande aanvaard dat ik een afstammeling was van deze zogenaamde ‘nette’ mensen? En mijn woede geaccepteerd toen het me dui-delijk werd dat men in onze kringen het kwaad had kunnen bedrijven zonder zich van enig kwaad bewust te zijn? En zon-der openlijk blijk te geven van enig ongemak. Hoewel het me natuurlijk nooit is ontgaan dat de werkelijke opdrachtgevers van het kwaad in de eerste plaats Duitsers waren: Heinrich, opberg, Dannecker, Knochen en anderen.”

 

Alexandre Jardin (Neuilly, 14 april 1965)

 

De Ierse dichter Seamus Heaney werd op 13 april 1939 te County Derry, Noord-Ierland, geboren. Zie ook alle tags voor Seamus Heaney op dit blog.

 

Sloe gin

Het heldere jeneverbessenweer
verdonkerde tot winter.
Zij voedde bessen met gin
en verzegelde de glazen pot.

Toen ik hem openschroefde
rook ik de verstoorde
wrange stilte van een bosje
dat door de keuken opschoot.

Toen ik hem uitschonk
had hij een scherp randje
en hij vlamde
als Betelgeuze.

Ik drink op jou
in doorrookte, blauwzwart
gepolijste bessen, bitter
en betrouwbaar.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 

Seamus Heaney (13 april 1939 – 30 augustus 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e april ook mijn blog van 14 april 2020 en eveneens mijn blog van 14 april 2019.

Nachoem Wijnberg, Seamus Heaney

De Nederlandse dichter en schrijver Nachoem Mesoelam Wijnberg werd geboren in Amsterdam op 13 april 1961. Zie ook alle tags voor Nachoem Wijnberg op dit blog.

 

De afgoden
De bedelaars hielden
de stad in hun macht
zij zaten
op de kathedraaltrap

niemand kon bidden
zonder al zijn geld te verliezen

zij dwongen de beeldhouwers
hun lichamen te gebruiken
als modellen
voor nieuwe lichamen van de Christus
en die aan de kruizen te bevestigen

de bedelaars zaten
wijdbeens op de kathedraaltrap
terwijl zij zich lieten schetsen

’s nachts sliepen zij daar
tussen brandende kaarsen
gerold in tapijten
zodat niemand in het geheim kon bidden.

 

Oud huis en hooglied

Een man draagt de geur van zijn lunch
en werkt zonder oponthoud dat hij niet aankondigt
voor een man die zijn lunch voor hem verbergt
een man kan niet werken als iets hem afleidt

een vrouw is geen werkelijke hulp
zij zwaait als zij angst ziet
met haar hand voor zijn ogen
zij is waardevoller dan parels
een man verkleedt zich voordat hij begint
met werken in een huis dat van een man is
die zijn voorraden voor hem verbergt
en die zijn tong in zijn mond wegstopt

een vrouw is geen werkelijke hulp
zij toont steeds een andere knie
vanaf een stoel naast zijn bed
zij is waardevoller dan parels
een man voorkomt dat een huis vervalt
van een man die zich in het huis opsluit
en die zijn bewegingen voor hem verbergt
op een been staat of tegen een muur leunt

een vrouw is geen werkelijke hulp
haar lippen zijn juwelen
haar borsten zijn juwelen
zij klimt in en uit zijn bed.

 

Slaap

Op het strand verlaat hij elke middag een blonde vrouw
als iemand anders haar nadert kijkt zij strak naar de zee
als iemand haar iets vraagt zegt zij dat zij liever niet praat
soms is zij in slaap gevallen als hij veel later terugkomt
als zij dan wakker wordt omarmt zij hem onmiddellijk
zij vertelt wat zij gedroomd heeft als hij daarom vraagt
hij vertelt hoe hij bijvoorbeeld in een bus door de stad reed
daarna trekt hij haar overeind en loopt met haar naar de zee
hij doopt zijn vingers in het water en raakt haar borsten aan
overdag kan hij nergens inslapen zonder dat iemand hem wekt
op een stoel in een rijdende bus, in een hoek van een supermarkt.

 

Nachoem Wijnberg (Amsterdam, 13 april 1961)

 

De Ierse dichter Seamus Heaney werd op 13 april 1939 te County Derry, Noord-Ierland, geboren. Zie ook alle tags voor Seamus Heaney op dit blog.

 

Van de schrijfgrens

De gespannenheid en de nulliteit om die ruimte
als de auto stopt op de weg, de soldaten merk en
nummer inspecteren en je er nog meer te zien krijgt

als er één zijn gezicht naar je raampje buigt:
op een heuvel erachter kijken ze doelbewust
over wapens in aanslag die jou onder schot houden,

en alles is pure ondervraging
tot een geweer wenkt en je doorrijdt
met een gemaakt onverschillige acceleratie –

een beetje leger, een beetje ontdaan,
als altijd, door die trilling in jezelf,
onderworpen, ja, en gehoorzaam.

Je rijdt dus verder naar de schrijfgrens,
waar het opnieuw gebeurt. De mitrailleurs op driepoot,
de sergeant met zijn walkie-talkie, die gegevens

over jou herhaalt, wachtend op de klik
die je doorlaat; de scherpschutter die je
vanuit de zon in het vizier houdt, als een havik.

En opeens ben je er door, aangeklaagd toch vrijgelaten,
alsof je van achter een waterval was gekomen
op de zwarte stroom van de asfaltweg,

langs pantserwagens, eruit, tussen de
postende soldaten door, die vloeien en wijken
als boomschaduwen in de schoongepoetste voorruit.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 

Seamus Heaney (13 april 1939 – 30 augustus 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e april ook mijn blog van 13 april 2019 en ook mijn blog van 13 april 2018 en ook mijn blog van 13 april 2014.

Maart (Hein Boeken), Jan Eijkelboom, Elisabeth Borchers

 

Bij het begin van maart

 

Maart zon, Pontoise door Camille Pissarro, 1875

 

Maart

Des daags scheen ’t helle licht uit ’t volop-blauw
En flikkerde op het water, en de stenen
Van huizen en straten waren wit beschenen
En grijs bestrepeld met der takken schauw*,

En in de ganse stad waren door-énen
De warmte en schaduw, ’t zonne-licht en kou,
En waar de warmte lag in de luwte lauw
Woei felle wind om huizen-hoeken henen.

Wit scheen de maan uit donker-blauwe nachten
Over de stad, die lag met wijde grachten,
Waar noorden-wind kwam over-heen geblazen,

Dat ’t zilver krinkelde over ’t water blauw
Tussen de huizen-blokken in donkere schauw
En witte muur met glinsterende glazen.

 

Hein Boeken (2 december 1861 – 19 oktober 1933)
Krokussen in Het Vondelpark in Amsterdam, de geboorteplaats van Hein Boeken

 

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Toch

Vanaf de schilferige bank
staar ik in een te strakke hemel
en later in de lange gang
tuur ik op uitgesleten steen.
Er wordt mij niets geopenbaard
over ’t waarom en het waarhe
en.

Toch lijkt dit hechte oude huis
gemaakt voor wie heel zeker weten
wat recht en slecht is en
wat men beter kan vergeten.
Wel aarzelt tussen zaal en kamer
soms een vertrek. En ook niet thuis

te brengen is het perspectief
van in elkaar geschoven eeuwen.
Toch namen wij dit graag voor lief.
Ieder voor zich stoffeerde
hier zijn hol en hield
daar hof, tot het verkeerde.

Kunstig gedraaid zijn de kolommen
van het centrale hemelbed.
Ik hoor vanaf de zolder komen
wat fluitmuziek en licht gestep:
een meisjesvoet die zoet de maat,
de vastgestelde maat blijft slaan.

Toch weet ik dat ik weg zal gaan.

 

Achteraf

1
Met moeite weet ik nog
dat ik je vreselijk kon haten
als ik je knoken hoorde kraken
op je te punctuele tocht
naar bed, en hoe ik vocht
om zelf maar niet in slaap te raken,
want wat ik van mezelf niet mocht
was alles wat jij niet kon laten:

de stipte plicht, het strikt geloof.
Hoewel ik toch mijn hoofd meeboog
voordat wij onze speklap aten,
want grieven wilde ik je niet.
Maar ik kon niet meer met je praten,
ik vreemdeling, die van je hield.

 

2
Toen werd je ziek op gruwelijke wijze.
Geliefden sprak je toe op barse toon.
Ik was degeen die je weer kalm kon krijgen.
Ik werd de vader, jij de zoon.
Nog later lag je hulpeloos te hijgen
door buizen in je strottehoofd.
Je kon me met geen woord bereiken,
al wou je wel: je mond bewoog.

Pas later durfde ik beseffen
dat je me over sterven sprak,
en of ik dat niet kon beletten.
Maar toen dan toch de dood aanbrak
was je opeens zo indrukwekkend
als een Romein, uit steen gehakt.

 

Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)
Cover biografie

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

Mei

Er komt een tijd
dan trouwen de vogels
Nachtegaal en leeuwerik
Winterkoninkje en Mus
Roodborstje en Merel
Het ene lied vliegt naar het andere
De bomen dragen wijde kleding
De wind luidt de bloemen
De bijen hebben gouden schoentjes
De kat
de grijze de zwarte de witte
zij mag het niet doen
Zij mag de bruiloft
niet verstoren

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e maart ook mijn blog van 1 maart 2021 en ook mijn blog van 1 maart 2020 en ook mijn romenu blog van 1 maart 2019  en ook mijn blog van 1 maart 2015 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Maria Barnas, Rita Dove

De Nederlandse schrijfster, dichter en beeldend kunstenaar Maria Barnas werd geboren in Hoorn op 28 augustus 1973. Zie ook alle tags voor Maria Barnas op dit blog.

 

De dood en de honden

Hoor je de vogels?
Ze zingen dat de dood een vriend is
om de tuin te leiden met een melodie

De zon van vijven legt zilver
op de huizen en aan een open raam
een streep licht op een voorhoofd

slaapwit. De straten rollen zich om
een bedroevende hond. Hij is dood
Het land van reigers huivert

Een vrouw likt honing van een lepel
De zoete stad bolt op en krimpt
in de palm van haar hand

Ze vraagt: ‘Hond ben je nu gelukkig?’

Hond: ‘Vraag het de mensen.’

Vrouw: ‘Die met de gebroken enkels?
Of die met de zilveren heup
Of het kind met het elastiek om de tanden
Of die met de kronen om het hoofd
die doornen in mijn oog moet ik raad vragen?’

Hond: ‘Laat me met rust
Ik hoor vogels liegen.

 

White Horse Hill

Op de heuvel staat een paard van krijt

Ik luister naar herinneringen
die niet meer om mijn vingers passen

Raak ik ze kwijt of verliezen ze mij

Met mijn oor tegen de aarde
hoor ik het naderen

Het gaat niet voorbij

 

Siem

Het is hier groen, het rimpelende water, de bomen en de banken
en een stengel met een kleine paarse bloem. Hij weet het niet
zeker. Thuis heeft hij een witte zwaan in de keuken van porselein.
Rozen van plastic in een rode vaas, een blauwe bloem
op zijn beker, de koffie is altijd warm. En kringen
op het tafelkleed. Soms komt Nora binnen. Ze is wit en breekbaar.

Vroeger werkte hij onder de grond, in de mijnen.
Je kon er alles denken, zo zwart. Niemand die het zag.
De een zocht er een zin om Nora mee uit te vragen,
de ander een ring die hij verloor tijdens het graven.
Hij zocht er het einde van de dag en een familie
die op hem wachtte. Met een hond aan een riem
en een kleine moeder met brood en limonade.

Hij zou wel willen weten waar ze zijn gebleven, de mensen
die liedjes kenden omdat er een verjaardag was.
Ze trekken hun schoenen aan, halen bloemen met een strik
en een glimlach uit zijn uitgestrekte handen, leggen koekjes
op een schaal en spugen koffie en limonade in kopjes en glazen.
Ze staan op en deinzen naar de voordeur die hen slaat
in het gezicht. Wat nu? De waterlelies zijn bij elkaar gewaaid

tegen de rand van de vierkante vijver. Een enkele bloem
steekt onder het hoge blad vandaan. Hij ziet het wel,
hoe de groene struik groot als een klein huis, voorzichtig
in het bad van de waterlelies kruipt. Het fonteinwater suist
en slaat een zwart wak in de kroosgroene vijver

Hij schrijft je een kaart met een vierkante vijver.
Hij gooit een stok in het vreemde, groene meer
en dan verschijnen er zwanen. Het water stijgt
de papieren boten wijken.

 

Maria Barnas (Hoorn, 28 augustus 1973)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

Kanarie

Billie Holidays gloeiende stem
heeft even veel schaduwen als lichten,
een droevige kandelaber tegen een glimmende piano,
de gardenia haar handtekening onder dat vernielde gezicht.

(Nu kook je, drummer bij bass,
magische lepel, magische naald.
Neem de hele dag als je moet
met je spiegel en je armband van lied.)

Feit is, de uitvinding van overwonnen vrouwen
is geweest liefde aan te scherpen in dienst van de mythe.

Als je niet vrij kan zijn, wees een mysterie.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor de schrijvers van de 29e augustus ook mijn blog van 29 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 29 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 29 augustus 2017 en ook mijn blog van 29 augustus 2016 en ook mijn blog van 29 augustus 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Gethsemane (Mary Oliver), Seamus Heaney

 

Bij Witte Donderdag

 

Jezus wast de voeten van de apostelen door Duccio di Buoninsegna, 1308-11

 

Gethsemane

The grass never sleeps.
Or the roses.
Nor does the lily have a secret eye that shuts until morning.
Jesus said, wait with me. But the disciples slept.
The cricket has such splendid fringe on its feet,
and it sings, have you noticed, with its whole body,
and heaven knows if it ever sleeps.
Jesus said, wait with me. And maybe the stars did, maybe
the wind wound itself into a silver tree, and didn’t move,

maybe, the lake far away, where once he walked as on a
blue pavement, lay still and waited, wild awake.
Oh the dear bodies, slumped and eye-shut, that could not
keep that vigil, how they must have wept,
so utterly human, knowing this too
must be a part of the story.

 

Mary Oliver 10 september 1935 – 17 januari 2019)
St. Andrew Church in Maple Heights, Ohio, de geboorteplaats van Mary Oliver

 

De Ierse dichter Seamus Heaney werd op 13 april 1939 te County Derry, Noord-Ierland, geboren. Zie ook alle tags voor Seamus Heaney op dit blog.

 

De rugwaartse blik

Wankeling in lucht,
alsof een taal hier
te kort schoot, kunst-
greep van vleugels.

Het geblaat van de snip,
de nestgrond ontvluchtend
naar een dialect,
naar varianten,

transcripties gonzend
op de natuurmonumenten –
kleine geit van de lucht,
van de avond,

kleine geit van de vorst.
Zijn staartveren zijn ’t die,
elegiëen trommelend
in de slipstroom

van wilde gans
en gele roerdomp,
zich een weg wentelend
door de gewelven

waarop wij teren, zijn vlucht
door sluipschutters schuilhoek,
over schemerige schansen
en wallen van aarde,

verdwijnen tussen
de resten, glimmend
in de nissen
van een veldwerkersarchief.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 

Seamus Heaney (13 april 1939 – 30 augustus 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e april ook mijn blog van 14 april 2020 en eveneens mijn blog van 14 april 2019.

Nachoem Wijnberg, Seamus Heaney

De Nederlandse dichter en schrijver Nachoem Mesoelam Wijnberg werd geboren in Amsterdam op 13 april 1961. Zie ook alle tags voor Nachoem Wijnberg op dit blog.

 

Niet als een vogel

In vrouwen zijn
kleineren vrouwen,
soms grotere vrouwen
en nog grotere vrouwen in die vrouwen.

De mannen
laten zien aan wie niet kan
door te doen alsof zij bijna niet kunnen
tussen schaduwen stil zitten.

Zij laten zien aan wie kan vliegen,
niet als een vogel
maar als een vogel die uit een vogel
gehaald wordt en weer teruggezet.

 

Eerst dit dan dat

Allebei de schoenen?
Een schoen doe je uit
als een vrouw bij je op bezoek komt
en je niet met haar wilt trouwen.

Eerst stilte, dan uitleg;
eerst duidelijk, dan verbazend;
eerst de rechterschoen, dan de linkerschoen,
dan de linkersok, dan de rechtersok.

Is er iemand die daarover geen gedicht zou willen schrijven?
Er is nog iets wat ik niet moet vergeten te doen, maar ik hoef er nu niet aan te denken.

 

Het paard

Een rechtvaardig man kwam op een paard aan.
Hij sliep met alle vrouwen uit een dorp
zonder te letten op een gezicht of een hand.
Het paard stond over hem als hij in een veld
met een vrouw lag. Als hij in een huis
verdween wachtte het paard voor de ingang.

Als men het paard alleen zag wierp men
scherpe stenen en zand naar hem. Het voedsel
nam men weg dat de man voor het paard neerlegde.
De huid van het paard ging kapot en het paard
werd steeds magerder. Ten slotte kon het paard
niet meer rechtop staan met de man in het zadel.

Daarom liepen zij voortaan naast elkaar
door het dorp. Zelfs de jongere vrouwen
deden het hinken en angstig kijken van het paard na.

 

Nachoem Wijnberg (Amsterdam, 13 april 1961)

 

De Ierse dichter Seamus Heaney werd op 13 april 1939 te County Derry, Noord-Ierland, geboren. Zie ook alle tags voor Seamus Heaney op dit blog.

 

Spitten

Tussen mijn vinger en mijn duim
rust de gedrongen pen, knus als een buks.

Onder mijn raam een helder raspend graven
als de spa zinkt in grinderige aarde:
mijn vader die spit. Ik kijk ernaar

tot zijn gespannen romp zich laag over
de bloembedden buigt, twintig jaar verder weer
opduikt, ritmisch bukkend tussen aardappelrijen
waar hij spitte.

De lompe schoen op het ijzer genesteld, de steel
stevig kantelend over binnenkant knie.
Hij ontwortelde hoog loof, begroef de scheprand diep
om nieuwe aardappels rond te strooien die wij raapten,
genietend van hun koele hardheid in onze handen.

Mijn god, kon die ouwe een spa hanteren.
Net als zijn ouwe.

Mijn grootvader stak meer turf op een dag
dan alle andere mannen op Toners veld.
Eens bracht ik hem melk in een fles,
morsig gekurkt met papier. Hij strekte zich
om hem leeg te drinken, ging toen meteen weer aan ’t werk,
afgepast stekend en snijdend, plaggen over
zijn schouder gooiend, omlaag en omlaag
naar de goede turf. Spittend.

De koude geur van teelaarde, het zuigen en kletsen
van slappen turf, het straffe snijden van een scheprand
door levende wortels, worden wakker in mijn hoofd.
Maar ik heb geen spa om zulke mannen op te volgen.

Tussen mijn vinger en mijn duim
rust de gedrongen pen.
Ik zal ermee spitten.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 

Seamus Heaney (13 april 1939 – 30 augustus 2013)
Portret door B. Mullan, 2020

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e april ook mijn blog van 13 april 2019 en ook mijn blog van 13 april 2018 en ook mijn blog van 13 april 2014.

Karl Heinrich Waggerl, Emily Dickinson

De Oostenrijkse schrijver Karl Heinrich Waggerl werd geboren op 10 december 1897 in Bad Gastein. Zie ook alle tags voor Karl Heinrich Waggerl op dit blog.

Uit: Die stillste Zeit im Jahr

„Aber in meinem Bubenalter war es keineswegs die stillste Zeit. In diesen Wochen lief die Mutter mit hochroten Wangen herum, wie mit Sprengpulver geladen, und die Luft in der Küche war sozusagen geschwängert mit Ohrfeigen. Dabei roch die Mutter so unbeschreiblich gut, überhaupt ist ja der Advent die Zeit der köstlichen Gerüche. Es duftet nach Wachslichtern, nach angesengtem Reisig, nach Weihrauch und Bratäpfeln. Ich sage ja nichts gegen Lavendel und Rosenwasser, aber Vanille riecht doch eigentlich viel besser, oder Zimt und Mandeln.
Mich ereilten dann die qualvollen Stunden des Teigrührens. Vier Vaterunser das Fett, drei die Eier, ein ganzer Rosenkranz für Zucker und Mehl. Die Mutter hatte die Gewohnheit, alles Zeitliche in ihrer Kochkunst nach Vaterunsern zu bemessen, aber die mußten laut und sorgfältig gebetet werden, damit ich keine Gelegenheit fände, den Finger in den köstlichen Teig zu tauchen. Wenn ich nur erst den Bubenstrümpfen entwachsen wäre, schwor ich mir damals, dann wollte ich eine ganze Schüssel voll Kuchenteig aufessen, und die Köchin sollte beim geheizten Ofen stehen und mir dabei zuschauen müssen! Aber leider, das ist einer von den Knabenträumen geblieben, die sich nie erfüllt haben.
Am Abend nach dem Essen wurde der Schmuck für den Christbaum erzeugt. Auch das war ein unheilschwangeres Geschäft. Damals konnte man noch ein Buch echten Blattgoldes für ein paar Kreuzer beim Krämer kaufen. Aber nun galt es, Nüsse in Leimwasser zu tauchen und ein hauchdünnes Goldhäutchen herumzublasen. Das Schwierige bei der Sache war, daß man vorher nirgendwo Luft von sich geben durfte. Wir saßen alle in der Runde und liefen braunrot an vor Atemnot, und dann geschah es eben doch, daß jemand plötzlich niesen mußte. Im gleichen Augenblick segelte eine Wolke von glänzenden Schmetterlingen durch die Stube. Einerlei, wer den Zauber verschuldet hatte, das Kopfstück bekam jedenfalls ich, obwohl es nur bewirkte, daß sich der goldene Unsegen von neuem in die Lüfte hob. Ich wurde dann in die Schlafkammer verbannt und mußte Silberpapier um Lebkuchen wickeln, um ungezählte Lebkuchen.
Kurz vor dem Fest, sinnigerweise am Tag des ungläubigen Thomas, mußte der Wunschzettel für das Christkind geschrieben werden, ohne Kleckse und Fehler, versteht sich, und mit Farben sauber ausgemalt. Zuoberst verzeichnete ich anstandshalber, was ja ohnehin von selber eintraf, die Pudelhaube oder jene Art von Wollstrümpfen, die so entsetzlich bissen, als ob sie mit Ameisen gefüllte wären. Darunter aber schrieb ich Jahr für Jahr mit hoffnungsloser Geduld den kühnsten meiner Träume, den Anker-Steinbaukasten, ein Wunderwerk nach allem, was ich davon gehört hatte. Ich glaube ja heute noch, daß sogar die Architekten der Jahrhundertwende ihre Eingebungen von dorther bezogen haben.“

 

Karl Heinrich Waggerl (10 december 1897 – 4 november 1973)

 

De Amerikaanse dichteres Emily Dickinson werd geboren op 10 december 1830 in Amherst, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Emily Dickinson op dit blog.

 

I Years had been from Home

‘k Was jaren weg van huis geweest.
Toen stond ik er, de deur was dicht;
ik durfde hem niet open doen
omdat een onbekend gezicht

mij niet-begrijpend aan kon zien
en vragen wat ik wou.
Ik zocht een leven dat misschien
daar niet meer wezen zou.

Ik keek van raam naar raam,
zocht stunt’lig naar een woord.
De stilte van een oceaan
sloeg stuk tegen mijn oor.

Ik lachte met een lach van hout.
Dat angst voor deuren heeft
die dood en dreiging heeft aanschouwd
maar nimmer heeft gebeefd!

Ik legde op de klink
een aarzelende hand,
omdat zo’n deur soms openspringt;
en wie houdt dan nog stand?

Ik trok mijn vingers trug
als waren ze van glas.
Ik hield mijn beide oren vast,
nam als een dief de vlucht.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 

Emily Dickinson (10 december 1830 – 15 mei 1886)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e december ook mijn blog van 10 december 2018 en ook mijn blog van 10 december 2017 deel 3.