Elma van Haren, Rita Dove

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook alle tags voor Elma van Haren op dit blog.

 

The fury of the almighty

Ik waarschuwde hen,
de wereld bestaat zonder mensenogen,
maar adem bestaat niet zonder een keel eraan vast!

Toen hebben zij mij klem gezet,
als een mes tussen twee stenen,
maar
……………..al wrikkend heb ik mij gescherpt.

Knarsend kwam ik op gang,
……………………als een grindpad.
Wie durfde moest tot aan het eind toe lopen,
om mij in de ogen te zien.

Tot in hun gangkasten heb ik mij uitgestrekt.
’s Nachts zet ik mijn voetafdruk dwars
over hun gezichten.

Wat hen door het lichaam kerft
is mijn hand
……………………….– de beitel!
De klinknagel van mijn oogopslag!

Ik vorm hen tot de mal van mijn materie,
als een houten speculaasplank
met drie variaties op hetzelfde thema.

Nu is het mijn beurt het mes
in de mensen te hanteren.
Ik raas door hun lichaam als
een tornado in de lente.

…….Ik ben geen passaatwind.
…….Ik ben passie.

 

In de gloria

Boven alles torenen duizend gouden sterren.
Hoog in de hemel stijgt een hete zon.
Lange meisjes tillen hun wijde rokken op.
Juichende jongens gooien de bal de blauwe lucht in.

HIEP HO IN DE GLORIA

zingen de regenbogen rond.

Onder alles liggen duizend zwarte stenen.
Diep in het water duikt een koude vis.
Kleine bootjes breken door de boze branding.
Krakende scheepjes steken de kiel in de blauwe zee.

DIEP DO IN DE GLORIA

zingen de golven kopjerollend.

Blauw blauw adem halen.
Wie haalt lucht en wie haalt water?
Regenboog- en golfgeklater.
Wie eerst lucht ademt en dan water,
is eerst levend
maar dood later.

 

Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

Opzegversje

Toen ik jong was, sprak de maan in raadsels
en de sterren rijmden. Ik was een nieuw stuk speelgoed
dat wachtte tot mijn eigenaar me oppakte.

Toen ik jong was, joeg ik de dag op zijn knieën.
Er waren bomen om aan te hangen, krekels om te vangen.

Ik was een klein beetje lief, oneindig wreed,
gelikt in honing, vertroeteld in melk,
zonverbrand, zilverig en schurftig als een veulen.

En de wereld was al oud.
En ik was ouder dan vandaag.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor de schrijvers van de 29e augustus ook mijn blog van 29 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 29 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 29 augustus 2017 en ook mijn blog van 29 augustus 2016 en ook mijn blog van 29 augustus 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Maria Barnas, Rita Dove

De Nederlandse schrijfster, dichter en beeldend kunstenaar Maria Barnas werd geboren in Hoorn op 28 augustus 1973. Zie ook alle tags voor Maria Barnas op dit blog.

 

De dood en de honden

Hoor je de vogels?
Ze zingen dat de dood een vriend is
om de tuin te leiden met een melodie

De zon van vijven legt zilver
op de huizen en aan een open raam
een streep licht op een voorhoofd

slaapwit. De straten rollen zich om
een bedroevende hond. Hij is dood
Het land van reigers huivert

Een vrouw likt honing van een lepel
De zoete stad bolt op en krimpt
in de palm van haar hand

Ze vraagt: ‘Hond ben je nu gelukkig?’

Hond: ‘Vraag het de mensen.’

Vrouw: ‘Die met de gebroken enkels?
Of die met de zilveren heup
Of het kind met het elastiek om de tanden
Of die met de kronen om het hoofd
die doornen in mijn oog moet ik raad vragen?’

Hond: ‘Laat me met rust
Ik hoor vogels liegen.

 

White Horse Hill

Op de heuvel staat een paard van krijt

Ik luister naar herinneringen
die niet meer om mijn vingers passen

Raak ik ze kwijt of verliezen ze mij

Met mijn oor tegen de aarde
hoor ik het naderen

Het gaat niet voorbij

 

Siem

Het is hier groen, het rimpelende water, de bomen en de banken
en een stengel met een kleine paarse bloem. Hij weet het niet
zeker. Thuis heeft hij een witte zwaan in de keuken van porselein.
Rozen van plastic in een rode vaas, een blauwe bloem
op zijn beker, de koffie is altijd warm. En kringen
op het tafelkleed. Soms komt Nora binnen. Ze is wit en breekbaar.

Vroeger werkte hij onder de grond, in de mijnen.
Je kon er alles denken, zo zwart. Niemand die het zag.
De een zocht er een zin om Nora mee uit te vragen,
de ander een ring die hij verloor tijdens het graven.
Hij zocht er het einde van de dag en een familie
die op hem wachtte. Met een hond aan een riem
en een kleine moeder met brood en limonade.

Hij zou wel willen weten waar ze zijn gebleven, de mensen
die liedjes kenden omdat er een verjaardag was.
Ze trekken hun schoenen aan, halen bloemen met een strik
en een glimlach uit zijn uitgestrekte handen, leggen koekjes
op een schaal en spugen koffie en limonade in kopjes en glazen.
Ze staan op en deinzen naar de voordeur die hen slaat
in het gezicht. Wat nu? De waterlelies zijn bij elkaar gewaaid

tegen de rand van de vierkante vijver. Een enkele bloem
steekt onder het hoge blad vandaan. Hij ziet het wel,
hoe de groene struik groot als een klein huis, voorzichtig
in het bad van de waterlelies kruipt. Het fonteinwater suist
en slaat een zwart wak in de kroosgroene vijver

Hij schrijft je een kaart met een vierkante vijver.
Hij gooit een stok in het vreemde, groene meer
en dan verschijnen er zwanen. Het water stijgt
de papieren boten wijken.

 

Maria Barnas (Hoorn, 28 augustus 1973)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

Kanarie

Billie Holidays gloeiende stem
heeft even veel schaduwen als lichten,
een droevige kandelaber tegen een glimmende piano,
de gardenia haar handtekening onder dat vernielde gezicht.

(Nu kook je, drummer bij bass,
magische lepel, magische naald.
Neem de hele dag als je moet
met je spiegel en je armband van lied.)

Feit is, de uitvinding van overwonnen vrouwen
is geweest liefde aan te scherpen in dienst van de mythe.

Als je niet vrij kan zijn, wees een mysterie.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor de schrijvers van de 29e augustus ook mijn blog van 29 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 29 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 29 augustus 2017 en ook mijn blog van 29 augustus 2016 en ook mijn blog van 29 augustus 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Elma van Haren, Rita Dove

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook alle tags voor Elma van Haren op dit blog.

 

Dorst

Over de drempel, de haspel de klos,
nooit gekocht, nooit gevonden,
maar vergaard met een vals hart,
een klosje wit garen voor witte gordijnen.

Door de kamer, de kelder de koelte
van het gezicht gewist, achter de bries,
onder ons gebleven en gezwegen dit grijze,
dit klosje grijs garen voor je zondagse pak.

Onder de grond, de gondel de grendel,
weggeschoven voor de kus van de Judas,
das om de nek ongebreidelde heisa, met een
rood klosje garen je mond gestopt als een sok.

Binnen de touwen, de tong en de tranen,
gedroogde zilvervisjes onder de rots,
rollen de klos rond. zout in je wonde,
warmte een hittebestendige grap —

Alles onderweg de pas afgesneden,
aanplant vertrapt, broedsel het nest uit,
karrenspoor hard, een korst op de aarde.
Oranje tegen de felblauwe hemel en
van duister gesponnen
garen het zwart,
bivakmuts,
woedende bloedklos,

de klok slaat, het hart slaat,
één houw
en het hoofd ligt eraf.

 

De braven en de bozen

Brave burgers blaffen zachtjes goedenavond,
maar de boze!…
Tja, de boze huilen uit hun hemelsblauwe huizen
huizenhoog de hemel in.

Brave burgers planten bloemkool en kabouters in hun tuinen,
maar de boze!…
Tja, de boze zetten er zuurstokrose rozen en
pimpelpaarse pompoenen in.

Brave burgers zoenen op hun eigen tedere wijze heftig,
maar de boze!…
Tja, de boze willen liever zuigen, likken, knijpen,
knabbelen, brabbelen, bijten… nou, vul zelf maar in!

Soms trouwt een boze met een brave,
dan krijg je een rare mix.
Bijvoorbeeld in de tuin een zuurstokrose bloemkool en
voor ontbijt een bordje pimpelpaarse Bambix.

En hoe zit dat met hun kinderen?
Kijk daarvoor naar jezelf…
Ben je alleen maar boos of alleen maar braaf
of ben je van alles precies de helft?

Als dat zo is; soms lief, soms stout,
dan is een ding zeker bij jullie thuis,
dan heeft je brave pa een boze ma
of je boze pa een brave ma getrouwd!

 

Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

Etiquette voor slapeloosheid

Ze zenden een film uit, dus ik kijk ernaar.

De gebruikelijke blanke mensen
verliefd, ellende. De gebruikelijke tranen.
Maar goed camerawerk:
zonneschijn die de sproeterige rondingen
van een peer wast, een opeengeklemde kaak –
meer tragedie dus.

Ik sta op voor wat whisky en Stilton.
Ik doe de lichten niet aan.
Ik loop graag door het donker
terwijl de wereld slaapt,
sereen als een Stealth-bommenwerper
met de neus door wolken…

noem het een preventieve aanval,
“een voorzorgsmaatregel”
helaas zo nodig in deze hachelijke tijden”.
Ik noem het niets
dan hebzucht: de rare vrolijkheid
om zonder incidenten mijn weg te vinden.

Ik weet dat ik morgen spijt zal hebben
van de Stilton. ik zal spijt hebben
dat ik geen boek kon vinden
om in te verdwalen,
en al die jaren kon ik verdwalen
in wat dan ook. Tot dan

zijn het alleen ik en jij,
Broeder Nacht – maanloos,
neergestort achter de vijandelijke linies
zonder kaarten, zonder lucifers.
Het bos diep.
Proost.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor de schrijvers van de 29e augustus ook mijn blog van 29 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 29 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 29 augustus 2017 en ook mijn blog van 29 augustus 2016 en ook mijn blog van 29 augustus 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Maria Barnas, Rita Dove

De Nederlandse schrijfster, dichter en beeldend kunstenaar Maria Barnas werd geboren in Hoorn op 28 augustus 1973. Zie ook alle tags voor Maria Barnas op dit blog.

 

De zeis

Het vlakke land ritselt. Boomwortels graaien
naar houvast in de lucht, een zucht tegen het raam.
De trein sleurt een landschap achter zich aan.

Het weiland wordt als klittenband van een koffer
gescheurd, omheiningen losgerukt
en in zijn binnenzak een zeis.

Struiken leeggeschud, het snellende bermgras
doorzocht. De wolken proppen een haperende
hemel in zijn keel. En de bochten kermen.

Maar het ligt niet aan de heuvels
of aan het aangewakkerde meer dat bonkt
van bloed achter de slapen.

De zeis schrijft ik ben de noten kwijt.
Hoe kan ik ze vinden in een land
dat zichzelf niet horen kan?

Hij verfrommelt een tas waar een paradijs
op staat met strepen. Zijn vingers bloeden
een zwarte bloem. Elk blad een harde eis.

 

Waar de dichter leest

De bladertooi in het hoofd van de dichter
is bonter en voller dan die van de windstille
boom die verstrekkend staat te branden
in het raam en ik kan zeggen dat ons weten

niet tegen branden is opgewassen.
De woordenstruik krijgt geen ruimte
waar de dichter leest en de wind
in dit land waar geen wind waait

maakt de zaal licht ontvlambaar.
(Wat knikken de koppen van slaap.)
Zet de kleurige kelken op het behang

Die stromen in de dichter als tranen
Met tuiten in lichterlaaie. Kan het raam nu open?
Straks missen we het zuchtje.

 

Moeders

Ze houdt het dienblad als rand van een kwijnende
wereld vast en stapt langzaam in het licht
waar zij met donkervloeiende contouren blijft staan

en thee schenkt. Haar lichaam verstilt om het stromen.
Ik kijk. Zij kijkt me aan. Recht in een oog
dat zich onmiddellijk terugtrekt. Schaduwen

vluchten over het huis dat mij kan onthouden.
Boomtoppen wenken in een weifelend
woud waarboven wolken razen. Er is kalmte

die toeneemt terwijl het donker wordt en koud.
Ik zwaai als een verlatende moeder.
Zij zwaait nog harder.

 

Maria Barnas (Hoorn, 28 augustus 1973)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

November voor beginners

Sneeuw zou de makkelijkste
uitweg zijn – die zachter wordende
lucht als een zucht van verlichting
omdat het eindelijk is toegestaan
om te zwichten. Geen dobbelstenen.
We stapelen twijgen om te verbranden
op glinsterende plekken
maar de regen geeft niet op.

Dus we wachten af, kweken
stemming, maken muziek
van verval. We zitten
in de geur van het verleden
en staan op in een licht
dat al verdwijnt.
We hebben in het geheim pijn,
leren een duister

vers of twee in ’t Duits
van buiten.
Als de lente komt
beloven we de dwaas
te spelen. Giet,
regen! Zeil, wind,
met je lading citers!

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e augustus ook mijn blog van 28 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 28 augustus 2019 en ook mijn blog van 28 augustus 2018 en ook mijn blog van 28 augustus 2016 deel 2.

Elma van Haren, Rita Dove

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook alle tags voor Elma van Haren op dit blog.

 

Alles wat je wil

Er ritselen grote brede rode heggen,
waar je u tegen wilt zeggen.

Er wiegen zwoele kakmadammen,
wiens ravenzwarte suikerspinnenragebol
je graag dooreen wil kammen

Er deinen dikke donkerblauwe bloemen,
die de stralen van de zon verkoelen

en er stappen stoere lange blonde mannen,
die je zus geniepig in haar zijdezachte
ijzersterke kousennet wil vangen.

Er knisperen zachte truien knuffelhonden,
kleine dorpen, vreemd verlangen
Lutjebroek, België en Londen
met hun glinsterende lichten
landerijen, vergezichten
dwergen en zwaargewichten
wolleweien kromgewrichten
losbollen en love-berichten
hartenzeer en bliksemschichten
knolrapen en burenplichten
en nog veel meer van die woorden;
woorden waar je nooit van hoorde,
maar die je, als je heel goed zoekt
ongetwijfeld vinden moet.

Want het mooie ervan is,
dat alles wat er bestaat,
loopt of ligt of zit
speelt rent of praat
treurt lacht zeurt
of bloeit loeit en geurt
zomaar midden op de straat.

En zie je het niet zitten
midden op de straat,
kijk dan in je eigen kop.
Dan zul je het daar vinden,
schoongewassen vuilbesmeurd
met alles eraan vastgemaakt
en het topje er bovenop.

En heeft zowel de straat
als je kop het niet paraat,
dan wil ik voor honderd euro
met je wedden,
dat het in je woordenboek
zwart op wit allemaal beschreven staat.

 

Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

DE NARCIS

Ik herinner me mijn voet in zijn frivole slipper,
een angstige vogel… niet de aarde opengeritst

maar de manier waarop ik mijn eigen vingers kon zien en mijzelf
horen gillen toen de bloesem verkoold werd.

En hoewel niets de duik
kon kuisen, deze man
onvermurwbaar als een mes dat zich nestelt

in de nederigste spleet, bevond ik mij
in het hart van een kalmte zo puur dat het haat was.

Het mysterie is, dat je angst kan opeten
eer angst jou opeet,

dat je kan leven voorbij het sterven –
en een koningin worden
die door niets wordt verrast.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor de schrijvers van de 29e augustus ook  mijn blog van 29 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 29 augustus 2017 en ook mijn blog van 29 augustus 2016 en ook mijn blog van 29 augustus 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Johann Wolfgang von Goethe, Rita Dove

De Duitse dichter en schrijver Johann Wolfgang von Goethe werd geboren op 28 augustus 1749 in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags voor Johann Wolfgang von Goethe op dit blog.

Herbstgefühl

Fetter grüne, du Laub,
Am Rebengeländer
Hier mein Fenster herauf!
Gedrängter quellet,
Zwillingsbeeren, und reifet
Schneller und glänzend voller!
Euch brütet der Mutter Sonne
Scheideblick; euch umsäuselt
Des holden Himmels
Fruchtende Fülle;
Euch kühlet des Mondes
Freundlicher Zauberhauch,
Und euch betauen, ach!
Aus diesen Augen
Der ewig belebenden Liebe
Vollschwellende Tränen.

 

Abschied

Zu lieblich ists, ein Wort zu brechen,
Zu schwer die wohlerkannte Pflicht,
Und leider kann man nichts versprechen,
Was unserm Herzen widerspricht.

Du übst die alten Zauberlieder,
Du lockst ihn, der kaum ruhig war,
Zum Schaukelkahn der süssen Torheit wieder,
Erneust, verdoppelst die Gefahr.

Was suchst du mir dich zu verstecken!
Sei offen, flieh nicht meinen Blick!
Früh oder spät musst ichs entdecken,
Und hier hast du dein Wort zurück.

Was ich gesollt, hab ich vollendet,
Durch mich sei dir von nun an nichts verwehrt;
Allein verzeih dem Freund, der sich nun von dir wendet
Und still in sich zurücke kehrt.

 

Rastlose Liebe

Dem Schnee, dem Regen,
Dem Wind entgegen,
Im Dampf der Klüfte,
Durch Nebeldüfte,
Immer zu! Immer zu!
Ohne Rast und Ruh!

Lieber durch Leiden
Möcht ich mich schlagen,
Als so viel Freuden
Des Lebens ertragen.
Alle das Neigen
Von Herzen zu Herzen,
Ach, wie so eigen
Schaffet das Schmerzen!

Wie soll ich fliegen?
Wälderwärts ziehen?
Alles vergebens!
Krone des Lebens,
Glück ohne Ruh,
Liebe bist du!

 

Johann Wolfgang von Goethe (28 augustus 1749 – 22 maart 1832) Der jonge Goethe, geschilderd door Angelica Kauffmann 1787

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

Dageraad opnieuw bekeken

Stel je voor dat je wakker wordt
met een tweede kans: de blauwe gaai
vent zijn mooie waar uit
en de eik staat er nog steeds, verspreidt
glorieuze schaduw. Als je niet terugkijkt

komt de toekomst nooit.
Hoe goed om op te staan in zonlicht,
in de overdadige geur van koekjes –
eieren en worst op de grill.
het hele uitspansel is van jou

om in te schrijven, open geblazen
op een lege pagina. Kom op,
schiet eens op! Je zult nooit weten
wie daar beneden die eieren bakt
als je niet opstaat om te gaan kijken.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e augustus ook mijn blog van 28 augustus 2019 en ook mijn blog van 28 augustus 2018 en ook mijn blog van 28 augustus 2016 deel 2.

Johann Wolfgang von Goethe, Maria Barnas, A. Moonen, C. J. Kelk, Frederick Kesner, Rita Dove, John Betjeman, Elmar Schenkel, Harro Harring

De Duitse dichter en schrijver Johann Wolfgang von Goethe werd geboren op 28 augustus 1749 in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags voor Johann Wolfgang von Goethe op dit blog.

 

Uit: Faust I

DER HERR:
Hast du mir weiter nichts zu sagen?
Kommst du nur immer anzuklagen?
Ist auf der Erde ewig dir nichts recht?
Mephistopheles:
Nein Herr! ich find es dort, wie immer, herzlich schlecht.
Die Menschen dauern mich in ihren Jammertagen,
Ich mag sogar die armen selbst nicht plagen.
DER HERR:
Kennst du den Faust?
MEPHISTOTELES:
Den Doktor?
DER HERR:
Meinen Knecht!
MEPHISTOTELES:
Fürwahr! er dient Euch auf besondre Weise.
Nicht irdisch ist des Toren Trank noch Speise.
Ihn treibt die Gärung in die Ferne,
Er ist sich seiner Tollheit halb bewußt;
Vom Himmel fordert er die schönsten Sterne
Und von der Erde jede höchste Lust,
Und alle Näh und alle Ferne
Befriedigt nicht die tiefbewegte Brust.
DER HERR:
Wenn er mir auch nur verworren dient,
So werd ich ihn bald in die Klarheit führen.
Weiß doch der Gärtner, wenn das Bäumchen grünt,
Das Blüt und Frucht die künft’gen Jahre zieren.
MEPHISTOTELES:
Was wettet Ihr? den sollt Ihr noch verlieren!
Wenn Ihr mir die Erlaubnis gebt,
Ihn meine Straße sacht zu führen.
DER HERR:
Solang er auf der Erde lebt,
So lange sei dir’s nicht verboten,
Es irrt der Mensch so lang er strebt.
MEPHISTOTELES:
Da dank ich Euch; denn mit den Toten
Hab ich mich niemals gern befangen.
Am meisten lieb ich mir die vollen, frischen Wangen.
Für einem Leichnam bin ich nicht zu Haus;
Mir geht es wie der Katze mit der Maus.
DER HERR:
Nun gut, es sei dir überlassen!
Zieh diesen Geist von seinem Urquell ab,
Und führ ihn, kannst du ihn erfassen,
Auf deinem Wege mit herab,
Und steh beschämt, wenn du bekennen mußt:
Ein guter Mensch, in seinem dunklen Drange,
Ist sich des rechten Weges wohl bewußt

 

 
Johann Wolfgang von Goethe (28 augustus 1749 – 22 maart 1832)
Faust und Mephisto im Kerker door Joseph Fay, 1848

 

De Nederlandse schrijfster, dichter en beeldend kunstenaar Maria Barnas werd geboren in Hoorn op 28 augustus 1973. Zie ook alle tags voor Maria Barnas op dit blog.

 

Het regent op het Frederiksplein

Ze staat aan de rand van wat er staat
te gebeuren en omringende bomen verstarren

rechtop. Ze vouwt beloften aan anderen
op en spuugt twee woorden in het resolute

witte water. Een hond springt
over de rand als het begint

te regenen in de fontein.
Liefde had ermee te maken

maar het is alleen de taal die neigt.
En neigen blijft.

Fonteinen maken vergelijkbare gebaren
en de hond schudt zich nog uit zijn vacht

als dit zo door blijft gaan. Haar hand aarzelt
en waar haar woorden het water raken

beginnen twee honden te dagen.
Een zonder vacht de ander zonder hart.

 

Er staat een stad op

Vanaf de hoogste verdieping de stad in.
Beneden razen de straten van Buenos Aires.

De stad waar alles goed komt.

Ze nemen je mee in hoeken
van negentig graden. Maar het waait hier

schaduwen en het wentelt kiezelstenen
gebouwen. Er is er één

met een hart van geschaafde rode steen.

En om niet te zien hoe een hart zich uitstort
ga je naar beneden. Hou je schaduw bij je.

De rode zoom langs je hals mondt uit
in een rode rivier. Denk waterval.

Watervallen.

De klep van een piano slaat een huis stevig dicht.
Mept een gebouw tegen de muur.

In de lift struikel je over de drempel uit een zeker huis.
Een plafond van sterren stijgt.

Zo storten twintig verdiepingen. Languit.
Er staat een stad op.

 

 
Maria Barnas (Hoorn, 28 augustus 1973)

 

De Nederlandse schrijver A. Moonen, (spreek uit: ‘a-punt-moonen’) werd geboren in Rotterdam op 28 augustus 1937. Zie ook alle tags voor A. Moonen op dit blog.

Uit: Eigen weg

“Voor verdere natuurbeschrijvingen sleept u maar enkele muffe streekromans onder uw keurige nest vandaan.
In de verdere loop der dag zal de serene stilte wel overstemd worden door bovenal een zwarte groeperingskliek met vetspekkig overzees oerwouddialect, vermoedelijk afkomstig uit Senegal en omstreken, een niet door mij thuis te brengen kreetlachtaaltje door voornamelijk manspersonen, soms begeleid via geboor en gehamer hunnerwege of andere buurtbevuilers, waar ik tijdens ‘genezingsproces’ de ganse zomer nogal nerveus – tegen overspanning aan – door raakte en slechts een ondernomen fietstocht bij schaars zonnig weertype afweer aan kon bewerkstelligen.
Ik fietste er een halfuurtje over om Kralingen te bereiken. Mij ontbloot te presenteren op toegestaan naaktrecreatiegedeelte der Kralingse plas begint zowaar een liefhebberij te worden. Rond een uur of halftwaalf op een eindelijk eens zonnige zondag bleek ’t nog vrij rustig, en waar ik mij bevond, zittend op een bankje met vóór mij een strook nat strandzand en in de verte enkele zeilscheepjes over wijdse plas varend, ontdaan mijner kleren, was ik de enige naturist. Mijn vreugdebron zwol geleidelijk aan tot volle stramme wasdom, bewoog brutaal van plezier met vurige, flinke kop. De stille omgeving leek speciaal voor mijn persoon ontworpen. Ge zou er zo een bordje eigen weg plaatsen. Soms werd de zon overwolkt. Bespiedde iemand mij links in het struikgewas? Teleurgesteld soms dat ik geen elfjarige ruige knaap betrof? Toch bleef ik niet langer dan een halfuur, kleedde mij weer aan en ondernam een fietstocht door het bos. Snoof de geur van lover en moeder aarde op.
Een week eerder had ik op het naaktgrasstrandje gelegen, bracht het zelfs zover dat een Marokkaan van middelbare leeftijd, zelf aangekleed zijnde, me nabijgekomen begon te aanschouwen. Net als bij mijn nog in z’n vaderland verblijvende vaste partner scheen m’n witte lichaam prikkelend op hem te werken, al waren er verderop tevens platte damesreten plus bungelende uiers te zien. Er volgde rap een afspraak ter samenvoeging in het bos. Hij popelde van ongeduld, leek me publiekelijk reeds te willen bespringen. Terwijl ik mij rustig begon aan te kleden, zag ik hem naast zijn fiets staan wachten op rijwielpad met achter hem zondaggangers over voetgangersgedeelte lopend, zich vergapend aan onverhoeds en door veler verrassing toegestane blootlijvigheid der geringe schaamtelozen in hun ogen waarschijnlijk. Een groepje jeugdige Marokkanen lachte mij samenzwerend toe; het afspraakje was hen op korte afstand van het nog overleggende duo niet ontgaan. Het tweetal zocht fietsend ’t bos af voor een geschikte plek. Fietsen tegen een boom.”

 


A. Moonen (28 augustus 1937 – 24 januari 2007)
Cover

 

De Nederlandse dichter, schrijver, letterkundige en literatuurcriticus Cornelis Jan (Cees) Kelk werd geboren in Amsterdam op 28 augustus 1901. Zie ook alle tags voor C. J. Kelk op dit blog.

 

Diana

In ’t najaar aangeland en zelf tot herfst geworden
vol spinnewebben, vocht en rottend loof,
ontwaar ‘k eerst nu de ondoorwaadbre kloof,
die mij gescheiden hield van Diana’s naakte horden.

De pijlen, die zij op zoo menig hert verschoten
snorden mijn levenlooze droom voorbij.
Hier kruipt een siepelend vocht door de vallei
en ginds aan d’overzij hoor ik ’t trappelen van de pooten.

Zij vluchten in het woud, maar worden toch gevangen
en vrouwen drukken ze aan haar boezems rijk.
Straks staan hun koppen op een disch te prijk,
waar zwoele monden hun de bouten prangen.

O zoo geschoten zijn, gejaagd en overwonnen,
o zoo te sterven aan het druppelende bloed,
maar toch ééns lust te zijn, verzadiging en gloed,
hoe snel ook al het vloeiende is geronnen!

Diana spant haar boog, haar benden volgen,
de herten tuimelen en het woud weerschalt!
Wanneer de nacht van blad en regen valt,
is reeds de buit gebraden en verzwolgen.

Die toch zijn hert geweest met trillende geweien
zonder ontkomen aan het mannelijke lot.
Getroff’nen van ’t godinnelijke schot
bleef niets hun over dan zich nedervlijen.

Nu zelf een herfst, in ’t najaar aangeland
vol spinnewebben, vocht en rottend loover,
doorschouw ik pas de onvervangbre toover
van ’t goddelijk jachtbedrijf aan de overkant.

 


C. J. Kelk (28 augustus 1901 – 25 december 1981)
Hier op het boekenbal in 1964

 

De Australische dichter Frederick Kesner III werd geboren op 28 augustus 1967 in Manilla op de Filippijnen Zie ook alle tags voor Frederick Kesner op dit blog.

 

To Write

often it is the only
etched thing
between you and
improbability.
no stink kicked up,
no feigning love,
no affluence
can
hatch it.

 

One Child

Child of the outside
on the inside
one foot out
one foot in
never belonging
never apart

Child of the inside
on the outside
one foot in
one foot out
never apart
never belonging

Child of both sides
on neither side
both feet out
both feet in
never apart
never a part

Heart & soul divided
Mind & hands confused
Ears & nose demanding
Eyes & tongue confiding
Child of both
Child of none

 

 
Frederick Kesner (Manilla, 28 augustus 1967)
Manilla

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

The Canefields

There is a parrot imitating spring
in the palace, its feathers parsley green.
Out of the swamp the cane appears
to haunt us, and we cut it down. El General
searches for a word; he is all the world
there is. Like a parrot imitating spring,
we lie down screaming as rain punches through
and we come up green. We cannot speak an R—
out of the swamp, the cane appears
and then the mountain we call in whispers Katalina.
The children gnaw their teeth to arrowheads.
There is a parrot imitating spring.
El General has found his word: perejil.
Who says it, lives. He laughs, teeth shining
out of the swamp. The cane appears
in our dreams, lashed by wind and streaming.
And we lie down. For every drop of blood
there is a parrot imitating spring.
Out of the swamp the cane appears

 

November For Beginners

Snow would be the easy
way out—that softening
sky like a sigh of relief
at finally being allowed
to yield. No dice.
We stack twigs for burning
in glistening patches
but the rain won’t give.

So we wait, breeding
mood, making music
of decline. We sit down
in the smell of the past
and rise in a light
that is already leaving.
We ache in secret,
memorizing

a gloomy line
or two of German.
When spring comes
we promise to act
the fool. Pour,
rain! Sail, wind,
with your cargo of zithers!

 


Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

De Engelse dichter en literatuurcriticus Sir John Betjeman werd geboren in Londen op 28 augustus 1906. Zie ook alle tags voor John Betjeman op dit blog.

 

How To Get On In Society

Phone for the fish knives, Norman
As cook is a little unnerved;
You kiddies have crumpled the serviettes
And I must have things daintily served.

Are the requisites all in the toilet?
The frills round the cutlets can wait
Till the girl has replenished the cruets
And switched on the logs in the grate.

It’s ever so close in the lounge dear,
But the vestibule’s comfy for tea
And Howard is riding on horseback
So do come and take some with me

Now here is a fork for your pastries
And do use the couch for your feet;
I know that I wanted to ask you-
Is trifle sufficient for sweet?

Milk and then just as it comes dear?
I’m afraid the preserve’s full of stones;
Beg pardon, I’m soiling the doileys
With afternoon tea-cakes and scones.

 

Business Girls

From the geyser ventilators
Autumn winds are blowing down
On a thousand business women
Having baths in Camden Town

Waste pipes chuckle into runnels,
Steam’s escaping here and there,
Morning trains through Camden cutting
Shake the Crescent and the Square.

Early nip of changeful autumn,
Dahlias glimpsed through garden doors,
At the back precarious bathrooms
Jutting out from upper floors;

And behind their frail partitions
Business women lie and soak,
Seeing through the draughty skylight
Flying clouds and railway smoke.

Rest you there, poor unbelov’d ones,
Lap your loneliness in heat.
All too soon the tiny breakfast,
Trolley-bus and windy street!

 

 
John Betjeman (28 augustus 1906 – 19 mei 1984)
Portret door Grahame Laver, 2003

 

De Duitse schrijver en vertaler Elmar Schenkel werd geboren in Hovestadt (Westfalen) op 28 augustus 1953. Zie ook alle tags voor Elmar Schenkel op dit blog.

Uit: Geisterzüge

„Auch die Gespenster sind nicht mehr das, was sie einmal waren oder vorgaben zu sein: neblige Gespinste, die aus der dunklen Nacht auftauchen oder ein kühler Hauch Jenseits in einer warmen Finsternis.
Die Ungeheuer, mögen sie auch dank special effects in den Kinos noch tier- oder menschenförmig weiterleben, haben längst ganz neue Gestalt angenommen: in technischen Großkatastrophen, im Börsenkrach oder als Terrorsysteme.
Die Gespenster (nicht die Mystik, wie Musil es sich wünschte) sind taghell geworden, je weiter die Technik voranschreitet und je mehr die analoge Welt von einer digitalen abgelöst wird. Das Flimmern, die unerklärliche Verdoppelung von Symbolen auf dem Bildschirm, der Computer, der sich nicht mehr ausschalten, das elektronische Wagenfenster, das sich nicht mehr per Hand öffnen lässt, sind nur die geringsten Beispiele einer Technik, die sich als eine Parallelwelt zu der unsrigen entwickelt hat und zu der wir nur mittels Helfer und Magier, die wir Spezialisten nennen, noch Zugang haben. Selbst Kfz-Mechaniker sind inzwischen auf sie angewiesen. Wenn Technik zurückschlägt, so nur auf eigenartig zufällige Weise, wie es einem Despoten entspricht.
Ernst Bloch hat einmal geschrieben, dass nicht die Aufklärung die Gespenster und den Aberglauben vertrieben habe, sondern schlicht und einfach das elektrische Licht: „Die Glühbirne im schattenarm gewordenen Zimmer hat die Anfechtungen des Nachtgrauens weit gründlicher geheilt als etwa Voltaire.“ Er hat recht, wenn er die alten Gespenster damit meint, jene lichtscheuen Gestalten aus den Dämmerungszonen der Welt und des Bewusstseins. Und doch hat Technik schon im Zeitalter der ersten industriellen Revolution es nicht vermocht, uns die Gespenster auszutreiben. Vielmehr haben diese es verstanden, sich in die neuesten Errungenschaften der Zeit einzunisten und sie sozusagen von innen her aufzulösen mit der Botschaft: ihr wisst nicht, wohin euch diese Maschinen tragen werden, keiner von euch weiß, in welche Richtung der Fortschritt geht. Auch Bloch gesteht schließlich ein, dass nach dem kostümierten Spuk der Vergangenheit uns noch weiterer und echter Spuk ins Haus steht in einer Welt, „deren Technik das Urböse geradezu ungeahnt elektrifiziert hat.“
Nirgendwo ist der Zweifel am Fortschritt sinnfälliger geworden als bei jener technischen Errungenschaft, die in ihren Auswirkungen noch am ehesten mit unserer digitalen Revolution vergleichbar ist.“

 


Elmar Schenkel (Hovestadt, 28 augustus 1953)

 

De Duitse dichter, schilder en revolutionair Harro Paul Harring werd geboren op 28 augustus 1798 op de Ibenshof in Wobbenbüll in Noord-Friesland. Zie ook alle tags voor Harro Harring op dit blog.

 

Der Bundestag

In Frankfurt, da sitzt der deutsche Bund
Und macht Verbote auf Verbote kund!

Das wird dem deutschen Bund recht schwer –
Denn er findet gar wenig zu verbieten mehr.

Drum stöbert er emsig in jedem Mist,
Wenn nur irgend was drin zu verbieten ist.

Und nächstens wird er mächtig schrei’n:
Es darf in den Straßen kein Pflaster sein!

Denn so lang’ das Volk auf’m Pflaster geht;
Eine Waff’ ihm noch zu Gebote steht.

Ein gefährlich’ Ding; – so’n Pflasterstein!
Drum muß das Pflaster verboten sein!

Der Bundestag fürchtet sich sehr vor’m Tod,
Drum arbeitet er – an dem Pflaster-Verbot.

 

 
Harro Harring (28 augustus 1798 – 15 mei 1870)
Portret door Hermann Wilhelm Bissen, 1820

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e augustus ook mijn blog van 28 augustus 2016 deel 2.

Rita Dove, John Betjeman, Elmar Schenkel, Janet Frame, William Robertson Davies, Joeri Trifonov

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog en ook mijn blog van 28 augustus 2009 en ook mijn blog van 28 augustus 2010.

Lines Composed On The Body Politic

Less than the charting of each dawn’s resolutions,
less than each evening’s trickle of doubt,
less than a crown’s weight in silver, a diamond’s
scratch against glass, less than the touted

ill luck of my rich beginnings—and yet
more than Eve’s silence, my mute ingratitude.
More than music’s safe passage, its rapturous net,
more than this stockpile of words, their liquid solicitude;

more desired than praise (the least-prized of my dreams),
less real than dreaming (castle keep for my sins),
more than no more, which seems
much less than hoped-for, again—
one mutiny, quelled; one wish lost, a forgotten treasure:
to live without scrutiny, beyond constant measure.

 

“Teach Us To Number Our Days”

In the old neighborhood, each funeral parlor
is more elaborate than the last.
The alleys smell of cops, pistols bumping their thighs,
each chamber steeled with a slim blue bullet.

Low-rent balconies stacked to the sky.
A boy plays tic-tac-toe on a moon
crossed by TV antennae, dreams

he has swallowed a blue bean.
It takes root in his gut, sprouts
and twines upward, the vines curling
around the sockets and locking them shut.

And this sky, knotting like a dark tie?
The patroller, disinterested, holds all the beans.

 
Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

Lees verder “Rita Dove, John Betjeman, Elmar Schenkel, Janet Frame, William Robertson Davies, Joeri Trifonov”

Johann Wolfgang von Goethe, A. Moonen, Maria Barnas, Frederick Kesner, Rita Dove

De Duitse dichter en schrijver Johann Wolfgang von Goethe werd geboren op 28 augustus 1749 in Frankfurt am Main. Goethe werd de afgelopen week tot grootste Duitser aller tijden verkozen. Zie ook mijn blog van 28 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Johann Wolfgang von Goethe op dit blog.

 

Uit: Faust I

„Prolog im Himmel.

Der Herr. Die himmlischen Heerscharen. Nachher Mephistopheles. Die drei Erzengel treten vor.

Raphael:

Die Sonne tönt, nach alter Weise,
In Brudersphären Wettgesang,
Und ihre vorgeschriebne Reise
Vollendet sie mit Donnergang.
Ihr Anblick gibt den Engeln Stärke,
Wenn keiner sie ergründen mag;
die unbegreiflich hohen Werke
Sind herrlich wie am ersten Tag.

Gabriel:

Und schnell und unbegreiflich schnelle
Dreht sich umher der Erde Pracht;
Es wechselt Paradieseshelle
Mit tiefer, schauervoller Nacht.
Es schäumt das Meer in breiten Flüssen
Am tiefen Grund der Felsen auf,
Und Fels und Meer wird fortgerissen
Im ewig schnellem Sphärenlauf.

Michael:

Und Stürme brausen um die Wette
Vom Meer aufs Land, vom Land aufs Meer,
und bilden wütend eine Kette
Der tiefsten Wirkung rings umher.
Da flammt ein blitzendes Verheeren
Dem Pfade vor des Donnerschlags.
Doch deine Boten, Herr, verehren
Das sanfte Wandeln deines Tags.

Zu drei:

Der Anblick gibt den Engeln Stärke,
Da keiner dich ergründen mag,
Und alle deine hohen Werke
Sind herrlich wie am ersten Tag.

Mephistopheles:

Da du, o Herr, dich einmal wieder nahst
Und fragst, wie alles sich bei uns befinde,
Und du mich sonst gewöhnlich gerne sahst,
So siehst du mich auch unter dem Gesinde.
Verzeih, ich kann nicht hohe Worte machen,
Und wenn mich auch der ganze Kreis verhöhnt;
Mein Pathos brächte dich gewiß zum Lachen,
Hättst du dir nicht das Lachen abgewöhnt.
Von Sonn’ und Welten weiß ich nichts zu sagen,
Ich sehe nur, wie sich die Menschen plagen.
Der kleine Gott der Welt bleibt stets von gleichem Schlag,
Und ist so wunderlich als wie am ersten Tag.
Ein wenig besser würd er leben,
Hättst du ihm nicht den Schein des Himmelslichts gegeben;
Er nennt’s Vernunft und braucht’s allein,
Nur tierischer als jedes Tier zu sein.
Er scheint mir, mit Verlaub von euer Gnaden,
Wie eine der langbeinigen Zikaden,
Die immer fliegt und fliegend springt
Und gleich im Gras ihr altes Liedchen singt;
Und läg er nur noch immer in dem Grase!
In jeden Quark begräbt er seine Nase.“

 

Johann Wolfgang von Goethe (28 augustus 1749 – 22 maart 1832)

Portret (olieverf) door Joseph Karl Stieler, 1828.

Volgens Stieler luidde Goethes commentaar: „Sie zeigen mir, wie ich sein könnte. Mit diesem Manne auf dem Bilde ließe sich wohl gerne ein Wörtchen sprechen. Er sieht so schön aus, dass er wohl noch eine Frau bekommen könnte.“ Geciteerd naar: Emil Schaeffer, Jörn Göres: Goethe – seine äußere Erscheinung, p. 179.

Lees verder “Johann Wolfgang von Goethe, A. Moonen, Maria Barnas, Frederick Kesner, Rita Dove”

Johann Wolfgang von Goethe, A. Moonen, Frederick Kesner, Rita Dove, John Betjeman, Elmar Schenkel, Joeri Trifonov, Janet Frame, William Robertson Davies

De Duitse dichter en schrijver Johann Wolfgang von Goethe werd geboren op 28 augustus 1749 in Frankfurt am Main. Zie ook mijn blog van 31 augustus 2006 en ook mijn blog van 28 augustus 2007 en ook mijn blog van 28 augustus 2008 en ook mijn blog van 28 augustus 2009.

Uit: Faust I

 Nacht.

In einem hochgewölbten, engen gotischen Zimmer Faust,
unruhig auf seinem Sessel am Pulte.

FAUST:
Habe nun, ach! Philosophie,
Juristerei und Medizin,
Und leider auch Theologie
Durchaus studiert, mit heißem Bemühn.
Da steh ich nun, ich armer Tor!
Und bin so klug als wie zuvor;
Heiße Magister, heiße Doktor gar
Und ziehe schon an die zehen Jahr
Herauf, herab und quer und krumm
Meine Schüler an der Nase herum-
Und sehe, daß wir nichts wissen können!
Das will mir schier das Herz verbrennen.
Zwar bin ich gescheiter als all die Laffen,
Doktoren, Magister, Schreiber und Pfaffen;
Mich plagen keine Skrupel noch Zweifel,
Fürchte mich weder vor Hölle noch Teufel-
Dafür ist mir auch alle Freud entrissen,
Bilde mir nicht ein, was Rechts zu wissen,
Bilde mir nicht ein, ich könnte was lehren,
Die Menschen zu bessern und zu bekehren.
Auch hab ich weder Gut noch Geld,
Noch Ehr und Herrlichkeit der Welt;
Es möchte kein Hund so länger leben!
Drum hab ich mich der Magie ergeben,
Ob mir durch Geistes Kraft und Mund
Nicht manch Geheimnis würde kund;
Daß ich nicht mehr mit saurem Schweiß
Zu sagen brauche, was ich nicht weiß;
Daß ich erkenne, was die Welt
Im Innersten zusammenhält,
Schau alle Wirkenskraft und Samen,
Und tu nicht mehr in Worten kramen.

O sähst du, voller Mondenschein,
Zum letzenmal auf meine Pein,
Den ich so manche Mitternacht
An diesem Pult herangewacht:
Dann über Büchern und Papier,
Trübsel’ger Freund, erschienst du mir!
Ach! könnt ich doch auf Bergeshöhn
In deinem lieben Lichte gehn,
Um Bergeshöhle mit Geistern schweben,
Auf Wiesen in deinem Dämmer weben,
Von allem Wissensqualm entladen,
In deinem Tau gesund mich baden!

goethe

Johann Wolfgang von Goethe (28 augustus 1749 – 22 maart 1832)
Buste van Alexander Trippel in de Anna-Amalia-Bibliothek in Weimar

 

De Nederlandse schrijver A. Moonen, (spreek uit: ‘a-punt-moonen’) werd geboren in Rotterdam op 28 augustus 1937. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 28 augustus 2007 en ook mijn blog van 28 augustus 2008 en ook mijn blog van 28augustus 2009.

Uit: Levensvreugde

„Tenslotte belandde hij op de ‘s-Gravendijkwal van zijn woonplaats (Rotterdam). Een verouderde wel wat van een open gevangenis weghebbende dependance. Hij kreeg een tweepersoons slaapkamer twee hoog. Dag en nacht klonk het opbeurende lawaai van doorgaand verkeer uit en naar de Maastunnel. Binnen de recreatieruimtes vernam hij Skyradio met ordinaire zangstemmen en optimistische reclames en praatjes.

Zeer besteed aan het gewone volk plus medepatiënten schijnbaar, doch een ware hel voor zijn zich traag herstellend gemoed. Er was een rookhok met uitzicht op een binnenplaats. Feitelijk sinds zijn longontsteking tot de niet-rokers behorend voor ruim een maand, kwam hij in de verleiding af en toe een sigaret te bietsen. Eerst werd hij daar misselijk van, allengs echter ging dat over, zeker naarmate hij er diverse zelf gekochte pakjes op liet volgen. Van zijn vroegere sprankelendheid was niks meer over. Hiervoor in de plaats was een via lithiummedicatie getemperde desgeïnteresseerde stemming gekomen. Twee grote witte tabletten moest hij zelf beneden komen ophalen rond tien uur ’s avonds, terwijl hij toch al uren lang in bed wezenloos het verkeerslawaai lag te beluisteren.

Kortom, hij zakte in een uitzichtloze diepte weg.

Nog in de kliniek te Capelle verblijvend, mocht hij op een avond zich naar zijn huisadres begeven per openbaar vervoer. Maar hij bezat geen huissleutels. De groene gordijnen waren gesloten. Noch de bovenbuurman bleek thuis, noch de zich over zijn katten ontfermd hebbende overbuurman. Ontmoedigd liep hij de donkere straat weer uit en belde bij de stuurman om de hoek aan. Deze leeftijdgenoot, een goeie kennis, was alweer ettelijke jaren met een veel jongere Caboverdiaanse gehuwd. Gastvrij werd hij ontvangen en zelfs door de heer des huizes vergezeld richting Capelle. Er stond een venijnige oostenwind. Het lopen werd bemoeilijkt wegens de in linkerschoen knellende pijnlijke kleine teen. Bovendien bleek hij te licht gekleed op deze barre maartse kou. De stuurman sprak hem moed in. Moeilijk bereikbaar was de kliniek en beide voetgangers wisten, na bij een bushalte vergeefs gewacht te hebben, de juiste weg niet meer.“

 moonen

A. Moonen  (28 augustus 1937 – 24 januari 2007)

 

De Australische dichter Frederick Alexander III Kesner werd geboren op 28 augustus 1967 in Manilla op de Filippijnen. Zie ook mijn blog van 28 augustus 2008 en ook mijn blog van 28 augustus 2009.

A web has been spun

A web has been spun
around the world
wide as imagination
making possible what
before hand took years

Many other modes of
communication and
intercourse have fallen
almost by the way side
and flies come in droves
thirsting for much more

What spider lurks we
can only conceptualise
What dangers we
can scarce visualise

But what remains as
it was in antiquated
human conversation
is that in all this closeness
in each others’ faces
we are trully still alone.

A web has been spun
around the world
wide, wild conflagration
forging herculeaic
the marriage of hearts
and souls and minds.

 

Bemused Rumination

Forget
the balm of barometric exuberance.
This night
no longer young, dissipates.

Recall
the dewy welcome of sun-quaffed green.
Yesterdays
revive severed umbilical dreams.

Peruse
the present with fleeting acumen.
Today
ceases yet emerges again tomorrow.

Ignite
the kindling of autumnal reticence.
Perhaps
genial kindnesses shall spring.

 kesner

 Frederick Kesner (Manilla, 28 augustus 1967)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook mijn blog van 28 augustus 2007 en ook mijn blog van 28 augustus 2008 en ook mijn blog van 28 augustus 2009.

My Mother Enters the Work Force

The path to ABC Business School
was paid for by a lucky sign:
Alterations, Qualified Seamstress Inquire Within.
Tested on Sleeves, hers
never puckered — puffed or sleek,
Leg o’ or Raglan —
they barely needed the damp cloth
to steam them perfect.

Those were the afternoons. Evenings
she took in piecework, the treadle machine
with its locomotive whir
traveling the lit path of the needle
through quicksand taffeta
or velvet deep as a forest.
And now and now sang the treadle,
I know, I know….

And then it was day again, all morning
at the office machines, their clack and chatter
another journey — rougher,
that would go on forever
until she could break a hundred words
with no errors — ah, and then

no more postponed groceries,
and that blue pair of shoes!

Wiring Home

Lest the wolves loose their whistles
and shopkeepers inquire,
keep moving, though your knees flush
red as two chapped apples,
keep moving, head up,
past the beggar’s cold cup,
past the kiosk’s
trumpet tales of
odyssey and heartbreak-
until, turning a corner, you stand,
staring: ambushed
by a window of canaries
bright as a thousand
golden narcissi.

dove

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

De Engelse dichter en literatuurcriticus Sir John Betjeman werd geboren in Londen op 28 augustus 1906. Zie ook mijn blog van 28 augustus 2009.

 

 Verses Turned…

The church is bright with candlelight
And waiting Evensong.
A single bell with plaintive strokes
Pleads louder than the stirring oaks
The leafless lanes along.

It calls the hoirboys from their tea
And villagers, the two or three,
Damp down the kitchen fire,
Let out the cat, and up the lane
Go paddling through the gentle rain
Of misty Oxfordshire.

How warm the many candles shine
Of Samuel Dowbiggin’s design
For this interior neat,
These high box pews of Georgian days
Which screen us from the public gaze
When we make answer meet;

How gracefully their shadow falls
On bold pilasters down the walls
And on the pulpit high.
The chandeliers would twinkle gold
As pre-Tractarian sermons roll’d
Doctrinal, sound and dry.

From that west gallery no doubt
The viol and serpent tooted out
The Tallis tune to Ken,
And firmly at the end of prayers
The clerk below the pulpit stairs
Would thunder out “Amen.”

But every wand’ring thought will cease
Before the noble alterpiece
With carven swags array’d,
For there in letters all may read
The Lord’s Commandments, Prayer and Creed,
And decently display’d.

On country morningd sharp and clear
The penitent in faith draw near
And kneeling here below
Partake the heavenly banquet spread
Of sacremental Wine and Bread
And Jesus’ presence know.

And must that plaintive bell in vain
Plead loud along the dripping lane?
And must the building fall?
Not while we love the church and live
And of our charity will give
Our much, our more, our all.

 

Five O’Clock Shadow

This is the time of day when we in the Mens’s ward
Think “one more surge of the pain and I give up the fight.”
Whe he who strggles for breath can struggle less strongly:
This is the time of day which is worse than night.

A haze of thunder hangs on the hospital rose-beds,
A doctors’ foursome out of the links is played,
Safe in her sitting-room Sister is putting her feet up:
This is the time of day when we feel betrayed.

Below the windows, loads of loving relations
Rev in the car park, changing gear at the bend,
Making for home and a nice big tea and the telly:
“Well, we’ve done what we can. It can’t be long till the end.”

This is the time of day when the weight of bedclothes
Is harder to bear than a sharp incision of steel.
The endless anonymous croak of a cheap transistor
Intesifies the lonely terror I feel.

 betjeman

John Betjeman (28 augustus 1906 – 19 mei 1984)
Beeld door Martin Jennings bij St Pancras station, Londen

 

De Duitse schrijver en vertaler Elmar Schenkel werd geboren in Hovestadt (Westfalen) op 28 augustus 1953. Zie ook mijn blog van 28 augustus 2009.

Uit: Leise Drehung

Scheidungen, Taufen, Firmenjubiläen. Es hatte sich wohl herumgesprochen, dass man auf mich bauen konnte, was die Bilder anging. Ich sorgte für die gute Erinnerung. Darin erkannte ich nach und nach die Aufgabe meines Lebens. Man war ja für irgendetwas angetreten, die Gene wussten Bescheid. Meine Gene sagten: Mach ihnen etwas, damit sie bestimmte Momente im Leben nicht vergessen. Gib ihnen etwas in die Hand, damit sie zumindest glauben, dass dies ein wichtiger Moment war. Mache ihnen den Moment wichtig. Ich war kein Philosoph, jedenfalls nicht in dieser neu entstandenen Vergangenheit, ich war kein Kfz-Mechaniker, ich war kein Vertreter von biologisch

geprüften landwirtschaftlichen Produkten. Alle diese Leute versuchten, den Leuten bestimmte Momente schmackhaft zu machen: gute Autos, gute Gedanken, gutes Essen. Aber eigentlich waren das alles Ablenkungen vom Augenblick. Ich dagegen sage einfach:

»Moment mal « und schon ist etwas geschehen.

» Das mag ja alles sein «, sagte Manja. » Aber wie gesagt, ich hatte den Eindruck, dass deine letzten Bilder dich irgendwie von diesen fixierten Momenten des gesellschaftlichen Lebens abgerückt haben. Auf dem letzten Bild eines Geburtstags habe ich gesehen, dass du dem alten Mann einen Zopf angedichtet hast und seiner Mamsell einen Schnurrbart. Dich scheint der Hafer zu stechen! Ich sehe dich abstürzen mit heiß genähten Flügeln aus Wachs. Also hab ich dich angesprochen, damit du wieder für die Gesellschaft im positiven Sinne produktiv wirst. «

schenkel

Elmar Schenkel (Hovestadt, 28 augustus 1953)

 

De Russische schrijver Joeri Valentinovitsj Trifonov werd geboren in Moskou op 28 augustus 1925. Nadat zijn vader in 1937 slachtoffer werd van Jozef Stalin’s zuiveringen verhuisde het gezin Trifonov echter naar een onderkomen communale woning (welke later model zou staan voor het “huis aan de kade”), tegenover het Kremlin. Tijdens de oorlog diende Trifonov bij een Moskouse vliegtuigfabriek. Van 1944 tot 1949 studeerde hij literatuur en vervolgens wierp hij zich op het schrijverschap. Trifonov staat bekend om zijn zogenaamde “stadse proza” en schetst de alledaagse problemen van het leven in de Sovjet-Unie. In de psychologische uitwerking liet hij zich sterk inspireren doos Anton Tsjechov. Bekende romans van Trifonov (ook in het Nederlands vertaald) zijn “Het huis aan de kade” (1972), “Het andere leven” (1976) en “De oude man” (1978). In “Het huis aan de kade” beschrijft Trifonov” het intellectuele klimaat tijdens de laatste jaren van Stalin’s bewind. Hij behandelt het leven van alledag van een Sovjet-geleerde die het uiteindelijk in de jaren zeventig tot een aanzienlijke post heeft gebracht. Daarnaast is het een geschiedenis van meerdere generaties in het huis aan de kade, hun vechten en compromissen, hun cynisme en illusies, hun zuiverheid en omgang, symbolisch voor een tijdperk.

Uit: Zeit des Zögerns (Bespreking van „Die Zeit der Ungeduld” door Heinrich Böll in Die Zeit, 1975)

„Eine Zigeunerin in Paris hatte dem Zaren Alexander II. prophezeit, sieben Attentate würde er überleben. Das sechste fand im Februar 1880 statt und bestätigte die Wahrsagerin: Es war dem Tischler Stepan Ghaltürin gelungen, sage und schreibe 150 Kilogramm Dynamit in das Winterpalais zu schmuggeln, und der Zar hatte diese fürchterliche Explosion überlebt. Chalturin entkam, während die Zündschnur noch schwelte; Wachsoldaten und Personal entkamen nicht. Und obwohl die Zeichen ungünstig standen (er hatte am Abend vorher beim Whist sein eigenes Bild vom Tisch gestoßen), ließ Alexander II. sich schon .wenige Wochen später, am 1. März 1880, ausfahren, um eine Parade abzunehmen und bei deiner Lieblingskusine Tee zu trinken. Wie konnte er ahnen, daß im siebten Attentat das achte enthalten war? (Ein Zwillingsattentat, das als Drilling geplant war, denn als neuntes Attentat war Scheljabows Dolchstoß in Reserve gewesen, doch war Scheljabow im letzten Augenblick verhaftet worden.) So entging der Zar dem siebten Anschlag, Ryssakows Schuß, und erlag dem achten, Grinewitzkijs Bombe, die wenige Sekunden später geworfen wurde.

Vorbereitungen und Ausführungen des geglückten Anschlags und einiger mißglückter Attentate bilden den Handlungsfaden dieses erstaunlichen Buches von —- ‘ Jurij Trifonow: „Die Zeit der Ungeduld”. Trifonow begibt sich: in die spannungsgeladene Tradition russischer „Langatmigkeit” und wird doch weder konventionell noch spekulativ. Man muß den Glücksfall der Übersetzung von Alexander Kaempfe hinzuzählen, wenn man sich fragt: was ist das für ein Land, für ein Volk, eine Sprache, die nicht nur den Stoff für einen solchen Roman vor der Tür liegen haben, sondern wo ein solcher Roman auch noch geschrieben wird? Wir sollten uns, denke ich, auf einiges gefaßt machen, nicht nur von Trifonow oder Woinowitsch. In Trif onows Roman wird vom Autor weder gerichtet noch hingerichtet; Trifonow hält sich an keinerlei Klischee, weder ideologisch noch in seinen Formalitäten. Er bietet keine Revolutionärs- Ikonographie und hält sich an kein gängiges Kritiker-Klischee, nach dem ein Roman in eine.bestimmte Kategorie zu gehören hat.“

 trifonov

 Joeri Trifonov (28 augustus 1925 – 28 maart 1981)

 

De Nieuw-Zeelandse dichteres en schrijfster Janet Frame werd geboren in Dunedin en groeide op in Oamaru. Zie ook mijn blog van 28 augustus 2006 en ook mijn blog van 28 augustus 2007 en ook mijn blog van 28 augustus 2008 en ook mijn blog van 28 augustus 2009.

Uit: Towards Another Summer

Upstairs in the attic Grace wondered at the nature of those who allow others to enter a room where their deepest secrets lie.

She sat before Philip’s huge desk, considering the drawers and pigeonholes crammed with papers and letters and the Imperial Portable typewriter on the desk with a sheet of paper thrust in it, naked for all the world to see! Somewhere in one of the drawers perhaps Philip’s novel lay typed and bound. How could he dare to give a stranger permission to enter this room! Or was this room not the repository of his secrets? Perhaps he himself had no access to his treasures; perhaps he hoarded them elsewhere without ever recognizing them; perhaps he discarded them one by one without ever having known them?

Telling herself that in spite of temptation it is not kind to explore the papers of another whether or not they are admitted secrets, Grace turned her attention to the window which was small, overlooking the golf course and the rigid death-posed trees that stood in their monumental anguish like the thorn trees that are the suicides in hell.

The room, Grace decided, would be a perfect place to write in, although not because of the view, for in writing the studied landscape is not the Holly Road back garden, the Winchley golf course; nor the Old Brompton Road, the car salesroom, the jet cotton-trails in the sky; it is some mysterious place out of the world’s depths where the waves are penetrated by the faint gleam of the drowning sun and the last spurts of light escape like tiny sparkling fi sh into the dark folds and ceaselessly moving draperies of the water; it is the inner sea; you may look from every window – in Winchley, London, New Zealand, the World, and never fi nd the Special View. Yet here, in the attic, Grace decided, little effort or encouragement would be needed to draw aside the curtains of the secret window, to smash the glass, enter the View; fearful, hopeful, lonely; disciplining o’e’s breath to meet the demands of the new element; facing again and again the mermaid’n’s conflict – to go or stay; to return through the window whose one side is a mirror, or inhabit the blood-cave and slowly change from one who gazed at the view to one who is a part or whole of the view itself; and from there (for creation is movement) when all the mirror is a distorted image of oneself, bobbing in the dark waves with stripes of light like silver and gold bars imprisoning’one’s face and body, to pass beyond the view, beyond oneself to – where?

frame

Janet Frame (28 augustus 1924 – 29 januari 2004)

 

 De Canadese schrijver William Robertson Davies werd geboren op 28 augustus 1913 in Thamesville, Ontario. Zie ook mijn blog van 28 augustus 2007 en ook mijn blog van 28 augustus 2009.

Uit: Tempest Tost

“Though not a large place it is truly describable as a city. That word is now used of any large settlement, and Salterton is big enough to qualify; but a city used to be the seat of a bishop, and Salterton was city in that sense long before it became one of the latter. It is, indeed, the seat of two bishoprics, one Anglican and one Roman Catholic. As one approaches it from the water the two cathedrals, which are in appearance so characteristic of the faiths they embody, seem to admonish the city. The Catholic cathedral points a vehement and ornate Gothic finger toward Heaven; the Anglican cathedral has a dome which, with offhand Anglican suavity, does the same thing. St. Michael’s cries, “Look aloft and pray!”; St. Nicholas’ says, “If I may trouble you, it might be as well to lift your eyes in this direction.” The manner is different; the import is the same.”

davies

William Robertson Davies (28 augustus 1913 – 2 december 1995)