H.H. ter Balkt, William Carlos Williams

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

 

Willie is

Willie is vegetariër behalve dat zij vis lust,
en ook koekjes lust zij nog liever; op
haar staatsiebezoeken aan de huizen (zij steekt
dan haar reuzeleuke staart uit) verkrijgt zij

relatiegeschenken in de vorm van liefdespoëzie,
kopjes visbouillon, kippevleugels en vleugjes
water; zij kan ook ‘de eekhoorn’ doen, dat is
op haar achterpoten staand iets wiegen in

haar voorpootjes, bijvoorbeeld een noot; zij is
zeven jaar en diep gelovig, zo gelooft zij harts-
tochtelijk in de uitvinding van de dikbilmuis.

en in laag vliegende vogels, sloom als baksteen,
vlug als de bliksem is slaap haar elixer: zij
slaapt in hoekjes knus als een 12de-eeuwse hemel.

 

Judaspenning I

God zij met ons’ (Het Geld)

Judasdollar, hoei, valse judaspenning!
Jij verscholen groen stuk vergif, munt
voor t kruis, na lange verregende jaren,
Judaspenning, vind ik jou hier terug…

Rokend ging scheep in de avond de boom-
gaard met de witte bank, zo vredig, en
opgeschoten onder het alleroudste
appelras de gesjochte Judaspenning,

je hauw: lichtschuw verstekeling onder
de heggen: mint armste grond, steekt
zijn kop op waar dichte duisternis rond-
tolt op de bloedakkers onder de maan.

 

Judaspenning II

Zekere Judas verried een zekere Joshua
in een boerenbongerd, voor een zakvol
zilverstukken, lijkt daarom Judaspenning
op zilver en vat hij post in boerentuinen?

Brandende zon buigt hem om, de maanzieke;
de smadelijk vernoemde, hij die de zon verried
voor de maangelijkende munt die als de lamp
licht uitzendt van een andere straling.

Christendom eindigt als Judas, bungelend
aan de boom; Judaspenning daaronder, rinkelt
met zijn geldbuidel, wuift zwakjes, verbannen
naar duistere gronden, de verhangene uit.

 

H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Aux Imagistes

Ik was geloof ik nooit zo verrukt
Als nu van jullie,
O door vorst gebeten bloesems
Met jullie vleugels die zich ontvouwen
Tegen de afgunstige zwarte takken.

Bloei gauw en maak wat van de zonneschijn.
De twijgen spannen tegen jullie samen!
Moet je ze horen!
Ze houden jullie van achter vast!

Wegvliegen zullen jullie niet,
hetzij vleugel na vleugel, gebrekig,
En toch –
Zelfs zij
Hebben niet de eeuwigheid.

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor de schrijvers van de 17e september ook mijn blog van 17 september 2020 en evenens mijn blog van 17 september 2018.

Breyten Breytenbach, William Carlos Williams

De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach werd geboren op 16 september 1936 in Bonnievale. Zie ook alle tags voor Breyten Breytenbach op dit blog.

Uit: Dog Heart. A Memoir

“It is early summer when we drive over to Bonnievale for the annual cheese and wine festival. Bright sheets of sunlight on the hills, flowers along the road bunching their colours, the jacaranda trees stained a pale purple. Then fields of shade like bruised mouths when loose-fitting clouds race before the sun and light’s throat suddenly grows deep.
On our way the four of us—Adam and his red-haired lady friend Mercy (who doesn’t know that she is coloured), my wife Lotus and I—visit the Van Loveren wine farm, upriver, towards Ashton, to taste their cabernet sauvignon. We tongue the elixir around our mouths, then load several boxes in the boot of the car. One of the Retief brothers, estate owners, comes and goes with cap tilted over a crooked smile and trousers hanging on for dear life and decency just below the bulging belly, to keep pouring from a full bottle.
A fragrant garden shades the back of the wine cellars. Jeanne Retief, the materfamilias, says: Yes, but who tamed the land? Who dug the irrigation channel and brought vines to this soil? Now the government paints us as intruders, but did they who were here before us ever plant a single tree? She knows. For fifty years or more she has been looking after every bush and shrub greening this unexpected paradise. She marked each major event by planting a sapling and bestowing upon it an appropriate name. Her eyes are two ancient tortoises hiding under the weathered stone of her face. Verwoerd, there (she points), soughing with birds; the fir is called Republic, it grew fast; King George needs a lot of water, a thirsty bugger; D. F. Malan was a shaggy palm tree, but he got blown over in the big wind; a rather rakish young Mandela, he will still grow in stature, of that you may be sure. The clouds need company.
In the main street we stop before cousin Aletta’s shop where lady’s drawers and buttons and spools of thread and millinery and daintily printed bales of cloth can be seen through the glass front. The road surface has not been upgraded in fifty years. This is the town where I was born, those were the humpbacked hills riding the skyline in sombre procession, like old songs, and further back the same mountain range is still blocking off the interior. The badlands beyond the escarped blue horizon is known as Moordenaarskaroo, a dry inner heart where murderers and robbers and escaped slaves and runaway soldiers could find refuge. To be devoured by sun. The Breërivier: wide and soft and afloat with silvery clouds. The road which snakes along the green banks to slither through the agglomeration is called Boesmanspad. White settlers pen off a first farm near the river crossing—Boesmansdrift. Later comes the project to build a village.”

 

Breyten Breytenbach (Bonnievale, 16 september 1936)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Die puristen

Heerlijk! al dat geëssentieel,
als een oester zonder schelp,
fris en zacht van smaak, om op te
slokken, om op te bijten en op te slokken.

Of nog beter, een brein zonder
schedel. Ik weet nog hoe iemand
tijdens onze snijles er een
van driehoog liet neerkomen op
een orgelman in Pine Street.

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor de schrijvers van de 16e september ook mijn blog van 16 september 2021 en ook mijn blog van 16 september 2020 en eveneens mijn blog van 16 september 2019 en ook mijn blog van 16 september 2018.

Chimamanda Ngozi Adichie, William Carlos Williams

De Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie werd geboren op 15 september 1977 in Enugu. Zie ook alle tags voor Chimamanda Ngozi Adichie op dit blog.

Uit: Paarse hibiscus (Vertaald door Hankie Bauer)

“Vanaf die keer dat mijn broer Jaja niet ter communie was gegaan en papa zijn zware misboek door de kamer slingerde en de beeldjes op de bovenste plank van de vitrinekast verbrijzelde, begon het bij ons thuis allemaal fout te lopen. We waren net thuisgekomen uit de kerk. Mama legde de frisgroene palmtakken die nat waren van het wijwater op de eettafel en ging vervolgens naar boven om zich te verkleden. Ze zou de palmtakken later tot wat slordige kruisen in elkaar vlechten en ze naast de foto van ons gezin in zijn gouden lijst aan de muur hangen. Daar zouden ze tot de volgende Aswoensdag blijven hangen, als we ze naar de kerk zouden brengen om ze tot as te laten verbranden. Papa, in een lange, grijze mantel net als de andere oblaten, hielp ieder jaar met het uitdelen van de as. Zijn rij vorderde het minst snel omdat hij heel hard met zijn in de as gedoopte duim op alle voorhoofden drukte om er een volmaakt kruisteken op te maken en ieder woord van ‘as zijt gij en tot as zult gij wederkeren’ met evenveel nadruk en betekenis uitsprak. Papa zat tijdens de mis altijd in de voorste kerkbank, op de punt bij het middenpad, met mama, Jaja en ik naast zich. Hij ging als eerste
ter communie. De meeste mensen knielden niet neer bij het altaar met de blonde, levensgrote Maagd Maria er vlak naast, om de heilige hostie te ontvangen, maar papa wel. Hij kneep zijn ogen altijd zo stijf dicht dat zijn gezicht ervan vertrok en dan stak hij zijn tong zo ver mogelijk naar buiten. Naderhand ging hij weer op zijn plaats zitten en keek hoe de congregatie massaal op het altaar afliep, met de handpalmen gestrekt en tegen elkaar aan gedrukt, als een schoteltje dat je zijdelings vasthoudt, precies zoals pater Benedict hun dat had geleerd. Hoewel pater Benedict al zeven jaar lang pastoor was in de St.-Agneskerk, noemden de mensen hem nog steeds ‘onze nieuwe pastoor’. Dat waren ze misschien niet van hem blijven zeggen als hij geen blanke was geweest. Hij zag er nog altijd even nieuw uit. De kleur van zijn gezicht, de kleur van gecondenseerde melk en van een opengesneden zuurzak, was in de vreselijke hitte van zeven Nigeriaanse harmattans niet bruin geworden. En zijn Engelse neus was nog altijd even smal en geknepen, die neus die maakte dat ik me bezorgd had afgevraagd, toen hij pas in Enugu was aangekomen, of hij wel voldoende lucht kreeg. Pater Benedict had het een en ander veranderd in onze parochie. Zo stond hij er bijvoorbeeld op dat het credo en het kyrie alleen in het Latijn werden uitgesproken; onze taal, het Igbo, was onaanvaardbaar. En het handgeklap diende ook tot een minimum te worden beperkt, om de plechtige sfeer van de mis niet te verstoren. Maar offerandegezangen in het Igbo stond hij wel toe; hij noemde ze inheemse gezangen en als hij ‘inheems’ zei, krulden zijn smalle, rechte lippen zich bij de mondhoeken omlaag en vormden zo een omgekeerde u.”

 

Chimamanda Ngozi Adichie (Enugu, 15 september 1977)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Die puristen

Heerlijk! al dat geëssentieel,
als een oester zonder schelp,
fris en zacht van smaak, om op te
slokken, om op te bijten en op te slokken.

Of nog beter, een brein zonder
schedel. Ik weet nog hoe iemand
tijdens onze snijles er een
van driehoog liet neerkomen op
een orgelman in Pine Street.

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e september ook mijn blog van 15 september 2021 en ook mijn blog van 15 september 2020 en eveneens mijn blog van 15 september 2018 en ook mijn blog van 19 september 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Jenny Colgan, William Carlos Williams

De Schotse schrijfster Jenny Colgan werd geboren op 14 september 1972 in Prestwick, Ayrshire. Zie ook alle tags voor Jenny Colgan op dit blog.

Uit: Wintereiland (Vertaald door Els van Son)

“Op Mure, een eilandje hoog boven de noordelijkste kust van Schotland, halverwege op weg naar IJsland (of de Noordpool zou je soms denken als de wind uit het westen komt), is het in de winter ’s ochtends lang donker.
Als er geen wolken zijn en de zon schijnt, dan is het er prachtig; ongelofelijk puur en helder met een strakblauwe hemelkoepel, maar in de winter zijn de nachten er heel, heel lang.
Honden malen er natuurlijk niet veel om of het donker of licht is. Ze weten alleen wanneer het ongeveer tijd is om op to staan en te beginner aan hun zware dagelijkse taken: snuffelen, bedelen om eten en op onderzonk uitgaan naar mmm, wat stinkt daar zo lekker?’
Natuurlijk is het geen noodzaak om een hond te hebben als je op Mure woont, maar er is ook geen enkele reden om geen hond te willen. Zo denken alle Murianen erover. Mure is tenslotte veilig, er rijden maar weinig auto’s, en de auto’s die er rijden, kunnen sowieso niet hard op de landweggetjes vol hobbels en kuilen.
Voor een hond is Mure heerlijk: er zijn spannende velden om doorheen te rennen en stranden en baaien om te zwemmen, eindeloos veel takken die je in je bek kunt nemen, zeerobben om tegen te blaffen, schapenpoep om lekker in te rollen, en talloze andere honden om mee te spelen. Bovendien hoef je er bijna nooit aan de lijn, mag je in de pub mee naar binnen en zijn er heerlijk warme vuren om uitgestrekt voor te gaan liggen als je moe bent van alle avonturen. Kortom: Mure is een paradijs voor honden.
En niet alleen voor honden. Ook de meeste mensen vinden het een heerlijke plek.
De meeste honden slapen in een schuur, waar ze tevreden indommelen op het zachte hooi, terwijl de warmde koeienadem over hun flanken strijkt en ze af en toe — als er een schaap hun dromen binnen danst — even met hun poten trekken. Zo ook op de boerderij van de MacKenzies, die op een kleine heuvel Iag, vlak bij de zuidelijkste punt van het eiland, in het verlengde van de dorpsstraat met een rij felgekleurde roze, gele en blauwe winkeltjes, die een vrolijk tegenwicht vormden voor de donkere winterhemel.
Alleen voor Bramble. de oudste schaapsherdershond die al jaren met pensioen was werd een uitzondering gemaakt: iedereen was dol op hem en niemand misgunde hem zijn plekje in de keuken —zo dicht bij het vuur als mogelijk was zonder vlam te vatten. Hij snurkte en snoof luidruchtig in zijn slaap en stond altijd vroeg op, Iets wat Flora, die ook op de boerderij woonde, belachelijk vond.”

 

Jenny Colgan (Prestwick, 14 september 1972)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Riposte

Liefde is gelijk water of de lucht
mijn stadsmensen;
zij reinigt, en verdrijft de kwalijke gassen.
Zij is gelijk poëzie ook,
en om dezelfde redenen.

Liefde is zo kostbaar
mijn stadsmensen
dat ‘k ze als ik jullie was
achter slot en grendel zou bewaren
gelijk de lucht, de Atlantische Oceaan of
gelijk poëzie!

 

Vertaald door Ludo Abicht

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e september ook mijn blog van 14 september 2020 en eveneens mijn blog van 14 september 2018 en ook  mijn blog van 14 september 2017 en ook mijn blog van 14 september 2015.

Tõnu Õnnepalu, William Carlos Williams

De Estische dichter, schrijver en vertaler Tõnu Õnnepalu werd geboren op 13 september 1962 in Tallin. Zie ook alle tags voor Tõnu Õnnepalu op dit blog.

UIt: Acre (Vertaald door Adam Cullen)

“I realized I was very far from home on the very first morning there, in a suburb of Toronto, when I woke up (which had happened several times already because my internal clock read midday) and heard the birds singing outside. Why they should sing in August, I didn’t know, but they were. The birdsong was familiar and yet, it was entirely foreign. As if familiar birds weren’t singing right. As if they’d suffered some kind of a stroke and had forgotten how to sing. Or had studied under the wrong masters. Or had studied under some kind of bizarre masters—the type who want to do everything differently, to pursue something new. Modernists of some sort. For the birds were singing backwards—that was the first word that came to mind when I heard them. I’ve grown a little used to it by now. It no longer shocks me, and neither do they really sing much anymore. Now, it’s mainly the chittering of red squirrels coming from the forest. At first, I couldn’t even figure out whether it was a bird or a beast making the noise. These American red squirrels are chipper little animals. The first time I saw them scurrying after one another, I thought they were babies. Mini-squirrels. Then, there are the darling tiny chipmunks that are like stuffed animals forgotten in the woods and come to life. Riina mentioned that she’s spotted a flying squirrel a few times here, too (which the expatriate Estonians curiously call lendavad oravad instead of simply lendoravad), and even fed it from the palm of her hand. Riina spent her childhood summers here by the lakes but now lives far away in Tallinn. Tallinn lies at an immeasurable distance from this place, at any rate. In another world.
The one bird in Canada’s forests (leaving waterbirds aside) that is the same from here to Iceland—and even to England, Hiiumaa, Moscow, and Irkutsk—is the raven. A pan-boreal species. Its cries echo across the belt of northern forests and tundra circling the entire globe. To the Indians, at least to a few (those in the forest, of course), it was a mythical bird, creator of the world.
Yet on the whole, America is wrong. You feel it here with every step and all the time. I’m amazed that visitors to America never mention it. They talk as if what’s here is almost something ordinary, even something European. But it’s not. Not in the very least. Of course, you do encounter European-style people who speak nearly the same language, and the British Queen is the country’s formal ruler. The Bible is read in churches and Shakespeare is played in theaters. But it’s all false. Just as false and misplaced as expatriate Estonian folk dance and the way they recite the poems of Juhan Liiv. Sincere, absolutely sincere, sincere and cute, but inevitably false. Out of place. America as a whole is set in the wrong place.”

 

Tõnu Õnnepalu (Tallin, 13 september 1962)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

De laatste woorden van mijn engelse grootmoeder
1920

Naast haar op een tafeltje
vlak bij het gore, slonzige bed
stonden wat vuile borden
en een glas melk –

Rimpelig en bijna blind
lag ze te snurken
wakkerschrikkend om op
boze toon eten te eisen,

Geeme iets te eten –
Ze laten me verhongeren –
Ik voel me best ik ga niet
naar het ziekenhuis. Nee, nee, nee

Geef me iets te eten
Laat mij je naar het ziekenhuis
brengen, zei ik,
en wanneer je weer goed bent

kun je doen wat je wilt.
Ze glimlachte, Ja
eerst doe jij wat jij wilt en
dan kan ik doen wat ik wil –

Oh, oh, oh! riep ze
toen de broeders haar
op de draagbaar tilden –
Noemen jullie dit

‘t iemand naar de zin maken?
Haar geest was helder nu –
O jullie denken slim te zijn
jullie jongelui,

zei ze, maar ik zeg jullie
jullie weten niets.
Toen vertrokken we.
Onderweg

passeerden we een lange rij
iepen. Ze keek er een tijdje naar
door het raam van de
ziekenwagen en zei,

Wat zijn al die
wazige dingen daarginds?
Bomen? Nou, ik hoef ze
niet meer en draaide haar hoofd opzij.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e september ook mijn blog van 13 september 2020 en eveneens  mijn blog van 13 september 2018 en ook mijn blog van 13 september 2015 deel 1 en ook deel 2.

H.H. ter Balkt, William Carlos Williams

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

 

Oud gereedschap mensheid moe

Oud gereedschap ver van huis
bedenkt geen rondeel om te klagen.
Oud gereedschap huilt niet in het donker

lange weg, lange lange weg
en zingt geen blues want heeft geen stem.

Vlashekel, wan, geen achterban
van dichtkunst, geen plantage, borst
van essehout om aan te rusten.
Oud gereedschap mensheid moe, eeuwen
van huis, zoekt geen plankier
van zangen, van stof, van twist.

Lange weg, lange lange weg
oud gereedschap zingt niet de blues.
Regen geen rum slijpt zijn lemmet en steel,
zijn afgeknapte spaak die hakkelt.

O het is een wintertij weg,
lange lange weg, weg lang als een lemmet
weg langer dan de weg van de weegschaal
en van de heldere sterren.

De sterren zeggen
dat de tijd daar is, dat het oude gereedschap
dat datgene, doorgesleten in de handpalm
van die de lange lange weg maakte,
zich gereedhoudt.

De sterren zeggen
in de naam van wie naamloos stierven
in de naam van wie akkergrond werden
in hun akker, van wie afgrond werden
De sterren zeggen dat de stap aanrukt

over de lange lange weg
over de weg die de blues uitklaagt.
De sterren zeggen, de hand is op komst
van wie oud gereedschap opneemt en gebruikt
doodgewone ploegschaar, vlashekel, wan:
ze vertellen dat hij komt.

Oud gereedschap mensheid moe
ver van huis, oud gereedschap dat je heersers
overleefde, oud gereedschap ver van huis,

het is tijd voor andere meesters
het is tijd voor de eenvoudige beweging

van de bijlslag recht in het gezicht
van die alles in vuur hebben gezet
langs de weg. Langs de lange lange weg.

 

De hooikeerder

Door revoluties weggemaaid
staat hier de hooikeermachine.
Hij was mooi blauw en rood, bestreed
het gele lekker ruikende hooi.

Nu weggedragen op vleugels
van stormvogel roest wordt hij meer
en meer stof van de schuur. Antieke
vriendelijke machine; huisdier.

Terwijl hij zo machtig roffelde
achter de paardebil, charge
op charge uitvoerde, in galop
voortrazend over het weiland.

 

De cirkelzaag

Hoed je voor de teven
van de vrede, het leven
beneden, in de bossen en
steden, is een krijsende bede
om onvrede, onvrede, onvrede
.

 

H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Mussen tussen dorre bladeren

De mussen
bij de ijzeren hekpaal
nauwelijks te zien

door de dorre bladeren
waar ze half
onder schuil gaan –

ze warrelen de bladeren
op – vechten
en tjilpen

schel
zoeken
en

pikken het scherpe
zand voor
een goede vertering

en liefde’s
duistere en onverzadigbare
eetlust

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)
Portret door Hugo Gellert, ca, 1930

 

Zie voor de schrijvers van de 17e september ook mijn blog van 17 september 2020 en evenens mijn blog van 17 september 2018.

Breyten Breytenbach, William Carlos Williams

De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach werd geboren op 16 september 1936 in Bonnievale. Zie ook alle tags voor Breyten Breytenbach op dit blog.

 

Als van vleugels

Allerliefste, ik stuur je een palmtortel
want niemand zal een boodschap die rood is neerschieten.
Ik werp mijn palmtortel hoog in de lucht en ik
weet dat alle jagers zullen denken dat het de zon is.
Kijk, mijn tortel komt op en mijn tortel gaat onder
en waar hij vliegt daar schitteren oceanen
en bomen worden groen
en hij kleurt mijn boodschap zo rood over je vel

Want mijn liefde reist met je mee,
mijn liefde moet als een engel bij je blijven,
als vleugels, wit als een engel.
Je moet van mijn liefde blijven weten
als van vleugels waarmee je niet kunt vliegen

 

Vertaald door Adriaan van Dis

 

(de reis van de nachttovenaar)

“When I was learning Shona in Bukera I unexpectedly saw
some ladies bathing in the Merahari River.
Fortunately I have poor eyesight.” – Ngomakurtra

je zegt dat poëzie een schaduwspel is?
dat betekenis altijd op het punt staat te vertrekken
en het gedicht als een afgeworpen vervelling achterlaat?

luister: jij bent een maanbevlekte boodschapper
moe van sommen te maken in het bouwvallige huis
vol vogels die met hun snavels als scharen
de bloederige lakens om de doden
los proberen te scheuren

jij bent hier om aan die gestalte
tussen vreemden op de gang
die zo lang al wist dat het hart onderweg is
naar een verre aankomst –
om aan die man met zijn etterende gezicht
weerspiegeld in het glas
zijn hoed te overhandigen

mag ik deze regels weer voor je vertalen?
jij bent dus hier om een hoed te overhandigen
aan die gestalte daar
met zijn etterende gezicht in het kijkglas
die man die al zolang weet
dat het hart op pad is naar een vreemde begeerte
tussen vreemden en vogelpoep op de gang

je bent hier niet om de maan te vernielen

ik wil samen met je reizen
met je boodschappentas vol versregels als afgetelde kralen
wanneer jij spiegelbang door de doolhof loopt
het marmer overal bevlekt met tranen
voor gesneuvelden
met kromsnavelkraaien in donkere bomen
ik wil je laten zien hoe de maan beweegt als een spiraal

om bij jou uit te komen als een droom
in de nacht of als een rakelingse vogel
boven sombere boomtoppen
zodat je niet bang hoeft te zijn
en nooit meer verdriet zult hebben
als mijn hart omlaag stort
als de vreemde met het etterende gezicht
op je schiet

heeft de dood je geveld?
zeg je dan dat poëzie een schaduwspel is?

kom: ik pluk de volgorde uit de hemel
terwijl kralen van maantranen door je vingers glijden
kom ik pak de hoed van de glinsterende rots
af en buk mij
om de afwezigheid te strelen

kijk: ik ben de boodschapper die jou komt berichten
dat de vlucht een spiraal is
al die marmeren gedenkstenen bevlekt met woorden van rouw
tot hier op het eiland waar vreemden
met etterende gezichten de kralen verkwanselen
die als wolkenpatronen geborduurd zullen worden op vlaggen

om als je terug bent uit de dood
aan jouw mensen in de gang te berichten
dat een gedicht altijd het verhaal vertelt
van een vervelde betekenis

 

Vertaald door Laurens Vancrevel

 

Breyten Breytenbach (Bonnievale, 16 september 1936)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Valse vrede

waar een zwaar
ijzergevlochten hek
met zigzagpunten bezet, een langgerekt
sintelterrein aan de rivier omheint –

Aan één kant een betonnen
afvalschacht, kleine houten deksels
verspreid in ’t rond – op
rioolputten, naar alle waarschijnlijkheid –

Door het midden een looppad
aan één kant verfraaid door
een bloeiende paardebloem – en
een witte vlinder –

De zon blakert nog steeds
het geblakerde gras. Langs
het hek, van het water gescheiden
leunt de fletsbleke straat –

Drie huizen vol scheuren –
een wilg, twee kippen, een
jongetje met een eigengemaakte handkar
loopt voorbij en zwaait met een zweep –

Hortsik! Geen ander verkeer of
enig op komst.
Daar te blijven, te improviseren en
te ontspannen! Door het hek

achter het terrein en het
blinkende water, klinkt de schaftfluit
maar niemand gaat
dan de kinderen uit school –

 

Vertaald door J. Bernlef

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor de schrijvers van de 16e september ook mijn blog van 16 september 2021 en ook mijn blog van 16 september 2020 en eveneens mijn blog van 16 september 2019 en ook mijn blog van 16 september 2018.

Chimamanda Ngozi Adichie, William Carlos Williams

De Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie werd geboren op 15 september 1977 in Enugu. Zie ook alle tags voor Chimamanda Ngozi Adichie op dit blog.

Uit: Een halve gele zon (Vertaald door Rob van Essen)

“Meester was een beetje gek, tuft had veel te tang in het buitenland met zijn neus in de boeken gezeten, praatte in zichzelf op kantoor, zei lang niet altijd iets terug als je hem groette en had veel te veel haar. Ugwu’s tante vertelde hem dit met gedempte stem terwijl ze over het pad liepen. ‘Maar hij is een goed mens,’ voegde ze eraan toe. ‘Zolang jij je werk goed doet, zul je goed eten. Je zult zelfs elke dag vlees krijgen.’ Ze stopte om te spugen; het speeksel schoot met en zuigend geluid uit haar mond en landde op het gras.
Ugwu geloofde niet dat er mensen waren die elke dag vlees aten, zelfs deze meester niet bij wie hij zou gaan wonen. Maar hij sprak zijn tante niet tegen, omdat de verwachting zijn keel dichtsnoerde en hij volledig in beslag werd genomen door de vraag hoe zijn nieuwe !even, zo ver van zijn dorp vandaan, eruit zou zien. Ze hadden al een hele tijd gelopen sinds ze op het motorpark uit de vrachtwagen waren geklommen, en de middagzon brandde in zijn nek. Hij had er geen last van. Ook als het twee keer zo heet was geweest, had hij nog uren door kunnen lopen. Hij had nog nooit zoiets gezien als de straten die zich voor hem uitstrekten nadat ze door de toegangspoort het universiteitsterrein waren op gelopen; ze waren zo gelijkmatig geteerd dat hij er graag zijn wang tegenaan had gelegd. Hij zou zijn zusje Anulika nooit kunnen beschrijven hoe de bungalows er hier uitzagen, hoe ze geschilderd waren in de kleur van de lucht en als vriendelijke, goedgeklede mannen naast elkaar stonden, en hoe de heggen die hen van elkaar afscheidden aan de bovenkant zo recht waren afgeknipt dat ze leken op tafels die met bladeren waren bedekt.
Zijn tante begon sneller te lopen. Haar slippers maakten klapperende geluiden die echoden in de verlaten straat. Ugwu vroeg zich of ook zij door haar dunne zolen heen kon voelen dat het teer onder hun voeten steeds heter werd. Ze kwamen langs een bordje met de tekst ODIM STREET en Ugwu zei geluidloos ‘street’, zoals hij altijd deed als hij een Engels woord zag dat niet te lang was. Toen ze een compound op liepen, rook hij een zoete, zware geur, die volgens hem afkomstig was van de witte bloemen die in trossen op de struiken bij de ingang groeiden. De struiken hadden de vorm van kleine heuvels. Het gazon glinsterde. Boven het gras fladderden vlinders.

“lk heb hem gezegd dat je snel leert, osiso-osiso,’ zei zijn tante. Ugwu knikte aandachtig, ook al had ze hem dit al zo vaak gezegd, ongeveer net zo vaak als ze hem verteld had waaraan hij zijn buitenkans te danken had: toen ze verleden week de gang van de wiskundefaculteit veegde, had ze Meester horen zeggen dat hij een huisbediende nodig had om bij hem schoon te maken, en ze had onmiddellijk gezegd dat ze kon helpen, voordat zijn typiste of zijn kantoorbediende aan kon bieden iemand mee te nemen.
`Ik zal snel leren, tante,’ zei Ugwu. Hij staarde naar de auto in de garage. Om de blauwe carrosserie liep een smalle strook metaal, als een halsketting.
“En onthoud, als hij je roept, antwoord je met: “Ja meneer.”
“Ja meneer!’ herhaalde Ugwu.
Ze stonden voor de glazen deur. Ugwu bedwong de neiging om zijn hand uit te strekken en de betonnen muur aan te raken, om te zien hoe anders hij aanvoelde dan de lemen muren van de hut van zijn moeder waarin nog vage sporen van knedende vingers zichtbaar waren.”

 

Chimamanda Ngozi Adichie (Enugu, 15 september 1977)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

De laatste woorden van mijn engelse grootmoeder

1920

Naast haar op een tafeltje
vlak bij het gore, slonzige bed
stonden wat vuile borden
en een glas melk –

Rimpelig en bijna blind
lag ze te snurken
wakkerschrikkend om op
boze toon eten te eisen,

Geeme iets te eten –
Ze laten me verhongeren –
Ik voel me best ik ga niet
naar het ziekenhuis. Nee, nee, nee

Geef me iets te eten
Laat mij je naar het ziekenhuis
brengen, zei ik,
en wanneer je weer goed bent

kun je doen wat je wilt.
Ze glimlachte, Ja
eerst doe jij wat jij wilt en
dan kan ik doen wat ik wil –

Oh, oh, oh! riep ze
toen de broeders haar
op de draagbaar tilden –
Noemen jullie dit

’t iemand naar de zin maken?
Haar geest was helder nu –
O jullie denken slim te zijn
jullie jongelui,

zei ze, maar ik zeg jullie
jullie weten niets.
Toen vertrokken we.
Onderweg

passeerden we een lange rij
iepen. Ze keek er een tijdje naar
door het raam van de
ziekenwagen en zei,

Wat zijn al die
wazige dingen daarginds?
Bomen? Nou, ik hoef ze
niet meer en draaide haar hoofd opzij.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e september ook mijn blog van 15 september 2021 en ook mijn blog van 15 september 2020 en eveneens mijn blog van 19 september 2018 en ook mijn blog van 19 september 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Jenny Colgan, William Carlos Williams

De Schotse schrijfster Jenny Colgan werd geboren op 14 september 1972 in Prestwick, Ayrshire. Zie ook alle tags voor Jenny Colgan op dit blog.

Uit: The Bookshop on the Shoeek.

“So, tell me about the crying?” The woman sat, kind but formal, behind the tatty scuffed old NHS desk. A poster on the wall suggested a confusing acronym that you would have to remember if you thought you were having a stroke. The idea that you would have to remember an acronym while also having a stroke was making Zoe very anxious, even more than being there in the first place. There was a dirty Venetian blind just about covering a bunker window that only looked out onto another red brick wall, and coffee-stained rough carpet tiles. “Well, mostly Mondays,” Zoe said, taking in the woman’s lovely shiny dark hair. Her own was long and dark too, but currently tied roughly with something she hoped was a hair tie and not, for example, an elastic band dropped by the postman. “And, you know. When the tube is late or I can’t get the buggy in the carriage. Or someone tuts because I’m trying to get the buggy in because if I don’t take the buggy I’ll be an hour late even though he’s too big for it and I know that, thanks, so you can probably stop with the judgemental looks. Or when I’m caught up at work and I can count every minute of how much it’s going to cost me by the time I’ve picked him up and it makes the entire day’s work worthless.
Or when I think maybe we’ll take the bus and we just arrive at the stop and he shuts the doors, even though he’s seen me, because he can’t be arsed with the buggy. Or when we run out of cheese and I can’t afford to get more. Have you seen the price of cheese? Or. The woman smiled kindly while also looking slightly anxious. “I meant your son, Mrs O’Connell. When does he cry?” “Oh!” said Zoe, startled. They both looked at the dark-haired little boy, who was cautiously playing with a farm set in the corner of the room. He looked up at them warily. “I … I didn’t realise,” said Zoe, suddenly thinking she was about to cry again. Kind Dr Baqri pushed over the box of tissues she kept on the desk, which did the opposite of helping. . . . and it’s “miss”,’ said Zoe, her voice wobbling. “Well, he’s fine … I mean, a few tears but he doesn’t . .”Now she knew she really was going to go. “He doesn’t . make a sound.”

***************

At least, thought Zoe, after she’d cleaned herself up, slightly gone again, then pulled herself back from the brink as she realised to her horror that the NHS appointment they had waited so many months for was nearly up and she had spent most of it in tears and looking full of hope and despair at Dr Baqri, Hari now squirming cheerfully in her lap. At least Dr Baqri hadn’t said what people always said . . “Einstein, you know . . .” began Dr Baqri, and Zoe groaned internally. Here it came: . . didn’t talk till he was five.” Zoe half-smiled. “I know that, thanks,” she said through gritted teeth. “Selective mutism … has he suffered any trauma?” Zoe bit her lip. God, she hoped not. “Well, his dad . . . comes and goes a bit,” she said, and then slightly pleadingly, as if wanting the doctor to approve of her, added, “Th-that’s not unusual though, is it? You like seeing Daddy, don’t you?” At the mention of his father, Hari’s little face lit up as it always did, and he poked a chubby finger enquiringly into her cheek.”

 

Jenny Colgan (Prestwick, 14 september 1972)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Het tulpenbed

De meizon – die
alle dingen imiteren-
die kleine blaadjes lijmt aan
de houten bomen
scheen vanaf de hemel
door blauwwazige wolken
op de grond.
Onder de lommerrijke bomen
waar de straten in de voorsteden
zich kruisten,
met huizen op elke hoek,
waren verwarde schaduwen begonnen
zich samen te voegen
met de rijbaan en de grasvelden.
Met uitstekende precisie
richtte het tulpenbed
binnen het ijzeren hek
zijn opzichtige
geel, wit en rood op,
omzoomd door gras,
in rust.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e september ook mijn blog van 14 september 2020 en eveneens mijn blog van 14 september 2018 en ook  mijn blog van 14 september 2017 en ook mijn blog van 14 september 2015.

H.H. ter Balkt, William Carlos Williams

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

 

Altijd

Altijd de verweekte kalfshersenen van de regen
als het gezijk van een oude dichter die de sloot niet inklimt.
Altijd de losse draadjes van machientjes en de kloterige plons
van raketten (plas-plas) in dezelfde verrotte zee.

Altijd de afdruk van voetstappen in sneeuw of modder, &
de herfst die zijn grijnzend smoelwerk uit de groene boom steekt.
& altijd Celsius met de koude kwikzak in de maand januari
als de steden huilen: Haal ons van de landkaarten moedertje.

Altijd dezelfde klaagzangen om dezelfde schurftige wereld,
altijd dezelfde slechte dichters terwijl de goeden ondergespit zijn
en ah! ah! owee! altijd dezelfde droevige opeenvolging
van gezichten en gezangen op de stenen akkers en op die van zand.

 

Het bonenstro

Bonenstro, dat rookt zo mooi
onder de hoge bomen; en zijn
gedopte peulen smoken ook.
Zijn boon, tot roem gekomen,
wordt beloond; maar opgestookt
rookt roemloos het bonenstro,
zo hoog als nooit de bonen komen

 

De vlier

Hoe de vlier hard kraakte
wanneer de winter zijn merg
verstijfde, het riet brak; de vogels
naar het zuiden (sommige)
afreisden: staat dat niet in het boek
het oude geschrift van de grondmist?

Hoe de ezelskop in Samaria,
stad van de tranen, 75 zilver-
stukken kostte, toen de honger
de stad opvrat, lange tijd her,
staat dat niet geboekstaafd
in het oude boek van de Koningen?

Die bij Warschau stond en Athene,
wuifde bij slagvelden, huisde
in duister, verrees op Golgotha;
de wijze onuitroeibare, zuur & loog
ten spijt, wordt niet hoog: maar vijf
meter, dat is hoog genoeg om te zien.

Kwetsbaarder dan hij staat er
geen boom in de bossen: december
vindt zijn knoppen nauwelijks
bedekt, en zijn roomwit merg trekt
tal van verslinders, daarom bewaakt
het bos hem als de draak de schat…

Zo is het nòg wel, en sombere
holten staat de vlier in de bossen,
nog altijd; in nacht en ontij; tover
gleed van zijn bessen heen, nochtans
hij staat er en draagt zijn bloesem
of er nooit nee nooit iets was gebeurd.

Vliertje, vlier, jij trilde
onder de eerste voetstappen, de mensen
goten sindsdien hun holten met stikstof
vol, en gesternte, helder vroeger, schijnt
troebeler, grijnzender, over de steden:
maar vliertje, vlier, blijf jij bij mij.

 

H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook mijn blog van 17 september 2010 en eveneens alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Danse Russe

Als ik wanneer mijn vrouw slaapt
en de baby en Kathleen
ook slapen
en de zon een vlammend-witte schijf is
in zijden mistflarden
boven glanzende bomen, –
als ik in mijn noordelijke kamer
dans, naakt en grotesk
voor mijn spiegel
mijn hemd zwaaiend boven mijn hoofd
en zachtjes tot mijzelf zing:
`Ik ben eenzaam, eenzaam.
Tot eenzaamheid ben ik geboren,
en beter kan het niet!’
Als ik mijn armen bewonder, mijn smoel,
Mijn schouders, flanken, billen
tegen de lange gele schaduwen, –

Wie zal dan zeggen dat ik niet
de gelukkige genius ben van mijn gezin?

 

Vertaald door Arnold Heumakers

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor de schrijvers van de 17e september ook mijn blog van 17 september 2020 en evenens mijn blog van 17 september 2018.