H.H. ter Balkt, William Carlos Williams

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

 

In de zoutconcessies

De in de 33 boortorens opgepompte pekel
moet van de louche zouten worden ontdaan;
in de eerste etappe worden moederloog en
kalk toegevoegd. Grote roerwerken roeren

loog en kalk door de pekel. De boorkroom
verbrijzelt de steenlaag. Het roerwerk
staat tijdens het bezinken stil. Slib is wat
overblijft: witte bergen. Eens deden

1011 schepen de zoutkaden aan! Zoutkroon
– onderaards – brokkelt af. De zouttransport-
band die wel een sneeuwweg lijkt voert na

het zeven het zout de silo’s in. De zout-
brijpomp werkt keihard. Transportband en
laadbuis werpen ’t zout snel in de schepen.

 

El Greco, de weg!

Verlekkerd verschanst in zijn mantel
van baardige grassen, bontkraag van aar
likt de autoweg zijn muil af, vaardig
schilderend met antennes en uitlaten;
de weg is een groot kunstenaar, draagt
razende besluiten, schildert het landschap
heet van de as
Fraaie eiwitten sieren zijn paletmes
lijkengroen snelt zijn faam vooruit,
een kraai draagt de houtskool;
de benzinestruik geurt fijntjes
naar hyena’s en struif, grenzen over
stuift de weg met groteske ontploffingen
Rustplaatsen: intocht
nadert: spreid je mantel van leeggegoten
flessen, zie de schilder
de almachtige Griekse schilder
komt in de stofwolk! In asfalt
en veelvervige metaallak maalt
de weg de bronst van macht & geweld
Ah! Hij die het landschap menselijk
afbeeldt en gulzig & visvretend
doorwerkt, uren van de dag en de nacht:
El Greco, de langgerekte!

 

De lampionplanten

Postzegel met het sneeuwmerk van winter, zo
hingen de lampionplanten hun oranje lampion uit.
De witte tanden waren van het ijzeren hek.
De hoeken van de ruiten hadden allevier
kerstkleuren, ze droegen in melkglazen vazen
de bloemen die daarbuiten hun zaden
verborgen onder de boomgaardsneeuw, onder
de sneeuw van de appelboom en de hazelaar
van de rafelige vlammen van de lampionstruik,
van de judaspenning en de stoffertjesplant.
Alle vinken hadden vrolijke snavels,
de appelvink had de dikste, maar hij daar,
de goudvink, had zó in de boom gekund, die
kunstig besneeuwde spar daarbinnen. Toen
sneeuwde het nog volgens geijkte gewoonte;
langer dan vijftien regels is het geleden.
Dit is een hommage aan de oude lampionplanten
vuurdragend in de sneeuw en bedrukt, niet
met 25 cent maar met 25 december. Nee, geen
postzegel – besneeuwd of niet – vent dat nog uit.

 

H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Tractaat

Ik wil jullie beste stadsbewoners
leren hoe een begrafenis te regelen
want jullie hebben iets voor op een
troep artiesten –
tenzij men echt schoonschip zou maken –
jullie bezitten het noodzakelijke basisgevoel.

Kijk! de lijkkoets voorop.
Ik begin met het ontwerp voor een lijkkoets.
In godsnaam niet zwart –
niet wit ook – en onopgepoetst!
Laat haar verweerd zijn – als een boerenkar –
met vergulde wielen (voor een luttel
bedrag opnieuw aan te brengen)
of helemaal geen wielen:
een ruwe sleperskar om over de grond te trekken.

Sla ’t glas eruit!
Mijn god – glas, beste stadsbewoners!
Tot welk doel? Voor de dode
om naar buiten te kijken of voor ons
om te zien hoe mooi hij erbij ligt of
om de bloemen of het ontbreken ervan –
of wat?
Om hem te beschermen tegen regen en sneeuw?
Spoedig zal hij zwaardere regen kennen:

kiezels en modder en wat al niet.
Nee, geen glas dus –
en geen bekleding, bah!
en geen kleine koperen rollagers
en handige wieltjes op de bodem –
beste stadsbewoners wat denken jullie wel?
Een ruwe eenvoudige koets dus
met vergulde wielen zonder opbouw.
Daarop rust de kist
met haar eigen gewicht.

Geen kransen alstublieft –
vooral geen kasbloemen.
Een eenvoudig aandenken is beter,
iets dat hij waardeerde en hem tekende:
zijn oude kleren – wat boeken misschien –
God mag het weten! Jullie beseffen
hoe wij over deze dingen denken
beste stadsbewoners –
iets zal gevonden worden – geeft niet wat
zelfs bloemen als dat het uiteindelijk voor hem was.
Tot zover de lijkkoets.

Alhoewel, let in godsnaam op de koetsier!
Zet zijn zijden hoed af! In feite
is dat helemaal zijn plaats niet –
onplechtstatig daarboven
onze vriend wegslepend ten bate van eigen vertoon!
Laat hem afstappen – laat hem afstappen!
Laagbijdegronds en onopvallend! Ik zou hem
helemaal niet op de wagen laten – kan me wat –
die onderknuppel van het begrafeniswezen!
Laat hem de teugels houden
en ernaast lopen
en ook dat onopvallend!

Dan in het kort wat jullie zelf betreft:
Loop achter de koets – zoals ze in Frankrijk doen,
zevende klas, of als je toch rijdt
weg met die gordijnen! Ga met enig blijk
van ongemak; stel je open
zowel voor het weer als voor verdriet.

Of denken jullie dat je verdriet kunt verbergen?
Wat – voor ons? Wij die wellicht niets
te verliezen hebben? Deel met ons
deel met ons – en geld zal
jullie deel zijn.
Ga nu
ik denk dat jullie gereed zijn.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor de schrijvers van de 17e september ook mijn blog van 17 september 2020 en evenens mijn blog van 17 september 2018.

25th High School Reunion (Linda Pastan), Chimamanda Ngozi Adichie, William Carlos Williams

 

 

Bisschoppelijk College Schöndeln, Roermond

 

25th High School Reunion

We come to hear the endings
of all the stories
in our anthology
of false starts:
how the girl who seemed
as hard as nails
was hammered
into shape;
how the athletes ran
out of races;
how under the skin
our skulls rise
to the surface
like rocks in the bed
of a drying stream.
Look! We have all
turned into
ourselves.

 

Linda Pastan (27 mei 1932 – 30 januari 2023) 

 

De Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie werd geboren op 15 september 1977 in Enugu. Zie ook alle tags voor Chimamanda Ngozi Adichie op dit blog.

Uit: Het ding om je hals (Vertaald door Hie-n Monijn)

“De eerste keer dat er bij ons werd ingebroken, was het onze buurjongen Osita: hij klom via het raam van de eetkamer naar binnen en pikte onze televisie, onze videorecorder en de videobanden Purple Rain en Thriller die mijn vader uit Amerika had meegebracht. De tweede keer dat er werd ingebroken was het mijn broer Nnamabia: hij fingeerde een inbraak en stal de juwelen van mijn moeder. Het gebeurde op een zondag. Mijn ouders waren naar onze geboorteplaats Mbaise gereisd voor een bezoek aan onze grootouders, dus gingen Nnamabia en ik alleen naar de kerk. Hij reed de groene Peugeot 504 van mijn moeder. In de kerk zaten we als gewoonlijk naast elkaar, maar zonder elkaar aan te stoten en onderdrukt te giechelen om een of andere afschuwelijke hoed of tot op de draad versleten kaftan, omdat Nnamabia na ongeveer tien minuten zonder iets te zeggen weg was gegaan. Hij kwam terug net voordat de priester zei: ‘De mis is gezegd. Gaat heen in vrede.’ Ik had er nogal de pest over in. Ik veronderstelde dat hij was gaan roken en een afspraakje met een of ander meisje had, omdat hij deze ene keer de auto voor zichzelf had, maar hij had me ten minste kunnen zeggen waar hij heen ging. We reden zwijgend naar huis en toen hij op onze lange oprit parkeerde, bleef ik staan om een paar bloemen van de ixora te plukken terwijl Nnamabia de voordeur opendeed. Ik ging naar binnen en trof hem midden in de zitkamer aan. `Er is ingebroken,’ zei hij in het Engels. Het duurde even voordat ik de overhoopgehaalde kamer echt zag en tot me door liet dringen. Zelfs toen had ik het gevoel dat er iets theatraals zat in de manier waarop de laden waren opengetrokken, alsof het gedaan was door iemand die indruk had willen maken op degenen die de ontdekking zouden doen. Of misschien kwam het gewoon omdat ik mijn broer zo goed kende. Later, toen mijn ouders thuiskwamen en buren binnenstroomden om ndo te zeggen en met hun vingers te knippen en hun schouders op te halen, zat ik in mijn eentje boven in mijn kamer en besefte wat het weeïge gevoel in mijn keel was: Nnamabia was de dader, ik wist het. En dat wist mijn vader ook. Hij had erop gewezen dat de jaloezieën voor de ramen van binnenuit losgetrokken waren in plaats van van buitenaf (Nnamabia was echt veel slimmer dan dat; misschien had hij zich gehaast om voor het einde van de mis terug te zijn in de kerk), en dat de dief precies wist waar de juwelen van mijn moeder lagen — in de linkerhoek van haar metalen koffer. Nnamabia keek mijn vader aan met dramatische, gekwetste ogen en zei: ‘Ik weet dat ik u beiden in het verleden vreselijk verdriet heb bezorgd, maar ik zou nooit op deze manier uw vertrouwen beschamen.’ Hij sprak Engels en gebruikte woorden als ‘vreselijk verdriet’ en ‘beschamen’, zoals hij altijd deed wanneer hij zich verdedigde.”

 

Chimamanda Ngozi Adichie (Enugu, 15 september 1977)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

De boslijster

mazzelaar het is niet te laat
de boslijster
vliegt mijn tuin in

voordat het sneeuwt
en kijkt zwijgend naar me zonder
te bewegen

zijn gespikkelde borst reflecteert
tragische winter-
overdenkingen liefde mijn eigenste

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e september ook mijn blog van 15 september 2021 en ook mijn blog van 15 september 2020 en eveneens mijn blog van 15 september 2018 en ook mijn blog van 19 september 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Jenny Colgan, William Carlos Williams

De Schotse schrijfster Jenny Colgan werd geboren op 14 september 1972 in Prestwick, Ayrshire. Zie ook alle tags voor Jenny Colgan op dit blog.

Uit: De kleine bakkerij aan het strand (Vertaald door Elise Kuip)

“2014
Polly bladerde door de papieren in de glimmende map die ze haar hadden gegeven. Op de voorkant stond een heel mooi plaatje van een vuurtoren. Ze probeerde alles uit alle macht positief te blijven bekijken.
En de twee mannen in de kamer waren vriendelijk. Vriendelijker dan nodig; zo vriendelijk zelfs dat Polly zich door hun gedrag vreemd genoeg alleen maar rotter voelde. Ze voelde zich eerder schuldig dan boos of opstandig.
Ze zaten in de achterste kamer van het kleine kantoor in het verbouwde treinstation waar Chris en zij zo trots op waren geweest. Het schattige, charmante kantoortje had twee kamers en de kamer die ooit de wachtruimte was geweest had zelfs een oude, niet-werkende open haard.
Nu waren beide kamers een puinhoop: mappen stonden niet meer op hun plek, de computers waren verplaatst en overal lag papier. De vriendelijke mannen van de bank namen alles door. Chris keek chagrijnig toe en leek net een vijfjarig jongetje dat zijn lievelingsspeelgoed had moeten inleveren. Polly vloog door de kamer om de mannen te helpen en om de zoveel tijd wierp Chris haar een sarcastische blik toe die ‘waarom help je mensen die ons kapot willen maken?’ betekende. Waarschijnlijk had hij een punt, maar ze kon het niet laten.
Later had Polly bedacht dat deze mensen daarom natuurlijk de opdracht kregen om zo vriendelijk te doen: zo hoopte de bank behulpzaam gedrag te stimuleren, confrontaties te vermijden en ruzies de kop in te drukken. Dat vond ze droevig, zowel voor haarzelf als voor Chris, en ook voor die vriendelijke mannen die dag in, dag uit getuige van andermans ellende waren. Het was niet hun schuld. Uiteraard vond Chris van wel.
“Goed”, zei de oudste van de twee mannen, die een tulband droeg. Op het puntje van zijn neus balanceerde een klein brilletje. “Bij een normale gang van zaken spreekt een rechter het officiële faillissement uit. Jullie hoeven niet samen naar de rechtbank; slechts een van de directeuren hoeft bij de zitting aanwezig te zijn?”
Bij het woord ‘faillissement’ kromp Polly ineen. Dat klonk zo definitief, zo serieus. Als iets voor domme popsterren en beroemdheden. Niet voor hardwerkende mensen zoals zij.
Chris snoof sarcastisch. “Ga jij maar”, zei hij tegen Polly: “gij bent dol op dat soort regeldingen”.
De jongere man keek Chris meelevend aan. “We weten hoe moeilijk dit is”. “0 ja?”, antwoordde Chris. “Ben jij wel eens failliet gegaan?”
Polly keek weer naar de mooie vuurtoren, maar dat werkte niet meer. Ze probeerde ergens anders aan te denken. Ze bewonderde de prachtige tekeningen uit Chris’ portfolio die ze zeven jaar geleden aan de muur hadden gehangen, toen ze zich als optimistische twintigers in het kantoor hadden gevestigd om een succesvol grafisch ontwerpbureau te beginnen. Dankzij een aantal klanten van Chris’ oude werk hadden ze een vliegende start gemaakt en Polly had alle organisatorische werkzaamheden op zich genomen. Ze had nieuwe contacten geworven, non-stop genetwerkt en zijn ontwerpen verkocht aan allerlei bedrijven in Plymouth, hun woonplaats, en zelfs aan een paar in Exeter en Truro.”

 

Jenny Colgan (Prestwick, 14 september 1972)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

De droefheid van de zee

Dit is de droefheid van de zee –
golven als woorden, stuk voor stuk gebroken –
een eentonigheid van rijzen en dalen.

Voorovergeleund bezie ik de kleinigheden
van broze kammen, het zachte
onvolmaakte schuim, geel wier,
de ene pluk als de andere –

Er is geen hoop – tenzij een koraaleiland
zich geleidelijk vormt
in afwachting van vogels die zaden
achterlaten en het bewoonbaar wordt.

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e september ook mijn blog van 14 september 2020 en eveneens mijn blog van 14 september 2018 en ook  mijn blog van 14 september 2017 en ook mijn blog van 14 september 2015.

Janusz Glowacki, William Carlos Williams

De Poolse schrijver Janusz Glowacki werd geboren op 13 september 1938 in Poznań. Zie ook alle tags voor Janusz Glowacki op dit blog.

Uit: Cinders (Vertaald door Christina Paul)

“PRINCE. I’m in here for what you might call itchy fingers. I got a job as a high-powered hairdressing assistant. The people who did me the most harm were the ones I worked with. When some cash dis-appeared one day, they framed me. Next I was on the run. Next I see a girl walking toward me with these boots on. I really took a fancy to them. So I said to her, “Jump out of those boots,” and she didn’t seem too eager, so I smacked her one. Next things went pretty easy for a while, and I had a lit-tle think. I had talent, no doubt about it. Next I met up with some of the boys—villains—and next I was in with them. Next we did a heist on this jeweller—he was geriatric, you know, over thirty. Next I began to specialize in deep pocket work. I be-came the pickpocket queen. I had it made, right? And that was the beginning of my downfall. Next, thank God, I landed inside. I’d like to finish school, go to the university, and settle a few old scores, like killing my sister, for instance, who squealed to the law. I figure someone like that’s got no right to live. I’d like to run into someone like that in a dark alley and teach them a few things. By hand. [CINDERELLA stands before the camera. Long pause.] DIRECTOR. [enraged] Cut. OK, let’s take a break.
CAMERAMAN. Save the lights!
DIRECTOR. It worked better in rehearsal, and your hands weren’t shaking like that.
PRINCE. I forgot about them.
DIRECTOR. And all of you look happier! It’s supposed to be a happy occasion. You’re at a ball! You’re going to get a free dinner . . . Dismissed.
[The GIRLS leave. DEPUTY enters, holding several pieces of paper.]
DEPUTY. I’ve prepared my lines, but I only want to be seen from the waist up, as I’ll be holding my script.
DIRECTOR. Don’t worry about that.
DEPUTY. I thought maybe you could use this as the opening of the film.
DIRECTOR. Great idea.
DEPUTY. A few lines. Do you want to have a glance at them?
DIRECTOR. No, no. I trust you. Get yourself ready. By the way, what about her?
DEPUTY. You mean Cinderella?
DIRECTOR. I mean Cinderella.
DEPUTY. No further developments. I’m ready when you arc. It’s just that my script mustn’t be seen.”

 

Janusz Glowacki (Poznań, 13 september 1938)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Om een oude dame te wekken

Ouderdom is
een zwerm kleine
tjilpende vogels
scherend
langs kale bomen
boven verijsde sneeuw.
Stijgend en vallend
wordt het ze lastig gemaakt
door een donkere wind –
Maar kijk!
Op harde ruigtehalmen
is de troep neergestreken,
de sneeuw
ligt vol geschilferd
kaf
en de wind wordt getemperd
door een hoop
schril gepiep.

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e september ook mijn blog van 13 september 2020 en eveneens  mijn blog van 13 september 2018 en ook mijn blog van 13 september 2015 deel 1 en ook deel 2.

H.H. ter Balkt, William Carlos Williams

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

 

Willie is

Willie is vegetariër behalve dat zij vis lust,
en ook koekjes lust zij nog liever; op
haar staatsiebezoeken aan de huizen (zij steekt
dan haar reuzeleuke staart uit) verkrijgt zij

relatiegeschenken in de vorm van liefdespoëzie,
kopjes visbouillon, kippevleugels en vleugjes
water; zij kan ook ‘de eekhoorn’ doen, dat is
op haar achterpoten staand iets wiegen in

haar voorpootjes, bijvoorbeeld een noot; zij is
zeven jaar en diep gelovig, zo gelooft zij harts-
tochtelijk in de uitvinding van de dikbilmuis.

en in laag vliegende vogels, sloom als baksteen,
vlug als de bliksem is slaap haar elixer: zij
slaapt in hoekjes knus als een 12de-eeuwse hemel.

 

Judaspenning I

God zij met ons’ (Het Geld)

Judasdollar, hoei, valse judaspenning!
Jij verscholen groen stuk vergif, munt
voor t kruis, na lange verregende jaren,
Judaspenning, vind ik jou hier terug…

Rokend ging scheep in de avond de boom-
gaard met de witte bank, zo vredig, en
opgeschoten onder het alleroudste
appelras de gesjochte Judaspenning,

je hauw: lichtschuw verstekeling onder
de heggen: mint armste grond, steekt
zijn kop op waar dichte duisternis rond-
tolt op de bloedakkers onder de maan.

 

Judaspenning II

Zekere Judas verried een zekere Joshua
in een boerenbongerd, voor een zakvol
zilverstukken, lijkt daarom Judaspenning
op zilver en vat hij post in boerentuinen?

Brandende zon buigt hem om, de maanzieke;
de smadelijk vernoemde, hij die de zon verried
voor de maangelijkende munt die als de lamp
licht uitzendt van een andere straling.

Christendom eindigt als Judas, bungelend
aan de boom; Judaspenning daaronder, rinkelt
met zijn geldbuidel, wuift zwakjes, verbannen
naar duistere gronden, de verhangene uit.

 

H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Aux Imagistes

Ik was geloof ik nooit zo verrukt
Als nu van jullie,
O door vorst gebeten bloesems
Met jullie vleugels die zich ontvouwen
Tegen de afgunstige zwarte takken.

Bloei gauw en maak wat van de zonneschijn.
De twijgen spannen tegen jullie samen!
Moet je ze horen!
Ze houden jullie van achter vast!

Wegvliegen zullen jullie niet,
hetzij vleugel na vleugel, gebrekig,
En toch –
Zelfs zij
Hebben niet de eeuwigheid.

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor de schrijvers van de 17e september ook mijn blog van 17 september 2020 en evenens mijn blog van 17 september 2018.

Breyten Breytenbach, William Carlos Williams

De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach werd geboren op 16 september 1936 in Bonnievale. Zie ook alle tags voor Breyten Breytenbach op dit blog.

Uit: Dog Heart. A Memoir

“It is early summer when we drive over to Bonnievale for the annual cheese and wine festival. Bright sheets of sunlight on the hills, flowers along the road bunching their colours, the jacaranda trees stained a pale purple. Then fields of shade like bruised mouths when loose-fitting clouds race before the sun and light’s throat suddenly grows deep.
On our way the four of us—Adam and his red-haired lady friend Mercy (who doesn’t know that she is coloured), my wife Lotus and I—visit the Van Loveren wine farm, upriver, towards Ashton, to taste their cabernet sauvignon. We tongue the elixir around our mouths, then load several boxes in the boot of the car. One of the Retief brothers, estate owners, comes and goes with cap tilted over a crooked smile and trousers hanging on for dear life and decency just below the bulging belly, to keep pouring from a full bottle.
A fragrant garden shades the back of the wine cellars. Jeanne Retief, the materfamilias, says: Yes, but who tamed the land? Who dug the irrigation channel and brought vines to this soil? Now the government paints us as intruders, but did they who were here before us ever plant a single tree? She knows. For fifty years or more she has been looking after every bush and shrub greening this unexpected paradise. She marked each major event by planting a sapling and bestowing upon it an appropriate name. Her eyes are two ancient tortoises hiding under the weathered stone of her face. Verwoerd, there (she points), soughing with birds; the fir is called Republic, it grew fast; King George needs a lot of water, a thirsty bugger; D. F. Malan was a shaggy palm tree, but he got blown over in the big wind; a rather rakish young Mandela, he will still grow in stature, of that you may be sure. The clouds need company.
In the main street we stop before cousin Aletta’s shop where lady’s drawers and buttons and spools of thread and millinery and daintily printed bales of cloth can be seen through the glass front. The road surface has not been upgraded in fifty years. This is the town where I was born, those were the humpbacked hills riding the skyline in sombre procession, like old songs, and further back the same mountain range is still blocking off the interior. The badlands beyond the escarped blue horizon is known as Moordenaarskaroo, a dry inner heart where murderers and robbers and escaped slaves and runaway soldiers could find refuge. To be devoured by sun. The Breërivier: wide and soft and afloat with silvery clouds. The road which snakes along the green banks to slither through the agglomeration is called Boesmanspad. White settlers pen off a first farm near the river crossing—Boesmansdrift. Later comes the project to build a village.”

 

Breyten Breytenbach (Bonnievale, 16 september 1936)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Die puristen

Heerlijk! al dat geëssentieel,
als een oester zonder schelp,
fris en zacht van smaak, om op te
slokken, om op te bijten en op te slokken.

Of nog beter, een brein zonder
schedel. Ik weet nog hoe iemand
tijdens onze snijles er een
van driehoog liet neerkomen op
een orgelman in Pine Street.

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor de schrijvers van de 16e september ook mijn blog van 16 september 2021 en ook mijn blog van 16 september 2020 en eveneens mijn blog van 16 september 2019 en ook mijn blog van 16 september 2018.

Chimamanda Ngozi Adichie, William Carlos Williams

De Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie werd geboren op 15 september 1977 in Enugu. Zie ook alle tags voor Chimamanda Ngozi Adichie op dit blog.

Uit: Paarse hibiscus (Vertaald door Hankie Bauer)

“Vanaf die keer dat mijn broer Jaja niet ter communie was gegaan en papa zijn zware misboek door de kamer slingerde en de beeldjes op de bovenste plank van de vitrinekast verbrijzelde, begon het bij ons thuis allemaal fout te lopen. We waren net thuisgekomen uit de kerk. Mama legde de frisgroene palmtakken die nat waren van het wijwater op de eettafel en ging vervolgens naar boven om zich te verkleden. Ze zou de palmtakken later tot wat slordige kruisen in elkaar vlechten en ze naast de foto van ons gezin in zijn gouden lijst aan de muur hangen. Daar zouden ze tot de volgende Aswoensdag blijven hangen, als we ze naar de kerk zouden brengen om ze tot as te laten verbranden. Papa, in een lange, grijze mantel net als de andere oblaten, hielp ieder jaar met het uitdelen van de as. Zijn rij vorderde het minst snel omdat hij heel hard met zijn in de as gedoopte duim op alle voorhoofden drukte om er een volmaakt kruisteken op te maken en ieder woord van ‘as zijt gij en tot as zult gij wederkeren’ met evenveel nadruk en betekenis uitsprak. Papa zat tijdens de mis altijd in de voorste kerkbank, op de punt bij het middenpad, met mama, Jaja en ik naast zich. Hij ging als eerste
ter communie. De meeste mensen knielden niet neer bij het altaar met de blonde, levensgrote Maagd Maria er vlak naast, om de heilige hostie te ontvangen, maar papa wel. Hij kneep zijn ogen altijd zo stijf dicht dat zijn gezicht ervan vertrok en dan stak hij zijn tong zo ver mogelijk naar buiten. Naderhand ging hij weer op zijn plaats zitten en keek hoe de congregatie massaal op het altaar afliep, met de handpalmen gestrekt en tegen elkaar aan gedrukt, als een schoteltje dat je zijdelings vasthoudt, precies zoals pater Benedict hun dat had geleerd. Hoewel pater Benedict al zeven jaar lang pastoor was in de St.-Agneskerk, noemden de mensen hem nog steeds ‘onze nieuwe pastoor’. Dat waren ze misschien niet van hem blijven zeggen als hij geen blanke was geweest. Hij zag er nog altijd even nieuw uit. De kleur van zijn gezicht, de kleur van gecondenseerde melk en van een opengesneden zuurzak, was in de vreselijke hitte van zeven Nigeriaanse harmattans niet bruin geworden. En zijn Engelse neus was nog altijd even smal en geknepen, die neus die maakte dat ik me bezorgd had afgevraagd, toen hij pas in Enugu was aangekomen, of hij wel voldoende lucht kreeg. Pater Benedict had het een en ander veranderd in onze parochie. Zo stond hij er bijvoorbeeld op dat het credo en het kyrie alleen in het Latijn werden uitgesproken; onze taal, het Igbo, was onaanvaardbaar. En het handgeklap diende ook tot een minimum te worden beperkt, om de plechtige sfeer van de mis niet te verstoren. Maar offerandegezangen in het Igbo stond hij wel toe; hij noemde ze inheemse gezangen en als hij ‘inheems’ zei, krulden zijn smalle, rechte lippen zich bij de mondhoeken omlaag en vormden zo een omgekeerde u.”

 

Chimamanda Ngozi Adichie (Enugu, 15 september 1977)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Die puristen

Heerlijk! al dat geëssentieel,
als een oester zonder schelp,
fris en zacht van smaak, om op te
slokken, om op te bijten en op te slokken.

Of nog beter, een brein zonder
schedel. Ik weet nog hoe iemand
tijdens onze snijles er een
van driehoog liet neerkomen op
een orgelman in Pine Street.

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e september ook mijn blog van 15 september 2021 en ook mijn blog van 15 september 2020 en eveneens mijn blog van 15 september 2018 en ook mijn blog van 19 september 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Jenny Colgan, William Carlos Williams

De Schotse schrijfster Jenny Colgan werd geboren op 14 september 1972 in Prestwick, Ayrshire. Zie ook alle tags voor Jenny Colgan op dit blog.

Uit: Wintereiland (Vertaald door Els van Son)

“Op Mure, een eilandje hoog boven de noordelijkste kust van Schotland, halverwege op weg naar IJsland (of de Noordpool zou je soms denken als de wind uit het westen komt), is het in de winter ’s ochtends lang donker.
Als er geen wolken zijn en de zon schijnt, dan is het er prachtig; ongelofelijk puur en helder met een strakblauwe hemelkoepel, maar in de winter zijn de nachten er heel, heel lang.
Honden malen er natuurlijk niet veel om of het donker of licht is. Ze weten alleen wanneer het ongeveer tijd is om op to staan en te beginner aan hun zware dagelijkse taken: snuffelen, bedelen om eten en op onderzonk uitgaan naar mmm, wat stinkt daar zo lekker?’
Natuurlijk is het geen noodzaak om een hond te hebben als je op Mure woont, maar er is ook geen enkele reden om geen hond te willen. Zo denken alle Murianen erover. Mure is tenslotte veilig, er rijden maar weinig auto’s, en de auto’s die er rijden, kunnen sowieso niet hard op de landweggetjes vol hobbels en kuilen.
Voor een hond is Mure heerlijk: er zijn spannende velden om doorheen te rennen en stranden en baaien om te zwemmen, eindeloos veel takken die je in je bek kunt nemen, zeerobben om tegen te blaffen, schapenpoep om lekker in te rollen, en talloze andere honden om mee te spelen. Bovendien hoef je er bijna nooit aan de lijn, mag je in de pub mee naar binnen en zijn er heerlijk warme vuren om uitgestrekt voor te gaan liggen als je moe bent van alle avonturen. Kortom: Mure is een paradijs voor honden.
En niet alleen voor honden. Ook de meeste mensen vinden het een heerlijke plek.
De meeste honden slapen in een schuur, waar ze tevreden indommelen op het zachte hooi, terwijl de warmde koeienadem over hun flanken strijkt en ze af en toe — als er een schaap hun dromen binnen danst — even met hun poten trekken. Zo ook op de boerderij van de MacKenzies, die op een kleine heuvel Iag, vlak bij de zuidelijkste punt van het eiland, in het verlengde van de dorpsstraat met een rij felgekleurde roze, gele en blauwe winkeltjes, die een vrolijk tegenwicht vormden voor de donkere winterhemel.
Alleen voor Bramble. de oudste schaapsherdershond die al jaren met pensioen was werd een uitzondering gemaakt: iedereen was dol op hem en niemand misgunde hem zijn plekje in de keuken —zo dicht bij het vuur als mogelijk was zonder vlam te vatten. Hij snurkte en snoof luidruchtig in zijn slaap en stond altijd vroeg op, Iets wat Flora, die ook op de boerderij woonde, belachelijk vond.”

 

Jenny Colgan (Prestwick, 14 september 1972)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Riposte

Liefde is gelijk water of de lucht
mijn stadsmensen;
zij reinigt, en verdrijft de kwalijke gassen.
Zij is gelijk poëzie ook,
en om dezelfde redenen.

Liefde is zo kostbaar
mijn stadsmensen
dat ‘k ze als ik jullie was
achter slot en grendel zou bewaren
gelijk de lucht, de Atlantische Oceaan of
gelijk poëzie!

 

Vertaald door Ludo Abicht

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e september ook mijn blog van 14 september 2020 en eveneens mijn blog van 14 september 2018 en ook  mijn blog van 14 september 2017 en ook mijn blog van 14 september 2015.

Tõnu Õnnepalu, William Carlos Williams

De Estische dichter, schrijver en vertaler Tõnu Õnnepalu werd geboren op 13 september 1962 in Tallin. Zie ook alle tags voor Tõnu Õnnepalu op dit blog.

UIt: Acre (Vertaald door Adam Cullen)

“I realized I was very far from home on the very first morning there, in a suburb of Toronto, when I woke up (which had happened several times already because my internal clock read midday) and heard the birds singing outside. Why they should sing in August, I didn’t know, but they were. The birdsong was familiar and yet, it was entirely foreign. As if familiar birds weren’t singing right. As if they’d suffered some kind of a stroke and had forgotten how to sing. Or had studied under the wrong masters. Or had studied under some kind of bizarre masters—the type who want to do everything differently, to pursue something new. Modernists of some sort. For the birds were singing backwards—that was the first word that came to mind when I heard them. I’ve grown a little used to it by now. It no longer shocks me, and neither do they really sing much anymore. Now, it’s mainly the chittering of red squirrels coming from the forest. At first, I couldn’t even figure out whether it was a bird or a beast making the noise. These American red squirrels are chipper little animals. The first time I saw them scurrying after one another, I thought they were babies. Mini-squirrels. Then, there are the darling tiny chipmunks that are like stuffed animals forgotten in the woods and come to life. Riina mentioned that she’s spotted a flying squirrel a few times here, too (which the expatriate Estonians curiously call lendavad oravad instead of simply lendoravad), and even fed it from the palm of her hand. Riina spent her childhood summers here by the lakes but now lives far away in Tallinn. Tallinn lies at an immeasurable distance from this place, at any rate. In another world.
The one bird in Canada’s forests (leaving waterbirds aside) that is the same from here to Iceland—and even to England, Hiiumaa, Moscow, and Irkutsk—is the raven. A pan-boreal species. Its cries echo across the belt of northern forests and tundra circling the entire globe. To the Indians, at least to a few (those in the forest, of course), it was a mythical bird, creator of the world.
Yet on the whole, America is wrong. You feel it here with every step and all the time. I’m amazed that visitors to America never mention it. They talk as if what’s here is almost something ordinary, even something European. But it’s not. Not in the very least. Of course, you do encounter European-style people who speak nearly the same language, and the British Queen is the country’s formal ruler. The Bible is read in churches and Shakespeare is played in theaters. But it’s all false. Just as false and misplaced as expatriate Estonian folk dance and the way they recite the poems of Juhan Liiv. Sincere, absolutely sincere, sincere and cute, but inevitably false. Out of place. America as a whole is set in the wrong place.”

 

Tõnu Õnnepalu (Tallin, 13 september 1962)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

De laatste woorden van mijn engelse grootmoeder
1920

Naast haar op een tafeltje
vlak bij het gore, slonzige bed
stonden wat vuile borden
en een glas melk –

Rimpelig en bijna blind
lag ze te snurken
wakkerschrikkend om op
boze toon eten te eisen,

Geeme iets te eten –
Ze laten me verhongeren –
Ik voel me best ik ga niet
naar het ziekenhuis. Nee, nee, nee

Geef me iets te eten
Laat mij je naar het ziekenhuis
brengen, zei ik,
en wanneer je weer goed bent

kun je doen wat je wilt.
Ze glimlachte, Ja
eerst doe jij wat jij wilt en
dan kan ik doen wat ik wil –

Oh, oh, oh! riep ze
toen de broeders haar
op de draagbaar tilden –
Noemen jullie dit

‘t iemand naar de zin maken?
Haar geest was helder nu –
O jullie denken slim te zijn
jullie jongelui,

zei ze, maar ik zeg jullie
jullie weten niets.
Toen vertrokken we.
Onderweg

passeerden we een lange rij
iepen. Ze keek er een tijdje naar
door het raam van de
ziekenwagen en zei,

Wat zijn al die
wazige dingen daarginds?
Bomen? Nou, ik hoef ze
niet meer en draaide haar hoofd opzij.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e september ook mijn blog van 13 september 2020 en eveneens  mijn blog van 13 september 2018 en ook mijn blog van 13 september 2015 deel 1 en ook deel 2.

H.H. ter Balkt, William Carlos Williams

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

 

Oud gereedschap mensheid moe

Oud gereedschap ver van huis
bedenkt geen rondeel om te klagen.
Oud gereedschap huilt niet in het donker

lange weg, lange lange weg
en zingt geen blues want heeft geen stem.

Vlashekel, wan, geen achterban
van dichtkunst, geen plantage, borst
van essehout om aan te rusten.
Oud gereedschap mensheid moe, eeuwen
van huis, zoekt geen plankier
van zangen, van stof, van twist.

Lange weg, lange lange weg
oud gereedschap zingt niet de blues.
Regen geen rum slijpt zijn lemmet en steel,
zijn afgeknapte spaak die hakkelt.

O het is een wintertij weg,
lange lange weg, weg lang als een lemmet
weg langer dan de weg van de weegschaal
en van de heldere sterren.

De sterren zeggen
dat de tijd daar is, dat het oude gereedschap
dat datgene, doorgesleten in de handpalm
van die de lange lange weg maakte,
zich gereedhoudt.

De sterren zeggen
in de naam van wie naamloos stierven
in de naam van wie akkergrond werden
in hun akker, van wie afgrond werden
De sterren zeggen dat de stap aanrukt

over de lange lange weg
over de weg die de blues uitklaagt.
De sterren zeggen, de hand is op komst
van wie oud gereedschap opneemt en gebruikt
doodgewone ploegschaar, vlashekel, wan:
ze vertellen dat hij komt.

Oud gereedschap mensheid moe
ver van huis, oud gereedschap dat je heersers
overleefde, oud gereedschap ver van huis,

het is tijd voor andere meesters
het is tijd voor de eenvoudige beweging

van de bijlslag recht in het gezicht
van die alles in vuur hebben gezet
langs de weg. Langs de lange lange weg.

 

De hooikeerder

Door revoluties weggemaaid
staat hier de hooikeermachine.
Hij was mooi blauw en rood, bestreed
het gele lekker ruikende hooi.

Nu weggedragen op vleugels
van stormvogel roest wordt hij meer
en meer stof van de schuur. Antieke
vriendelijke machine; huisdier.

Terwijl hij zo machtig roffelde
achter de paardebil, charge
op charge uitvoerde, in galop
voortrazend over het weiland.

 

De cirkelzaag

Hoed je voor de teven
van de vrede, het leven
beneden, in de bossen en
steden, is een krijsende bede
om onvrede, onvrede, onvrede
.

 

H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Mussen tussen dorre bladeren

De mussen
bij de ijzeren hekpaal
nauwelijks te zien

door de dorre bladeren
waar ze half
onder schuil gaan –

ze warrelen de bladeren
op – vechten
en tjilpen

schel
zoeken
en

pikken het scherpe
zand voor
een goede vertering

en liefde’s
duistere en onverzadigbare
eetlust

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)
Portret door Hugo Gellert, ca, 1930

 

Zie voor de schrijvers van de 17e september ook mijn blog van 17 september 2020 en evenens mijn blog van 17 september 2018.