H.H. ter Balkt, William Carlos Williams

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

Uit: Laaglandse hymnen

1.

‘9-keto-trans-2’
Estetica, stekeblind, ging van huis;
er vond een grote bijentelling plaats
in herberg ‘De Uitgehongerde Bij’,
ook wel genoemd Q’s ijzige droomdoos.
‘De Rustende Jager’ heet nu ‘Intensz’;
leven kan niet vroeg genoeg óndergaan,
was ook het credo voor het koude brein
waarin wij schaterend herschapen zijn.
Red de bijenkoningin van de wet
die nu rondgaat in de gedaante van
velerlei vermomming en stofwolk; keer
Cycloon van Borculo, even terug, blaas
de knekelhuizen weg van de akkers,
ach poëzie, kom in Laagland terug.

2.

‘9-keto-trans-2’
Alleen op daken is de bij veilig,
bijvoorbeeld in Amsterdam of Berlijn;
maar niet in Gent, daarginds niet want daarzo
kantelt de stoorzender Q de raten.
Scheef, scheef, alles schuin, schuin de raten; in
blauw tl-licht bungelt een lamp; een zak
infuusvloeistof voedt niets meer en leidt dan
nergens heen, ja, namens de wetenschap.
De bijenhersentjes moesten sterven,
rolwagens met lucht aan boord toeren rond.
‘Contemporary art’, roepen gidsen
en suppoosten op verlaten velden
en in leegstaande zalen waar het geil
van hofnarren een vale huifkar verft.

3.

‘9-keto-trans-2’
Alsof sculpturen kunnen groeien!
Het zijn de schuttingbouwers die bouwen,
zogenaamd dan, eerder nog bouwt de wind
of ’t veld waar de paasvuurstapels staan.
Wassenbeeldenmuseum van koud gips
legt het af tegen één levende bij;
op het stoppelveld vloeit de gentiaan;
leven en dood zijn niet kaartje egaal.
Zelfs van de Skythen zijn de zeisen stil
neergevallen, en om de dooie dood
zijn wij, gelukkig maar, nog niet ons brein.
Q’s knekelhuis spreidt zijn duistere gloed
spoorslags in ’t rond, oh keto-trans
maar de wind zingt boven ’t arme brein.

 

H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook mijn blog van 17 september 2010 en eveneens alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

Blizzard

Snow:
years of anger following
hours that float idly down —
the blizzard
drifts its weight
deeper and deeper for three days
or sixty years, eh? Then
the sun! a clutter of
yellow and blue flakes —
Hairy looking trees stand out
in long alleys
over a wild solitude.
The man turns and there —
his solitary track stretched out
upon the world.

 

Danse Russe

If I when my wife is sleeping
and the baby and Kathleen
are sleeping
and the sun is a flame-white disc
in silken mists
above shining trees,—
if I in my north room
dance naked, grotesquely
before my mirror
waving my shirt round my head
and singing softly to myself:
“I am lonely, lonely.
I was born to be lonely,
I am best so!”
If I admire my arms, my face,
my shoulders, flanks, buttocks
against the yellow drawn shades,—

Who shall say I am not
the happy genius of my household?

 

Donderdag

Ik heb mijn droom gehad – net als anderen –
en er kwam niets van terecht, zodat
ik nu zorgeloos
met de voeten op de grond geplant blijf
en omhoog kijk naar de lucht –
ik voel mijn kleren om mij heen,
het gewicht van mijn lichaam in mijn schoenen,
de rand van mijn hoed, lucht die in en uit stroomt
langs mijn neus – en besluit niet meer te dromen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor de schrijvers van de 17e september ook mijn blog van 17 september 2018.

Breyten Breytenbach, William Carlos Williams

De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach werd geboren op 16 september 1936 in Bonnievale. Zie ook alle tags voor Breyten Breytenbach op dit blog.

Uit: Een seizoen in het paradijs (Vertaald door Adriaan van Dis)

“Ik getuig voor God en mensdom dat ik heb gedaan wat ik kon doen. De mens is zwak. Nu staat Ashoop weer ergens te treuzelen. En stel je nou voor dat iets op het allerlaatste moment misloopt. Als alles nu in duigen stort? Stel dat een aardbeving de startbaan splijt of dat een doof musje zich nestelt in een van de straalmotoren of dat de Sovjetters en de Amerimoordenaars besluiten om juist deze morgen hun uitstaande geschillen te beslechten?
Maar uiteindelijk. Les passagers pour Nice, Kinshasa, Johannesbourg sont invités… De balans slaat door, we gaan het onvermijdelijke in, we worden van de ene in de andere werkelijkheid geschonken. In een afgeschut hokje worden we gevisiteerd door agenten die duidelijk hun handen kennen. Camera in de lucht, de lens naar boven gericht, en druk op het knopje. Sluiterklik. Zeker bang dat het schiettuig is. En aan boord. Ventilatie. Riemen vast. Laatste psalm.

Ik voel kriebels tussen de schouderbladen waar de vleugels groeien. De dag daagt over Parijs: grijze gebouwen, grijze rook uit de grijze schoorstenen, opgenomen in de grijze lucht. De zon hangt groot en rood en onwerkelijk even boven de horizon van het stadsgroen, zoals een zon op een grijze foto.
Wanneer ieders oren flink zijn dichtgeklapt, rolt het vliegtuig naar voren, en plotseling springen we bijna loodrecht op in de lucht. De huisjes en straatjes met de eerste vroege-ochtend mieren vallen verschrikkelijk snel onder ons weg, worden irreëel en potsierlijk. Over de vlucht zelf valt niet veel te zeggen. Mensen die gehypnotiseerd worden, die met open ogen zwijmelen als levende lijken, ondergaan waarschijnlijk dezelfde ervaring als wij vandaag beleven. Je bent voorbestemd. En afgesteld, als een bom met een ingebouwd mechanisme die jou richt op een doel waar je op een vooraf bepaald ogenblik zult ontploffen. Je eet, je probeert te lezen, je kijkt zonder enige belangstelling uit het raampje, je denkt, je slaapt, je sluit je ogen en ziet alles, het zal nooit weer donker worden, je schrikt wakker en beseft dat je niet hebt geslapen, je leest, je eet, de zon is in je hoofd maar het is een zilverkleurig object, heel licht, van metaal gemaakt, zonder enige hitte, de zon is een vis in de lucht. Nice? Een vliegveld, winkels, passagiers met bontjassen en geïllustreerde tijdschriften, glanzende vloeren, douaniers met kepie’s. Pas boven de Sahara word je weer door de opwinding gepakt. Hoe grandioos en eindeloos is zo’n land! We vliegen hoger dan de vlieswolken maar we zien van de rotsformaties en zandkolken onder ons elke rif en rib en duin en versteende tuin, de subtiele kleurnuances van okergeel over grijs naar baksteenrood. Afrika! Afrika heeft een andere dimensie. Het heeft iets dat zich helemaal niet stoort aan de mens en zijn kleine futiliteiten, iets dat absoluut los staat, en onaantastbaar. Europa is een getemd, bijna zwakzinnig beest, als een koe met puistjes of een kat met verrotte tanden. Maar Afrika is eeuwig. In Afrika is de mens een zwerver, een bezetter, een vergankelijk fenomeen. De Europeaan heeft zijn grond naar behoefte bevuild; de Afrikaan moest zich zelf bij Afrika aanpassen. Niet om bezit te nemen, maar om geduld te worden – of om er deel van te kunnen uitmaken. Wat telt een leeftijd in Afrika? Het is een lange snoer kralen van oerouders tot nageslachten, een kralensnoer dat klikt en klakt, dat makkelijk breekt en uit elkaar spaten in het zand verdwijnt, en de kralen zijn in ieder geval alleen maar besjes van de boom of van klei. De mens was altijd in Afrika. De Afrikaan hoeft niet te weten waar hij vandaan komt of waar hij naar toe gaat. Hij hoeft het niet te weten want hij heeft nog nooit onder de waan geleden dat hij het niet weet.”

 

Breyten Breytenbach (Bonnievale, 16 september 1936)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook mijn blog van 17 september 2010 en eveneens alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Een soort lied

Laat de slang wachten onder
haar groen
en het schrijven
van woorden traag en snel zijn, fel
in het toeslaan, stil in het wachten,
slapeloos.

– om de mensen en de stenen
te verzoenen in de metafoor.
Componeer. (Geen ideeën
dan in dingen) Vind uit!
Steenbreek is mijn bloem, ze splijt
rotsen.

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963) Cover

 

Zie voor de schrijvers van de 16e september ook mijn blog van 16 september 2019 en ook mijn blog van 16 september 2018.

Lucebert, William Carlos Williams

De Nederlandse dichter en schilder Lucebert werd in Amsterdam geboren op 15 september 1924 onder de naam Lubertus Swaanswijk. Zie ook alle tags voor Lucebert op dit blog.

wij zijn gezichten

wij zijn gezichten
wij hebben het licht gestolen
van de hoogbrandende ogen
of gestolen van de rode bodem

ik ben vuur
veel vuur
golven van vuur
vissen die stil zijn als het gezicht dat
alleen is
ik ben
veel van steen en vaag als
vissen in watervallen
ik ben alleen alleen beenlicht en
steendood

wij zijn gezichten
open en rood zijn wij
licht zijn wij
open
wij zijn
ontplofbaar

ik weet niet wat
steen werd
ik weet wel wat dood is

dood is ik word
ik word recht weer
wordt geroofd en ben weer
echt licht

 

Het rila klooster

Eindelijk eens een klooster met een zebrahuid
En met een buik vol vallende tandenknarsende engelen
Jammer dat in dit mooiste klooster dat ik ooit zag
Geen lieve nonnen maar slechts luizige popen wonen

Maar buiten het klooster dicht bij de woeste
Bergbeek de herberg van de gesnorde Yoegoslaaf
Die laat ons Raki drinken Raki Raki Raki
Zelfs Sonja Prins wordt dronken en die kan wat aan

Des anderen daags word ik met Raki wakker
Met Raki in mijn maag mijn hart mijn neus mijn strot
‘Mijn god ik ga dood’ fluister ik uit ’t bed
‘Geef mij papier ik moet mijn liefste ’t laatste schrijven’
Maar Redeker geeft geen gehoor, die snurkt en rakiet door

 

Bellevue

dorre schimmen door de gangen
cafeïne-vrij na tienen
schrijden naar steenkoude bedden

met het zacht geweld van het beproefd geduld
eerst nog het haar verzorgd en voeten en tanden
en brieven geschreven aan familieleden

en steeds ’s avonds in de vijver
het slordige maangezicht en het slecht
passend pak van de romantische tourist

die opziet naar de rozenpmzoomde torenvensters met meestal praktische verlangens
‘morgen zet ik mijn thee zélf’

en ’s ochtends door de bleke kamers
sluipt de hotelsloof gebogen
over een bhk puur stof

 

Lucebert (15 september 1924 – 10 mei 1994)
Portret door René Wong, 1964

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

De Rode Kruiwagen

er hangt zoveel af
van

een rode krui-
wagen

glanzend van regen-
water

naast de witte
kippen

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963) Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e september ook mijn blog van 15 september 2018.

Theodor Storm, William Carlos Williams

De Duitse dichter en schrijver Theodor Storm werd geboren in Husum op 14 september 1817. Zie ook alle tags voor Theodor Storm op dit blog.

Uit: Wenn die Äpfel reif sind

„Der Junge renkte sich fast den Hals aus, um das alles zu betrachten. Dabei schienen ihm allerlei Gedanken zu kommen; denn er verzog den Mund bis an die Ohren und stellte sich breitspurig auf zwei gegenüberstehende Äste, während er mit der einen Hand das geschädigte Kleidungsstück zusammenhielt.
“Nun, wird´s bald?” fragte der andere.
“Es wird schon”, sagte der Junge.
“So komm herunter!”
“Es ist nur”, erwiderte der Junge, und biß in einen Apfel, daß der Jäger es unten knirschen hörte, “es ist nur, daß ich just ein Schuster bin!”
“Was denn, wenn du kein Schuster wärst?”
“Wenn ich ein Schneider wäre, würde ich mir das Loch von selber flicken.” Und er fuhr fort seinen Apfel zu verspeisen.
Der junge Mann suchte in seiner Tasche nach kleiner Münze, aber er fand nur einen harten Doppeltaler. Schon wollte er die Hand zurückziehen, als er von unten her ganz deutlich ein Klinken an der Gartentür vernahm. Auf dem Kirchturm drüben schlug es eben zwölf. ? Er fuhr zusammen. “Dummkopf!” murmelte er und schlug sich vor die Stirn. Dann griff er wieder in die Tasche und sagte sanft: “Du bist wohl armer Leute Kind?”
“Sie wissen schon”, sagte der Junge, “´s wird alles sauer verdient.”
“So fang und laß dir flicken!” Damit warf er das Geldstück zu ihm hinauf. Der Junge griff zu, wandte es prüfend im Mondschein hin und wider und schob es schmunzelnd in die Tasche.
Draußen auf dem langen Steige, an dem der Apfelbaum in den Rabatten stand, wurden kleine Schritte vernehmlich und das Rauschen eines Kleides auf dem Sande. Der Jäger biß sich in die Lippen; er wollte den Jungen mit Gewalt herunterreißen; der aber zog sorgsam die Beine in die Höhe, eins ums andere; es war vergebene Mühe. “Hörst du nicht?” sagte er keuchend. “Du kannst nun gehen!”
“Freilich”, sagte der Junge, “wenn ich den Sack nur hätte!”
“Den Sack?”
“Er ist mir da vorher hinabgefallen.”
“Was geht das mich an?”
“Nun, lieber Herr, Sie stehen just da unten!”
Der andere bückte sich nach dem Sack, hob ihn ein Stück vom Boden und ließ ihn wieder fallen.
“Werfen Sie dreist zu!” sagte der Junge, “ich werde schon fangen.”
Der Jäger tat einen verzweifelten Blick in den Baum hinauf, wo die dunkle, untersetzte Gestalt zwischen den Zweigen stand, sperrbeinig und bewegungslos. Als aber draußen die kleinen Schritte in kurzen Pausen immer näher kamen, trat er hastig auf den Steig hinaus.
Ehe er sich´s versah, hing ein Mädchen an seinem Halse.“

 

Theodor Storm (14 september 1817 – 4 juli 1888)
Standbeeld in Heiligenstadt

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

De jager

In de flitsen en zwarte schaduwen
van juli
lijken de dagen, in elkaars armen geklemd,
stil
zodat eekhoorns en gekleurde vogels
op hun gemak over
de takken en door de lucht gaan.
Waar zal een schouder splijten of
een voorhoofd open gaan en de overwinning zijn?
Nergens.
Beide kanten worden ouder.
En je mag er zeker van zijn
dat geen enkel blad zichzelf optilt
vanaf de grond
en weer vast gaat zitten aan een takje.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963) Portret door Emmanuel Romano, 1959

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e september ook mijn blog van 14 september 2018 en ook  mijn blog van 14 september 2017 en ook mijn blog van 14 september 2015.

April (William Carlos Williams)

 

Bij het begin van de maand april

 

April Morning In Carl Schurz Park door Peter Salwen, 2017

 

April

If you had come away with me
into another state
we had been quiet together.
But there the sun coming up
out of the nothing beyond the lake was
too low in the sky,
there was too great a pushing
against him,
too much of sumac buds, pink
in the head
with the clear gum upon them,
too many opening hearts of lilac leaves,
too many, too many swollen
limp poplar tassels on the
bare branches!
It was too strong in the air.
I had no rest against that
springtime!
The pounding of the hoofs on the
raw sods
stayed with me half through the night.
I awoke smiling but tired.

 

April

Als je met me mee was gekomen
naar een andere staat
waren we samen stil geweest.
Maar de daar opkomende zon
uit het niets achter het meer stond
te laag in de lucht,
er werd te veel
tegen geduwd,
te veel van sumakknoppen, roze
in het hoofd
met de heldere gom erop,
te veel opengaande harten van lila bladeren,
te veel, te veel gezwollen
slappe populierkwastjes op de kale takken!
Het was te sterk in de lucht.
Daar had ik geen rust voor de lente!
Het beuken van de hoeven op de
rauwe graszoden
bleef de hele nacht bij me.
Glimlachend maar moe werd ik wakker.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963) Portret door Hugo Gellert, ca. 1930

 

Zie voor de schrijvers van de 1e april ook mijn twee blogs van 1 april 2019 en ook mijn blog van 1 april 2018 deel 2.

H.H. ter Balkt, Piet Gerbrandy, William Carlos Williams, Ken Kesey, Abel Herzberg, Dilip Chitre, Ludwig Roman Fleischer, Albertine Sarrazin, Mary Stewart

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

 

Bezichtiging der landerijen
Aan Johan Egberink

Boekelo op twee mijlen van hier waar
oom Jan Tolstoj las achter de ploeg. Zijn zoon
rijdt ons over zijn landerijen;daar licht groen
naast de kalkovens der koeltanks het sein

op dat de constellatie verraadt van
de alerte apparatuur. Het kalfje
slobbert uit een emmer, uit de weiden loopt
op zijn gemak het vee de loopstal in.

De beekjes zijn er nog, één maïsakker en
dikbestoft de draaibank van mijn moeders
oud-oom: timmerman die in delirium

ten onder ging. Meimaan op de weiden, en
op het water in het grindgat. Hectaren
dicht aaneen. De frambozen, de boomgaard heen.

 

Rondeel

Oud gereedschap mensheid moe
zwierf door de zeeën en de landen
stem- en roemloos als kontrabande
oud gereedschap mensheid moe,
zonk onder voetstap en haaietanden
sloot nerf en handvat, handgreep toe
oud gereedschap mensheid moe
stierf toegetakeld onder stranden
onder velden, pleinen, onder toe-
gesloten ogen, schedels, handen
werd ingemetseld achter wanden
als Suster Bertken droef te moe,
oud gereedschap mensheid moe.

 

De eg

Een grote trom van anekdoten is de grond.
Eg aan de muur, die is daarvan ver weg.
Eg is ingescheept voor een reis die niet komt.

Mollenschrik; fetisj de opgehangen eg,
van de specie in de muur, van de stofruit
en de dakpan omlaagrollend naar de grond

Optekenaar, dronken van grond, geen egel
onnozele hals savonds drinkend uit de snelweg,
vluchtigheid van asfalt kleurend met tijd.

Het doet mij stilstaan te zien hoe hij
hangt of schommelt: een spotter
zoetjes rottend in het weer en de winden.

Hij schreef formules in de grond, halm
groeide dan hoog en groen tot je de grond
niet meer zag; eg. De grond was dan weg.

Nee geen tederheden, verbannen diepte.
Hang maar verga maar bedenk maar er
staan er meer tegen de muur, eg.

 

 
H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)

 

De Nederlandse dichter, essayist en classicus Piet Gerbrandy werd geboren in Den Haag op 17 september 1958. Zie ook alle tags voor Piet Gerbrandy op dit blog.

 

In ruimten kruipen spinnen tussen buizen.
Ik wil het beest verslaan dat mij vergalt.

Tong slaat zich rauw op gril van elpen klippen.
Hoofd breekt zich over bron van lijfsbehoud.

Ik wil de pleisters van de goten rukken.
Het voorwerp dat mij stilt smeult in de hoek.

Blijmoedig wil ik wanhoop wijn inschenken.
Wat kan zal ooit en erger dan verwacht.

Ik wil ver heen mij nergens voort bewegen.
Ik zoek een bergzame plek om neer te zijgen.

Ik zal een feest begaan dat mij bevalt.

 

Drie muzen

I
Wij zitten, lui ter hand, op rug
van wijzen danig om ons heen
te denken.

Zo vinden wij de boomgrens
goed geregeld en waarderen
wij ontbreking van de dood.

Dat er de vrouw bestaat
met rondingen van zachtst
graniet, geen koude hoeken

van een zeer kristal, geen
snijdend erts, maar magma
zonder weerga, zint.

Ook dat zij vaak wel weet
waarom iets is.

 

 
Piet Gerbrandy (Den Haag, 17 september 1958)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Kora In Hell: Improvisations I

1
Fools have big wombs. For the rest?—here is pennyroyal if one knows to use it. But time is only another liar, so go along the wall a little further: if blackberries prove bitter there’ll be mushrooms, fairy- ring mushrooms, in the grass, sweetest of all fungi.

2
For what it’s worth: Jacob Louslinger, white haired, stinking, dirty bearded, cross eyed, stammer tongued, broken voiced, bent backed, ball kneed, cave bellied, mucous faced—deathling,—found lying in the weeds “up there by the cemetery.” “Looks to me as if he d been bumming around the meadows for a couple of weeks.” Shoes twisted into incredible lilies: out at the toes, heels, tops, sides, soles. Meadow flower! ha, mallow! at last I have you. (Rot dead marigolds—an acre at a time! Gold, are you?) Ha, clouds will touch world’s edge and the great pink mallow stand singly in the wet, topping reeds and a closet full of clothes and good shoes and my-thirty-year’s-master’s-daughter’s two cows for me to care for and a winter room with a fire in it—. I would rather feed pigs in Moonachie and chew calamus root and break crab’s claws at an open fire: age’s lust loose!

3
Talk as you will, say: “No woman wants to bother with children in this country”;—speak of your Amsterdam and the whitest aprons and brightest doorknobs in Christendom. And I’ll answer you: “Gleaming doorknobs and scrubbed entries have heard the songs of the housemaids at sun-up and—housemaids are wishes. Whose? Ha! the dark canals are whistling, whistling for who will cross to the other side. If I remain with hands in pocket leaning upon my lamppost—why—I bring curses to a hag’s lips and her daughter on her arm knows better than I can tell you—best to blush and out with it than back beaten after.

 

 
William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)
Cover

 

De Amerikaanse schrijver Ken Kesey werd geboren in La Junta (Colorado) op 17 september 1935. Zie ook alle tags voor Ken Kesey op dit blog.

Uit: Sometimes a Great Notion

“Recalling this, and the wise doctor’s words, I relaxed my grip on the armrests and pulled the lever to recline the seat. Hell, I sighed, exiled even from the sanctuary of insanity. What a drag. Madness might have been a good way to explain terror and excuse anarchy, I mooned, a good whipping boy to blame in the event of mental discomfort, an interesting avocation to while away the long afternoon of life. What a crashing drag … But then … on the other hand, I decided, as the bus thundered slowly through town, you never can tell: it might have constituted as bad a drag as sanity. You would probably have to work too hard at it. And at times, almost certainly, a little sneak of memory would slip past your whipping boy and you would be whacked just as hard as ever by that joker’s bladder of reality, of pain and heartache and hassle and death. You might hide in some Freudian jungle most of your miserable life, baying at the moon and shouting curses at God, but at the end, right down there at the damned end when it counts … you would sure as anything clear up just enough to realize the moon you have spent so many years baying at is nothing but the light globe up there on the ceiling, and God is just something placed in your bureau drawer by the Gideon Society. Yes, I sighed again, in the long run insanity would be the same old cold-hearted drag of too solid flesh, too many slings and arrows, and too much outrageous fortune. I reclined my seat another notch and closed my eyes, trying to resign myself that there was nothing I could do about this runaway anarchy I had hold of but wait for the pharmaceutical pilot to come on and take over the controls and let me sleep. But the pills seemed uncommonly slow in coming on. And in this ten- or fifteen-minute wait—the billowing; the ringing; the bus, empty but for its solitary passenger in the back, huffing and whooshing through the town—before the barbiturates took effect … I was forced at last to consider those questions I had been skirting so skillfully. Like: “What in the shit you hope to accomplish running back home?” I knew that all that obscure Oedipal pap I had fed Peters about measuring up or pulling down might be approaching some kind of truth . . . but even if I were able to bring off one of these coups, what did I hope to accomplish? And like: “Why should one want to wake up dead anyway?’ If the glorious birth-to-death hassle is the only hassle we are ever to have . . . if our grand and exhilarating Fight of Life is such a tragically short little scrap anyway, compared to the eons of rounds before and after—then why should one want to relinquish even a few precious seconds of it? And—thirdly—like: “If it’s such a goddamned hassle—why fight it?”

 

 
Ken Kesey (17 september 1935 – 10 november 2001)
Cover

 

De Nederlandse toneel- en kroniekschrijver en essayist Abel Herzberg werd geboren in Amsterdam op 17 september 1893. Zie ook alle tags voor Abel Herzberg op dit blog.

Uit: Meat and vegetables

“Matzes: Iedereen weet, dat de Joden aan de vooravond van hun Paasfeest de seideravond vieren, die veel, veel ouder is dan de weg naar Rome. In de christelijke overlevering is de seideravond bewaard gebleven als het heilige avondmaal en uiteraard volledig van inhoud veranderd. Er zit namelijk buitengewoon weinig heiligs in de seideravond, het is bijna allemaal profaan wat de klok slaat. Men werpe mij nu niet tegen, dat de seideravond een godsdienstig gebruik is. Want afgezien daarvan, dat men erover kan twisten wat onder ‘heiligheid’ in de Joodse godsdienst moet worden verstaan, wijst het opheffen of het sublimeren van materiële, historische feiten tot religieuze gebruiken, niet op het belang der religie, maar op dat van die feiten. En op de seideravond wordt niets anders dan een materieel, historisch feit herdacht, te weten de uittocht uit Egypte, de afwerping der slavernij, de geboorte der nationale zelfstandigheid, kortom, zo iets als de oorlog 1940-1945. De vrome mensen zeggen, dat dit door de hand van God is geschied, maar ook als men dit erkent, belet dat niemand om in te zien dat het het wereldse, het politieke gebeuren geweest is, hetwelk diepe en blijvende indruk gemaakt heeft.
Het jongste kind van het gezin stelt op seideravond de beroemde vier vragen naar de betekenis van het ritueel, dat het daar voor zich ziet. De eerste vraag betreft de betekenis van de matzes.
De vader geeft antwoord. Hij toont de matzes, die hij voor zich heeft liggen, en zegt: ‘Dit is het brood der ellende, dat onze voorouders hebben gegeten bij hun uittocht uit het land, waar zij door Pharao werden onderdrukt’. En hij vertelt, hoe dat zich heeft toegedragen, hoe er bij die uittocht geen tijd was om het brood te doen rijzen, en hoe die voorouders toen ongegist of ongezuurd brood hebben gegeten. Waaraan hij toevoegt: ‘Niet één geslacht is uitgetrokken, maar van geslacht tot geslacht moet ieder zich beschouwen als ware hij zelf slaaf in Egypte geweest, en als ware hij zelf bevrijd’. De kinderen luisteren en ondergaan de gebeurtenis (zij zal zich vijf en dertig eeuwen geleden hebben afgespeeld) als hun eigen actualiteit.”

 

 
Abel Herzberg (17 september 1893 – Amsterdam, 19 mei 1989)
Cover biografie

 

De Indiase dichter, schrijver, schilder en regisseur Dilip Purushottam Chitre werd geboren op 17 september 1938 in Baroda. Zie ook alle tags voor Dilip Chitre op dit blog.

 

The Felling of the Banyan Tree

My father told the tenants to leave
Who lived on the houses surrounding our house on the hill
One by one the structures were demolished
Only our own house remained and the trees
Trees are sacred my grandmother used to say
Felling them is a crime but he massacred them all
The sheoga, the oudumber, the neem were all cut down
But the huge banyan tree stood like a problem
Whose roots lay deeper than all our lives
My father ordered it to be removed

The banyan tree was three times as tall as our house
Its trunk had a circumference of fifty feet
Its scraggy aerial roots fell to the ground
From thirty feet or more so first they cut the branches
Sawing them off for seven days and the heap was huge
Insects and birds began to leave the tree

And then they came to its massive trunk
Fifty men with axes chopped and chopped
The great tree revealed its rings of two hundred years
We watched in terror and fascination this slaughter
As a raw mythology revealed to us its age
Soon afterwards we left Baroda, for Bombay
Where there are no trees except the one
Which grows and seethes in one’s dreams, its aerial roots
Looking for the ground to strike.

 

 
Dilip Chitre (17 september 1938 – 10 december 2009)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ludwig Roman Fleischer werd geboren op 17 september 1952 in Wenen. Zie ook alle tags voor Ludwig Fleischer op dit blog.

Uit: Nichts als die Wahrheit

„Mit den Kneipensperrstunden in engem und wertvollem Zusammenhang steht das Jugendschutzgesetz, welches Jugendliche am Alkoholgenuss in der Öffentlichkeit hinde
rt. In fast allen Kneipen müssen junge oder jung wirkende Menschen ihre identity card bei sich haben und vorweisen. Nur, wenn aus derselben hervorgeht, dass man zumindest achtzehn Jahre alt ist, darf man ein Bier trinken. Viele Bars und Pubs haben das Alkoholschutzalter auf zwanzig, einige sogar auf dreiundzwanzig Jahre angehoben. Wer nicht wenigstens wie Vierzig aussieht, muss sich ausweisen, selbst, wenn er bereits drei akademische Grade erworben oder den Nobelpreis für Chemie erhalten hat. Englische Jugendliche betrinken sich zu Hause bei ihren mit ihnen überforderten Eltern, im dormitory ihrer private school, in den Parks oder Fußballstadien.
Es gibt Restaurants, in denen aus nicht näher bekannten Gründen – regulations nennt sie der Besitzer üblicherweise – kein Alkohol ausgeschenkt werden darf. Es ist dem Gast allerdings freigestellt, die eine oder andere Flasche Wein ins Lokal mitzunehmen; gern werden ihm Wirt oder Wirtin einen Korkenzieher und ein Weinglas zur Verfügung stellen. In Anbetracht der britischen Kochkunst ist es angenehmerweise ziemlich gleichgültig, ob man zum Lamm in Pfefferminzsauce, den Schweinswürsten mit Erdäpfelmatsch, der Pizza mit Pommes Frites oder den Ravioli auf versengten Toastscheiben Blauburgunder, Tee, Coca Cola oder Hustensaft trinkt.
Es sind aber noch zahllose andere regulations in Kraft, die Ordnung in den englischen Alltag bringen: Zum Beispiel das queuing-up system auf Postämtern, Banken, Reise- und Versicherungsbüros. Die hinter Panzerglas verschanzten und mit Mikrophonen ausgestatteten Bediensteten haben ein wachsames Auge für Verstöße gegen Schlangenstandregeln und verweigern jedem, der sich nicht angestellt hat – weil er zum Beispiel der einzige Kunde ist – unweigerlich die erheischte Dienstleistung. Schlange zu stehen hat man auch bei Bushaltestellen, Fahrkartenschaltern und Theatertageskassen, wobei jede dieser Institutionen ihr eigenes queuing-up system vorschreibt.“

 


Ludwig Roman Fleischer (Wenen, 17 september 1952)

 

De Franse dichteres en schrijfster Albertine Sarrazin werd geboren op 17 september 1937 in Allgiers. Zie ook alle tags voor Albertine Sarrazin op dit blog/

 

Verona Lovers

Sur les frais oreillers de marbre ciselé
Où fane un lours feston de corolles savantes
Se confondent sans fin les amants aux amantes
Qui se sont fait mourir du verbe ensorcelé

Avares du vieillir ô vous enviez-les
D’avoir sur le tremplin des extases silentes
Laissé ce million de minutes naissantes
Et bien royalement le monde tel qu’il est

Cette nuit-là comme il s’aimèrent sans mensonge
Quelque pouce géant dans sa toute bonté
A fait rouler leurs yeux hors des coffres du songe

Cependant que très loin sur les terres bénies
Les violons têtus enchantaient les Asies
Et riaient de tendresse leurs divinités

 

 
Albertine Sarrazin (17 september 1937 – 10 juli 1967)
Cover

 

De Engelse dichteres schrijfster Mary Stewart werd geboren op 17 september 1916 in Sunderland. Zie ook alle tags voor Mary Stewart op dit blog.

Uit: The Moonspinners

“Did you ever hear the legend of the moonspinners?’
‘The what?’
‘Moonspinners. They’re naiads — you know, water-nymphs. Sometimes, when you’re deep in the countryside, you meet three girls, walking along the hill tracks in the dusk, spinning. They each have a spindle, and onto these they are spinning their wool, milk-white, like the moonlight. In fact, it is the moonlight, the moon itself, which is why they don’t carry a distaff. They’re not Fates, or anything terrible; they don’t affect the lives of men; all they have to do is to see that the world gets its hours of darkness, and they do this by spinning the moon down out of the sky. Night after night, you can see the moon getting less and less, the ball of light waning, while it grows on the spindles of the maidens. Then, at length, the moon is gone, and the world has darkness, and rest, and the creatures of the hillsides are safe from the hunter and the tides are still . . .’
Mark’s body had slackened against me, and his breathing came more deeply. I made my voice as soft and monotonous as I could.
‘Then, on the darkest night, the maidens take their spindles down to the sea, to wash their wool. And the wool slips from the spindles, into the water, and unravels in long ripples of light from the shore to the horizon, and there is the moon again, rising from the sea, just a thin curved thread, reappearing in the sky. Only when all the wool is washed, and wound again into a white ball in the sky, can the moonspinners start their work once more, to make the night safe for hunted things . . .’
Beyond the entrance of the hut, the moonlight was faint, a mere grayness, a lifting of the dark… not enough for prying eyes to see the place where Mark and I lay, close together, in the dark little hut. The moonspinners were there, out on the track, walking the mountains of Crete, making the night safe, spinning the light away.”

 

 
Mary Stewart (17 september 1916 – 9 mei 2014)
Scene uit de gelijknamige film uit 1964

H.H. ter Balkt, Piet Gerbrandy, William Carlos Williams, Ken Kesey, Abel Herzberg, Dilip Chitre, Ludwig Roman Fleischer, Albertine Sarrazin, Mary Stewart

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook mijn blog van 17 september 2010 en eveneens alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

Gehoorzaam de wesp

Gehoorzaam de wesp
en zijn angel: zet
zoetigheid op tafel
Geliefkoosde dranken

Onder de linden
is het goed toeven,
kleverig
met een wesp op je glas

De wet van de wesp
is ouder dan wielen
hard als gesloten water
in de winter

Tot prinsjesdag, in september
leven de wespen, daarna
gaan zij op reces en
sterven een voor een

 

De benzinepomp

Strogele vogelschrik
wreed gestroomlijnd

’s nachts op zijn mooist
in de benzineboomgaard,

verjaagt noch verschrikt:
lokt de koplamp.

Tondelzwam,
vuurgevaarlijk

niet gedetermineerd
door Linnaeus.

Eksters leidt hij langs
’t nikkel in de kassa,

de plukkers drenkt hij
in de boomgaard.

Romp zonder armen,
mokkend crucifix;

een zwam, onwelriekend
aan de muur van stallen.

Aluminium
dagen, ijzeren jaren

kloppend op de snelweg
voedt zijn boodschap.

Benzinepomp,
vijfde evangelieschrijver!

Zuilenheilige
die zijn volgelingen

toeroept ‘Vlieg
naar de koperen einder!

Daar is de zoetheid.
Daar hangt de vrucht’.

 

Klein Hoefblad

Hoefblad werpt zijn heel verre van
gloeiende sterren op de groene planeet,
trillende schijnsels in de winterwind:
ze zweven en staan toch bijna stil.

Niet erg dichtbij, op een stuk of wat
parsecs, brandt de Orionnevel op ’t groot
gasveld; sterren vóór duizend eeuwen,
bloeiden op, t uur dat de verkenner

scheepging, zijn al bijna roemloze
reis naar de planeet, na parsecs geland.
Rondziend (op zijn stengel) fluistert hij
‘Orion’, pluis bootst de lichten na.

‘Alles zo klein hier’, seint hij stil
naar de Orionnevel: hoefblad blijft hier,
gast uit het blauw die zijn missie vergat,
onontraadseld, fbi en radar ten spijt.

 
H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)
Cover

Lees verder “H.H. ter Balkt, Piet Gerbrandy, William Carlos Williams, Ken Kesey, Abel Herzberg, Dilip Chitre, Ludwig Roman Fleischer, Albertine Sarrazin, Mary Stewart”

H.H. ter Balkt, Piet Gerbrandy, William Carlos Williams, Ken Kesey, Abel Herzberg, Dilip Chitre, Ludwig Roman Fleischer, Albertine Sarrazin, Mary Stewart

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook mijn blog van 17 september 2010 en eveneens alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

De intocht

Bosranden; belynxte daken. Veestapel mild bestierd,
Magusanus vereerd, en in de braamstruiken dropen bij
tijd en wijle wolven, everzwijnen af; rook trouw baken
wanneer je verdwaald was; runen wezen altijd de weg.

Toen dreunde, een dag, intocht van de taal, beelden
op munten verstomd, bliksemend weerlicht op mijlpalen;
toen bestonden wij pas: geschiedenis nam ons in, met
heldere weefsels, citroenen, ingekrastheid en wijn.

Intocht wees onze plaats aan: rebellie! Maar eerst
vervaardigden wij nog bakstenen, bouwden kazernes op,
boden onze rogge aan, wildbraad; langs hun straatweg.

Overwonnenen. Maar nu bestonden wij pas. Hoe machtig
hun wereld waarin bliksems heersten, getemde tekens
die alles verlichten! Wij staken de koppen bij elkaar.

 

Doods Droom Doos

Wat je niet denkt of raadt
Wat niet op je afrijdt
Op weg of straat, slaapt nog
In de Doods Droom Doos

Wat je niet zegt of vermoedt
Wat je niet overpeinst
Schenkt je zoeter dan room
Doods, Doods Droom Doos

Genadige hoop, concreter
Dan windroos en hondsroos
Verlaat ons niet, blijf weg
Van Doods, Doods Droom Doos.

 

Erger nog

‘Erger nog, Nederland begint zijn kracht
te verliezen,’ karmiakt een manifest uit
Nul 4; koude wind over de waterzuivering
aan de Zwartewaterallee bij de nertsfarm.

Chichele de aartsbisschop die de koning
de expeditie naar Frankrijk aanried, rust
oorlogen ten spijt in vol ornaat en ook
zonder, op zijn tombe in Canterbury en ja

het mooie oog van de maanvis trok van zee
naar koude zee, bij Katwijk; maar zijn oog
dat niet langer leefde bleef, wijdgeopend
nog altijd menselijk en bijna levend kijken.

 
H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)
Lees verder “H.H. ter Balkt, Piet Gerbrandy, William Carlos Williams, Ken Kesey, Abel Herzberg, Dilip Chitre, Ludwig Roman Fleischer, Albertine Sarrazin, Mary Stewart”

H.H. ter Balkt, Piet Gerbrandy, William Carlos Williams, Ken Kesey, Abel Herzberg, Dilip Chitre

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook mijn blog van 17 september 2010 en eveneens alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

Hondsdraf

Dat draaft maar, hondsdraf
Dat draaft maar

Pijlsnel, in ’t blauw, eeuw
in en andere uit

Eer de staak de hop droeg
was hondsdraf de hop

genas wie zwak was,
troostte de hutten

Oud-heilbrenger, beroemde;
hé, Blauwe Loper!

Stadswapen
voor de onbekende stad

Plant hondsdraf, inwoners
Hondsdraf onder je ramen

Ruil jullie tamme anjer
in voor de balling

 

Elegie van de varkens

Er is zoiets droefs in de wijze ogen van varkens
dat zij wel profeten lijken voor de slachttijd.
(ik heb het niet erg op profeten en jij? Nee
meer houd ik van het klimop dat omhoog klimt)
Hun slagtand uitgerukt als zij op de lopende band
het moederlijf uittrekken, exodus heet Egypte,
de rode zee door van hun verlossing, stro tegemoet
en de messenrijke afgodsbeelden van de mens.
Soms staat er één, een oude beer onder de oude
boom van de kennis, oud uitstervend appelras,
doodstil en kijkt naar de wind op de horizon,
door inzicht blinder dan van nature bijna.

Bijna zie je, in de bruidsachtige herfstsluiers
in de lispelende wind, in de kruidigheid, de gedachte-
wolk op zijn topzware kop: gestreept rende ik, ever
eenmaal, en wat ben ik nu! O jammer van de getemde
varkens, zij zijn de dichters onder de dieren,
melancholiek en van weinig nut totdat aan de muur
afgebrand, hun speklaag openklapt als een elegie.

 

Aardappelen

Platvloerser en toch blijmoediger plant
leeft er bijna niet in dit sombere land.
De aardappel is zo Hollands: hij danst dom
de aardappelmand in en veel later de mond.
Het bruin van oude veelgebruikte balzakken
en van wel zeer versleten bruiden paart hij
aan varkensachtige rondheid, Grootmogoldom
en de gezichtsuitdrukking van rollende munt.
Op de balzaal van gods akker wiegelt hij blij
en zijn spaarbank heeft hij onder de grond

 
H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)
In 1973

Lees verder “H.H. ter Balkt, Piet Gerbrandy, William Carlos Williams, Ken Kesey, Abel Herzberg, Dilip Chitre”

H.H. ter Balkt, William Carlos Williams, Ken Kesey, Abel Herzberg, Dilip Chitre

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook mijn blog van 17 september 2010 en eveneens alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

De asielschepen in de Waalhaven

Mualec Deng Wone bleef in Sudan waar honger
groeide met gele stengels, en naar ’t noorden,
naar de grijze Waal, vluchtte uit Derwenta weg
in Bosnië, Edith Poljac met haar ouders.

Nabij Asjkelon uit Gaza, kwam Youssef Nasr,
Palestijn: allen om de Waal te zien, golven
in het kustland bij de groene zee, vele honderden
aan boord van drie uitvarende schepen op de Waal.

Ver weg de Syrische grens voor Zohier Hashem
en Rima, ginds is het gevaar, eentonigheid
loopt hier de hondenwacht – ver weg de grote brand.

Negensnarige harp is de klotsende rivier.
De brug, de aken van en naar de grens op weg;
door een maïsveld ritselen voeten en stemmen.

 

Bij de zoute gong

Dof, inwisselbaar, bedaard, kil, onverkwikkelijk,
vilein, twistziek, gekromd, mistig, grofbesnaard,
sleepte geklauwd, berekenend, boosaardig, listig,
eeuwenlang leven zich voort naast de zoute gong

Ingekeerd, uitgeworpen stoomden ijzer- en brons-
tijd zeer op hun hoede, rauw en somber, ongezouten
wetten in de ruwwandige kookpotten aan de zee…;
dommelend reden voerlui aan op dommelende wegen;

mist, dichte regens, dempten de stemmen, dempten
de harten; moede, laagstaande zon bescheen zwak-
rood, geluidswallen van riet en druppelend lover

Grauw de wielen van de wagens op de bodem van lege
wegen; ‘koude kleren draagt ’t land’, zong ’t lied
van de zwepen; bij de zoute gong van de zee

 

Ode aan de gierpomp

De gierpomp is van groen geweest ijzer, hij heft
opzij van de meststal zijn lelijke tronie
en levert zoetstof en specerij voor de grond.

Vrolijk vloekende driekleur wappert goedgemutst
zijn kruidige vleug boven ’t schuw reservoir
dat de uiterste gunst bewaart van ’t vee.

Ja als een waaier ja groen als jade, Japans
zal straks de schuimende gier uit de trechter
wuivend op de weide toestromen, de heel gulzige eter.

Ha! De bourgondische gier in zijn kakstoel op wielen
houdt weldra zijn intocht, goudregen strooit hij
voor het dunne gras voor de verpauperde halm

die eieren versmaadt, hoe mooi groen ook; uitbundig
juicht hij de gierkar toe op zijn triomfreis,
beide bleek van de winter nog: Leve de gier!

 
H.H. ter Balkt (Usselo, 17 september 1938)

Lees verder “H.H. ter Balkt, William Carlos Williams, Ken Kesey, Abel Herzberg, Dilip Chitre”