De Nederlandse dichter Hans Faverey werd op 14 september 1933 geboren in Paramaribo. Zie ook mijn blog van 14 september 2010 en eveneens alle tags voor Hans Faverey op dit blog.
Zonder begeerte, zonder hoop
Zonder begeerte, zonder hoop
op beloning, ook niet uit angst voor straf,
de roekeloze, de meedogenloze schoonheid
te fixeren waarin leegte zich meedeelt,
zich uitspreekt in het bestaande.
Laat de god die zich in mij verborgen houdt
mij willen aanhoren, mij laten uitspreken,
voor hij mij met stomheid slaat en mij
doodt waar ik bij sta, waar jij bij staat.
Bij herhaling blijkt het zelfs…
Bij herhaling blijkt het zelfs goed
om te zijn in de werkelijkheid;
maar voor een gedicht is het meestal
niks. Bronmos markeert wel de plaats
waar zich de bron bevindt, maar tevens
talloze andere plaatsen waar van
een bron allang geen sprake meer is,
laat staan van mos. Zo gaat het ook
met bronnymfen en vinders van bronnen,
met makers van verzen en met slagen
van wieken langs de hemeltergende
knechtende hemel.
Waar stil toen
Waar stil toen
de abrikozenboom stond,
sta ik nu stil.
Tussen de gladiolen
weet ik de plek waar
zij toen stond: zij
wierp mij de abrikoos
toe – toen. Nu,
terwijl herinnering met zich
doet wat zij wil, beginnen
wij opnieuw met bijten,
haast tegelijk, tussen
de maïsplanten: zij in haar
abrikoos, ik in mijn abrikoos;
terwijl de kleine vossen nog door
de wijngaard sluipen, en de zee,
fluisterend: bij mij is zij niet;
nee, hier vind je het niet;
in mij is zij niet.
Hans Faverey (14 september 1933 – 8 juli 1990)
Portret door Hedwig van der Heiden