Heatwave (Ted Hughes), Erik Vlaminck, Wislawa Szymborska

 

Dolce far niente

 


De hete zomerdag – zonnige zomer door Nikolay Dmitriev, 2021

 

 

Heatwave

Between Westminster and sunstruck St. Paul’s
The desert has entered the flea’s belly.

Like shut—eyed half—submerged Nile bulls
The buildings tremble with breath.

The mirage of river is so real
Bodies drift in it, and human rubbish.

The main thing is the silence.
There are no charts for the silence.

Men can’t penetrate it. Till sundown
Releases its leopard

Over the roofs, and women are suddenly
Everywhere, and the walker’s bones

Melt in the coughing of great cats.

 


Ted Hughes (17 augustus 1930 – 28 oktober 1998)
Mytholmroyd, Yorkshire, de geboorteplaats van Ted Hughes

 

De Vlaamse schrijver Erik Vlaminck werd geboren in Kapellen op 2 juli 1954. Zie ook alle tags voor Erik Vlaminck op dit blog.

Uit: Iconen

“Zondag 31 augustus 1975
Nooit hebt gij mij gevraagd waarom ik kloosterbroeder ben geworden. Voor u was het niet nodig om mij dat te vragen. Gij kende mij. Gij wist dat het kloosterleven voor mij het enige alternatief was voor een leven in een schraal rijtjeshuis met een door grijze betonnen schuttingplaten omzoomd hofke. Gij wist dat ik op die manier kon ontsnappen aan de voor mij onmogelijke opdracht om een respectabel gezinshoofd te worden. Wellicht hebt gij ook beseft dat ik voor het klooster koos omdat ik daar niet zou worden lastiggevallen door personen en instanties die ik liever meed. Gij wist dat ik ben ingetreden omdat het de enige manier was waarop ik alsnog een man kon worden die er in uw ogen toe deed, een man naar wie de mensen opkijken. Zodat ze ook naar u opkijken omdat ik uw zoon ben. Veel van mijn medebroeders zeggen dat ze besloten om ‘hun leven aan God te wijden’ omdat ze ‘een roeping’ hadden. Nog nooit heeft een van hen mij op aanvaardbare wijze kunnen uitleggen wat ‘een roeping’ is. Ze fabriceren met veel dure woorden een plechtstatig verhaal dat erop neerkomt dat ze op een blauwe maandag tussen slapen en waken een of andere rare droom hebben gehad. Toch ben ik ervan overtuigd dat de meesten, net zoals ik, om wereldse redenen in het klooster beland en gestrand zijn. De godsdienstwaanzinnigen zijn echt wel in de minderheid. Alleen wordt dat allemaal met veel zwijgen toegedekt. Zwijgen is een van de belangrijkste kloosterregels. Als het had gekund, dan was ik priester geworden. Want ja, de bezwerende kerkrituelen en de imponerende macht van de mannen met kazuifels hebben sinds mijn kindertijd grote indruk op me gemaakt. Het rituele karakter van plechtige ceremonies heeft me daarenboven altijd rust gegeven. Ik geef toe dat ik altijd een zwart hemd met een collaar draag,
omdat mensen op die manier menen dat ik priester ben. Het streelt mijn ijdelheid wanneer ik met ‘eerwaarde’ wordt aangesproken. Iedereen heeft kleine kantjes. Helaas kon ik geen priesterstudies aanvatten omdat ik maar tot mijn zestiende voltijds naar school was geweest. Bovendien had ik technische school gevolgd. Bepaalde van Gods wegen zijn ontoegankelijk voor wie als twaalfjarige op de verkeerde schoolbanken terechtkomt.”

 


Erik Vlaminck (Kapellen, 2 juli 1954)

 

De Poolse dichteres Wisława Szymborska werd geboren op 2 juli 1923 in Bnin. Zie ook alle tags voor Wislawa Szymborska op dit blog.

 

Overmaat

Er is een nova ontdekt,
wat niet wil zeggen dat het lichter is geworden
en dat er iets is bijgekomen dat gemist werd.

De nieuwe ster is groot en ver,
zo ver dat hij weer klein is,
kleiner zelfs dan andere
die veel kleiner zijn.
Verwondering zou hier geen wonder zijn,
als we er maar tijd voor zouden hebben.

De ouderdom van de ster, haar massa en positie,
bij elkaar is het misschien genoeg
voor één dissertatie
en een bescheiden glas wijn
in dicht bij de sterren staande kringen:
de astronoom, zijn vrouw, familie en collega’s,
informeel komt men bijeen, in ongedwongen sfeer,
in gesprekken overheersen plaatselijke onderwerpen
en er wordt aards op pindaatjes gepeuzeld.

De ster is schitterend,
maar dat is nog geen reden
om niet op de gezondheid van de dames te drinken
die stukken dichterbij zijn.

Een ster zonder consequenties.
Zonder invloed op het weer, de mode of de sportuitslagen,
op regeringswijzigingen, de inkomens, de crisis van het normbesef.

Zonder gevolgen voor de propagande of de zware industrie.
Zonder weerspiegeling in de politoer van onderhandelingstafels.
Vallend buiten de getelde levensdagen.

Waarom zou je hier vragen
onder hoeveel sterren een mens geboren wordt
en onder hoeveel hij na een korte spanne sterft.

Een nova.
‘Wijs me tenminste waar hij is.’
Tussen de rand van dat grauwe, gerafelde wolkje
en die tak van de acacia, daar links.’
‘O ja,’ zeg ik.

 

Vertaald door Gerard Rasch

 


Wislawa Szymborska (2 juli 1923 – 1 februari 2012)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e juli ook mijn blog van 2 juli 2019 en ook mijn blog van 2 juli 2017 deel 2.

Soon the City (Liam Rector), Remco Ekkers, Denis Johnson

 

Dolce far niente

 

 


Summer in the city door John Hammond, z.j.

 

 

Soon the City

Soon the summer
Now the pleasant purgatory
Of spring is over,

Soon the choking
Humidity
In the city

On the fire escapes
In a sleeveless T-shirt
Smoking a cigar

In tune with the tremor
Of the mindless yellow
Commercial traffic

Moving in the city,
Where no one really
Buys a car,

American
Or otherwise,
Where we will,

As Rilke said we would
Where we will
Wake, read, write

Long letters
And in the avenues
Wander restlessly

To and fro
On foot in
The humidity,

Where soon I’ll shower, dress,
Take the dog out for a piss,
And mail this.

 


Liam Rector (21 november 1949 – 15 augustus 2007)
Georgetown, Washington, de geboorteplaats van Liam Rector

 

De Nederlandse dichter en schrijver Remco Ekkers werd geboren op 1 juli 1941 in Bergen. Zie ook alle tags voor Remco Ekkers op dit blog.

 

Het blauwe wad

Wie hier verdwaalt zoekt
tevergeefs een steunpunt.
Het water lokt tot verdrinken.

Dagen nu al dwaal ik langs
het water. Waar zal ik belanden?
Ik zie geen overkant.

Als het water wegtrekt
zie ik sporen van leven:
wier, mosselschelpen, gruis.

 

De dood van Robert Walser

Veertien was ik, onder de kerstboom.
Hij zeven en zeventig.
De kamer rook naar mandarijnen
toen hij, ver weg, in de bergen, ging wandelen
voor de laatste keer zonder overjas.
Ik kende hem niet.

Het was erg koud
het sneeuwde zachtjes
en de weg lag vrolijk in het verschiet.
Hij stapte stram voorwaarts
zijn vaag-rode stropdas om zijn hals
en zijn hoed stevig op zijn hoofd.

En toen hij, ver van Herisau
in Appenzell-Ausserhoden tot stilstand
kwam tegen een hoopje sneeuw
zag hij voor het laatst
de lichte vlokken waaien.

Hij dacht misschien
aan de jongen die hij was
die cadeautjes kreeg
en aan zijn moeder.

 

Vivaldi II

Je kunt zonen hebben of niet
luisteren naar muziek of Kreon:
‘Want daarom toch wenst een man
zonen te telen in zijn huis’.

Je psalm spreekt over vruchten
van de schoot die een oud man
beschermen in zijn huis, het huis
dat je niet, nooit eeuwig houdt.

Driftig, astmatisch, onsterfelijk
door de muziek die je neerschrijft
om de zonen die je niet krijgt
bij de vrouw die je niet hebt.

 


Remco Ekkers (1 juli 19414 juni 2021)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Denis Hale Johnson werd geboren op 1 juli 1949 in München. Zie ook alle tags voor Denis Johnson op dit blog.

 

ONS VERDRIET

Er schuilt een soort verdriet in terugkijken als je aan het einde bent:
een verdriet dat wacht aan het einde van de straat,
een sigaret die gloeit met de gloed van verdriet
en een agent in een gele regenjas die zegt: Het is laat,
het is laat, het is verdriet.

En het is verdriet wat ze de vrouwen van wie ik hield hebben aangedaan:
ze hebben Julie in haar eigen moeder veranderd, en Ruthe –
en Ruthe, begrijp ik, is veranderd
in verdriet…

En als het tijd is
dat de hele mensheid getuige is van wat zij heeft gedaan
en elke televisie is gericht op de eerste mensen die God zien en
ze zeggen:
Houston,
we hebben ontsteking,
zullen zij geen ontsteking hebben.

Ze zullen muziek hebben van natte straten
en eenzame bars waar pianonoten
zichzelf volgen in een woud van medelijden en verdwalen.
Ze zullen verdriet hebben.
Ze zullen
verdriet, verdriet, verdriet hebben.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Denis Johnson (1 juli 1949 – 24 mei 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e juli ook mijn blog van 1 juli 2020 en eveneens mijn blog van 1 juli 2019 en ook mijn blog van 1 juli 2018 en ook mijn blog van 1 juli 2017 deel 2.

Heat Wave (C. J. Dennis), Czeslaw Milosz, Thomas Frahm

 

Dolce far niente

 


Terras door Tair Salakhov, 1977

 

 

Heat Wave

Day after day, week after burning week,
A ruthless sun has sucked the forest dry.
Morn after anxious morn men’s glances seek
The hills, hard-etched against a harder sky.
Gay blossoms droop and die.
Menace is here, as day draws to its peak,
And, ’mid the listless gums along the creek,
Hot little breezes sigh.

To-day the threat took shape; the birds were dumb.
Once more, as sullen, savage morning broke,
The silence told that trembling fear had come,
To bird and beast and all the forest folk.
One little wisp of smoke
Far in the south behind the listless gum
Grew to a purple pall. Like some far drum,
A distant muttering broke.

Red noon beheld red death come shouting o’er
These once green slopes — a leaping, living thing.
Touched by its breath, tree after tall tree wore
A fiery crown, as tho’ to mock a king —
A ghastly blossoming
Of sudden flame that died and was no more.
And, where a proud old giant towered of yore,
Stood now a blackened thing.

Fierce raved the conquering flame, as demons rave,
Earth shook to thunders of the falling slain.
Brambles and bushes, once so gay and brave,
Shrank back, and writhed, and shrieked and shrieked again
Like sentient things in pain.
Gone from the forest all that kind spring gave . . .
And now, at laggard last, too late to save,
Comes soft, ironic rain.

 


C. J. Dennis (7 september 1876 – 22 juni 1938)
Auburn, Australië, de geboorteplaats van C. J. Dennis

 

De Poolse dichter, schrijver en Nobelprijswinnaar Czesław Miłosz werd geboren in Šeteniai op 30 juni 1911. Zie ook alle tags voor Czeslaw Milosz op dit blog.

Uit: Mijn katholieke opvoeding (Vertaald door Gerard Rasch)

“Tijdens de pauze tekende iemand van ons een keer batterijen en elektrische leidingen op het bord om de anderen een natuurkundesom uit te leggen. De Hamster liep over de gang, opende, zoals hij zo graag deed, plotseling de deur op een kier en wierp een blik op de in krijt uitgetekende cirkels en ellipsen. Dat was genoeg voor hem, hij ontvlamde in zijn donkerste blos en rende naar de directeur aan wie hij meldde dat er geslachtsdelen op het bord stonden getekend.
In zijn sombere visie op de menselijke natuur was geen plaats voor de mogelijkheid dat het kwaad met enige middelen van geestelijke aard uitgeroeid kon worden. Hij geloofde hoogstwaarschijnlijk niet in het bestaan van de Genade, omdat deze zich aan de controle van de mens onttrok; een fout beschouwde hij niet als iets dat soms nodig kon zijn voor de verlossing. Tegelijk hield hij zich krampachtig vast aan het beeld van het licht dat door duisternis is omringd. Wie gered is, wordt herkend aan uiterlijke bewijzen van deugd, dat wil zeggen: gehoorzaamheid aan de voorschriften, een onschuldige stembuiging, nederige bewegingen. Een zaak van training dus. Wie was dan gered? Waarschijnlijk alleen de Kinderen van Maria met een blauwe sjerp over de schouder en een kaars in de hand. Hoe het ook zij, omdat het goede in ieder geval buiten ons bereik ligt, moeten we tenminste ons zelf en anderen discipline opleggen, want zo er hoop bestaat, dan kan de verandering van de menselijke natuur alleen van buiten naar binnen gaan en niet omgekeerd. Hij hing dus op extreme wijze de oude these van de katholieke kerk aan, dat we alleen via de zintuigen dichter bij God kunnen komen, dat geloof en deugd van het individu een functie van het gedrag van een bepaalde gemeenschap zijn. Door naar de mis te gaan en deel te nemen aan de sacramenten nemen we, zonder het te willen, een bepaalde stijl in ons op, die – op dezelfde manier als koper voor elektriciteit – de geleider is voor het bovenaardse beginsel. Omdat de mensen zwak zijn, zou het dwaas zijn ze los te laten en erop te rekenen dat ze zelf, tegen de stijl van hun omgeving in, God zouden vinden. Dan is het beter de gemeenschap met God ten minste voor enigen makkelijker toegankelijk te maken door bij allen conditionele reflexen te ontwikkelen. Al dwong de Hamster ons deel te nemen aan de rituelen – veel illusies had hij zeker niet. Maar zijn voorgangers die de ketters met het zwaard bekeerden, hadden deze evenmin.
Zijn positie stelde hem in staat zijn eigen wil volledig ten uitvoer te brengen. Deze verschilde niet veel van de positie die later ten deel viel aan diegenen die in de scholen van Centraal- en Oost-Europa in marxisme-stalinisme onderwezen. De Hamster werkte steeds aan de vervolmaking van zijn netwerk. Het bijwonen van de zondagsmis was verplicht, maar de kerken van de stad konden daarop niet goed toezicht houden. Daarom richtte hij een kapel in in het schoolgebouw, waar zijn gevolmachtigden een kruisje achter de namen van de afwezigen zetten.”

 


Czeslaw Milosz (30 juni 1911 – 14 augustus 2004)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Mijn ogen voelen zich bekeken,

zo helder is deze dag.

Vanuit elk raam, elk aluminium kozijn,
ja, elke tegel raakt ze het licht.

De glans van de lindebladeren overvalt hen
al wanneer ze de deur uitstappen.

Vanaf de straat, na de voetbalderby
bezaaid met scherven en splinters,
blinkt en schittert het.

Ik loop als een ooievaar, bang
om over een lichtstraal te struikelen,
maar dat helpt niet.

Mij rest slechts: zelf lichtstraal worden
of zwevend deeltje, licht genoeg om geduldig
de controle terug te krijgen
over mijn eigen blik.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e mei ook mijn blog van 30 juni 2023 en ook mijn blog van 30 juni 2020 en eveneens mijn blog van 30 juni 2019 en ook mijn blog van 10 mei 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Und wieder ist’s des Sommers Geisterstunde … (Wilhelm Jensen), Maarten Asscher, Thomas Frahm

 

Dolce far niente

 


High Summer Heat with Pieces of Melon door Alice Mumford, 2023

 

Und wieder ist’s des Sommers Geisterstunde …

Und wieder ist’s des Sommers Geisterstunde,
Da stumm das Haus im heißen Mittag schweigt,
Geschloss’ne Läden füll’n die Saalesrunde
Mit goldnem Dämmern; nur, von Laub umzweigt,
Trägt fernher durch des Nebenraumes Dunkel
Ein Fenster blitzend sonnengrünes Licht:
Kein Schall, kein Regen in dem Glanzgefunkel,
Das wie von ausgestorbnem Leben spricht.

Und schön und schaurig fühlt mein eignes Leben
Sich angerührt von leisem Geisterstab:
Ein Kommen ist’s, ein Schwinden und ein Schweben
In jenen stillen Strahlen auf und ab.
Ein Nichts, und alles, was ich je besessen,
In mir, und doch zugleich unendlich fern,
Ein Allgedenken und ein Allvergessen,
Ein Lebenstraum auf einem andern Stern.

 


Wilhelm Jensen (15 februari 1837 – 24 november 1911) 
Heiligenhafen (Holstein), de geboorteplaats van Wilhelm Jensen

 

De Nederlandse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Maarten Asscher werd geboren op 29 juni 1957 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Maarten Asscher op dit blog.

Uit: Over de onmogelijkheid van lekker eten

“Alsof er een groot beest over mijn boterham was klaargekomen. Zo zag mijn bord eruit, toen ik voor de allereerste keer eigenhandig een ei voor mijzelf had gekookt. Mijn eerste ontbijt op mijn eerste studentenkamer. Het leek zo eenvoudig: water aan de kook brengen, rauw ei erin, even wachten en vervolgens afgieten en het eitje onder koud kraanwater ‘laten schrikken’. Hoe vaak had ik het thuis niet zien doen? Kennelijk had ik toch onvoldoende opgelet, want de schrik was ‘all mine’. Toen ik het ei met een routineus gebaar boven mijn bord onthoofdde, gulpte er een slijmerige kwak over de zorgvuldig klaargelegde, met boter besmeerde boterham. Ik zat er vertwijfeld naar te kijken. Was het ei soms niet goed meer? Ingewonnen inlichtingen leverden op dat een ei minstens vijf minuten moet koken om prettig eetbaar te worden; ik had het na ruim een minuut al welletjes gevonden. Deze kleine belevenis is de rest van mijn leven symptomatisch gebleken voor mijn kijk op koken: ik kan het niet en ik vind het veel te lang duren.
De paar jaren die ik etenderwijs heb moeten overbruggen tussen mijn vertrek uit het ouderlijk huis en het huwelijkse leven, werden aanvankelijk gevuld met blikken soep en stamppotachtige maaltijden die je, na inworp van drie guldens in een eetpenningenautomaat, uit de keuken van de studentensociëteit kon krijgen, afgewisseld met de goedkoopste nummers op het menu van Chinese restaurants. Natuurlijk maakte ik weleens iets zelf, maar dat viel meestal in de categorie ‘Chili con carne’, een bruine concoctie van bonen, uien, knoflook, gehakt, ananas, paprikapoeder, tomatenpuree en veel peper, die tijdens de borrel gedurende een half uur in een pan te sudderen werd gezet, waarna de onooglijke brei als evenzovele koeienvlaaien over de borden der deelnemers werd verdeeld. En je kon altijd terugvallen op spaghetti met tomatensaus, waarvan de bereiding tussen start en finish minder dan tien minuten tijd vergde. Het record stond op naam van een huisgenoot die een tijd van 8:20′ wist neer te zetten. Als dieptepunt van mijn culinaire barbarendom moet de voedselvergiftiging worden genoemd die ik opliep na het eten van bedorven vlees uit blik.
Zodra ik een baan had, vanaf mijn drieëntwintigste, at ik de eerste jaren onveranderlijk in Amsterdamse eetcafés, waar ik nog altijd – voor zover ze nog bestaan – met een mengeling van huiver en dankbaarheid naar binnen kijk. De donkerhouten duisternis die er onveranderlijk heerste verhinderde dat je tijdens het eten de krant kon lezen, maar zorgde er gelukkig ook voor dat je niet precies zag wat je voorgeschoteld kreeg.”

 


Maarten Asscher (Alkmaar, 29 juni 1957)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Gevonden voorwerpen

De straat is een ongesorteerd magazijn.

Wat er binnenkomt of eruit gaat – niemand weet het
En ook niet wanneer de volgende levering arriveert.

Van bijna alles zijn er slechts losse exemplaren.

Pas aan het einde van mijn arm
worden ze – tweedehands?

Nee, tweedehands wordt vriendelijk weggegeven
en niet weggegooid, dus:
afval!

Maar wat afval is voor het ongeduld van de consument,
dat is voor de oogvingers van de dichter geluk.

Ongecensureerd raken ze aan en ontvangen ze
dat wat, bevrijd uit de gevangenis van het nut,
eindelijk vrij is, niets meer te hoeven zijn,

alleen (als het wil)
die wens misschien die
mijn geliefde, die goed verborgen fee,
altijd op de vlucht voor mensen,
het hoort fluisteren.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e juni ook mijn blog van 29 juni 2020 en eveneens mijn blog van 29 juni 2019 en ook mijn blog van 29 juni 2018 en ook mijn blog an 29 juni 2017 en eveneens mijn blog van 29 juni 2013 deel 2.

 

What Is So Rare As A Day In June (James Russell Lowell), Marije Langelaar, Karin Fellner

 

Dolce far niente

 

 


Een dag in juni door Antonín Slavíček, 1898

 

 

What Is So Rare As A Day In June

And what is so rare as a day in June?
Then, if ever, come perfect days;
Then Heaven tries earth if it be in tune,
And over it softly her warm ear lays;
Whether we look, or whether we listen,
We hear life murmur, or see it glisten;
Every clod feels a stir of might,
An instinct within it that reaches and towers,
And, groping blindly above it for light,
Climbs to a soul in grass and flowers;
The flush of life may well be seen
Thrilling back over hills and valleys;
The cowslip startles in meadows green,
The buttercup catches the sun in its chalice,
And there’s never a leaf nor a blade too mean
To be some happy creature’s palace;
The little bird sits at his door in the sun,
Atilt like a blossom among the leaves,
And lets his illumined being o’errun
With the deluge of summer it receives;
His mate feels the eggs beneath her wings,
And the heart in her dumb breast flutters and sings;
He sings to the wide world, and she to her nest,
In the nice ear of Nature which song is the best?

Now is the high-tide of the year,
And whatever of life hath ebbed away
Comes flooding back with a ripply cheer,
Into every bare inlet and creek and bay;
Now the heart is so full that a drop overfills it,
We are happy now because God wills it;
No matter how barren the past may have been,
‘Tis enough for us now that the leaves are green;
We sit in the warm shade and feel right well
How the sap creeps up and the blossoms swell;
We may shut our eyes but we cannot help knowing
That skies are clear and grass is growing;
The breeze comes whispering in our ear,
That dandelions are blossoming near,
That maize has sprouted, that streams are flowing,
That the river is bluer than the sky,
That the robin is plastering his house hard by;
And if the breeze kept the good news back,
For our couriers we should not lack;
We could guess it all by yon heifer’s lowing,
And hark! How clear bold chanticleer,
Warmed with the new wine of the year,
Tells all in his lusty crowing!

Joy comes, grief goes, we know not how;
Everything is happy now,
Everything is upward striving;
‘Tis as easy now for the heart to be true
As for grass to be green or skies to be blue,
‘Tis for the natural way of living:
Who knows whither the clouds have fled?
In the unscarred heaven they leave not wake,
And the eyes forget the tears they have shed,
The heart forgets its sorrow and ache;
The soul partakes the season’s youth,
And the sulphurous rifts of passion and woe
Lie deep ‘neath a silence pure and smooth,
Like burnt-out craters healed with snow.

 


James Russell Lowell (22 februari 1819 – 12 augustus 1891)
Cambridge, Massachusetts. De geboorteplaats van James Russell Lowell

 

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Marije Langelaar werd geboren op 18 juni 1978 in Goes. Zie ook alle tags voor Marije Langelaar op dit blog.

 

Trommel

Dat jaar werden we geboren in
een lichaam.
Het viel ons op dat we sloegen.
We sloegen de trom.

Bij elke slag vlogen de vogels op.
Bij elke vierde noot ving een nieuw seizoen aan.
Bij elke 16e noot wierp ik een kind.

Zo leefden we ons leven.
We sloegen de jaren weg.
Paf paf paf!
We sloegen de trom.
We sloegen eenvoudig de trom.
Want dat hadden we geleerd.
We sloegen de trom.

Paf paf paf!
De vlogels vliegen op.
Paf Paf Paf!
Een nieuw seizoen,
Paf Paf Paf!
Weer een kind.
Paf Paf!

Tot onze lichamen begonnen te deformeren, we sloegen
nog harder, tegen de rimpels, het kreukelen
onze verminderde vruchtbaarheid, een stram in ons been.

Paf Paf Paf!
Maar het kind bleef uit.

We sloegen nog wat harder, onze slag kreeg
iets verbetens,
tot we op de 428e noot halt hielden.
We keken naar elkaar en alle kinderen die
ik had geworpen,
wilde goddeloze kinderen,
met wilde goddeloze haren.

En we keken naar de bomen die waren gaan groeien,
Kris kras door elkaar
Een grote teringbende.
De vogels die nerveus op een tak onze
volgende slag afwachtten.

Maar we sloegen niet
We sloegen niet meer

We keken elkaar aan en zaagden de bomen
bouwden een huis, begroeven de trommel diep in de nootzwarte aarde.

En begonnen te leven. We pelden en kookten de vruchten
en vertelden onze kinderen het verhaal van de trommel
en we sloegen niet, er brak geen nieuw seizoen aan,
De vogels rusten in een hoge wilg.
En het was goed.

En we vroegen ons af, wie had ons in de eerste plaats die trommel gegeven?
Wie had ons geboden te slaan? Had ons die vogels gebracht, de bomen?
Had ons het ritme opgelegd? En waar waren we eerder? Waarom?

 

 

Het brak

Wat was het precies dat er brak?
Brak het of sleet het?
Ging het geleidelijk aan?
Sloop op de tenen de kracht weg?
Trok kauwgom ongelijk het?

Verweerde het grondstoffelijke?

Gleed het ijlings uit handen? Verloor het?
Raakte het zoek het? Vervloog of doofde?
Of was het gewoon klaar? Fini. Uit. Op het.

Was het te maken? Weer aan te vullen?
Groeit het vanzelf vanuit de wortel weer aan?
Of met bepaalde methodes, procedures?

Hoe krijgen we het weer vol, levend,
warm en zacht zoals het was het?
Moeten we vruchteloos blijven proberen? Is dat het?

Is het te vervangen misschien?
Groeien veren weer aan?
Is er lijm? Gouddraad?
Veert het weer terug?
Wordt dat wat scheef weer recht echt?

 


Marije Langelaar (Goes, 18 juni 1978)

 

De Duitse dichteres Karin Fellner werd geboren op 18 juni 1970 in München. Zie ook alle tags voor Karin Fellner op dit blog.

 

Maar een rimpel in de tijd verder

Steppe, gekreukeld gras zover het oog reikt
Kaf, veen, knopen en pelsdieren in het polderland
Geur, een deining, het broze op- en neergaan
van kuddes, kafnaalden, bloed
en een schok mieren op
de stervende schouder
van een gnoe – dat ben jij.

Gnoe, dus jij – door gras, trilt met je neusgaten
voorwaarts en al je verwanten, zwaden –
zoemende zwaden rond jullie kromme bulten. Jij
laat een keelklank opstijgen, rauw, anderen volgen
langbenig, roodgekleurd op droge aarde het spoor
in het gesis van de halmen. Stil.
Nu til je een hoef op.
Nu druk je hem in deze oever.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Karin Fellner (München, 18 juni 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e juni ook mijn blog van 18 juni 2020 en eveneens mijn blog van 18 juni 2019 en ook mijn blog van 18 juni 2016 deel 2.

June Twilight (John Masefield), Thomas Heerma van Voss, Silke Scheuermann

 

Dolce far niente

 


Twilight in June door Edwin Headley Holgate,1950

 

June Twilight

The twilight comes;
the sun dips down and sets,
The boys have done
play at the nets.

In a warm golden glow
The woods are steeped.
The shadows grow;
The bat has cheeped.

Sweet smells the new-mown hay;
The mowers pass
Home, each his way,
through the grass.

The night-wind stirs the fern,
A night-jar spins;
The windows burn
In the inns.

Dusky it grows. The moon! The dews descend.
Love, can this beauty in our hearts end?

 


John Masefield (1 juni 1878 – 12 mei 1967)
Ledbury, Herefordshire, de geboorteplaats van John Masefield

 

De Nederlandse schrijver Thomas Heerma van Voss werd geboren in Amsterdam op 13 juni 1990. Zie ook alle tags voor Thomas Heerma van Voss op dit blog.

Uit: Het archief

“Mijn vader vertrouwde spullen meer dan mensen. De torens van papier rondom zijn bureau, de tijdschriften en notulen, de poppenhuizen, tasjes, pennen en paperclips, dvd’s, videobanden: mijn moeder beschouwde het vooral als rommel, hij zag voorwerpen die hij door en door kende en die altijd nog eens van pas konden komen. ‘Je moet voorbereid zijn,’ zei hij op mijn zesde of zevende, de ruit van zijn Opel Vectra was ingetikt en het bleek dat hij mijn cassettebandjes preventief thuis had verstopt. Bedrog kon overal opduiken. Wisselgeld in de supermarkt diende nageteld te worden. Achter iedere goedlachse collectant kon een oplichter schuilgaan.
Vanaf zijn twaalfde had hij al zijn agenda’s bewaard. Daarin legde hij zijn dagen zorgvuldig vast, onvoorziene ontmoetingen en voetbaluitslagen noteerde hij ook. Op de laatste pagina’s stonden, steevast gecodeerd, de gegevens die nooit mochten kwijtraken. Het wachtwoord van zijn mailaccount duidde hij aan met ‘kluisbeveiliging bv Gerard Oegel’. Toen ik mijn eerste bankrekening opende, schreef hij in zijn agenda iets over het Italiaanse restaurant Pierre Rabopinni, gelegen aan de Via nog wat op nummer 1098.
Na een van mijn eerste biologielessen vroeg ik tijdens het avondeten wanneer ik verwekt was.
‘Gadverdamme,’ zei mijn broer.
Mijn moeder begon opgetogen over een broeierige avond in een hotelletje in Saint-Valery-sur-Somme, een badplaatsje met meer bootjes dan inwoners, later een vaste uitvalbasis halverwege onze zomerse autorit naar Bretagne.
‘Onmogelijk,’ zei mijn vader meteen. ‘Dan zou Pierre na dertien maanden geboren moeten zijn.’
Hij schudde zijn hoofd, verliet met vlugge passen de tafel, opende de glas-in-loodschuifdeuren die toegang gaven tot zijn werkkamer – ik zie hem nog lopen. Moeiteloos trok hij tussen het mikado van boeken en papieren het geschrift tevoorschijn dat hij zocht: zijn beduimelde Parker-agenda uit 1990. Hij bladerde, wees tevreden naar een decemberdag die in zijn keurige handschrift was volgeschreven. Afspraken met mensen die ik niet kende, een rits tijdstippen en cafés. Onderaan stond iets over een verjaardagsetentje bij Centra. ‘Daarna is het gebeurd,’ zei hij met gespeelde nadruk tegen mijn moeder, als een advocaat die een verdachte heeft klemgezet. ‘Zo jammer trouwens dat dat restaurant weg is.’

 


Thomas Heerma van Voss (Amsterdam, 13 juni 1990)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Silke Scheuermann werd geboren op 15 juni 1973 in Karlsruhe. Zie ook alle tags voor Silke Scheuermann op dit blog.

 

DISTANTIE EN EEN ZEKER LICHT

We stonden tussen de kaars en de sterren
hadden tot overmaat van liefde besloten dat de
nacht niet alles zou krijgen Niet vandaag
Slaap zou ons in zijn handen draaien
alleen En daarvoor hoorden we hetzelfde concert
Maar dan rechts en links van de recorder
staarden versteld een donkerte in zo volmaakt
dat onze polsslag elk moment zou kunnen stijgen
en wij zouden vliegen
Werkelijk en waarachtig
een spiegel binnen vliegen
die niet splinterde

 

Vertaald door Monique de Waal

 


Silke Scheuermann (Karlsruhe, 15 juni 1973)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e juni ook mijn blog van 13 juni 2021 en ook mijn blog van 13 juni 2020 en eveneens mijn blog van 13 juni 2019 en ook mijn blog van 13 juni 2017 en mijn blog van 13 juni 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Indian Summer (Jayanta Mahapatra), Xavier Roelens, Owen Sheers

 

 

Indian Summer bij Moret – zondagmiddag door Alfred Sisley, 1888

 

 

Indian Summer

Over the soughing of the sombre wind
priests chant louder than ever;
the mouth of India opens.

Crocodiles move into deeper waters.

Mornings of heated middens
smoke under the sun.

The good wife
lies in my bed
through the long afternoon;
dreaming still, unexhausted
by the deep roar of funeral pyres.

 

Jayanta Mahapatra (22 oktober 1928 – 27 augustus 2023)
Cuttack, Inda, de geboorteplaats van Jayanta Mahapatra

 

De Vlaamse dichter Xavier Roelens werd op 21 september 1976 in Rekkem (Menen) geboren. Zie ook alle tags voor Xavier Roelens op dit blog.

 

1911

en de man die zevenhonderd jaar leefde en de jongen die uit de hemel
was gevallen en de boer die gebakken aardappels pootte en de
bultenaar die dacht dat hij dood was en de waarzegger die zichzelf
niet herkende en de musketier die op zoek ging naar de dood en de
knecht die goed kon onthouden en de molenaar die de duivel bij zijn
neus nam, staan buiten tegen de muur te schuilen voor het
trommelvuur. ze zijn uit hun dorpen naar brussel gevlucht en ze
sluipen om beurt naar het klooster in de buurt, waar de
voedselpakketten van de amerikanen liggen.
    en de man die zijn zevenhonderdste jaar leefde en de jongen die,
uit de hemel gevallen, bedolven raakte onder zijn gesneuvelde
kameraden en de boer die wat graspollen oogstte en de bultenaar die
schreeuwde dat hij dood was en de waarzegger die zijn eigen
gestuiptrekte handen niet herkende en de musketier die uit de
loopgraven sprong en op zoek ging naar het genadeschot en de knecht
die goed geamputeerd kon worden en de molenaar die de duivel bij
zijn neus nam door te deserteren, klampen zich aan hun bajonet vast.
doorregend, gezeten in de kleemodder en het traklwater van de
granaattrechters, onder de kollwitz-bomen – en het mortiervuur gaat
maar door – wachten ze tot ze terug thuiskomen bij hun voorouders en
daar niet meer weten wat te vertellen.

 

1935

GE ZIJT VIJF EN en ge raakt
de tel kwijt aan de
spoorbrug
de paarden die dood en
de varkens op 

straat en dat ingestuikte
huis en gij wacht op
uw pa en ge ziet wat ge nooit op
een blad ooit gaat natekenen hoe de 
littekens zuigen aan ’t ineengedoken uit het brandbaarste hout gekalefaterde 
lijf hoe ge maar een kwart 
lichaam van doen hebt om u
driekwartlichaam te voelen ge kunt dat niet in
negatief gieten hoe
schorsenhuiden rond
uw leegte gedrapeerd liggen hoe ge ondergronds
uw blik hebt beroofd van zijn
hartklep hoe
kneuzingen in
kaarsvet
het bloed van onder
uw nagelen trekt. en ge luistert wreed stil naar
uw haar dat
leekt en ge wacht op
uw pa die de
tandem al heeft overgedregen het is lijk dat ge schellekes

hesp af kunt snijden zo open
de schoften daar liggen ge zijt vijf en ge raakt
de tel kwijt van
de bloedvaten al dat
opgezogen roodhout met
de ruggengraat tussen
de poten en haar
manen tussen

uw tanden ge hoeft niet te verbergen dat
uw hoofd aan
de brug hangt te druipen als
waterverf op
het papier dat ineentrekt wanneer
uw pa komt u komt halen kunt gij niet expliqueren hoe ge
vanaf nu zijt uitgeteld op
een bed van
tijd met
haken en
ogen gelapt en met twee van die
hoofden van voor een en vanachter opdat
ge van
uzelf wegkijken kunt

 

Xavier Roelens (Rekkem, 21 september 1976)

 

De Engelse (Welshe) dichter, schrijver en presentator Owen Sheers werd geboren op 20 september 1974 in Suva op de Fiji eilanden. Zie ook alle tags voor Owen Sheers op dit blog.

 

De zee lezend

Dikhuidig in wetsuits, zittend op surfplanken,
leren we opnieuw lezen,
traceren we in de verte de zinnen van de golven.
Onder de zon kijken we naar elke deining,
maken we onszelf vertrouwd met hun valse beloften,
de woorden die de pagina niet halen.
We wachten, tussen de aanhalingstekens van verre meeuwen,
tussen het lege papier van het strand
en de laatste regel van de horizon.
We wachten op de volzin van het water, dat zichzelf naar de kust kamikazeert, dat ons
onze welbespraaktheid,
ons moment van evenwicht op het koord van de golf zal toestaan,
voordat het ons afsnijdt, ons wegvaagt
in een diaspora van wit water,
ons achterlatend om terug te worstelen door onze nieuwe taal,
terug naar waar, rustend in een cesuur,
alleen hun hoofden tonend, een ellips van zeehonden
ons vertelt dat het zal doorgaan,
maar dat het water momenteel zijn toespraak voorbereidt,
puttend uit zijn woordenschat van golven,
die nog steeds slechts ideeën zijn, groeiend in de geest van de zee.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Owen Sheers (Suva, 20 september 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e september ook mijn blog van 21 september 2021 en ook mijn blog van 21 september 2020 en eveneens mijn blog van 21 september 2019 en ook mijn blog van 21 september 2018.

25th High School Reunion (Linda Pastan), Chimamanda Ngozi Adichie, William Carlos Williams

 

 

Bisschoppelijk College Schöndeln, Roermond

 

25th High School Reunion

We come to hear the endings
of all the stories
in our anthology
of false starts:
how the girl who seemed
as hard as nails
was hammered
into shape;
how the athletes ran
out of races;
how under the skin
our skulls rise
to the surface
like rocks in the bed
of a drying stream.
Look! We have all
turned into
ourselves.

 

Linda Pastan (27 mei 1932 – 30 januari 2023) 

 

De Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie werd geboren op 15 september 1977 in Enugu. Zie ook alle tags voor Chimamanda Ngozi Adichie op dit blog.

Uit: Het ding om je hals (Vertaald door Hie-n Monijn)

“De eerste keer dat er bij ons werd ingebroken, was het onze buurjongen Osita: hij klom via het raam van de eetkamer naar binnen en pikte onze televisie, onze videorecorder en de videobanden Purple Rain en Thriller die mijn vader uit Amerika had meegebracht. De tweede keer dat er werd ingebroken was het mijn broer Nnamabia: hij fingeerde een inbraak en stal de juwelen van mijn moeder. Het gebeurde op een zondag. Mijn ouders waren naar onze geboorteplaats Mbaise gereisd voor een bezoek aan onze grootouders, dus gingen Nnamabia en ik alleen naar de kerk. Hij reed de groene Peugeot 504 van mijn moeder. In de kerk zaten we als gewoonlijk naast elkaar, maar zonder elkaar aan te stoten en onderdrukt te giechelen om een of andere afschuwelijke hoed of tot op de draad versleten kaftan, omdat Nnamabia na ongeveer tien minuten zonder iets te zeggen weg was gegaan. Hij kwam terug net voordat de priester zei: ‘De mis is gezegd. Gaat heen in vrede.’ Ik had er nogal de pest over in. Ik veronderstelde dat hij was gaan roken en een afspraakje met een of ander meisje had, omdat hij deze ene keer de auto voor zichzelf had, maar hij had me ten minste kunnen zeggen waar hij heen ging. We reden zwijgend naar huis en toen hij op onze lange oprit parkeerde, bleef ik staan om een paar bloemen van de ixora te plukken terwijl Nnamabia de voordeur opendeed. Ik ging naar binnen en trof hem midden in de zitkamer aan. `Er is ingebroken,’ zei hij in het Engels. Het duurde even voordat ik de overhoopgehaalde kamer echt zag en tot me door liet dringen. Zelfs toen had ik het gevoel dat er iets theatraals zat in de manier waarop de laden waren opengetrokken, alsof het gedaan was door iemand die indruk had willen maken op degenen die de ontdekking zouden doen. Of misschien kwam het gewoon omdat ik mijn broer zo goed kende. Later, toen mijn ouders thuiskwamen en buren binnenstroomden om ndo te zeggen en met hun vingers te knippen en hun schouders op te halen, zat ik in mijn eentje boven in mijn kamer en besefte wat het weeïge gevoel in mijn keel was: Nnamabia was de dader, ik wist het. En dat wist mijn vader ook. Hij had erop gewezen dat de jaloezieën voor de ramen van binnenuit losgetrokken waren in plaats van van buitenaf (Nnamabia was echt veel slimmer dan dat; misschien had hij zich gehaast om voor het einde van de mis terug te zijn in de kerk), en dat de dief precies wist waar de juwelen van mijn moeder lagen — in de linkerhoek van haar metalen koffer. Nnamabia keek mijn vader aan met dramatische, gekwetste ogen en zei: ‘Ik weet dat ik u beiden in het verleden vreselijk verdriet heb bezorgd, maar ik zou nooit op deze manier uw vertrouwen beschamen.’ Hij sprak Engels en gebruikte woorden als ‘vreselijk verdriet’ en ‘beschamen’, zoals hij altijd deed wanneer hij zich verdedigde.”

 

Chimamanda Ngozi Adichie (Enugu, 15 september 1977)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

De boslijster

mazzelaar het is niet te laat
de boslijster
vliegt mijn tuin in

voordat het sneeuwt
en kijkt zwijgend naar me zonder
te bewegen

zijn gespikkelde borst reflecteert
tragische winter-
overdenkingen liefde mijn eigenste

 

Vertaald door Huub Beurskens

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e september ook mijn blog van 15 september 2021 en ook mijn blog van 15 september 2020 en eveneens mijn blog van 15 september 2018 en ook mijn blog van 19 september 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Spätsommer (Hermann Hesse), Marcel Möring, Adrian Matejka

 

 

Late Summer Garden door Romona Youngquist, z.j.

 

Spätsommer

Noch einmal, ehe der Sommer verblüht,
wollen wir für den Garten sorgen,
die Blumen giessen, sie sind schon müd,
bald welken sie ab, vielleicht schon morgen.

Noch einmal, ehe wieder die Welt
irrsinning wird und von Kriegen gellt,
wollen wir an den paar schönen Dingen
uns freuen und ihnen Lieder singen.

 

Hermann Hesse(2 juli 1877 – 9 augustus 1962)
Calw, de geboorteplaats van Hermann Hesse

 

De Nederlandse dichter en schrijver Marcel Möring werd geboren in Enschede op 5 september 1957. Zie ook alle tags voor Marcel Möring op dit blog.

 

Uit: Familiewandeling

“De eiken rondom het huis zijn al aan het kleuren, enkele zijn rood, een paar geel en er zijn er ook nog die vrijwel helemaal groen zijn. De hooilanden zijn gemaaid en sinds de mais is geoogst, ligt de es er naakt bij. Op de kale aarde zijn vanochtend grauwe ganzen neergestreken, een stuk of honderd. Dat het grauwe ganzen zijn heb ik moeten opzoeken. Iets meer dan drie jaar heb ik hier gewoond, tussen bossen en velden, in een appartement op een buiten uit 1813 of daaromtrent. Toen ik het destijds kwam bekijken — aan het einde van een lange oprijlaan die in een lome curve omhoogging naar wat nog het meeste leek op het huis waarin In Babylon zich afspeelt — parkeerde ik aan de zijkant van het huis en terwijl ik wachtte op de makelaar vielen kastanjes op het dak van de wagen. Het was laat in september en de zon had nog kracht. De bomen zaten vol in het blad en het licht dat door de kruinen van de rode beuk en de kastanje filterde wierp zacht bewegende vlekjes op de met kastanjes en eikels bezaaide bodem. Ik had dit gemist tijdens dertig jaar in Rotterdam, waar ik aan het einde van elke zomer tevergeefs snuivend en snuffelend rondliep om het begin van de herfst te ruiken, als de boeren aardappelloof verbranden, de bossen weer naar humus geuren en er iets in de lucht is wat ander weer aankondigt. Nu stond ik onder die grote bomen, ik rook de zondoorstoofde aarde en voelde de vage opwinding die hoort bij grote veranderingen waarvan nog niet duidelijk is hoe ze eruit zullen zien. Op de terugweg, terwijl ik koffie dronk op de parkeerplaats van een benzinestation, belde de rentmeester met het bericht dat ik welkom was als huurder. ’s Avonds liep ik de Kruiskade op voor een boodschap en terwijl ik een rondje maakte door de onverwachte warmte realiseerde ik mij dat het een andere wereld was waar ik ging wonen, zonder avondwinkels en met een heel andere bevolking. Hier, tussen de winkels voor hindoestaanse bruidskleding, de Surinaamse bakker en de belwinkels, besefte ik ineens dat het een klein wonder was dat we hier allemaal elke dag rondliepen en met elkaar in contact kwamen, wij met al onze verschillende achtergronden en gevoeligheden, en dat het eigenlijk best goed ging. Voor een verstokte pessimist als ik was dat een verrassende conclusie en terwijl ik door het drukke straatleven van de Nieuwe Binnenweg laveerde was ik dankbaar dat ik op een cruciaal moment in mijn leven Isaiah Berlin had gelezen en de wijsheid en het humanisme kon herkennen in zijn pluralisme, dat je het met elkaar oneens kunt zijn en toch als samenleving kunt functioneren, dat je niet hetzelfde hoeft te zijn om naast elkaar te kunnen wonen, dat de kracht van de democratische samenleving niet gelijkheid is, maar het vermogen om met elkaars verschillen te kunnen leven. Een paar weken later kwamen de verhuizers.”

 

Marcel Möring (Enschede, 5 september 1957)

 

De Afro-Amerikaanse dichter Adrian Matejka werd geboren in Neurenberg, Duitsland, op 5 september 1971 en groeide op in Californië en Indiana. Zie ook alle tags voor Adrian Matejka op dit blog.

 

Basketbal feat. Galileo & EPMD

Ik spleet elk beetje zonlicht op College Parks basketbal-
veld van bezwete Reebok-shirts en patriottische polsbandjes –
en sprong omhoog naar de ring zoals elke speler op dat veld zou doen

naar de mezzanine van Lafayette Square Mall in het weekend.
Elk beetje verwarde glans rond mijn nek: een hypotenusa
van intentie. Highlights zijn de enige lichten in mijn low rise

zone van sneaker tot scheenbeen & elleboog tot kruin. Bij mijn enige
dunk explodeerde het veld als een horde die voor het eerst “You
Gots to Chill” hoorde. & toen de rook was opgetrokken,

hing ik zo strak als een bezwete hoofdband aan die ring, en sprak
schamper tegen de andere negen spelers en hun negen moeders. Toen
het uitglijden en kraken. Dan de volgende twee maanden linkshandige

jumpshots., vage krabbels op mijn gips, de basketbal die net zo hardnekkig
ronddraaide als de achterwaarts draaiende appel die Galileo ‘s pruik spleet.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Adrian Matejka (Neurenberg, 5 september 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e september ook mijn blog van 5 september 2020 en eveneens mijn blog van 5 september 2018 en ook mijn blog van 5 september 2017 en ook mijn blog van 5 september 2015 deel 2.

Late Summer (James Brasfield), Willem de Mérode, Sabine Scho

 

 

Sunlight Late Summer door Theodore Clement Steele, 1913

 

Late Summer

Now cosmos in bloom and snow-in-summer
opening along the garden’s stone borders,

a moment toward a little good fortune,
water from the watering can,

to blossom, so natural, it seems, and still
the oldest blooms outside my door are flourishing

according to their seedtime. 
They have lived as in trust

of tended ground, not of many seasons
as the lingering bud in late summer,

when leaves have reached their greenest,
when a chill enters the nights,

when a star I’ve turned to, night after night,
vanished in the shift of constellations. 

But when on a bare branch,
even in August, a sprig starts,

sprig to stem—as if to say, See,
there’s kinship with the perennials

you think so hardy—voice
the moment among the oaks, toast

the spring in summer, as once each May
a shot of vodka is poured on bare dirt

among gravestones to quench the dead,
among the first stars of this new evening.

 

James Brasfield (Savannah, 19 januari 1952)
Savannah

 

De Nederlandse dichter en schrijver Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning) werd op 2 september 1887 geboren in Spijk. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog.

 

De peppel

Gij hebt mij dit gegeven,
Dat ik zoo lang ik leef,
Met vreezen en met beven,
Naar boven streef.

Mijn bladeren, de velen,
Op hun gedraaide steel,
Kaatsen in duizend deelen
Uw licht geheel.

In ’t veld, ver van de dorpen,
Een flikkerstraal, een glans,
Sta ik, door U geworpen
Trillende lans.

En als de schemers dalen,
Van ronden horizon,
Schiet zon uit mij haar stralen,
Uw zwart kanon.

Tot eenzaamheid geschapen,
Gemeden door ’t gemeen,
Blijf ‘k, ongerept, een wapen
Voor U alleen.

 

De eerste jacht

De blanke buks beeft in zijn handen.
Zijn vingers trillen aan den haan.
Honderd maal loert hij in de laan,
Zoo hunkert hij om los te branden.

De mannen, koel bereeknend, staan
Rustig achter de loovren wanden.
Hij voelt hun gulle spot als schande:
“Dat jog schiet straks nog grof wild aan!”

Het is zijn eerste jacht … hij moet
Doods huivering door ’t heete bloed,
Duisternis over helle oogen jagen.

Daar knalt zijn schot … hij is niet wreed,
Maar zijn fier hart kan niet het leed
Van spottend medelijden dragen.

 

Jan Mankes

Hij heeft de dieren en de stille dingen
Met sterke aandachtigheid tot zich genomen
En lichtend zijn zij weer aan ’t licht gekomen,
Wijl zij het lichten van zijn ziel doorgingen.

Hij liet zijn teerheid als verhelderingen
In oogen stralen, om een mond verdroomen.
En koel en klaar liet hij de zoete roomen
Rozen verrijzen uit hun mijmeringen.

En soms heeft hij het schemeren en streelen
En strengelen van haren en fluweelen
Gezichten in een levend licht gesteld.

En stil zijn bleekend aangezicht gegeven
In vreemden luister of zijn rijpe leven
Blank uit het blinken van zijn wezen welt.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sabine Scho werd geboren op 1 september 1970 in Ochtrup. Zie ook alle tags voor Sabine Scho op dit blog.

 

Ekballein, waar komt de demon binnen?

filum terminale
it‘s always hit me from below
ze houden me rechtop, dat wel
maar ze laten me in vliegtuigen stappen
en zeggen: kijk, jij laat het loon van de angst zien
solaris en champagne zijn er om te
vergeten waar je eigenlijk woont
je doel zul je waarschijnlijk bereiken
maar je kunt het je niet herinneren
was je bij de bewening van Christus?
situations have ended sad
je kunt het je niet herinneren
misschien werd er een gelukshormoon uitgedeeld?
het is moeilijk om je te bereiken
het is niet zo dat jullie niet met elkaar
overweg kunnen, jij en je demon, alleen voor de vorm
blijf je volhouden dat het
eigenlijk als volgt geweest is, en
dat je je alleen tegen een dergelijke interventie, alleen
omdat je het woord niet leuk zou vinden,
in principe graag zou verzetten, maar het is voor jou duidelijk
zonder de mechanica ervan mis je misschien
elke motivatie, het houdt je op de been en
zou uiteindelijk alleen maar bemiddelen
bij een provisie voor spinale zenuwen
en wat zitvlees. je kunt in de duty free
ook nog een schladerer likeur kopen
aan uitdrijving valt dan niet meer te den
ken
yer gonna have to leave me now, i know

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sabine Scho (Ochtrup, 1 september 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e september ook mijn blog van 2 september 2020 en eveneens mijn blog van 2 september 2018 deel 1 en ook deel 2.