Maarten Asscher, Thomas Frahm

De Nederlandse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Maarten Asscher werd geboren op 29 juni 1957 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Maarten Asscher op dit blog.

Uit: De ontdekking van Rome

‘We willen graag allebei het lunchmenu,’ zei Marcel Houtsma, en klapte de kaart dicht. ‘Schenkt u daar een meursault bij. Doet u maar twee glazen, want er moet straks nog gewerkt worden.’
‘Het spijt me, meneer, maar de meursault gaat tegenwoordig uitsluitend per fles. Wel heb ik voor u een heerlijke…’
‘Doet u dan toch maar een flesje,’ interrumpeerde Houtsma. ‘Vriendelijk dank,’ voegde hij er nog aan toe, om aan te geven dat de huishoudelijke details wat hem betreft zo wel voldoende geregeld waren. Hij nam zijn leesbril af, klipte die in de borstzak van zijn jasje en richtte zich tot zijn tafelgezelschap: ‘Zo, en nu eerst het belangrijkste. Hoe is het met Babette en met de aanstaande meester in de rechten Hugo?’
Ze zaten in de erker van brasserie Rivière, het tweesterrenrestaurant van hotel Des Pays-Bas. Aangezien het hotel gebouwd is in de bocht die de Amstel bij binnenkomst van de oude stad maakt, kun je vanaf dit tafeltje naar twee kanten een eind over het water uitkijken, wat de plek iets royaals geeft. Vandaar dat Edgar en Marcel er graag zo nu en dan afspraken voor een lunch, om hun oude vriendschap op peil te houden en een beetje bij te praten over de dingen van de wereld.
‘Babette gaat prima, en ze is onvermoeibaar,’ meldde Edgar, en vouwde zijn servet over zijn bovenbenen uit. ‘Af en toe doet ze nog wel eens iets voor Hilversum, maar wat ze de laatste tijd aangeboden krijgt is vaak dezelfde soort rollen, dus houdt ze zich steeds meer met haar koor bezig.’
‘En Hugo?’
Vanuit zijn ooghoek zag Edgar hoe de ober aan het zijtafeltje routineus de zojuist aan Marcel getoonde wijnfles aan het openen was, waarbij zijn ellebogen als gekortwiekte vleugels op en neer wipten. ‘Jaaa, die doet nu zijn master. Hij neemt daar alle tijd voor. En gelijk heeft-ie. Maar op een gegeven moment zal hij toch het mooiste beroep ter wereld willen gaan uitoefenen.’ Na een korte pauze voegde Edgar nog toe: ‘Het zou kunnen dat hij zijn leerjaren in de praktijk eerst op een ander kantoor wil doormaken, voordat hij bij ons op de oude familiegrond komt werken.’
‘Verstandig,’ reageerde Marcel, en proefde het slokje van de wijn dat voor hem was ingeschonken. ‘Uitstekend,’ zei hij zonder aarzelen, waarop de ober de beide glazen vulde en op de zijtafel de fles in een koeler stak. Met een vlotte beweging knoopte hij een gestreken wit servet om de flessenhals heen. Intussen proostten de vrienden met een nauwelijks zichtbare hoofdknik.
‘Heerlijk. En jij,’ vroeg Edgar, ‘waren jullie met de jaarwisseling nog in Frankrijk, of gaan jullie later in het voorjaar nog?’

 

Maarten Asscher (Alkmaar, 29 juni 1957)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Out of Social Media

Mijn oude leren wandelschoen
heb ik met wat aarde opgevuld
en hem op het balkon gezet.
Nu groeit er gras in, en zie:
ook een paar weidebloemen.

Dat verandert niets aan de loop van de wereld
maar mijn zintuigen hebben een reden
wanneer op het web worldwide de shitstorms woeden,
niet te luisteren en niet te kijken

omdat analoge wandelaars en grazers
zo zachtjes en zo langzaam zijn
dat wie even niet kijkt,
in een oogwenk weinig overbodigs
van grote nutteloosheid
voor eens en altijd mist.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e juni ook mijn blog van 29 juni 2020 en eveneens mijn blog van 29 juni 2019 en ook mijn blog van 29 juni 2018 en ook mijn blog an 29 juni 2017 en eveneens mijn blog van 29 juni 2013 deel 2.

Maarten Asscher, Thomas Frahm

De Nederlandse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Maarten Asscher werd geboren op 29 juni 1957 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Maarten Asscher op dit blog.

Uit: Een uitgelezen dag

“Ik zou graag zien dat u deze brief als een open sollicitatie wilt opvatten, bij voorkeur naar een positie als hoogleraar aan een der Nederlandse universiteiten, liever nog buitengewoon hoogleraar, vrijgesteld van onderwijs, waarmee tot uitdrukking komt dat mijn benadering van de moderne beschavingsgeschiedenis van de mens allerminst gewoon te noemen is. Ik kan mij dan geheel aan de voortzetting van mijn onderzoeksprogramma wijden.
Een curriculum vitae zal ik u besparen. Mijn precieze levensloop is ook weinig ter zake. Ik ben zelf helaas op een zaterdag geboren, maar dat doet meen ik niet af aan de inhoudelijke merites van mijn wetenschappelijke visie. U moet weten dat mijn vader jarenlang journalist was bij een keurige Rotterdamse krant, en daardoor heeft hij op zondag nooit iets betekenisvols kunnen verrichten, aangezien er op die dag in Nederland geen krant te maken valt. Maar zoals gezegd, mijn persoonlijke achtergrond is niet van belang. Het gaat om mijn ideeën.

Welnu, Hooggeleerde Dames en Heren, op het eerste gezicht lijkt het alsof de zondag altijd een kalme dag is, alsof de mensen hun bijbelse rustdag cultiveren en hun die ook niet ontnomen wordt. Maar naar mijn overtuiging is die zogenaamde zondagsrust bedrieglijk.
Als een dier ogenschijnlijk rustig zit, voert het iets in zijn schild. Stilzittende spinnen, onbeweeglijke krokodillen, turende poezen, roofvogels die op één plek in de lucht hangen, alle gebruiken zij de schijnbare rust, die aan anderen veiligheid suggereert, als camouflage voor en voorbereiding op hun meest energieke en gewelddadige acties. Zo is het ook met de wereld in het groot. De zogenaamde stilte die de Dag des Heren ons biedt, wordt door de Voorzienigheid zelf, of zo u wilt door het Noodlot, gebruikt als dekmantel voor het laten plaatsvinden van de grootste en meest invloedrijke gebeurtenissen. Het zou kunnen, daarin hoop ik mij tijdens mijn Hoogleraarschap nader te verdiepen, dat de lichte ingeslapenheid en onoplettendheid van de wereld de kansen op werkelijk belangrijke gebeurtenissen groter maakt. Het is eveneens mogelijk dat het simpelweg in de orde der dingen ligt dat op de zevende dag, als de Schepper zijn allesoverheersende werk heeft stilgelegd, de inheemse en goddeloze krachten van de natuur zelf aan het werk slaan en hun greep op de loop der dingen hernemen.
Hoe dit ook zij, ter voorbereiding op mijn wetenschappelijke arbeid aan een van de onder uw Academie ressorterende universiteiten, wil ik u graag in het kort mijn interpretatie van de wereldgeschiedenis voorleggen. Ik doe dat in de vorm van een korte samenvatting van een uitvoeriger analyse, zoals ik die in het kader van mijn aanstaande functie hoop uit te werken. Ik begin weer even bij een ander begin.”

 

Maarten Asscher (Alkmaar, 29 juni 1957)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Jeugd

Het individualisme neemt toe
in een rattentempo. Jij hebt
de ultieme piercing.
Met dat vod dat je net hebt gekocht
jaag je, met de speed van opgeslokte pillen,
van vrijdag tot zondag op het leven.
Tussen acid en aspirine
danst je DNA
in de petrischalen
van de hipste clubs.

ik mis het niet
dat de mens niet goed is –
ik mis de goedheid.
Daarin los ik op,
sneller dan welke pil dan ook.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e juni ook mijn blog van 29 juni 2020 en eveneens mijn blog van 29 juni 2019 en ook mijn blog van 29 juni 2018 en ook mijn blog an 29 juni 2017 en eveneens mijn blog van 29 juni 2013 deel 2.

Maarten Asscher, Thomas Frahm

De Nederlandse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Maarten Asscher werd geboren op 29 juni 1957 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Maarten Asscher op dit blog.

Uit: Een huis in Engeland

“Jarenlang heb ik geleefd in het frustrerende besef dat een mens om gezond en fit te blijven acht uur slaap nodig heeft, een derde deel van een etmaal, waarvan de beide overige gelijke delen aan werken en zogenaamde ‘vrije tijd’ worden besteed. Dit moet wel lariekoek zijn, want al decennialang kom ik aan nachtrust niet veel verder dan de helft, en die vier of vijf uur slaap per nacht sprokkel ik in twee of drie stukken bij elkaar. De kern van het probleem is: het lukt me niet mijn geest uit te zetten. Ook – of juist – wanneer ik ga liggen, blijft die onbeheersbaar doormalen, zoals twee molenstenen over elkaar heen draaien. Als er niks tussen gegooid wordt in de vorm van belevenissen, indrukken, gesprekken of lectuur, malen die twee stenen zich onherroepelijk tegen elkaar kapot. Tenzij ik onverwijld opsta. Dat doe ik dan, maar niet altijd. Om halfzes de werkdag laten beginnen is goed te doen, maar om vier uur? Om drie uur? Soms blijf ik liggen, ook al is dat een even hulpeloze als hopeloze toestand, waarin de keten van associatieve gedachten steeds weer uitkomt bij dezelfde onoplosbare, want meestal voorbije kwesties. Sommige daarvan zijn groot (liefde, dood, scheiding, ziekte, gemis), andere dikwijls te futiel voor woorden (een vervelende ontmoeting, een slechte aankoop, een scherpe mailwisseling, een onterechte factuur). Groot of klein, zodra ik uit bed stap verdampen deze kwesties direct, en vervluchtigt de stroom van nutteloos gepieker. Wat gebeurt er in liggende toestand binnen het menselijk brein, een mechaniek dat overdag zoveel beter gehoorzaamt aan de wensen van de ‘hoofdbewoner’? Afwisselend heb ik geprobeerd mijn probleem op te lossen door helemaal niet meer op de wekker te kijken, door te slapen met het raam wijd open, door ’s avonds laat geen koffie of thee of alcohol meer te drinken of door nog een late avondwandeling te maken. Ik heb valeriaandruppels ingenomen, warme melk met honing gedronken, zelfs een keer een bananensmoothie geprobeerd. Wat je op internet en van goedbedoelende vrienden en kennissen al niet aan tips krijgt: Bachbloesems, melatonine, sint-janskruid, kamillethee. Het haalde allemaal niks uit. Alleen chemische slaaptabletten, die heb ik nooit aangedurfd. Dan zou ik mijn bewustzijn uit handen geven, zonder te weten op welk moment en in welke conditie ik het weer terugkrijg. Nachtrust was in mijn kinderjaren zoiets vanzelfsprekends. Het ritme van overdag actief zijn en ’s nachts uitrusten verliep zonder enige moeite, als een uitvergrote versie van het menselijke in- en uitademen. En nog heerlijker dan in mijn eigen kinderbed thuis sliep ik vroeger in het huis van mijn Engelse grootouders van vaderskant, Oa en Oma Roosje genaamd. Hun huis stond – het staat er nog steeds, maar zoals ik het heb gekend is het sinds tientallen jaren verdwenen – in Kew, in het Engelse graafschap Surrey, een voorstadje van Londen, deel uitmakend van de gemeente Richmond upon Thames.”

 

Maarten Asscher (Alkmaar, 29 juni 1957)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Protestant in het aardbeienveld

Je leest als bezeten
tussen de rijen,
maar daar was al de schoffel
en de grondige hand van de boer.

De vruchten liggen op stro,
klaar om te plukken.
Vriendelijk krabbelen diertjes,
die je kent van videoclips,
door strookjes uit zon en schaduw.

Je zoekt tevergeefs naar uitlopers.
snoeien, of woekeren –
waar dan ook op gericht,
is hetzelfde voor iemand als jij

met droog neusslijmvlies,
bij wie zelfs in de mond
geen water samenstroomt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e juni ook mijn blog van 29 juni 2020 en eveneens mijn blog van 29 juni 2019 en ook mijn blog van 29 juni 2018 en ook mijn blog an 29 juni 2017 en eveneens mijn blog van 29 juni 2013 deel 2.

Fernando Pessoa, Christoph Meckel

De Portugese dichter en schrijver Fernando António Nogueira Pessoa werd geboren in Lissabon op 13 juni 1888. Zie ook alle tags voor Fernando Pessoa op dit blog.

Uit: Fernando Pessoa, Heimwee naar vereeuwiging

Sonnet XXIV

Er is iets in mij dat het licht al zag
Voordat de zon in het heelal bestond
En, knarsend, onze eigen gele dag
Verbinding met het absolute vond.
Door nachtgepeins, gelijk een sleets gewaad,
Sleep ik achter mij aan dit oud verleden
Dat, stil en weids, de bleke dageraad
Van al het mogelijke aan zag treden.
Het gaat nog verder terug dan Gods geboorte,
Zonder geboorte kwam de wereld later.
Die is mij als na een gefluisterd woord
De redeloze echo van geschater.
Dat zij een doel heeft, heb ik steeds voorvoeld,
Maar doel hebben blijkt al wat zij bedoelt.

 

Sonnet XXV

We are in Fate and Fate’s and do but lack
Outness from soul to know ourselves its dwelling,
And do but compel Fate aside or back
By Fate’s own immanence in the compelling.
We are too far in us from outward truth
To know how much we are not what we are,
And live but in the heat of error’s youth,
Yet young enough its acting youth to ignore.
The doubleness of mind fails us, to glance
At our exterior presence amid things,
Sizing from otherness our countenance
And seeing our puppet will’s act-acting strings.
An unknown language speaks in us, which we
Are at the works of, fronted from reality.

 

Sonnet XXV

Zelf in en van het lot ontberen wij
Uitwendigheid waaraan de ziel zich toont.
Het lot gaat slechts voor onze dwang opzij
Omdat het lot ook in dat dwingen woont.
De waarheid laat zich niet meer achterhalen,
Hoezeer wij niet zijn wat wij zijn. Ons leven
Wordt in de gloed geleefd van jeugdig falen,
Al is haar dadendrang ons om het even.
De dubbelheid ontbreekt ons voor het kijken
Hoe wij aanwezig zijn met ons bezit,
Proberend op het andere te lijken,
Het zien hoe onze wil aan touwtjes zit.
Wij zijn een taal die niemand heeft geleerd,
Als woorden van de wereld afgekeerd.

 

Fernando Pessoa (13 juni 1888 – 30 november 1935)
Hommage aan Fernando Pessoa-Lissabon door José Guimare, 2008

 

De Duitse dichter, schrijver en graficus Christoph Meckel werd geboren op 12 juni 1935 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Christopher Meckel op dit blog.

 

Wie zou er plaats kunnen nemen

Wie zou er plaats kunnen nemen
in de gerechtigheid
met zijn bagage, zijn spotvogel, zijn naam
verzekerd van de vriendschap van het brood en ervan verzekerd
dat het water zijn aanblik verdraagt
en dat liefde hem respecteert –
wie zou bij de pilaren kunnen uitrusten en zeggen:
hier ben ik, opgesloten
in zout en licht.

Hij zet in haar geen fauteuil op zijn plaats.
Door haar beschuldiging
verbijsterd en gehavend
zit hij nog steeds gehurkt langs de kant van de weg
en telt zoals de kat zijn zeven levens
meedogenloos, hongerig
niets biedt hem troost.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Christoph Meckel (Berlijn, 12 juni 1935)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e juni ook mijn blog van 13 juni 2020 en eveneens mijn blog van 13 juni 2019 en ook mijn blog van 13 juni 2017 en mijn blog van 13 juni 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Maarten Asscher, Thomas Frahm

De Nederlandse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Maarten Asscher werd geboren op 29 juni 1957 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Maarten Asscher op dit blog.

Uit: Een huis in Engeland

“Sinds lang ben ik ’s ochtends al vroeg wakker. Te vroeg. Als ik al eens voor de zekerheid een wekker zet, krijgt die nooit de kans te laten horen waarvoor hij bestemd is. Ook wanneer ik in plaats van tegen middernacht pas om een of twee uur naar bed ga, word ik nooit later dan tussen vijf en zes wakker, nog afgezien van de tijd die ik tussendoor wakend heb doorgebracht.
Volgens mijn moeder ben ik een week te laat geboren. Zou het zo zijn dat ik onbewust elke ochtend een stukje van deze aan het begin opgelopen vertraging probeer in te halen? Me dunkt dat die achterstand in de afgelopen decennia dan wel is weggewerkt. Maar hoe leg ik aan mijn lichaam uit dat er heus wel wat langer mag worden doorgeslapen?
Aan het begin van de nacht in slaap vallen kost me over het algemeen niet veel moeite. Dat is een kwestie van enkele minuten stil blijven liggen en hoogstens een of twee keer omdraaien, maar dat geldt dus niet voor doorslapen, laat staan voor uitslapen. Zodra, na maximaal een paar uur, de slaap wijkt en een eventuele droom is vervlogen, is het gedaan met de nachtrust. Op commando slapen? Ik kon het vroeger niet en kan het nog steeds niet. Hoe krijgen veldheren het voor elkaar om even een kwartier onder zeil te gaan, zodat ze vervolgens met opgefriste moed de strijd weer kunnen voortzetten? Ook van sommige diersoorten is bekend dat ze hun noodzakelijke rust in termijnen over de nacht en de dag weten te spreiden.
Wanneer ik op mijn rug lig, is er achter in mijn keel iets wat de gewenste regelmatige en volledig ontspannen ademhaling verhindert. Zou dat operabel zijn? Op mijn zij lukt het letterlijk niet mijn ogen te sluiten. Mijn oogleden blijven bibberend hangen. Pretenderen dat ik volledig in ruste ben heeft geen zin; mijn lichaam laat zich daardoor niet bedriegen. Het knopje waarmee de inslaapfunctie wordt bediend zit er bij mij gewoonweg niet op.
Wat wel af en toe gebeurt is dat ik verkwikt uit een tamelijk diepe slaap wakker word: hèhè, eindelijk is het gelukt. Dan blijkt het bijvoorbeeld kwart over een te zijn en heb ik niet meer dan ongeveer anderhalf uur geslapen. In plaats van een paar keer omdraaien en vanzelf inslapen, zoals bij het naar bed gaan, is er vanaf dat moment sprake van eindeloos woelen, kussen omkeren, stilletjes het onderlaken rechttrekken, nog een keer op de andere zij draaien en weer opnieuw proberen, en dat alles op een manier waar degene die naast mij ligt zo weinig mogelijk last van heeft.”

 

Maarten Asscher (Alkmaar, 29 juni 1957)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

Duisburg, binnenhaven

De kolenschepen liggen
zachtjes schommelend, maar kalm.
De stoomhamers zijn stil.
Roestige laadkranen
bekijken het schouwspel
van boven.

Als nu nog een zeemeeuw
dicht over dat van zon en machineolie
glanzende water heen
zou glijden,

dan maakte geen enkele ansichtkaart een kans
tegen zoveel idylle.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e juni ook mijn blog van 29 juni 2019 en ook mijn blog van 29 juni 2018 en ook mijn blog an 29 juni 2017 en eveneens mijn blog van 29 juni 2013 deel 2.

Dolce far niente, Ludwig Thoma, Maarten Asscher, Charlotte Van den Broeck, Ror Wolf, Thomas Frahm

Dolce far niente

 

Summer Night, Riverside Drive door George Wesley Bellows, 1909


Sommernacht

Laue, stille Sommernacht,
Rings ein feierliches Schweigen,
Und am mondbeglänzten See
Tanzen Elfen ihren Reigen.

Unnennbares Sehnen schwillt
Mir das Herz. In jungen Jahren
Hab ich nie der Liebe Lust,
Nie der Liebe Glück erfahren.

Schmeichelnd spielt die linde Luft
Um die Stirne, um die Wangen.
Und es faßt mit Allgewalt
Mich ein selig-süßes Bangen.

Blaue Augen, blondes Haar
Soll ich bald mein eigen nennen?
Und der Ehe Hochgefühl
Soll ich aus Erfahrung kennen.

In der lauen Sommernacht
Wird sie dann im Bette sitzen,
“Männchen”, fragt sie, “sag mir doch,
Mußt du auch so gräßlich schwitzen?”

 

Ludwig Thoma (21 januari 1867 – 26 augustus 1921)
Oberammergau, de geboorteplaats van Ludwig Thoma


De Nederlandse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Maarten Asscher werd geboren op 29 juni 1957 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Maarten Asscher op dit blog.

Uit:Bekentenissen van een nieuwsgierig mens

“Hoe authentiek zijn ze, al die mooie ‘laatste woorden’ van letterkundige en historische beroemdheden. Goethes ‘Mehr Licht’ of Willem van Oranje – zieltogend onder aan de trap van het Delftse Prinsenhof – met zijn ‘Mon dieu, ayez pitié de moi et de ce pauvre peuple’. Op zijn best zijn ze onbewijsbaar en soms zelfs ronduit apocrief. Onder mijn favoriete vaarwel-woorden reken ik bijvoorbeeld die van de jonge Franse communistische verzetsstrijder Valentin Feldman, die op 27 juli 1942 tegen een Duits vuurpeloton riep: ‘Imbéciles, c’est pour vous que je meurs!’ Dat is indrukwekkend, omdat het een bepaalde interpretatie oproept van het leven dat aan dit moment voorafging en van de tijd waarin Feldman leefde en moest sterven. Maar wie kan instaan voor de juistheid ervan? Dat kun je je bijna bij alle ‘laatste woorden’ afvragen. En als die juistheid al aannemelijk kan worden gemaakt, dan kun je soms de verdenking niet onderdrukken dat zogenaamde laatste woorden voor dat doel ruim op tijd werden ingestudeerd.
Van een andere categorie menselijke uitspraken valt in elk geval met zekerheid te zeggen dat ze onvoorbereid worden geuit. Dat zijn de woorden die het exacte tegendeel vormen van wat mensen op hun sterfbed zouden hebben gezegd, namelijk de allereerste woorden die zij als jong kind spraken. Apocrief zijn ze waarschijnlijk evenzeer, maar ze compenseren dat meestal door een vertederende onschuld. Soms niet. De Franse dichter en denker Paul Valéry moet als jong kind zijn entree in de spreektaal hebben gemaakt met het woord ‘clé’ (sleutel), wat natuurlijk voer is geworden voor biografen en interpreten van zijn werk. Maar de meeste baby’s van een of twee jaar oud zijn nog wat eenvoudiger van geest en beperken zich tot het voor de hand liggende ‘ma-ma’, wat – geheel terecht – door hun moeders met het grootste genoegen wordt aangehoord. Alleen in Georgië zijn de vaders zo jaloers dat ‘mama’ in de taal van dat land ‘vader’ betekent, wat wel een schoolvoorbeeld van male chauvinism mag heten.”

Maarten Asscher (Alkmaar, 29 juni 1957)

 

De Vlaamse dichteres Charlotte Van den Broeck werd geboren op 29 juni 1991 in Turnhout. Zie ook alle tags voor Charlotte van den Broeck op dit blog.

Acht, ∞

I

Op het veld liggen een jongen en een meisje die aan vroeger doen denken
ik vermoed dat wij het zijn, acht jaar geleden, maar ze lijken zo sterk op onbekenden
dat ik niet naar hen toe loop om te zeggen dat ze het fout onthouden hebben
die dag trokken geen vogels over, geen sneeuw of ijs op het veld, oktober nog
het riet rond de vijver verderop stond halfhoog en dor, op de achtergrond
in intervallen het geluid van een trage auto op de steenweg, verder niets
ik zeg hen niet dat zij hier tussen de laatste muggen en de eerste kussen
namen voor de kinderen zal bedenken, niet dat de werf ondertussen
een siliconenfabriek werd, of dat hij haar hand alvast moet loslaten opdat het went
voor later, wanneer ze elkaar enkel nog per ongeluk en met ongemak
zullen aanraken, ik zeg niets, want precies zo, zoals ze daar liggen, was het ook:
de overgave, het blinde licht in de middag en later daarover de gedichten

Charlotte Van den Broeck (Turnhout, 29 juni 1991)

 

De Duitse dichter en schrijver Ror Wolf (pseudoniem van Raoul Tranchirer) werd geboren op 29 juni 1932 in Saalfeld/Saale. Zie ook alle tags voor Ror Wolf op dit blog.

Die lasterhaften Straßen von Berlin

Die Hüte lasterhafter Männer und die Hosen
die Röcke lasterhafter Damen und die großen
die großen lasterhaften Augen und die Blasen
die großen Blasen auf den lasterhaften Straßen

Auf den zerschlitzten Sitzen Blut und schwere Füße
der tiefe Morgenschmerz der Rost die Regengüsse
die roten Köpfe und die Windgeschwindigkeiten
der Kot die Wassernot der Sturm die Trockenheiten

Am Anfang nackt und blind wie kleine dicke Bohnen
wie dicke Bohnen nackt und blind auf den Balkonen
am Ende dick auf den Balkonen nackt und blind
der Wind drückt meine Stimme in den Mund: der Wind

 

Rammer & Brecher Sonett 2

Morast und Schlamm und Sturm jawohl und Regen.
Der Regen fällt herab, als es beginnt.
Das Gras ist naß. Im Kessel braust der Wind.
Die Schirme gehen auf. Die Schauer fegen.

Es knarrt am Dach. Das Regenwasser rinnt.
Der Nebel schwebt. Man sieht sich was bewegen.
Es kommt jemand und jemand geht entgegen
Und jemand patscht vorbei und stochert blind.

Und stampft und dampft und hat ihn nicht erreicht.
Das Feld ist leer. Der Weg zum Tor verstopft.
Die Pfütze spritzt und jemand ganz durchweicht

Und jemand triefend dort und jemand tropft.
In dieser Suppe sieht man nun vielleicht,
Wie matt das Leder an den Pfosten klopft.

Ror Wolf (Saalfeld/Saale, 29 juni 1932)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

Farbverstummung

Aus den Organen
immer weiter
zieht sich zurück
dein Blut.

Deine überfressenen Augen
entfärben sogar den Herbst –

Farbverstummung.
Sodbrennen. Déjà vu –
Mit Worten trägst du, völlig verfettet,
Nitrate ein ins Filetstück der Landschaft:

Wenigstens jetzt,
wo die Sonne untergeht,
hättest du’s gerne
ein bisschen rötlich.

 

Ein Titel hieße, da wäre was

Ich schrieb Gedichte,
so lange ich dachte, ich stürbe.
Jetzt hält mich das Leben im Würgegriff
zwischen unverhofften Geschenken und Schulden,
die ich nicht abtragen kann.

Dankbarkeit und Ehrfurcht,
Hass und andere offene Rechnungen
machen mich schlaflos des Nachts,
und ohnmächtig sehe ich zu
dem Wachstum der Wünsche
nach wenigstens einer Nachmittagstasse Schlaf,
dunkel und süß,

ach, und mein Stammhirn würgt
dann noch dies unverdaute Stück Liebe hervor,
ein Gewölle, widerlich grau und rot,
wie das so ist, wenn die Lust
als Salzstein gegen selbst aufgekratzte
Wunden schlägt.

Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e juni ook mijn blog van 29 juni 2018 en ook mijn blog van 29 juni 2017 en eveneens mijn blog van 29 juni 2013 deel 2.

Dolce far niente, Lucy Maud Montgomery, Maarten Asscher, Ror Wolf, Thomas Frahm

 

Dolce far niente

 

 
Juin en Languedoc door Michel Vézinet, z.j.

 

A Summer Day

I
The dawn laughs out on orient hills
And dances with the diamond rills;
The ambrosial wind but faintly stirs
The silken, beaded gossamers;
In the wide valleys, lone and fair,
Lyrics are piped from limpid air,
And, far above, the pine trees free
Voice ancient lore of sky and sea.
Come, let us fill our hearts straightway
With hope and courage of the day.
II
Noon, hiving sweets of sun and flower,
Has fallen on dreams in wayside bower,
Where bees hold honeyed fellowship
With the ripe blossom of her lip;
All silent are her poppied vales
And all her long Arcadian dales,
Where idleness is gathered up
A magic draught in summer’s cup.
Come, let us give ourselves to dreams
By lisping margins of her streams.
III
Adown the golden sunset way
The evening comes in wimple gray;
By burnished shore and silver lake
Cool winds of ministration wake;
O’er occidental meadows far
There shines the light of moon and star,
And sweet, low-tinkling music rings
About the lips of haunted springs.
In quietude of earth and air
‘Tis meet we yield our souls to prayer.

 

 
Lucy Maud Montgomery (30 november 1874 – 24 april 1942)
De haven van New London (vroeger Clifton), Prince Edward Island, de geboorteplaats van de dichteres

 

De Nederlandse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Maarten Asscher werd geboren op 29 juni 1957 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Maarten Asscher op dit blog.

Uit: Het onrustige graf van Oscar Wilde

“Toen Robert Ross op donderdag 29 november om 10.20 vanuit het zuiden in Parijs aankwam, gealarmeerd door een telegram van Reginald Turner met de tekst ‘Almost hopeless’, en hij met eigen ogen had gezien hoe hopeloos Wildes ziekbed inderdaad was, besloot hij op zoek te gaan naar een priester die de stervende dichter in extremis zou kunnen bijstaan. Dat had er niet alleen mee te maken dat Ross, net als Turner trouwens, van huis uit zelf rooms-katholiek was, het was in de eerste plaats een logisch uitvloeisel van Oscar Wildes eigen, levenslange fascinatie voor de Kerk van Rome. Hoewel hij in zijn ontvankelijke jaren evenzeer dweepte met de Griekse mythologie en haar pantheïstische rijkdom, ofschoon hij in 1876 toetrad tot de vrijmetselarij, en zijn jaren van sybaritisch esthetendom op het eerste gezicht slechts een zeer wereldlijke indruk maken, is het rooms-katholicisme als ‘de grootste en meest romantische godsdienst’ een telkens terugkerend geestelijk ideaal voor hem geweest. Na zijn vrijlating uit de gevangenis van Reading in 1897 was het zijn eerste aandrang om in het klooster te treden, maar het antwoord dat hij per omgaande van de jezuïeten op Farm Street in Londen ontving, namelijk dat hij daar eerst een jaar over moest nadenken, moet hem – impulsief als hij was – niet alleen als teleurstellend maar ook als onrealistisch hebben getroffen. Dat veranderde evenwel niets aan zijn voornemen om zich ooit tot het Roomse geloof te bekeren, en bij gelegenheid van zijn laatste bezoek aan Rome, in het voorjaar van 1900, zocht hij zo vaak de pauselijke zegen te verkrijgen, als wilde hij zich daarmee opladen voor zijn vaste voornemen om naar de katholieke Kerk over te gaan. In elk geval, zo had hij reeds jaren tevoren gezegd, is het rooms-katholicisme de enige godsdienst om in te sterven.
Robert Ross had dus groot gelijk toen hij die donderdagmiddag 29 november op zoek ging naar een priester. Maar dat was niet zo eenvoudig, want het moest wel iemand zijn die Engels sprak. Om vier uur ’s middags vond hij de toen eenendertigjarige Ierse Broeder van het Heilig Kruis Father Cuthbert Dunne, verbonden aan de Engelse R.K. Kerk van Saint-Joseph op de Avenue Hoche nr. 50, bereid om hem onmiddellijk te vergezellen, terug naar de rue des Beaux-Arts.”
Op grond van zijn priesterlijke waardigheid heeft Father Dunne bijna een halve eeuw lang geweigerd om te reageren op de speculaties en verdachtmakingen die het sterfbed en de bekering van Oscar Wilde bleven omringen. Een van de telkens opgeworpen vragen was of Wilde wel voldoende bij kennis is geweest om de hem toegediende riten geldigheid te verlenen. Maar Father Dunne bewaarde een categorisch zwijgen, tot hij in de jaren veertig opnieuw een nogal malicieus artikel las, waarin aan de bekering werd getwijfeld met een beroep op de Wilde-biografie van de aarts-fantast, journalist en amateur-Casanova Frank Harris, die zich trouwens zelf indertijd verre van Wildes sterfbed had gehouden.”

 


Maarten Asscher (Alkmaar, 29 juni 1957)
Het graf van Oscar Wilde op Père-Lachaise in Parijs

 

De Duitse dichter en schrijver Ror Wolf (pseudoniem van Raoul Tranchirer) werd geboren op 29 juni 1932 in Saalfeld/Saale. Zie ook alle tags voor Ror Wolf op dit blog.

Uit: Verschiedene Möglichkeiten, die Ruhe zu verlieren

„Was wollte ich eigentlich damals haben? Das, was der Verlag Hartleben im Klappentext annoncierte? Einen Autor, aus dessen Schriften man so leicht belehrt, so angenehm unterhalten werden kann? Ich wollte mich nicht belehren lassen. Auch nicht auf angenehme Weise. Ich war auf der Suche nach Lesegrotten, in die ich hineinspazieren konnte, in denen ich mich verlaufen konnte. Diese Begegnung ist nicht ohne Folgen geblieben. Etwas glühte nach von damals, von den Überraschungen im Umgang mit seinen Büchern; und etwas von heute strahlt zurück auf dieses Erlebnis; etwas von heute, wo Jules Verne ganz in der Nähe von Kafka und Beckett und Robert Walser in meinem Regal steht. Lesen und Leben sind bei mir, meine ich, zu stark miteinander vermischt. Das eine ist ohne das andere nicht denkbar. Aber gerade deshalb ist es auch schwer, mit Sicherheit zu sagen, was damals diesen außergewöhnlichen Eindruck auf mich gemacht hat. Seine Komik, seine Phantastik, seine eigenartige Poesie haben mich wahrscheinlich mehr fasziniert als das technische Inventar. So wie ich heute (und auf die Kopulation zwischen zwei Zeitabschnitten kommt es mir an) Verne nicht als den großen technischen Vorausschauer sehe.
Das, was er an technischem Beiwerk anbietet, kann man ohne Mühe auch in den zeitgenössischen illustrierten Zeitungen, in Reiseberichten und Sachbüchern nachlesen. Verne hat das auch gelesen. Er hat alles geplündert, was ihm in die Hände kam. Er schnitt, sammelte, klebte wieder zusammen; und aus diesen Fetzen entstanden unerhört bizarre Bilderbogen mit merkwürdig zusammengeschrumpften Perspektiven. Er ist nicht der Erfinder der Ballone und Unterseeboote und Flugmaschinen, aber er setzt sie in Bewegung, und sie bewegen sich nach seinem Kommando in seinen Büchern, die zugleich magisch sind und real, komisch und melancholisch, grausam zärtlich entsetzlich und poetisch und fratzenhaft und fabelhaft.“

 


Ror Wolf (Saalfeld/Saale, 29 juni 1932)
Saalfeld/Saale, markt

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

Uit: Die beiden Hälften der Walnuss

„Zwar wissen wir auch über viele andere Länder der Erde meist weniger als »gefühlt«; im Falle Bulgariens nimmt diese Unkenntnis aber manchmal gespenstische Züge an. Eine Anekdote des in Wien lebenden Schriftstellers Di-mitrd Dinev veranschaulicht das auf humorvolle Weise. Dinev wurde oft gefragt, woher er denn stamme. Kaum hatte er geantwortet: »Aus Bulgarien«, kam auch schon die Gegenfrage: wo das denn liege? Eines Tages wurde es ihm zu bunt. Er beschloss, den Spieß umzudrehen und die Probe aufs Exempel zu machen. »Im Norden., so begann Dinev seine Umschreibung, »grenzt es an Rumä-nien mit der Donau als Grenzfluss. Im Osten haben wir das Schwarze Meer. Im Südosten den europäischen Zipfel der Türkei. Im Süden Griechenland, und im Westen Mazedonien und Serbien. Na, jetzt dürfte es aber kinderleicht sein, oder?. Doch sein Gegenüber runzelte die Stirn, schaute ihn entgeistert an und stammelte: »Aber … da ist doch nichts?!« Ein weiterer Klassiker ist der Bu-Bu-Effekt, der auch vor Menschen mit abgeschlossenem Hochschulstudium und einem Reiseverhalten, das über Stranddestinationen mit Sonnengarantie hinausgeht, nicht Halt macht. Er schlägt vorzugsweise auf Stehempfängen und anderen Small-Talk-Treffen zu: »Wo leben Sie eigentlich?«
»In Bulgarien..
»Ah, in Bukarest?« »Nein, die bulgarische Hauptstadt heißt Sofia.« »Ach ja, natürlich, entschuldigen Sie. Und wie lebt es sich so in Rumänien?. Die gängigen Erklärungen für Bulgariens Totalabsenz in vielen Köpfen sind meines Erachtens nicht sehr triftig. Langjährige Abriegelung hinter dem Eisernen Vorhang ist kein Spezifikum Bulgariens; sie betraf auch andere Länder, in denen nach dem Zweiten Weltkrieg kommu-nistische Parteien, mehr oder weniger ferngesteuert von der Kommunistischen Partei der Sowjetunion, an die Macht gehievt wurden. Formen der kyrillischen Schrift werden auch in Serbien, der Ukraine und Russland be-nutzt; und die Schrift der Griechen können auch nur wenige Westeuropäer lesen. Die angebliche Kleinheit des Landes wird durch häufige Erwähnung ebenfalls nicht wahrer: Bulgarien steht unter den bislang 47 Staa-ten, die ganz oder teilweise zu Europa gezählt werden, mit 110.000 Quadratkilometern an sechzehnter Stelle, lässt also ganze 31 Staaten, Kleinstaaten und europäische Staatenteile hinter sich; bei der Bevölkerung belegt es mit mehr als 7 Millionen Menschen an zwan7irter Stelle einen oberen Mittelfeldplatz.“

 
Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e juni ook mijn blog van 29 juni 2017 en eveneens mijn blog van 29 juni 2013 deel 2.

Maarten Asscher, Ror Wolf, Thomas Frahm, Vasko Popa, Oriana Fallaci, Giacomo Leopardi, Antoine de Saint-Exupéry, Anton Bergmann, Willibald Alexis

De Nederlandse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Maarten Asscher werd geboren op 29 juni 1957 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Maarten Asscher op dit blog.

Uit:Het onrustige graf van Oscar Wilde

“Dit alles brengt ons weer terug in de kleine kamer van het Parijse Hôtel d’Alsace op 30 november 1900. Robert Ross en Reggie Turner hadden de nacht in een andere kamer van het hotel doorgebracht, waar zij tot tweemaal toe door de wachthoudende ziekenbroeder werden gewaarschuwd dat het afgelopen was. Dat bleek beide keren nog niet het geval, maar om half zes ’s ochtends begon het reutelen van de stervende, dat Robert Ross in een uitgebreide brief van twee weken later (14 december aan Wildes vriend More Adey) vergelijkt met ‘het afgrijselijke ronddraaien van een ijzeren slinger’. In zijn verslag van die dag laat Robert Ross trouwens geen onappetijtelijk detail van het sterfbed onvermeld. Reggie Turner heeft altijd een veel vrediger versie van Oscar Wildes stervensuren staande gehouden, die hij bovendien pas veel later en niet dan met kiesheid aan het papier toevertrouwde.
Een onverifieerbare maar hardnekkig anekdote wil dat de stervende dichter op 28 november nog klagend tegen het intens lelijke bloemetjesbehang had gegrapt: ‘Dit behang kost me mijn leven. Een van ons beiden moet vertrekken.’ Nu, twee dagen later, was onafwendbaar duidelijk dat het inderdaad de schrijver was die het onderspit zou delven. De Britse ambassade-arts Maurice à Court Tucker, die Wilde in de voorafgaande acht weken maar liefst 68 keer had bezocht en die op 10 oktober nog een ooroperatie bij hem had laten verrichten, had zijn patiënt reeds enkele dagen tevoren opgegeven. Zelfs het toedienen van opium en morfine was intussen gestaakt en ook aan de consumptie van champagne – blijkens de rekeningen van het Hotel d’Alsace: 54 flessen Pommery Extra Sec en één fles Moët et Chandon in de laatste twee maanden – was een eind gekomen. Ross en Turner doodden de tijd met het verscheuren van brieven. Er was geen directe familie te waarschuwen. Wildes echtgenote Constance was hem op 7 april 1898 reeds in de dood voorgegaan; in het voorjaar van 1899 had hij haar graf op de Genuese begraafplaats Staglieno nog bezocht. Zijn vader en moeder waren respectievelijk reeds in 1876 en in 1896 overleden, terwijl zijn broer Willie in 1899 was gestorven. Met de beide zonen van Oscar bestond geen contact, en lord Alfred Douglas was de vorige dag al telegrafisch op de hoogte gesteld van de ernst van de situatie. Tussen 12.00 en 12.30 uur op die dertigste november lieten de beide vrienden hun wacht even beurtelings aan elkaar over om iets te eten te halen. Daarna zaten zij opnieuw gezamenlijk aan het sterfbed, in afwachting van het einde.”

 

 
Maarten Asscher (Alkmaar, 29 juni 1957)

Lees verder “Maarten Asscher, Ror Wolf, Thomas Frahm, Vasko Popa, Oriana Fallaci, Giacomo Leopardi, Antoine de Saint-Exupéry, Anton Bergmann, Willibald Alexis”

Maarten Asscher, Ror Wolf, Vasko Popa, Oriana Fallaci, Giacomo Leopardi, Antoine de Saint-Exupéry, Anton Bergmann, Willibald Alexis

De Nederlandse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Maarten Asscher werd geboren op 29 juni 1957 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Maarten Asscher op dit blog.

Uit:Oscar Wilde in Griekenland

“Onder de schrijvers, schilders en estheten van het Londense fin-de-siècle was Oscar Wilde wel een van de meest Griekse. Al wat Grieks was belichaamde voor hem een streven naar schoonheid, dat hem gedurende zijn gehele leven als dichter, prozaïst, essayist en in mindere mate ook als toneelschrijver voor ogen heeft gestaan. Het woord ‘Greek’ alleen al was voor hem de overtreffende trap van ‘beautiful’ en hij koppelde het, uit een dichterlijke aandrift tot alliteratie, bij voorkeur aan ‘gracious’ en ‘graceful’. Hoewel in zijn latere leven ‘pleasure’ de overhand kreeg boven ‘beauty’, hetgeen overigens nauwelijks minder Grieks genoemd kan worden, en hij zijn priesterschap van het esthetendom verloor, heeft de ‘Greek Spirit’ hem nooit verlaten. Deze ‘Greek Spirit’ was een vrij amorfe levensfilosofie, die zijn voornaamste houvast vond in Wilde’s grote bewondering voor en kennis van de Griekse cultuur en literatuur. Bij Oscar Wilde diende deze ‘Spirit’ als een zintuig voor alle kunsten en voor schoonheid in het algemeen. Of het nu ging om het Symposion van Plato of het geheim van Botticelli, om de sonnetten van Shakespeare of om de werken van Praxiteles, dit alles had in zijn ogen slechts waardevoor hen die de kunst tot maat van alle dingen maken en die zich de schoonheid stellen tot alles regerend principe.
Men heeft zijn ‘esthetische’ houding wel afgedaan als een nogal geposeerde belangstelling voor vage schoonheidsidealen. Maar vooral uit het dichterlijke en het essayistische werk van Oscar Wilde, uit zijn brieven en in het algemeen uit zijn levenskunst – die men als zijn chef d’oeuvre zou kunnen beschou wen – blijkt een grondige en welbespraakte bekendheid met de klassieke Griekse literatuur en een groot gevoel voor de eeuwigheidswaarden die uit de Helleense cultuur kunnen worden geput.
Zijn beheersing van de Griekse taal was voortreffelijk. Een aantal van zijn berijmde vertalingen, fragmenten uit tragedies van Euripides en Aischylos en uit de Wolken van Aristophanes, is bewaard gebleven. In zijn bundel Poems uit 1881 hoort men niet zelden een verre echo van Sappho, Theokritos of Homeros, terwijl verschillende van zijn gedichten een titel of motto dragen, ontleend aan een van zijn grote klassieke voorbeelden.”

 
Maarten Asscher (Alkmaar, 29 juni 1957)

Lees verder “Maarten Asscher, Ror Wolf, Vasko Popa, Oriana Fallaci, Giacomo Leopardi, Antoine de Saint-Exupéry, Anton Bergmann, Willibald Alexis”

Maarten Asscher

De Nederlandse dichter, prozaïst, vertaler en uitgever Maarten Asscher werd geboren op 29 juni 1957 in Alkmaar als zoon van de vermaarde rechtbankpresident Mr. B.J. Asscher. Maarten Asscher studeerde rechten, werkte in de uitgeverijwereld en werd in 1992 directeur van uitgeverij J.M. Meulenhoff in Amsterdam. In datzelfde jaar debuteerde Asscher met de verhalenbundel “Dodeneiland, vier geschiedenissen”. Twee verhalen hieruit keren terug in de bundel “Strindbergs dood” (1995). In beide verhalenbundels maakt Asscher gebruik van gegevens uit de werkelijkheid (een foto, een historisch gegeven o.i.d.) om daar vervolgens zijn fantasie op los te laten en daar in een precieuze stijl verslag van te doen. Een titel als “Dingenliefde” (2002) kan gelden als een voorbeeld van die werkwijze. “In Nachtvraat” (2002) nam Asscher naast proza ook poëzie op. In “Julia en het balkon” (1997) vertellen 21 ooggetuigen over de zelfmoord van Julia, een door het leven gemangelde verkoopster. “De verstekeling” (1999), een novelle, gaat over moord en persoonsverwisseling, maar in feite over schuld en onschuld.

Twee nocturnes

Uit bed

Steunen en trillen, brommen.
Het klaaglijk rillen.
Blote voeten op de tast.
Niet op zwarte tegels willen
lopen.

Gretig zuigen beide handen
zich aan de handgreep vast.
Honger, donker om te snijden.

Koud licht vormt ham en vla
en vlees en kaas en melk.
Breken en schrokken, klokken.
Brokken slikken.

Op mijn pyjamamouw de koele waas
die dooft,
als ik de resten van mijn aas
achter hun witte celdeur
weer laat stikken.
Een puber wordt zijn groei de baas.

 

Naar bed

Innig, namens alle slapers,
ligt haar kinderlijk gewicht
in de waagschaal van mijn armen.

Haar lichaam rust ondraaglijk licht
op de bodem van de slaap.
Vanaf de kant tuur ik omlaag.

Geen geest geeft haar adem.
Iets dierlijks heeft zij, anorganisch:
blindelings volmaakt.
Onaangeraakt.

Haar slaap vervult mijn dragen met
ontzag dat even onbeweeglijk maakt.
Zo rijk is haar overgave,
zo twijfelloos haar verzinken
in onbeschaamde kwetsbaarheid.

 

 
Maarten Asscher (Alkmaar, 29 juni 1957)

Bewaren