Ruiter, paard en hond (Willem de Mérode), Willem Jan Otten, Roberto Juarroz

 

Bij Dierendag

 

Paard en twee honden in een landschap door Henry Ossawa Tanner, 1891

 

Ruiter, paard en hond

De ene begeleidt, de andre draagt mij,
Tot mijn genoegen en in zware strijd.
Dit zijn bevredigingen en dit plaagt mij,
Want zij zijn roekloos aan mijn dienst gewijd:

Het paard! (ik voel mijn snelheid vertienvouden),
Dat man en lans, die mij belaagt, vertrapt.
De hond! die afgeeft wat hij graag wou houden,
Mijn handen lekt, naar de belagers hapt.

Ik ben gepantserd, zij leevren hun huid
Naakt, dapper, aan de schunnige dood uit,
Ik aarzel en zij weigren niet te sterven.

Zij spitsen de oren als een hoorn weerschalt.
Zij schreeuwen als de zege mij toevalt,
diep dankbaar dat ze een liefkozing verwerven.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Spijk (Groningen), de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

De Nederlandse schrijver en dichter Willem Jan Otten werd geboren in Amsterdam op 4 oktober 1951. Zie ook alle tags voor Willem Jan Otten op dit blog.

 

Eindaugustuswind

1

Ook als het waar is wat we weten –
en niets ons wacht, heus, heus –
dan nog wacht mij, zo lang ik leef
en zwaarder kortademiger elk jaar
mijzelf het duin op hijs: de zee, zee.
Steeds onmiskenbaarder is zij dan voorzien,
steeds meer de meesteres die onderwijst
dat niets mij wacht, niets, heus, heus.
Probeer het maar, zegt zij, en denk je
vrij, de duinen op en daarna nergens mij.

2

Er is een omdat en het ruist als het dak
van een sparrebos bij nacht bij eindaugustuswind.
Ik ben gaan liggen op mijn rug met boven mij
een sterrenwak precies als toen ik dertien was.
Het was opnieuw als lag ik denkend in een kuil.
Takken zwarter dan het doodstil uitspansel.
Omdat ik niet mijn eigen macht zal zijn,
omdat mijn strekking steeds een klacht zal zijn,
omdat ik niet begrepen heb wat mij
naar deze onbegrepen plek heeft toegewild,
omdat ik niet mijzelf bevatten kan
als pogend te bevatten – daarom ben ik vrij.

3

Ik heb mij nu zo luid tot u gericht
dat uw zwijgen is gaan klinken
naar de stilte in een bladstil bos
nadat er ’s nachts uit een tent
een kind geroepen heeft en het was
het mijne niet. Ik twijfel niet
aan uw bestaan zo lang u tot mij
zwijgt. Het is aan mij, u laat mij vrij
om uit uw echoënde stilte op te staan.

 

Willem Jan Otten (Amsterdam, 4 oktober 1951)

 

De Argentijnse dichter, essayist en literatuurwetenschapper Roberto Juarroz werd geboren in Coronel Dorrego op 5 oktober 1925. Zie ook alle tags voor Roberto Juarroz op dit blog.

 

Misschien is de dood onmogelijk

Misschien is de dood onmogelijk
en is het de kunst de blik leeg te maken
om het oog te redden.

Misschien vormt jouw hand een deel van de mijne
en is het de kunst hem ter zijde te schuiven
zodat ik een wereld kan maken.

Misschien is de mens de mens
en is het de kunst een god openbaar te maken
zodat de mens alles kan zijn.

 

Vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu

 

Roberto Juarroz (5 oktober 1925 – 31 maart 1995)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e oktober ook mijn blog van 4 oktober 2018 en ook mijn blog van 4 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 4 oktober 2015 deel 2.

Willem de Mérode, Sabine Scho

De Nederlandse dichter en schrijver Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning) werd op 2 september 1887 geboren in Spijk. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog.

 

Verbeiden

Ik weet, dat gij niet komen zult,
En wacht tóch op uw komen.
En mijn verbeidend ongeduld
Waakt nog in diepste droomen.

Ik lig en slaap, en, onbewust
Hoor ik op elk geruchten
En beef vervaard naar de ijdlen lust
Der nadrende genuchten.

Geen wind zoo ijl en bevend veeg
Voorbij der ramen duister,
Of ’s harten jagende onrust zweeg:
Klaar wakker lig ‘k en luister.

En in het grijze schemerlicht,
Bleek in het vage nachten,
Licht uw aanbeden aangezicht,
En lacht naar mij te wàchten.

Te wachten … ver, en zóo nabij,
En kan mij niet genake.
En ik lig, machteloos als gij,
In bovenaardsche wake.

Dan dooven, wijkend in den nacht
Uw uchtendblanke oogen.
En ik lig hopeloos, en wàcht,
Om uw gelaat bedrogen.

En ‘k wéét, dat gij niet komen zult,
En wacht toch op uw komen.
En mijn verbeidend ongeduld
Heeft niet slaaps troost genomen.

 

Brieven

Stamelwoorden van verrukking,
Die geen zin en geen verband meer kennen;
Flarden van gedachten, afgebroken
Als een nieuwer zoeter visioen zijn toover
Langs uw droomend aangezicht liet gaan.
Deze onnoozle kinderlijke woorden,
Heilig in hun ongeweten onschuld,
Deze golvingen van jeugdig hartbloed,
Dit zich naakt naar buiten wagen
In de goudgloed van de zon…

 

DE MARTELAAR

Toen heeft zijn hart, lang door zijn angst belet,
Een wraakschreeuw naar den hemel uitgestooten
En in Gods ooren donderden de schoten
Die deze ziel losbrandde tot ontzet.

En God kwam neder; en dit grijs benet
Gelaat werd van Zijn heerlijkheid omvloten
En onaantastbaar; en zijn vuist’ ontsloten
Als knoppen, en ontbloeiden in gebed.

En toen de beul in een beklemmend zwijgen
De vlammen door het drooge rijs liet stijgen,
Scheen ’t of zijn hoofd den dood begroetend neeg.

En ’t was of men de armelijke resten
Verbrandde van ruw neergehaalde nesten,
Terwijl een vogel ruischende ontsteeg.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Willem de Mérode op het San Marcoplein in Venetië, 1923

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sabine Scho werd geboren op 1 september 1970 in Ochtrup. Zie ook alle tags voor Sabine Scho op dit blog.

 

skin

zuurbescherming en druk
gevoeligheid, laat
eens het been zien, a heart-
shaped bruise, my
business, wat gaat het
jou aan, identifica-
tie-oefening middels meesleep-
zaken, de zorgen zijn
toch al lang weg – over de hele
linie een bovenarm
vastgrijpen, een fonkelen,
een sissen omhult
het lachen, dat moet
eerst intrekken, de epi-
kritische punten, wacht
ik houd het koelkussen vast

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sabine Scho (Ochtrup, 1 september 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e september ook mijn blog van 2 september 2020 en eveneens mijn blog van 2 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Voorjaar – Willem de Mérode

 

Bij het begin van de lente

 

Lente door Gustave Loiseau, 1920

 

Voorjaar

In wildernissen en plantsoenen
Begint het lentelijk geluid
Van nestelen, en de blazoenen
Van alle bomen hangen uit.
’t Is groen met geluwe schakering
In kruinen en vlak langs de grond.
En in de tuin en langs de wering
Pronkt perk en gras met bloemen bont.

De mensen zijn weer jong geworden.
Hun stap, gebaren en gelaat,
Ook van de droeven en verdorden,
Zijn moediger; en het gepraat
Van de verstilden en de zachten
Doortintelt soms een ijl gelach.
Zelfs woorden zwaar van plichtbetrachten
Gaan verend onder lichte vlag.

De halfvolwassenen en de kleinen,
Zij zo open en zo zacht
Als druppend rijs, waar ’t zonneschijnen
Iets lichts en warms heeft ingebracht.
Wij, ouder hout, met voller lover,
Moeten beschuttend om hen staan.
Dan komt tot hen als lisplen over
Gods storm die ons te grond doet gaan.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
De Ceresmolen in Spijk, Groningen, de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies zeventien jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog en Romenu’s eerste lustrumpagina.

 

Ruiter, paard en hond

De eene begeleidt, de andre draagt mij.
Tot mijn genoegen en in zwaren strijd.
Dit zijn bevredigingen en dit plaagt mij,
Want zij zijn roekloos aan mijn dienst gewijd.

Het paard! (ik voel mijn snelheid vertienvoudigen).
Dat man en lans, die mij belaagt, vertrapt.
De hond! die afgeeft wat hij graag wou houden,
Mijn handen lekt, naar den belager hapt.

Ik ben gepantserd, zij leevren hun huid
Naakt, dapper, aan den schunnigen dood uit,
Ik aarzel, en zij weigren niet te sterven.

Zij spitsen de ooren als een hoorn weerschalt.
Zij schreeuwen als de zege mij toevalt,
Diep dankbaar dat ze een liefkozing verwerven.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Cover

 

Zie voor de schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2022 en ook mijn blog van 21 maart 2021 en ook mijn blog van 21 maart 2020 en eveneens mijn blog van 21 maart 2019 en ook mijn blog van 21 maart 2018 deel 2 en ook Romenu’s 1e lustrum pagina.

Hans Werkman, Stacie Cassarino

De Nederlandse dichter, schrijver en literair criticus  Johannes (Hans) Werkman werd geboren in Uithuizermeeden op 12 februari 1939.

Uit: Willem de Mérode, Okke en Odo

“Wat Mathilde was voor Jacques Perk en Orlando voor Louis Couperus, dat was Okke voor Willem de Mérode. Door hem werd De Mérode ‘in tweeërlei opzicht tot dichter (): van aardsche en hemelsche dingen’. Dit citaat heb ik overgeschreven uit het colofon van het boek Okke. Er bestaat maar één exemplaar van, handgeschreven. In 1934, tien jaar nadat De Mérode Okke voor het laatst ontmoette, schreef hij vijftien gedichten die op Okke geïnspireerd waren, op perkament en liet de bladen inbinden in een schitterende witleren band met goud opdruk. Okke was een echte katalysator. Hij beïnvloedde en richtte de pedofiele liefde en het dichterschap van De Mérode, zonder zelf ook maar iets van die liefde of van de gedichten te begrijpen.
De Mérode was van 1907 tot 1924 onderwijzer aan de gereformeerde lagere school en ook enkele jaren aan de mulo-school in Uithuizermeeden. Bijna niemand kende hem daar overigens als de dichter. Hij was meester Keuning. In 1912 kwam de vijfjarige Okke in de eerste klas. Hij was het enige zoontje van een hereboer in het naburige dorpje Oldenzijl. Elke dag kwam hij de vijf kilometer naar school lopen. Zijn eigenlijke naam was Ekko Ubbens, maar toen hij in de middenklassen kwam, waar meester Keuning les gaf, veranderde Keuning de naam in de letterkeer Okke, een koosnaam. Er ontstond een vriendschap die van Keunings kant heel innig was. Okke was een mooie, goedgebouwde knaap, gevoelig, maar ook een kwajongen, hij hield van muziek en van voetballen. Keuning vond het een ideale combinatie van eigenschappen. Zijn pedagogische eros richtte zich op Okke en, in wat mindere mate, op diens vriendje Jaap Woltjer. Zijn (moederlijke) liefde bleef wat Okke en Jaap betreft volstrekt platonisch.

Gedichten van De Mérode in Het Getij kregen in die periode als opdracht mee: ‘voor Okke’, ‘aan Jaap’, ook één keer ‘aan Ekko’. In zijn bundels Het kostbaar bloed en Het heilig licht (beide uit 1922) werden jongensgedichten opgenomen die in manuscript opgedragen waren aan Okke of Jaap.
De beide jongens mochten de meester ook komen opzoeken in zijn kamer. Zij ervoeren het wel eens als een verplichting, maar hij vond het heerlijk. Aan Jos. van Wely schreef hij in die tijd: ‘Ja, Jaap is een aardige, lieve jongen. Heel druk en beweeglijk. Ik noem hem vaak “wilde kraai”, want hij komt bij me instormen en verdwijnt ook plotseling weer. Zijn vriendje, die hier ook vaak komt, (Ekko heet hij, maar Jaap en ik zeggen Okke, naar de omkeering van zijn naam. Zoo noemde hij zich zelf voor jaren) is veel bedaarder. Hij is groot, en wat men noemt een mooie jongen.’ (25 febr. 1920) Tegenover P.J. Meertens was Keuning iets opener: ‘Okke (), het ideaal van een jongen voor mij; gevoelig, een scherp verstand, en een prachtkerel van uiterlijk. Maar – “gewoon”. Hij wist natuurlijk hoeveel ik van hem hield hoewel hij dikwijls vroeg: waarom toch, heb ik ’t hem nooit gezegd. Hij vond het verder wel goed en deed zijn best hartelijk te wezen.’ (1 dec. 1927)”

 

Hans Werkman (Uithuizermeeden, 12 februari 1939)

 

De Amerkiaanse dichteres en schrijfster Stacie Cassarino werd geboren op 15 februari 1975 in Hartford, Connecticut. Zie ook alle tags voor Stacie Cassarino op dit blog.

 

Noordwesten

Ik geef toe, ik ben bang voor isolement,

en voor hoe het land hier afbreekt
in stukjes,

en voor de vrouw die voor altijd zegt
terwijl haar tong langs mijn huid beweegt
alsof ze het meent.

Als ik haar geloof, zal ik lijden.
Als ik haar niet geloof, zal ik lijden.

Wie heeft er nooit niet nodig willen zijn?

’t Is een jaar geleden dat ik de bergen heb gezien
of bewijs had dat liefde genoeg zou kunnen zijn.
De geest houdt van hoop.

Stom hart, kom uit de notenboom.
Alle afstand is uiteindelijk een leugen.

In Alaska was het hart een King van veertien pond.
In Seattle hield ze een hengel in de lucht.
Ze wachtte.

Ik zal deze versie van mij onthouden.
Ik zal frambozen, visschubben, de toekomst onthouden,
de brief die zegt: liefde kan zijwaarts.

Lieve god, het is jaren geleden dat ik heb gebeden.
Ik begrijp dat de vogels heilig zijn.
Ik begrijp dat het lichaam ons naar liefde leidt, of

dat dit één manier is om de wereld te kennen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Stacie Cassarino (Hartford, 15 februari 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e februari ook mijn twee blogs van 12 februari 2022 en ook mijn blog van 12 februari 2019 en ook mijn blog van 12 februari 2017 deel 2 en eveneens deel 3.

Allerzielen (Gaston Burssens), Ilse Aichinger, Kees van den Heuvel

 

Bij Allerzielen

 

Allerzielen door Aladár Körösfői-Kriesch, 1910

 

Allerzielen

De rosse blaren van de najaarsbomen
beleggen ’t macadam met gouden zomen.
Er dwaalt een blijde stemming in de stad
van wemelende mensen, weeldezat.
De zon met gouden draden, fijn als rag
spint haar kleed voor allerheiligendag.

Ach kind er hangt
een waas van weemoed over!
zie jij ’t dan niet?

De glans van zon en lover
is niet zo helder als je meisjeslach;
‘t is immers morgen allerzielendag!

Voel jij niet dat in elke vreugde trilt
het leed om ‘t niet bezit van wat je wilt?
Het leed om ’t niet-bezit van je verlangen,

Zo dat de zon half
in de mist blijft hangen.

 

Gaston Burssens (18 februari 1896 – 29 januari 1965)
De Onze-Lieve-Vrouwekerk in Dendermonde, de geboorteplaats van Gaston Burssens

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ilse Aichinger werd met haar tweelingzusje Helga geboren op 1 november 1921 in Wenen. Zie ook alle tags voor Ilse Aichinger op dit blog.

 

Hooi

Hooi,
hooi in de kinderschuren,
waar te verbranden
of zichzelf voor altijd te verliezen
even gemakkelijk is.
Gebundeld hooi,
hooi op de velden,
hooi als bij de dodelijke verscheidenheid
van de mogelijkheden zomaar
bij elkaar gevoegde letters,
deze richting,
maar geen andere.
Hooi dat in de wind vliegt,
op de droge stoppels achterblijft,
voor altijd gescheiden van de anderen,
dat wacht op de sneeuw,
die de hemel ervan weg zal nemen,
zijn onbeweeglijke, doffe evenbeeld.
De zekerheid dat er geen troost is,
maar het gejubel.
Hooi, sneeuw en einde.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ilse Aichinger (1 november 1921 – 11 november 2016)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Kees van den Heuvel werd geboren op 2 november 1960 in Mill. Zie ook alle tags voor Kees van den Heuvel op dit blog.

Uit: Medelijden, medeleven, bijna: vriendschap.  Hans Werkman en Willem de Mérode (Samen met Cees van der Pluijm)

“Hans Werkman: In het begin heb ik De Mérode te eenzijdig positief gezien, qua karakter. Ik kwam bij Meertens [P.J. Meertens, een vriend met wie De Mérode uitvoerig heeft gecorrespondeerd; KvdH/CvdP] en het eerste dat hij vroeg, was: ‘Wat vindt u van hem?’ Ik had me daar nog niet mee beziggehouden, dus ik moest snel wat verzinnen. Ik zei: ‘Ik vind hem een integer man.’ Meertens zei toen: ‘De Mérode was helemaal geen integer man. Hij was een roddelend oud wijf.’ Dat vond ik heel ontluisterend.

Later ontdekte ik dat De Mérode een moeilijke man is geweest. Hij is zo geworden door die rampzalige tijd in 1924, dat heeft hem in zijn schulp gejaagd. Vóor die tijd bewaarde hij de meeste van zijn brieven, daarna niet meer. Hij schreef aan Meertens: ‘Ik verbrand jouw brieven onmiddellijk, doe die van mij alsjeblieft ook weg.’ Gelukkig heeft Meertens dat niet gedaan, maar in De Mérodes archieven heb ik maar weinig brieven gevonden. Dat zegt mij dat hij zeer argwanend is geworden.

U had geen afgerond beeld van De Mérode toen u aan de biografie begon?

Hans Werkman: Je kunt geen afgerond beeld hebben van degene over wie je moet schrijven, want dat leven is voorbij en je kunt het niet van dag tot dag reconstrueren. Wat je probeert, is met de fragmenten die je terugvindt een beeld te bouwen en je moet je daarbij voortdurend afvragen of het wel klopt. Het is te vergelijken met een vaas die gereconstrueerd wordt aan de hand van een aantal scherven. Daaraan wordt een heleboel klei toegevoegd om een idee te krijgen van de waarschijnlijke vorm. Nu moet je daar ook weer niet te pessimistisch over zijn, want de hoofdlijnen worden toch wel duidelijk, maar je moet niet de vaas naboetseren en je al te veel vrijheden veroorloven. Ik wil niet de feitenbiografie gaan verdedigen, want je moet een aantal witte plekken invullen, maar je moet aangeven waar je dat doet. Van der Plas, bij voorbeeld, heeft dat te weinig gedaan in zijn Gezellebiografie. Hij heeft knap werk geleverd, maar het is naar mijn smaak te subjectief. Het is geen wetenschappelijke biografie.”

 

Kees van den Heuvel (2 november 1960 – 11 januari 2010

 

Zie voor de schrijvers van de 2e november ook mijn blogs van 2 november 2018.

Willem de Mérode, Sabine Scho

De Nederlandse dichter en schrijver Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning) werd op 2 september 1887 geboren in Spijk. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog.

 

Bach

Ich will dir mein Herze schenken,
Senk dich, mein Heil, hinein
Mattheus Passion

Het huis is donker, maar het raam
Opent op den kristallen hemel.
Doorschijnend deint ‘t bloed rood gewemel
Van wijnloof: zalig aardsche naam.
Wij kijken met onwillige oogen.
De lucht lijkt donkerder en dof,
En zilverzijig glanst de hof;
‘t Aardsch paradijs beheerscht het Hooge.

Dan dringt de hemel tot ons binnen,
Een stem verheft zich, wij beginnen
Met een ontspannen aangezicht
En vredig hart ons weg te schenken
En voelen ons van licht doordrinken
En gaan verloren in het licht.

 

De schilder

Hij schilderde, en somtijds was hij dronken.
Hij joeg den roes na, en hij schilderde
Zelden en trager, en verwilderde
Zijn wezen; uit zijn doeken sloegen vonken
En duisternis; een gouden chaos zwol
En spookte om aangezichten zondoorblonken.
En zijn gelaat met de geschonden schonken
Brak uit dien nacht: een zieklijk bleeke bol.

Was dit een leed of een delirium?
En lag hij voor Gods lichtempyreum
Gelijk de schaduw van de hooge zuilen
Den grond dekt, stil, waar anderen in schuilen,
En rees zijn ziel gelijk de ranke schacht
Glanzend en gaaf hoog boven dezen nacht?

 

De schat van duizend kinderharten

Mij is de schat van duizend kinderharten,
Mij is de jonge toegenegenheid
Van oogen, iedren morgen nieuw verblijd,
Hun luide vreugde, die elk leed durft tarten.

Elk lachje dat er in hun oogen rijst,
Schenken zij gul en gaarne weg en blij.
Ik min hen allen, allen minnen mij.
Daar is niet een, die mij geen gunst bewijst.

Ik ben bemind van schoone jonge knapen,
Mij minnen teedre meisjes rilde en rank,
En aller liefde is als hun zielen blank.
Naar mij verlangend gaan zij blozend slapen.

O, wie zou niet mijn heerlijk lot benijden?
Maar waar is ’t hart om mij aan uit te schreien?

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sabine Scho werd geboren op 1 september 1970 in Ochtrup. Zie ook alle tags voor Sabine Scho op dit blog.

 

green

iemand wil dat ik gras
zeg en een deken uit-
spreid, goed gras, de pure
weelderigheid van herkauwers
het is niets, laat ik bereid–
willig weten, niets dan
wind in de wilgen, marsdeug-
delijk, blue jeans uit de
snelreiniger, bij voorkeur
fotosynthese, stromatoliet-
velden, temperatuurdalingen in woeste
bloei, korstig uitzicht, koste-
loze lasergravering, niets en niet
de geringste neerslag

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sabine Scho (Ochtrup, 1 september 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e september ook mijn blog van 2 september 2020 en eveneens mijn blog van 2 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Bij het kruis (Willem de Mérode),Tomas Tranströmer

 

Bij Goede Vrijdag

 

Christus gekruisigd met de Maagd, Johannes en Maria Magdalena door Anthony van Dyck, ca. 1622

 

Bij het kruis

Dwaasheid, ergernis, kracht Gods”
PAULUS

Ik heb op Golgotha gestaan
En zag ’t gelaat van Jezus aan,
Dien men als een ellendeling
Aan ’t kruishout hing.

Daar rees zijn lichaam angstig bloot,
Zijn oogen duistrend naar den dood,
Handen en voeten smart-gekromd,
Den mond in drogen dorst verstomd.

Is dit een Heiland naar mijn wensch,
Een veeg en afgefolterd mensch?
En kan dit zwartgeronnen bloed
Een balsem zijn voor mijn gemoed?

Toen heeft mijn ziel tot U geschreid
In groote godverlatenheid:
Heb met ons beiden medelij,
O Heer, verlos Uzelf en mij.

Toen doofdet Gij der zinnen schijn
Als lampen die niet noodig zijn.
En als een lauwe regen viel
Uw bloed in mijn verlepte ziel.

Toen zag ik dwaze zwakkeling
Den Heer, Die voor den hemel hing,
Die al mijn zonden en mijn smart
Leed aan zijn doodbekropen hart.

Wat wordt Uw bitterheid mij zoet!
O Heer, er daalt een honingvloed
Van liefde uit Uw gescheurde zij.
Gij dorst en derft en lenigt mij.

Ik weet, voor wien Gij sterven woudt,
Aan dit van God vervloekte hout.
Ik moest daar hangen, ziel en lijf
Der wereld tot een tijdverdrijf.

Gij wilt U geven, en Gij sterft
Voor mij, die dikwijls van U zwerft.
Maar in mijn weergekeerd gemoed
Leeft Gij, en Gij leeft mij voorgoed.

Aanzie, aanzie mijns harten rouw
En ken, die U niet kennen wou.
En gun uw fellen moordenaar
Een woord van troost, een enkel maar.

Ik weet wel, dat Gij mij bemint,
Maar ach, een ongehoorzaam kind

Zal schreien en niet zijn gerust
Eer ’t is getroost en afgekust.

Wat wordt Uw bitterheid mij zoet.
O Heer, er is een honingvloed
Voor mij, die overal U zocht
En aan het kruis U vinden mocht.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
De Andreaskerk in Spijk, Groningen, de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

 

WOLKBREUK BOVEN HET BINNENLAND

De regen hamert op de autodaken.
Het onweer rommelt. Het verkeer mindert vaart.
Autolichten midden op de zomerdag ontstoken.

De rook slaat neer in de schoorstenen.
Alles wat leeft duikt in elkaar, sluit de ogen.
Een naar binnen gekeerde beweging, voel het leven heviger.

De auto is bijkans blind. De man stopt,
ontsteekt zijn eigen vuur en rookt
terwijl het water langs de ruiten stroomt.

Hier op een bosweg, kronkelend en afgelegen
vlakbij een meer met waterlelies en
een langgerekte berg verdwijnend in de regen.

Daarboven liggen de steenhopen
uit het ijzeren tijdperk toen dit een plek was
voor stamtwisten, een koudere Kongo

en het gevaar dreef vee en mensen bijeen
tot een gemurmel achter muren,
achter de struiken en stenen op de bergkam.

Een donkere helling, iemand die log
omhoog klimt met zijn schild op zijn rug
daaraan denkt hij terwijl de auto staat.

Het wordt licht, hij draait het raampje open.
Een vogel fluitkletst in zichzelf
in een steeds dunnere stille regen.

Het meeroppervlak staat gespannen. De onweershemel
fluistert dwars door de lelies tegen de modder.
De ramen van het bos gaan langzaam open.

Maar de donder knalt regelrecht uit de rust!
Een oorverdovende klap. En daarna de leegte
waarin de laatste druppels dalen.

In de stilte hoort hij een antwoord komen.
Van verre. Een soort ruwe kinderstem.

Vanaf de berg stijgt een geloei op.

Een gejammer van samengekitte tonen.
Een lange hese trompet uit de ijzertijd.
Misschien vanuit zijn eigen binnenste.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn blog van 15 april 2020 en eveneens mijn blog van 15 april 2019 en ook mijn blog van 15 april 2018 deel 3.

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Peter Hacks

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies zestien jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog en Romenu’s eerste lustrumpagina.

 

Melancholia

I

Wanneer de avond aan de huizen leent,
Die broos verweeren in de oude steden,
Komt soms een knaap zacht door een poort getreden,
En ziet zich schuchter om, en staat … en weent …

En wischt zijn tranen niet, maar snikkend leent
Hij aan een grijzen stijl zijn tengre leden,
En al der huizen duistre eenzaamheden
Voelt hij, eén eenzaaheid, om zich vereend.

Een lichte ritseling van zachte kleeren,
Een stap, wat trager gaande, als beschroomd
Iets vragend, doet hem droevig ommekeeren.

En d’avond, die al dichter hem omdoomt,
Doet, weereloos, zijn week verdriet vermeeren,
Doch maakt het schoon en mild, alsof hij droomt.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Cover

 

De Nederlandse dichter Pim te Bokkel werd geboren in Winterswijk op 21 maart 1983. Zie ook alle tags voor Pim te Bokkel op dit blog.

 

En er was licht

Ik ben in Deventer en ik besta –
een mooi gevoel om de nacht in te gaan
Het mag zo zijn dat ook de stationaire Volvo of het geluid
van de Volvo L40 dat denkt

Nu de kauwen de herberg over vliegen zijn wij holbewoners
in door ons gebouwde rotsen
Wij sluiten de luiken
en maken het donker

 

Je lacht

en in het water in de wasbak
zie ik het weken van de dagen
dat we hier
als tussen spiegels staan

ik vrees de eindeloze reeks van dagen
waarin dit moment oplost
en later
niet veel later
door de zwanenhals de bak verlaat

je neemt het aanrecht af
het is gedaan

dit zal nooit meer zo bestaan

 

Vervluchtigen

de magnolia blijft in de massieve vaas
in het moment waarop ze net het blad niet laat

ik wil het schilderij uit de lijst lichten
de twijg van het doek bevrijden

met de bloesem in een ruimte zijn
niet dat ze me stil en levenloos bekijkt

ze kijkt omhoog en strekt haar vleugelblad
alsof ze dreigt op te vliegen

het wit van de bloem gaat al op in de mist
die de grens met de achtergrond is

stof in de lucht die het licht weerkaatst
vocht uit de vaas dat als eau de cologne verdampt

voorbij mijn lippen gaat het
op in een weefsel vertakkende haarvaten

alles ademt opgelucht
opgenomen neemt de lucht ons op

 

Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)

 

De Duitse schrijver en dichter Peter Hacks werd geboren op 21 maart 1928 in Breslau. Zie ook alle tags voor Peter Hacks op dit blog.

 

De mens geen vogel

Ik lag met jou in bed en was van plan
flink naar de zin van ons bestaan te vragen,
opeens ’t kletsend geluid van vleugelslagen.
Twee duiven baltsten op de vensterbank.

Hoe gaan ze erin op! Hoe heet hun drang!
Wat? Plots zie ik ze naar de brandtrap rennen
en ronddarren of ze mekaar niet kennen.
Het was niet kwaad. Het duurt gewoon niet lang.

De doffer geeuwt en krabt eens aan zijn kuif,
en zoekt de koelte die hij nodig heeft.
Ik sprak: hij is niet stom, maar weinig duif.
Het beetje liefde dat ik dacht te voelen
is tien maal meer dan wat zo’n dier beleeft.
En ik begon met smaak in jou te woelen.

 

Vertaald door Peter Verstegen

 

Peter Hacks (21 maart 1928 – 28 augustus 2003)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2021 en ook mijn blog van 21 maart 2020 en eveneens mijn blog van 21 maart 2019 en ook mijn blog van 21 maart 2018 deel 2 en ook Romenu’s 1e lustrum pagina.

Oktober (Willem de Mérode), Khalid Boudou, John Hegley

 

Bij het begin van oktober

 

October Still Life door Carol Rowan, 2015

 

OKTOBER

Oktober met uw donkerblauwe dagen,
Uw koesterende warmte en koelend licht.
’t Hart kan uw heerlijkheid haast niet dragen.
Gij zijt té schoon voor ons verweend gezicht.

O, tranen kunnen onze ziel niet zuivren,
Zij maken ons ellendig en zo zwak,
Dat wij voor uw milde weelde huivren,
Als uw wit licht in stille kleuren brak.

Gij hangt de weke bleekten uwer misten
Verdoezelend langs bos en bonte baan,
Dat niet de ziel door aardes schone listen
Zich laat verhindren om tot God te gaan.

Aarde, zo hartelijk en troostend teder,
Moederlijk bij oktobers avondval!
Ziel zag God vluchtig, wanneer komt Hij weder?
Het schemert, wanneer dat Hij komen zal?

De avond staat rood ontloken in het westen,
De lichte wind wordt wakker in de oost,
O, ziel! uw beemden bloeien ook ten leste.
Uw rozelaar staat bloedend overbloosd.

God zal de dauw van zijn gena doen vloeien,
Dat de eglantier hem met zijn geur verrukt.
Ziel ’t is oktober! haast u dan te bloeien!
Berst uit in bloei, ziel, want God komt en plukt.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Spijk, de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook alle tags voor Khalid Boudou op dit blog.

Uit: Pizzamaffia slaat door

‘Je hoeft echt niet meer bang te zijn, ik ben er nu en i zal je veilig thuisbrengen!’
‘Please, Slipper! Rustig rijden!’ riep Ziad en hij trok zijn armen strakker om mijn middel.

Niet bang zijn, bro. Wat is er gebeurd? Wat willen die mensen van je?!’
‘Is Ziad alweer niet met je meegekomen?’ had ik zo’n anderhalf uur ervoor wat bezorgd aan Baschier gevraagd.
Hij haalde zijn schouders op en nam een grote hap uit een appel. ‘Ik weet niet, Slipper,’ zei hij met volle mond. ‘Ik heb hem een appje gestuurd, maar hij reageert niet. Normaal zegt hij: “Ik ben bij familie”, maar nu helemaal niks.’
‘Kom, Slipper, ik heb een berg ijsbergsla nodig, laat Ziad zijn ding doen,’ onderbrak Haas het gesprek. ‘Je hoeft niet altijd zo met die jongen bezig te zijn. Ziad is geen kind meer en hij zal wel gewoon op de buitenplaats van het azc aan het voetballen zijn.’
Maar ik had nog maar twee kroppen sla in fi jne reepjes gehakt, of mijn telefoon ging af. Ziad en vette paniek aan mijn oor.
‘Slipper, vriend, help me, please!’ Ik herkende hem zowat niet, zijn stem klonk angstig, hij sprak chaotisch en klonk vooral heel erg vreemd.
‘Ik ben bij de speeltuin. Ik wil niet dood!’
‘Wie wil jou doodmaken? Toch niet diezelfde gasten als op mijn schoolfeest? Blijf rustig, vertel me wat er aan de hand is.’
‘Snel! Kom snel!’
‘Welke speeltuin?’

‘Grote speeltuin. Niet ver van asielzoekerscentrum. Achter park!’ En toen plots, pats, was het contact weg.
‘Ziad! Ziad!’
Ik riep snel Haas erbij en met Google Maps zochten we naar een speeltuin achter een park, en niet al te ver van het asielzoekerscentrum.
‘Dat is ’m,’ zei Haas en hij wees naar het speldje op de kaart, op ongeveer drie kilometer afstand van het azc. ‘Dat is de plek.
Moet wel.’
‘Geef me je motorsleutels,’ zei ik dwingend. ‘Please Haas, je motorsleutels!’
Hij deed een stap opzij en keek of hij het dak van Melodia zag branden. ‘Heb je soms een gat in je hoofd, Slipper?!’
‘Please Haas! Geef me je motorsleutels. Je weet dat ik kan rijden. Ik doe een helm op. Please, geef me snel je sleutels. Ze zijn hem daar echt, serieus dus, aan het doodvermoorden.’
‘Rustig! Loop niet zo te tetteren, Slipper! Mijn hoofd is als een emmer tomatenpuree vandaag, zo slecht geslapen, problemen met een levering en…’
‘Ik meen het, baas Haas. Ik hoorde aan zijn stem dat er echt… echt iets goed fout zit! Ik voel het ook, met mijn hart, met mijn buik, serieus, echt met alles. Ze zijn hem daar aan het killen. Hoe moet ik hem meedragen op een scooter, als er echt wat met hem is? Ik heb toch geen ruimte op de pizzascooter? Moet hij soms in of op een pizzakist?’

 

Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor John Hegley op dit blog.

 

Klacht van een baasje

Ik heb een hond die meer op een wortel lijkt
dan een hond.
Hij is harig,
maar slechts een klein beetje,
hij heeft geen noemenswaardige persoonlijkheid,
geen blaf om over te blaffen,
geen kop,
geen poten,
geen staart,
en hij is geheel oranje
en knapperig.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e oktober ook mijn blog van 1 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 1 oktober 2018 en ook mijn blog van 1 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Willem de Mérode, Sabine Scho

De Nederlandse dichter en schrijver Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning) werd op 2 september 1887 geboren in Spijk. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog.

 

Uw naam

Wanneer mijn lied mag leven na mijn dood,
Zal onze liefde niet vergeten wezen.
Ons zwakke hart mag voor het sterven vreezen,
Maar nooit vergaat wat zuiver is en groot.

De wereld wentelt zich in stillen nood,
Wijl stormen licht woest aan de kim ontstegen.
Wij zien den schrikkelijken vlammenregen,
Die lang geleden aan een ster ontspoot.

En zoo zal onze liefde lichtend zijn
En als een purperroode vlammenschijn
Spelen op schoone en lieflijke gezichten,
Die lezen, en zij sidderen tezaem,
Wanneer de glans van uw beminden naam
Hun oogen tegenslaat uit mijn gedichten.

 

Elisabeth

Er leefde in haar een heimelijke hoop,
Dat zij nog eens een schoonen zoon zou baren,
En toen haar man intrad met wilde haren,
En nederviel en op zijn knieën kroop,

En kuste, als een hond, haar rimpelhanden,
En sprak, zag zij den engel in zijn stem,
En plotseling begon haar schoot te branden
En zij vereende zich dien nacht met hem.

Toen werd zij als een oude rozeboom
Die langzaam alle blaadren voelt verdorren
En zich wegsterven laat en zonder morren
Haar kracht perst naar één knop en die is schoon.

En op een morgen, met den eersten dauw
Ging er een ruischen door haar duldend hopen,
En brak de zon harts vreugdfonteinen open,
En zij glimlachte als een jonge vrouw.

 

In hem leven wij

Zeer onverschillig zijn de dagen nu:
De regen en het ruischen van de boomen,
En zon, en menschen die meelijdend komen,
De pijnen, en de angsten en de droomen,
Want alle dingen worden weggenomen,
Er is alleen licht tusschen mij en U.
En dit beroert me en tast aan mijn gelaat
En is zacht aan mijn lippen en mijn wangen,
En zinkt mijn oogen in, en zingt gezangen
In ’t trage bloed, dat stil wordt en bevangen,
En niet durft huivren en niet kan verlangen,
Wijl Gij er zijt en door mij henen gaat.
Dan wil het donkeren; en ik word nacht.
De sterren rijzen brandend op en dalen,
De dieren komen uit hun holen dwalen
En rozen geuren en de nachtegalen
Zijn wild, o leven! dan… diep ademhalen.
Gij komt terug! de morgenwind waait zacht!

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sabine Scho werd geboren op 1 september 1970 in Ochtrup. Zie ook alle tags voor Sabine Scho op dit blog.

gestrande potvis

…………“something like the tack-tack-tack
………….of a few dozen typewriters”

wanneer de vingers ontbreken
om zenuwachtig op ‘t tafelblad
te trommelen en de tafel
ontbreekt ook

wanneer het medium niet
de boodschap maar
het medium verstrekt
dat het geluid sneller
transporteert

sonic youth is the loudest
animal on earth

wanneer het walviskalf op het land
daarom alleen al verloren is
omdat niemand het meer hoort
zelfs de klik versterkende
zee, weggetrokken, zijn
grootste spruit niet mist

wanneer tandwalvissen met hun kaken
knarsen, in de slaap, in het zand
in de droom, oceaanloos ontwaakt
door het eigen gewicht

wanneer het verhevene
op het strand puft
darmen de blubber
als mijngangen stutten

wanneer het skelet nog
staat, een servetring
waarvoor niemand een
lijkwade naait

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sabine Scho (Ochtrup, 1 september 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e september ook mijn blog van 2 september 2020 en eveneens mijn blog van 2 september 2018 deel 1 en ook deel 2.