Cees van der Pluijm, Adrian Kasnitz

De Nederlandse dichter, schrijver en columnist Cees van der Pluijm werd geboren op 12 januari 1954 te Radio Kootwijk (Gld.). Zie ook alle tags voor Cees van der Pluijm op dit blog.

Uit: Momenten

1963

Ze was misschien een saaie, domme griet
Maar jarig, dus je deed aan dit corvee
Als buurkind moedig mee, niet om de pret
Maar om de taart. Je speelde Pim Pam Pet

Je ging op reis (Parijs!) en je nam mee…
Verbeurde pand of ergerde je je niet
Totdat het kinderfeestje werd verstoord
Je moeder had iets vreselijks gehoord

Wij hadden televisie, haast als eerste
(Er ging een verre ouwe tante dood
De rouw was kort, de weelde was compleet)

Daar zag ik wat die dag het nieuws beheerste:
Een man die in een zwarte auto reed
En iemand die met kogels op hem schoot

 

1972

Al achttien, maar je woonde nog gevangen
In ouderhuis en middelbare school
En diep van binnen woelde het verlangen
Je eigen baas zijn was daar het parool

Je eigen lied gaan zingen, geen gezangen
Van anderen. Dag dorp! Ha metropool!
Het leven werd een schitterende reis
Eén ding ontbrak er nog: een rijbewijs

Je had die dag je eindexamen Frans
Je durfde op de goede afloop hopen
En greep diezelfde middag nog de kans

Om ook je rij-examen te doorlopen
Voor beide toetsen slaagde je met glans
Wat leek de weg naar vrijheid mooi en open

 

1993

Je had haast alles meegemaakt
De dag gevierd, de nacht gebraakt
Je schreefje boeken, zong je lied
Je leefde niet voor je verdriet

Werd soms door het geluk geraakt —
De toekomst lag in het verschiet
Haast veertig jaar in dit bestaan
Misschien nog veertig jaar te gaan

Maar wat er van je werk beklijft
En of je nog herinnerd wordt
Of alle bloei voorgoed verdort

Dat weet geen sterveling — je blijft
Hooguit een kruimel op een schort
En hij verwaait die dit nu schrijft

 

Cees van der Pluijm (12 januari 1954 – 14 december 2014)

 

De Duitse dichter en schrijver Adrian Kasnitz werd geboren op 10 januari 1974 in Orneta, Polen. Zie ook alle tags voor Adrian Kasnitz op dit blog.

 

ZIEKENHUIS AAN DE RAND VAN DE STAD
Is grijze steen aan de andere kant van de stad
gemaakt van cement en toevoegsel is een afgesloten plaats
nu, waar alles om draait, is desondanks een komen
en gaan, je komt staande en
gaat liggend, zeggen de oudjes die bij de uitgang staan te roken
de jongeren lachen mee zonder te begrijpen
dat ook zij bedoeld worden als het misgaat
is een grijze steen in je maag die eruit
moet worden gesneden is een stolsel
een gezwel, een weefsel, een wrat, een waan
is niet te stelpen, is niet te lijmen
is een grijze steen met grijze hersenen en
grijze gedachten, als je het niet verleerd bent
het denken en liefhebben is een ding
dat in de put valt en daar blijft zitten
in je longen komt en daar blijft zitten
is iets dat je de adem beneemt
tot er een lange pauze ontstaat
……….. lange
……………….. lange
…………………………pauze

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Adrian Kasnitz (Ometa, 10 januari 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e januari ook mijn blog van 11 januari 2019 en ook mijn blog van 11 januari 2015 en ook mijn blog van 11 januari 2016 deel 2.

Cees van der Pluijm, Katharina Hacker

De Nederlandse dichter, schrijver en columnist Cees van der Pluijm werd geboren op 12 januari 1954 te Radio Kootwijk (Gld.). Zie ook alle tags voor Cees van der Pluijm op dit blog.

 

VOORLOPIGE BESTEMMING 1

Een kale kamer, wasbak, kastje, bed
Essentie van een opgeschoond bestaan
Het kastje leeg, schaars water uit de kraan
Een raam met zicht op een vervallen flat

Verstild in een vergrijsd namiddaglicht
Een auto claxonneert, er slaat een deur
Er staat geen wind; er hangt de droge geur
Van stof en zand; je doet het raam maar dicht

En trekt vertraagd je zware schoenen uit
Geen doel, geen haast, er zijn lijkt nu genoeg
Alleen te zijn, met niemand in de buurt –

Het is voor elke keuze nog te vroeg
Je neemt niet eens tot niets doen het besluit
Laat staan dat je bepaalt hoe lang het duurt

 

Afscheid

Ik had vannacht mijn moeder aan de lijn
En iemand zei: ‘Er zal een auto komen’
’t Was niet mijn moeder echter die ik hoorde

Toen klonk een zacht gekraak, er stoorde
Iets of iemand de verbinding;
zelfs geen hijgen
Was daarna nog te horen – enkel zwijgen

‘k Heb nooit meer van mijn moeder iets vernomen
En nooit meer zal ik dromen zonder pijn

 

GROEN VAN TOEN – Park Sonsbeek

Terwijl de molens braaf de wind vermalen
Terwijl de zon de aarde blijft bestralen
Terwijl het water altijd maar blijft stromen
Lijkt hier de tijd soms haast tot staan gekomen:

Gestold in eeuwenoude hoge bomen
In rondingen van heuvels en van dalen
In stenen die van ijs en reizen dromen

We zien de hand van God en hier en daar
De mens die Hem een handje hielp wanneer
Het aankwam op een waterval, een meer
Wat snoeien met de zaag of met de schaar

Want hoe dan ook, de schepping is niet klaar:
Of God bestaat of niet, aan ons de eer
Zijn tuin te wieden, jaar na jaar na jaar

 

Cees van der Pluijm (12 januari 1954 – 14 december 2014)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Katharina Hacker werd geboren op 11 januari 1967 in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags voor Katharina Hacker op dit blog.

 

In oktober

de kleur bladdert van de ogen
terwijl de dag boven het dak de wind
aandrijft en de geur van wierook
uit de struiken opstijgt de buizerdroepen
onophoudelijk weerklinken en allerlei soorten vliegtuigen
voorbijgangers zijn hier overal paraderen
zoals in de stad honden voor ze uit en
met licht schoeisel aan de voeten
terwijl het landschap zichzelf uitput
onder de dagelijkse blikken
worden de kleuren van dag tot dag
gewaagder bladderen van de ogen

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Katharina Hacker (Frankfurt am Main, 11 januari 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e januari ook mijn blog van 12 januari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Allerzielen (Gaston Burssens), Ilse Aichinger, Kees van den Heuvel

 

Bij Allerzielen

 

Allerzielen door Aladár Körösfői-Kriesch, 1910

 

Allerzielen

De rosse blaren van de najaarsbomen
beleggen ’t macadam met gouden zomen.
Er dwaalt een blijde stemming in de stad
van wemelende mensen, weeldezat.
De zon met gouden draden, fijn als rag
spint haar kleed voor allerheiligendag.

Ach kind er hangt
een waas van weemoed over!
zie jij ’t dan niet?

De glans van zon en lover
is niet zo helder als je meisjeslach;
‘t is immers morgen allerzielendag!

Voel jij niet dat in elke vreugde trilt
het leed om ‘t niet bezit van wat je wilt?
Het leed om ’t niet-bezit van je verlangen,

Zo dat de zon half
in de mist blijft hangen.

 

Gaston Burssens (18 februari 1896 – 29 januari 1965)
De Onze-Lieve-Vrouwekerk in Dendermonde, de geboorteplaats van Gaston Burssens

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ilse Aichinger werd met haar tweelingzusje Helga geboren op 1 november 1921 in Wenen. Zie ook alle tags voor Ilse Aichinger op dit blog.

 

Hooi

Hooi,
hooi in de kinderschuren,
waar te verbranden
of zichzelf voor altijd te verliezen
even gemakkelijk is.
Gebundeld hooi,
hooi op de velden,
hooi als bij de dodelijke verscheidenheid
van de mogelijkheden zomaar
bij elkaar gevoegde letters,
deze richting,
maar geen andere.
Hooi dat in de wind vliegt,
op de droge stoppels achterblijft,
voor altijd gescheiden van de anderen,
dat wacht op de sneeuw,
die de hemel ervan weg zal nemen,
zijn onbeweeglijke, doffe evenbeeld.
De zekerheid dat er geen troost is,
maar het gejubel.
Hooi, sneeuw en einde.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ilse Aichinger (1 november 1921 – 11 november 2016)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Kees van den Heuvel werd geboren op 2 november 1960 in Mill. Zie ook alle tags voor Kees van den Heuvel op dit blog.

Uit: Medelijden, medeleven, bijna: vriendschap.  Hans Werkman en Willem de Mérode (Samen met Cees van der Pluijm)

“Hans Werkman: In het begin heb ik De Mérode te eenzijdig positief gezien, qua karakter. Ik kwam bij Meertens [P.J. Meertens, een vriend met wie De Mérode uitvoerig heeft gecorrespondeerd; KvdH/CvdP] en het eerste dat hij vroeg, was: ‘Wat vindt u van hem?’ Ik had me daar nog niet mee beziggehouden, dus ik moest snel wat verzinnen. Ik zei: ‘Ik vind hem een integer man.’ Meertens zei toen: ‘De Mérode was helemaal geen integer man. Hij was een roddelend oud wijf.’ Dat vond ik heel ontluisterend.

Later ontdekte ik dat De Mérode een moeilijke man is geweest. Hij is zo geworden door die rampzalige tijd in 1924, dat heeft hem in zijn schulp gejaagd. Vóor die tijd bewaarde hij de meeste van zijn brieven, daarna niet meer. Hij schreef aan Meertens: ‘Ik verbrand jouw brieven onmiddellijk, doe die van mij alsjeblieft ook weg.’ Gelukkig heeft Meertens dat niet gedaan, maar in De Mérodes archieven heb ik maar weinig brieven gevonden. Dat zegt mij dat hij zeer argwanend is geworden.

U had geen afgerond beeld van De Mérode toen u aan de biografie begon?

Hans Werkman: Je kunt geen afgerond beeld hebben van degene over wie je moet schrijven, want dat leven is voorbij en je kunt het niet van dag tot dag reconstrueren. Wat je probeert, is met de fragmenten die je terugvindt een beeld te bouwen en je moet je daarbij voortdurend afvragen of het wel klopt. Het is te vergelijken met een vaas die gereconstrueerd wordt aan de hand van een aantal scherven. Daaraan wordt een heleboel klei toegevoegd om een idee te krijgen van de waarschijnlijke vorm. Nu moet je daar ook weer niet te pessimistisch over zijn, want de hoofdlijnen worden toch wel duidelijk, maar je moet niet de vaas naboetseren en je al te veel vrijheden veroorloven. Ik wil niet de feitenbiografie gaan verdedigen, want je moet een aantal witte plekken invullen, maar je moet aangeven waar je dat doet. Van der Plas, bij voorbeeld, heeft dat te weinig gedaan in zijn Gezellebiografie. Hij heeft knap werk geleverd, maar het is naar mijn smaak te subjectief. Het is geen wetenschappelijke biografie.”

 

Kees van den Heuvel (2 november 1960 – 11 januari 2010

 

Zie voor de schrijvers van de 2e november ook mijn blogs van 2 november 2018.

Cees van der Pluijm, Katharina Hacker

De Nederlandse dichter, schrijver en columnist Cees van der Pluijm werd geboren op 12 januari 1954 te Radio Kootwijk (Gld.). Zie ook alle tags voor Cees van der Pluijm op dit blog.

 

Sebastiaan

voor Adriaan Litsroth

Geen kind, maar in zijn houding wel een jongen
Die trots en weerloos voor zichzelf bezwijkt
(Niet hemels, eerder mannelijk en aards)
Met pijlen in zijn hart en in zijn longen

Een jonge man die op een jongen lijkt –
Zo op zichzelf verliefd, zo binnenwaarts
Gericht de geile blik – die noodgedwongen
Nog doet alsof hij naar zijn vrienden kijkt

Hij weet dat hij de pijlen richting geeft
(Nu spannen zij voor ’t laatst de zware bogen)
Dat hij door eigen daadkracht verder leeft

Hij ziet zichzelf in hun doorlopen ogen
Hij proeft zijn bloed dat aan hun handen kleeft
En voelt dat hij zijn beulen heeft bedrogen

 

Twee seizoenen voor Bert

I.
De lente komt. Een wereld van clichés
Gaat zelfgenoegzaam ronkend voor ons open
Een jonge liefde bloeit – het oude liedje –
En zet zijn nagels vrolijk in je vlees

Je zou wel willen jubelen en hopen
Dat alles goed blijft, maar je hoofd verbiedt je
Hartstochtelijk te zijn en zonder vrees
Je moest het vroeger vaak genoeg bekopen

De angst van wie verliefd is voor verlies
Maakt alles broos en breekbaar als een vlies
Van ijs na nauw een enkel nachtje vorst

De angst die ik verafschuw en verkies
Omdat hij de ontroering met zicht torst
Van liefde en een niet te lessen dorst

II.
Nu legt het licht zich met een gouden glans
Als zacht fluweel op ’t felgekleurde blad
De milde middagzon krijgt nog een kans
Haar toverspel te doen met laan en pad

Straks zal de storm de kale takken deren
En breken wat de stoere drager was
Van bloem en vrucht. Wie zou het kunnen keren?
De winter komt. Wij gaan op Gods kompas

Zo zou de echter dichter vroeger dichten
En in ’t sextet bleek ook zijn herte moe
Zijn ogen dof als uitgedoofde lichten

Hij schreef vol romantiek zijn woordenspel
Van liefde die vergaat, met tranen toe
Maar wij, wij doen dat niet, mijn vriend. Of wel?

 

Cees van der Pluijm (12 januari 1954 – 14 december 2014)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Katharina Hacker werd geboren op 11 januari 1967 in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags voor Katharina Hacker op dit blog.

 

in september

over de muur hangen de takken van de wilg
kaarsrecht groeit de stam van de ginkgo op de binnenplaats
van het feest bleven tussen de kasseien
witte zoutkorrels van de pretzels geraspt
terwijl de kruimels al lang vogels hebben opgepikt
dit is het begin denk ik bij mezelf
waar ik dagen al de herfst in tel
de winter in de lente in tot in de zomer
de volgende als tussen de stenen
weer zoutkorrels liggen

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Katharina Hacker (Frankfurt am Main, 11 januari 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e januari ook mijn blog van 12 januari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Cees van der Pluijm, Katharina Hacker

De Nederlandse dichter, schrijver en columnist Cees van der Pluijm werd geboren op 12 januari 1954 te Radio Kootwijk (Gld.). Zie ook alle tags voor Cees van der Pluijm op dit blog.

 

In het dal van Hinnom

Hij heeft het met behoedzaamheid gedaan –
Het was ook wel een kwestie van gewicht –
Hij trok de laatste deur voorzichtig dicht
En nam de lift die hem naar boven bracht
Tot waar hij niet meer verder hoefde gaan

Wat restte was het gruwelijk gezicht
Van zijn verminkt gelaat dat nooit meer lacht
Van zijn gebroken lichaam dat de kracht
Niet opbracht om hem vleugelen te geven
En van het bloed dat op de stoep bleef staan

Wat heeft hij in dat laatste uur gedacht
En zag hij in de vlucht zijn hele leven?
Hij stapte van het duister in het licht
De avond viel, de lampen gingen aan;
Ik heb sindsdien alleen clichés geschreven

 

De verlossing van het vers

Uw dichter houdt zich momenteel niet thuis
Hij bouwt een barricade in de gang
En geeft belet, wel vijftien regels lang
De deur is dicht, de winkel is gesloten

De ramen zijn verduisterd. Het gespuis
Mag bellen, kloppen, roepen, enzovoort
Hij is er niet, hij heeft het niet gehoord
Maar als u schiet, wordt er teruggeschoten

Hij duldt geen levend wezen meer in huis
De tederheid is op, de liefde stuk
Hij tolereert alleen nog het geluk
Van eenzaamheid; er is genoeg genoten

Ik hoor de mensen, maar ik ben niet bang
Ik voel de ruwe vezel van het koord
Nog even en dan stap ik van de kruk

 

Psalm 88

Schrap de naam, die zich honderd
keer opnoemt als ik slapend mijn zoektochten
staak; als zijn beeld in de nacht voor mij opdoemt
en ik badend in angsten ontwaak, ligt het woord als een vloek
op mijn lippen, word ik eeuwen per nachtgezicht ouder

Haal de last van wat was van mijn schouder, laat
zijn adem mijn lichaam ontglippen, laat de doden
de doden begraven; tussen levenden sta ik alleen
en geen mens die mijn eenzaamheid peilt

Die mij vroeger met vriendschap omgaven, deinsden
weg waar ik later verscheen; hij is dood
die bij doden verwijlt

Schrap de naam die mijn leven belaagt, mijn bestaan
tot de dood heeft verdaagd

 

Cees van der Pluijm (12 januari 1954 – 14 december 2014)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Katharina Hacker werd geboren op 11 januari 1967 in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags voor Katharina Hacker op dit blog.

 

in januari

met de dag wordt de eenzaamheid groter
onder de mensen wier voetafdrukken niets
afbeelden als hun eigen grootte en het
bericht blijft weg dat aan de aarde plakt
niet voor en niet tegen ons getuigt
ons niet nodig heeft en niet onze angst
de bovenleiding kruist velden en wegen
opengesprongen koestert het land
– ijsresten en plassen en rottend hout –
en spaarzaam een paar stemmen met elkaar
zoals hand in hand over de hoogte slechts twee
een eindje en weer terug
omdat het verder niet gaat omdat het niet draagt
onder de hoogspanningslijnen
ter grootte van een voet en niet groter

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Katharina Hacker (Frankfurt am Main, 11 januari 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e januari ook mijn blog van 12 januari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Cees van der Pluijm, David Mitchell, Jacques Hamelink, Haruki Murakami, Kamiel Verwer, Jakob Michael Reinhold Lenz, Fatos Kongoli

De Nederlandse dichter, schrijver en columnist Cees van der Pluijm werd geboren op 12 januari 1954 te Radio Kootwijk (Gld.). Zie ook alle tags voor Cees van der Pluijm op dit blog.

 

Filippino Lippi (1459-‑1504) ─ zelfportret

Zijn ogen zijn van stilte overtogen
En uit de open, welgevormde mond
Klinkt niets dat je verrukken kan of schokken ─
Hij lijkt een zwijgend kind van zestien jaar

Zijn zacht gelaat is jongensachtig rond
Voorzichtig springen hier en daar zijn lokken
Iets op uit de gekamde regelmaat
Van zijn in bruine lagen vallend haar

Toch ziet hij je met zijn verstarde ogen
Er broeit iets dat zich slechts beschrijven laat
Als niet onaangedaan en niet verveeld

Je hoort zijn stem in dit verstomde beeld
En proeft de hartstocht die hier onbewogen
Voor eeuwig in de kalk geschilderd staat

 

De kleine waterval

Het water maakt een lange reis
Nu valt het hier van het plateau
Waar even het de hoogte vond
En dan verzinkt als vloeibaar ijs

Ginds komt het wellend uit de grond
Passeert het slot en trapsgewijs
Verandert telkens het niveau

Zo gaat het heel de wereld rond
En keert terug waar het ontstond
En stroomt dan weer van ons vandaan

Ontspringen, zijn, ten ondergaan –
Wij stromen als het water mee
Het spiegelt ons vergeefs bestaan:
We drijven langzaamaan naar zee

 

Katholieke roman
Paul Lemmens S.J.

In ’t oude huis heerst droefenis en schrik
De bleke vader loopt vertwijfeld rond
Eenieder ziet zijn triest omfloerste blik

De zeven zoons, zij houden braaf hun mond
En ook de meisjes, negen in totaal
Ontzien hun lieve vader in deez’ stond

Want in de stille kamer, hoog en kaal
Ligt zij, de moeder van de kinderschaar
Nu opgebaard, haar lichaam koud als staal

Ze ligt, met zoete bloempjes in het haar
Als slapend op het bed dat werd tot baar

 

 
Cees van der Pluijm (12 januari 1954 – 14 december 2014)

 

De Britse schrijver David Mitchell werd geboren in Southport op 12 januari 1969. Zie ook alle tags voor David Mitchell op dit blog.

Uit:Black Swan Green

“Do not set foot in my office. That’s Dad’s rule. But the phone’d rung twenty-five times. Normal people give up after ten or eleven, unless it’s a matter of life or death. Don’t they? Dad’s got an answering machine like James Garner’s in The Rockford Files with big reels of tape. But he’s stopped leaving it switched on recently. Thirty rings, the phone got to. Julia couldn’t hear it up in her converted attic ‘cause “Don’t You Want Me?” by Human League was thumping out dead loud. Forty rings. Mum couldn’t hear ‘cause the washing machine was on berserk cycle and she was hoovering the living room. Fifty rings. That’s just not normal. S’pose Dad’d been mangled by a juggernaut on the M5 and the police only had this office number ‘cause all his other I.D.’d got incinerated? We could lose our final chance to see our charred father in the terminal ward.
So I went in, thinking of a bride going into Bluebeard’s chamber after being told not to. (Bluebeard, mind, was waiting for that to happen.) Dad’s office smells of pound notes, papery but metallic too. The blinds were down so it felt like evening, not ten in the morning. There’s a serious clock on the wall, exactly the same make as the serious clocks on the walls at school. There’s a photo of Dad shaking hands with Craig Salt when Dad got made regional sales director for Greenland. (Greenland the supermarket chain, not Greenland the country.) Dad’s IBM computer sits on the steel desk. Thousands of pounds, IBMs cost. The office phone’s red like a nuclear hotline and it’s got buttons you push, not the dial you get on normal phones. So anyway, I took a deep breath, picked up the receiver, and said our number. I can say that without stammering, at least. Usually. But the person on the other end didn’t answer.
“Hello?” I said. “Hello?”
They breathed in like they’d cut themselves on paper.
“Can you hear me? I can’t hear you.”
Very faint, I recognized the Sesame Street music.
“If you can hear me”—I remembered a Children’s Film Foundation film where this happened—”tap the phone, once.”
There was no tap, just more Sesame Street.
“You might have the wrong number,” I said, wondering.
A baby began wailing and the receiver was slammed down.
When people listen they make a listening noise.
I’d heard it, so they’d heard me.
“May as well be hanged for a sheep as hanged for a handkerchief.” Miss Throckmorton taught us that aeons ago. ‘Cause I’d sort of had a reason to have come into the forbidden chamber, I peered through Dad’s razor-sharp blind, over the glebe, past the cockerel tree, over more fields, up to the Malvern Hills”.

 

 
David Mitchell (Southport, 12 januari 1969)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Jacques Hamelink werd geboren op 12 januari 1939 in Driewegen, bij Terneuzen. Zie ook alle tags voor Jacques Hamelink op dit blog.

 

Het idee

De magnolia, voorloper,
verspilde zijn bloesems nog. Daarna kwam
in de koude wind de bosduif terug
van verleden jaar. Een nieuwe vestigingspoging –

      het idee
geeft me je geneurie, onafgebroken,
dat niet zingt maar zacht stookt,
aanstuurt op zang.

 

De Moorse tuin

Als kind, je weet het, vond ik troost
bij de vlier die uitliep
langs de slootkant. Zijn verwarrende geur
werd tot chiffre van mijn folklore, hartzeer

dat zich hier hervindt. Voor het gevoel
wieg je, weerleg je mijn aarzeling nog weer
als gisteren, toen in de wrange wind
de oleander in bloei ging.

 

Ansicht

Dorre dag, fijn schuurzand dat ons gesloten heden
door kieren binnendringt; armetierig leven,
dat aan de basis ligt, dat ons slikt; doorgangshuis
voor de wind die hijgt naar de regen, de lathyrus losrukt
van de latten, tot vervelens toe je bloemperken rammeit
terwijl hier, in de tochtloze hemisfeer
van een huurkamer, een kitschpendule onder een stolp
werktuigelijk het museale begrip tijd intakt houdt.

Wat zei je ook weer, dat de wind ging liggen?
De weinige woorden hebben alle bijbetekenissen afgelegd,
hier kan niets meer gebeuren of gebeurt
bij het minste of het geringste alles opnieuw, zodra
een pauze valt onder de lamp, je polshorloge luider gaat tikken,
je je adem inhoudt, buiten
eindelijk de regen begint, een nachtvogel schreeuwt,
je bij vergissing misschien het gebaar vindt
dat aan zijn bedoeling beantwoordt.

 

 
Jacques Hamelink (Terneuzen, 12 januari 1939)

 

De Japanse schrijver en vertaler Haruki Murakami werd geboren op 12 januari 1949 in Kyoto. Zie ook alle tags voor Haruki Murakami op dit blog.

Uit: Colorless Tsukuru Tazaki and His Years of Pilgrimage (Vertaald door Philip Gabriel)

“One Saturday night, Tsukuru and Haida were up talking late as usual when they turned to the subject of death. They talked about the significance of dying, about having to live with the knowledge that you were going to die. They discussed it mainly in theoretical terms. Tsukuru wanted to explain how close to death he had been very recently, and the profound changes that experience had brought about, both physically and mentally. He wanted to tell Haida about the strange things he’d seen. But he knew that if he mentioned it, he’d have to explain the whole sequence of events, from start to finish. So as always, Haida did most of the talking, while Tsukuru sat back and listened.
A little past 11 p.m. their conversation petered out and silence descended on the room. At this point they would normally have called it a night and gotten ready for bed. Both of them tended to wake up early. But Haida remained seated, cross-legged, on the sofa, deep in thought. Then, in a hesitant tone, something unusual for him, he spoke up.
“I have a kind of weird story related to death. Something my father told me. He said it was an actual experience he had when he was in his early twenties. Just the age I am now. I’ve heard the story so many times I can remember every detail. It’s a really strange story—it’s hard even now for me to believe it actually happened— but my father isn’t the type to lie about something like that. Or the type who would concoct such a story. I’m sure you know this, but when you make up a story the details change each time you retell it. You tend to embellish things, and forget what you said before. … But my father’s story, from start to finish, was always exactly the same, each time he told it. So I think it must be something he actually experienced. I’m his son, and I know him really well, so the only thing I can do is believe what he said. But you don’t know my father, Tsukuru, so feel free to believe it or not. Just understand that this is what he told me. You can take it as folklore, or a tale of the supernatural, I don’t mind. It’s a long story, and it’s already late, but do you mind if I tell it?”
Sure, Tsukuru said, that would be fine. I’m not sleepy yet.”

 
Haruki Murakami (Kioto, 12 januari 1949)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Kamiel Verwer werd op 12 januari 1979 in Tilburg geboren. Zie ook alle tags voor Kamiel Verwer op dit blog.

Uit: Plezier met het CJIB

“Maar dat is toch vreemd. Het is al drie maanden geleden.”
– “Het kan soms wel langer duren.”
“Ik bel omdat ik misschien in de niet al te verre toekomst ga emigreren naar een land buiten Europa. Het adres dat ik aan de agenten heb opgegeven is dan niet meer geldig. Wat gebeurt er wanneer de brief de afzender niet kan bereiken?”
– “Dat hangt ervan af.”
“Stel: ik kom over twintig jaar terug naar Nederland om afscheid te nemen van een doodziek familielid. Wat gebeurt er wanneer die boete nog open staat?”
– “Dat zou ik u niet kunnen zeggen.”
“Mooi. Dat is belangrijk voor me om te weten.”
– “Het hangt van de beslissing van de politie over twintig jaar af. U zou bijvoorbeeld kunnen worden aangehouden.”
“Aangehouden? Zou ik in de cel kunnen worden gezet?”
– “Dat behoort eventueel ook tot de mogelijkheden, ja.”
“Goed zo. En in die cel wordt me ook nooit duidelijk gemaakt waar ik precies aan toe ben?”
– “Maakt u zich maar geen zorgen, meneer Verwer.”
“Prachtig. Er zijn nog een paar kleine dingetjes die ik wil weten.”
– “Vraagt u maar. We zijn er om u te helpen.”
“Stel dat ik bij u langskom aan de balie, en dan de boete direct betaal. Dat scheelt u weer een brief en…”
– “Helaas hebben wij geen bezoekadres.”
“Prima! Dat is waar ik stiekem op had gehoopt.”
– “Ik ben blij dat ik u van dienst heb kunnen zijn. Heeft u verder nog vragen?”
“Heeft u enig idee om wat voor boete het gaat?”
– “Daarvoor zou ik u moeten doorverbinden naar een andere afdeling.”
“Dit is schitterend. Dank u wel!”
– “Een prettige middag nog, meneer Verwer.”

 

 
Kamiel Verwer (Tilburg, 12 januari 1979)

 

De Duitse dichter en schrijver Jakob Michael Reinho;d Lenz werd geboren op 12 januari 1751 in Seßwegen. Zie ook alle tags voor Jakob Michael Reinhold Lenz op dit blog.

Das Vertrauen auf Gott

Ich weiß nichts von Angst und Sorgen,
Denn, erwach’ ich jeden Morgen,
Seh’ ich, daß mein Gott noch lebt,
Der die ganze Welt belebt.

Dem hab’ ich mich übergeben,
Er mag auf mich Achtung geben,
Er ist Vater, ich das Kind,
Meinem Vater folg’ ich blind.

Ich bins so gewohnt von Langem,
Unverrückt an ihm zu hangen.
Wo ich bin, da ist auch er,
Wenn es auch bei’m Teufel wär’.

Toben Stürme, Unglücks-Wellen,
Wenn die Feinde noch so bellen,
Bin ich ruhig, denn mein Gott
Half mir noch aus aller Noth.

Und wenn auch die Noth am größten,
Eben recht, so dient’s am besten:
Wenn die Wege wunderlich,
Gehn sie immer seliglich.

Wenn du willst an Ihm verzagen,
Dich mit eitlen Sorgen plagen,
Ei so sag’ nicht, daß du bist
Gotteskind, ein wahrer Christ.[12]

Der aus Nichts die Welten machte
Unser Gott im Himmel sagte:
Ruf’ mich an, so führ’ ich dich,
Helf’ dir, und errette dich.

Gott hat Jesum uns gegeben,
Daß wir möchten durch Ihn leben:
Jesum, Seinen lieben Sohn,
Sandte Er vom Himmelsthron.

Er ist unser Fürst geworden,
Er soll helfen aller Orten,
Denen, die sich Seiner freu’n,
Und ihr Herz der Liebe weih’n.

Wird denn Der dich lassen sterben,
Der dich hat gesetzt zum Erben?
Der für dich geschmeckt den Tod?
Gott bleibt immer Gott, dein Gott!

Hoffe nun, steh’ fest im Glauben,
Laß dir nichts die Hoffnung rauben;
Ließe dich dein Fürst in Noth,
Würd’ Er selbst der Feinde Spott.

 

 
Jakob Michael Reinhold Lenz (12 januari 1751- 24 mei 1792)
Cover

 

De Albanese schrijver Fatos Kongoli werd geboren op 12 januari 1944 in Elbasan. Zie ook alle tags voor Fatos Kongoli op dit blog.

Uit: The Loser (Vertaald door Robert Elsie en Janice Mathie-Heck)

“All of a sudden I turned and bolted. Vilma stood there at the fence with Max. Years later, she reminded me of the scene. ‘You were so strange, the way you stared at me, looking right into my eyes! I went back to the stairs with Max and pretended I was reading, but actually I was waiting for you to come back and stare into my eyes again. No boy had ever looked at me that way and I didn’t understand what it was that made me wait for you. I never stopped believing that you’d reappear at the fence one day, even later when you were going to university and rumours had spread in town that you were having an affair with a widow. But you never turned up. I waited for you, even though you poisoned my Max. I cried for him as I would have for a brother. And yet, I waited for you, though I was convinced you’d never come back.’
From the moment I started to run, I was convinced, too, that I wouldn’t go back. When Vilma picked Max up and started to talk to me, I knew that if I stayed any longer, I wouldn’t be able to take revenge at all. I don’t know how to explain it properly, but I felt that if I hung around near Vilma, listening to her voice, looking into her eyes and watching her pet the dog, I wouldn’t feel up to poisoning Max. And if I didn’t poison Max, Vilma wouldn’t cry. And if Vilma didn’t cry, Xhoda wouldn’t lose his mind.
Max had a painful but quick end. Before we committed the crime, Sherif asked me to find out what food the dog preferred. With some trouble, I found out from a boy who used to visit Vilma quite often – they were cousins – that Max loved fried liver, preferably lamb. I got some. Without his father noticing, Sherif mixed it with the poison used to exterminate wild dogs. We did away with Max one afternoon while Vilma was taking him out for a walk, as she often did, to the edge of town where the fields start.”

 

 
Fatos Kongoli (Elbasan, 12 januari 1944)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e januari ook mijn vorige blog van vandaag.

Cees van der Pluijm, David Mitchell, Jacques Hamelink, Haruki Murakami, Kamiel Verwer, Jakob Lenz, Fatos Kongoli, Jack London, Ferenc Molnár

De Nederlandse dichter, schrijver en columnist Cees van der Pluijm werd geboren op 12 januari 1954 te Radio Kootwijk (Gld.). Zie ook alle tags voor Cees van der Pluijm op dit blog.

Castanea sativa

Hij, die als vreemdeling hier binnenkwam
Als gast in dit ons koude Nederland
Uit streken rond de Middellandse Zee –
Die zich gehandhaafd heeft in weer en wind

Die eeuwen overziet – een fiere stam
Zijn rechte rug – hij werpt met gulle hand
Zijn bitterzoete vruchten naar beneê
Een herfstgeschenk voor wie zijn bolsters vindt

Die aangeplant door Kelten en Romeinen
Gekweekt voor hongerige legioenen
Soms stil verlangt naar Griekenland of Spanje –

Hij kwam en bleef om nooit meer te verdwijnen
Een allochtoon met wortels in zijn schoenen
Wel tam, maar trots en trouw; hij heet kastanje

 

De expositie
Sonsbeek 2008

Kijk, een tuinhuis waaruit harken, schoffels, spades, schepjes groeien
En waar binnenin de mooiste roze woekerschimmels bloeien
En wie ligt daar voor de Villa blinkend in het licht te zonnen?
’t Is de vadsig luie koning starend naar wat lome koeien

Als een luchtschip hangt organisch in het bos een tros ballonnen
Oude flessendoppen zijn tot rododendrondek gesponnen
En de Afrikaanse grijsaards zien hoe wij met afval knoeien
Waaruit zij zijn opgetrokken: roestig wijze dorpsbaronnen

Sonsbeek voert ons naar de wortels van ons alledagstheater
Waarin alles wat van waarde is, verzand lijkt in de sleur
Brengt ons weer naar de essentie tussen bomen, gras en water

Sonsbeek trekt in ons verstarde denken, voelen, zien een scheur:
Waar je loopt en om je heenkijkt, tot in elke uithoek staat er
Iets wat aanzet tot gepeinzen, tot verrukking en grandeur

 

Uit: Momenten

1966

Er trouwde iemand met een Duitse man
En in de hoofdstad brak het oproer uit
Een rookbom legde alle vreugde lam

Het was misschien wel zielig voor de bruid
Maar Nieuwe Tijden hè, dat krijg je dan
De hippies bleven slapen op de Dam

We waren hoopvol, opgetogen, blij
De jaren vijftig waren echt voorbij

Het rook naar anarchie, verlossing, mei
Kabouters preekten stoned de revolutie
Van flower power, hasj en popmuziek

Van afbraak van haast elke institutie –
Aquarius breekt aan en maakt ons vrij –
Maar toch werd Van het Reve katholiek


Cees van der Pluijm (12 januari 1954 – 14 december 2014)

Lees verder “Cees van der Pluijm, David Mitchell, Jacques Hamelink, Haruki Murakami, Kamiel Verwer, Jakob Lenz, Fatos Kongoli, Jack London, Ferenc Molnár”

Dolce far niente,Tom Lanoye, Cees van der Pluijm, Pier Paolo Pasolini, Martin Piekar

Dolce far niente – Canal Parade

 

 
Canal Parade in een voorgaand jaar, Amsterdam

 

In the mood

Daarnet, twee uur in de nacht alweer,
floepte de TV aan en daar stond ik,
in Madison Square Garden, tien jaar
jonger en goochelend als geeneen.

Door een onzichtbare massa opgezweept,
cirkelzaagde ik mijn assistente rats
in twee, de wekker die ik stuksloeg
werd niet heel en de konijnen vluchtten
naar de concurrentie. Het werd ze allemaal
teveel.

‘Kop op, ouwe jongen!’ Mijn hoofd
schoot door het scherm. ‘Zo zie je maar:
tien jaar geleden ging je ook al naar
de kloten. Encore, mijn beste, het kan er
alleen maar op verbeteren. Encore!’

Showmuziek werd ingezet, warm applaus, en
goedgebouwde vrienden die ik lang vergeten was,
dansten en swingden on the floor, als gek.

‘Welcome back, crazy Jack.
Welcome back.’

 

 
Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)
Dansers in Beyond @ Fire, Londen, 2017

 

L’EXODE

Il était un rêve de mille resplendissants garçons
Sur des chevaux blancs qui de nuit cavalaient
Recouverts de la soie la plus légère

Ils tenaient toute la vie entre leurs mains
Faisaient tourner la terre à chaque galop
Et où ils passaient, l’obscurité restait à jamais

Leur beauté ne pouvait être exorcisée
Que par le rituel magique d’un poème:
Il était un rêve de mille resplendissants garçons

Mais nul ne parvinrent à sortir ces mots
Car un simple regard, vous statufie sur place

 

Vertaald door Benjamin De Glimme

 
Cees van der Pluijm (12 januari 1954 – 14 december 2014)
Daniel Radcliffe in Equus, 2007

 

Uit: Seven Poems for Ninetto

6/
When you have been in pain for so long
and for so many months it has been the same, you resist it,
but it remains a reality in which you are caught.
It is a reality that wants only to see me dead.
And yet I do not die. I am like someone who is nauseous
and does not vomit, who does not surrender
despite the pressure of Authority. Yet, Sir,
I, like the entire world, agree with you.
It is better that we are kept at a far distance.
Instead of dying I will write to you.
In this way, I preserve intact my critique
of your hypocritical way of life,
which has been my sole joy in the world.

 
Pier Paolo Pasolini (5 maart 1922 – 2 november 1975)
Ninetto Davoli in Decamerone, 1971

 

De Duits-Poolse dichter Martin Piekar werd geboren op 5 augustus 1990 in Bad Soden am Taunus. Zie ook alle tags voor Martin Piekar op dit blog.

Hauptbahnhof
              Frankfurt am Main

I
Meine Perspektiven enden dort
Die Mutter meiner Bahnhöfe
Was hier keimte, kam immer zurück
Zu oder mit mir (immer hat
Eine blinde Quote, aber eine Quote)
A million faces, each a million lies
Schrieb ich im ICE, dann kommen
Die Brücken, die Boote, ich glaube
Sie fahren immer im Kreis – nicht
Im geometrischen – Ich schwöre
Bei all meinen Fetischen: Frankfurt
Spiegelt sich nicht im Main
Der Fluss spiegelt sicht hier in der Stadt
Hier
Dort
Wartet immer eine Frau – nein
Nicht mehr Mutter – eine Frau,
Die meinen Kopf
Zu halten
Versteht.

 
Martin Piekar (Bad Soden am Taunus, 5 augustus 1990)

 

Zie voor de schrijvers van de 5e augustus ook mijn blog van 5 augustus 2016 deel 1 en deel 2.

Cees van der Pluijm, David Mitchell, Jacques Hamelink, Haruki Murakami, Kamiel Verwer, Jakob Lenz, Fatos Kongoli, Jack London, Ferenc Molnár

De Nederlandse dichter, schrijver en columnist Cees van der Pluijm werd geboren op 12 januari 1954 te Radio Kootwijk (Gld.). Zie ook alle tags voor Cees van der Pluijm op dit blog.

 

Winterpark

Je ademt witte wolken uit
Het park spreidt als een winterbruid
Nog blinkend, haast onaangeraakt

Een wereld van gedempt geluid
Waarin je voetstap knisperkraakt
Waarin je kinderziel ontwaakt

Je weet dat het niet duren zal:
(Als al het ongerepte schoons)
Straks vliedt als water naar het dal
Wat uit de lucht viel als kristal

De wereld kreeg iets ongewoons
De vaders werden weer als zoons
Dit moest de sneeuw zijn van hun jeugd
O winterpark, o kindervreugd…

 

De cederallee

Zo moet het zijn: het tedere geweld
Van ceders in september, kopergroen
Als wachters in gelid, die heel het bos
Behoeden voor wat schuilt en spiedt en dreigt

Maar beuken zijn het: neigend naar het veld
En reikend naar de lucht, een legioen
Van overmoed dat zonder blik of blos
Ons voorhoudt dat het eeuwen overstijgt

En in oktobers late middagzon
Valt stofgoud van de droge bladerdos

November waait de eerste takken los
Het leven wijkt nu met de lichtval mee

Dan wordt voltooid wat eens als feest begon
Verloochend in een herfstige allee

 

Uit: Momenten

1957

Vijfhonderd meter was het hemelsbreed
Een handkar was voldoende voor het huisraad
En jij mocht zittend mee, wat zat je plat

Fijn bonkend op de bodem met je gat
Een kind van drie dat naar een ander huis gaat
En de gemeentegrens zelfs overschreed

’t Was net iets groter; ’t lag er bijna naast
’t Was meer verplaatsen dan verhuizen haast

Maar Barneveld werd Apeldoorn die zomer
Je weet nog dat het warm was: almaar lomer
Werd ieder ritje hotsend uitgezeten

Ook wees men naar de hemel, stomverbaasd
Om wat je later nooit meer zou vergeten:
Zo’n Sputnik was wel kostje voor een dromer…

 

 
Cees van der Pluijm (12 januari 1954 – 14 december 2014)

Lees verder “Cees van der Pluijm, David Mitchell, Jacques Hamelink, Haruki Murakami, Kamiel Verwer, Jakob Lenz, Fatos Kongoli, Jack London, Ferenc Molnár”

Dolce far niente,Tom Lanoye, Cees van der Pluijm, Pier Paolo Pasolini, Alfred Tennyson

Dolce far niente – Canal Parade

 

 
Canal Parade in een voorgaand jaar, Amsterdam

 

Zindelijkheidstraining

Net voor ik voorgoed uit Gent vertrek, een laatste
glas gaan drinken in Café Cirque Central, en hé!
Het snookerbiljart is gerepareerd! En, als door
het Lot georkestreerd, bemand, dat is het woord.
Met twee jonge gasten, jeunesse dorée, de een
al geiler dan de ander, elk om beurt over het laken
buigend met gespannen billen, stoot na stoot. En daar
 
is ze weer, even plots en onontkoombaar als
misselijkheid op zee, die eeuwige rotidee.
Dat wij, totterdood, een samenspel van zweet
en speeksel, zaad en slijmen, passie heten,
en dat het ons tot wanhoop drijft. Ik heb daar
al veel over nagedacht, vooral op café, maar
begrijpen? Nee. Ik zal er dan maar
weer ’s over
  
schrijven, allen vooruit: Lik mijn stijve lik
mijn kont geef de asbak eens door schat
je bent geweldig mwaaw hwaall
he hwoet
uid mwijn mwond met je lekkere met je lekkere dinges enfin
hoe heet het ook
alweer auw pas op je doet me pijn…
 
Fantastisch toch, dat
er gedichten zijn.

 
Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)
Cool Pool Player

 

Exodus

Er was een droom van duizend mooie jongens
Op witte paarden rijdend door de nacht
Met wapperende zachtfluwelen kleren

Ze hadden heel het leven in hun macht
De aarde draaide door hun galopperen
En waar zij reden, werd het nooit meer licht.

Hun schoonheid was alleen nog te bezweren
Door ’t magisch ritueel van een gedicht:
Er was een droom van duizend mooie jongens

Maar niemand kreeg die woorden uit zijn mond
Want wie hen zag, versteende waar hij stond

 
Cees van der Pluijm (12 januari 1954 – 14 december 2014)
De Cubaanse acteur Mario Cimarro op een wit paard

 

Uit: Seven Poems for Ninetto

5/
The wind screamed through the Piazza dei Cinquecento
as in a Church –there was no sign of filth.
I was driving alone on the deserted streets.  It was almost 2 am.

In the small garden I see the last two or three boys,
neither Roman nor of the peasantry, cruising for
1000 lire. Their faces are stone cold.  But they have no balls.

I stopped the car and called out to one of them.
He was a fascist, down on his luck, and I struggled
to touch his desperate heart. 

But in the dark I could see him watching me.
You have come with your car and had your fun, Paolo.
The degenerate individual was here next to you. He is your double.
Cheap stolen trinkets hang from his car window.

Now you must leave
but where can you go? He is always there.

 

 
Pier Paolo Pasolini (5 maart 1922 – 2 november 1975)
Ninetto Davoli

Lees verder “Dolce far niente,Tom Lanoye, Cees van der Pluijm, Pier Paolo Pasolini, Alfred Tennyson”