Rien Vroegindeweij, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter en (toneel)schrijver Rien Vroegindeweij werd geboren in Middelharnis op 13 juli 1944. Zie ook alle tags voor Rien Vroegindeweij op dit blog. 

 

De krant bij de hand

Daar ligt veertig treden laag de ochtendkrant
Te wachten. Opgevouwen wereldnieuws in het portaal
Terwijl ik langzaam en nieuwsgierig de trap afdaal
Door de brievenbus het weer bekijk, met in mijn hand

De krant – hetgeen mij vandaag al weer te weten staat –
Lezend en langzaam weer terugkeer op mijn schreden
Als een moegestreden heerser over veertig treden
Het nieuws over een ver land waar men geweld begaat

Een foto van een doorgeschoten vluchteling. Een ongeluk
Ergens is de mooiste vrouw van het hele land gekozen
Een man zijn hart en longen werden getransplanteerd

Voor de vierde keer. En morgen verkoopt men stuk
Voor stuk en niet in blikken maar in kartonnen dozen
Zijn armen en benen, die worden vandaag geamputeerd

 

Zoekaktie

Politiemannen kammen de hele woonwijk uit en
militairen zullen helpen zoeken naar het kind.
De spanning van de ouders of men het vindt.
De corpsen kunnen naar hun vrije weekend fluiten.

Het kind zit intussen rustig bij een oom en tante,
die van het drama, dat zich afspeelt, niets weten.
Ze vermoeden wel iets bij het avondeten,
maar omdat het kind er is, lezen ze die dag geen krant.

Eens was ik hoofdpersoon van grootscheepse aktie.
Dat ik zelf aan het zoeken was, dat wist men niet.
‘k Zat met een meisje verborgen op het havenhoofd.

Om het verschil in sexe te bestuderen, had ik beloofd
aan niemand iets te zeggen, anders deed ze het niet.
Ik verraadde, ’t bijna. O ’t scheelde maar een fraktie.

 

Maatstaf

hierbij retourneren wij u
de ons enige tijd geleden
ter publikatie gezonden bijdrage

wij stellen het op prijs
dat u uw werk aan ons hebt
willen voorleggen

tot opname van uw bijdrage
in een van de komende nummers
hebben wij echter niet kunnen
besluiten

onze beslissing is niet altijd
het gevolg van een negatieve beoordeling
van een inzending

de redakties van andere literaire
tijdschriften hebben op dit moment
wellicht
ruime mogelijkheden tot publikatie

las de dichter smorgens na het ontbijt
en piekerde boven zijn krant met welke
maatstaf wordt gemeten bij het toekennen
van subsidie aan de aardappelboeren.

 

Rien Vroegindeweij (Middelharnis, 13 juli 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

TUINKRONIEK

Bomen snoeien, onttakken: zulke maatregelen
blijven niet zonder gevolgen. Je ziet nu wie
de honden over de weilanden drijft. wie halt houdt
en de ramen inspecteert. De reeën
trekken zich in het dichte bos terug. Was het

de zin van de hele actie? Je ziet, nu
ademen de viooltjes opgelucht. Tevoorschijn komt
het blauw van de hortensia. Herkenbaar wordt het gezicht
van de veldsteen. De schaduwzone ligt onthuld;
verlaten schuilplaatsen, lege verzetshaarden.

 

Vertaald door Frans Roumen

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e juli ook mijn blog van 13 juli 2020 en eveneens mijn blog van 13 juli 2019 en ook mijn blog van 13 juli 2016 en ook mijn blog van 13 juli 2014 deel 1 en ook deel 2.

Amitav Ghosh, Jürgen Becker

De Indiase schrijver Amitav Ghosh werd geboren in Calcutta op 11 juli 1956. Zie ook alle tags voor Amitav Ghosh op dit blog.

Uit: Gun Island

“Calcutta The strangest thing about this strange journey was that it was launched by a word — and not an unusually resonant one either but a banal, commonplace coinage that is in wide circulation, from Cairo to Calcutta. That word is bundook, which means ‘gun’ in many languages, including my own mother tongue, Bengali (or Bangla). Nor is the word a stranger to English: by way of British colonial usages it found its way into the Oxford English Dictionary, where it is glossed as ‘rifle’. But there was no rifle or gun in sight the day the journey began; nor indeed was the word intended to refer to a weapon. And that, precisely, was why it caught my attention: because the gun in question was a part of a name — ‘Bonduki Sadagar’, which could be translated as ’the Gun Merchant’. The Gun Merchant entered my life not in Brooklyn, where I live and work, but in the city where I was born and raised —Calcutta (or Kolkata, as it is now formally known). That year, as on many others, I was in Kolkata through much of the winter, ostensibly for business. My work, as a dealer in rare books and Asian antiquities, requires me to do a good deal of on-site scouting and since I happen to possess a small apartment in Kolkata (carved out of the house that my sisters and I inherited from our parents) the city has become a second base of operations for me. But it wasn’t just work that brought me back every year: Kolkata was also sometimes a refuge, not only from the bitter cold of a Brooklyn winter, but from the solitude of a personal  life that had become increasingly desolate over time, even as my professional fortunes prospered. And the desolation was never greater than it was that year, when a very promising relationship came to a shockingly abrupt end: a woman I had been seeing for a long time had cut me off without explanation, blocking me on every channel that we had ever used to communicate. It was my first brush with ‘ghosting’, an experience that is as humiliating as it is painful. Suddenly, with my sixties looming in the not-too-distant future, I found myself more alone than ever. So, I went to Calcutta earlier than usual that year, timing my arrival to coincide with the annual migration that occurs when the weather turns cold in northern climes and great flocks of `foreign-settled’ Calcuttans, like myself; take wing and fly back to overwinter in the city. I knew that I could count on catching up with a multitude of friends and relatives; that the weeks would slip by in a whirl of lunches, dinner parties and wedding receptions. And the thought that I might, in the midst of this, meet a woman with whom I might be able to share my life was not, I suppose, entirely absent from my mind (for this has indeed happened to many men of my vintage). But of course nothing like that came to pass even though I lost no opportunity to circulate and was introduced to a good number of divorcees, widows and other single women of an appropriate age.”

 

Amitav Ghosh (Calcutta, 11 juli 1956)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Wat er te bereiken valt

Het volgende uur. Alsof men zit te wachten. Maar
er is altijd iets te doen, over de vervuilde terreinen hoeven we
niet eens te praten.

Het is licht genoeg buiten. Het behoeft geen
verzoek, geen motief voor het hoofdartikel; ik vertel je
alles vroeg genoeg.

Het is werkelijk heel simpel. Met de rug tegen de muur,
naar het raam, naar het beeldscherm, naar de deur. Niets meebrengen,
de tafel blijft nu leeg.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e juli ook mijn blog van 11 juli 2020 en eveneens mijn blog van 11 juli 2019 en ook mijn blog van 11 juli 2016 en ook mijn blog van 11 juli 2015 deel 1 en ook deel 2.

Erik Jan Harmens, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter Erik Jan Harmens werd op 10 juli 1970 geboren in Harderwijk. Zie ook alle tags voor Erik Jan Harmens op dit blog.

 

Slotgebed

wat ik eigenlijk wilde zeggen is ik wil niet dat deze dagdromer gekooid
en geboeid wordt afgevoerd en sukadelappen moet vreten hij heeft
liever nuggets maar hij kan dat niet zeggen als-ie sukadelappen op zijn
bord zal hij zijn lippen op elkaar drukken en wegkijken en leg je dan
alsnog nuggets dan weigert hij ze niet uit halsstarigheid

hij bout zijn broek vol maar als je dan vraagt of-ie gebout
zegt-ie niet gebout niet gebout en hou dan je wijsvinger in
als het regent zegt hij regent

en als de auto rijdt zegt-ie gaat maar rijden
heb ‘m lief als hij dat blijft volhouden tot je band zegt klap
dan zegt-ie gaat maar stoppen en dat zolang en zolang
tot je weer gas
wat-ie dan zegt is ingemaakt in pekel

nu iedereen dood merk ik dat ik met de dag meer autist
en hij wat weg krijgt van een mediator
zo legt hij een extra punt appelkruimeltaart op mijn bord
zo knijpt hij een bij in tweeën
die daar ben ik van overtuigd het op mijn nektattoo voorzien had
zo slaat hij me in het gezicht omdat daar ben ik van overtuigd
een kutopmerking in de weg van mijn hart naar mijn huig
besloten ligt

wat ik eigenlijk wilde zeggen is kit je lippen dicht
wat ik niet had moeten zeggen is dat soms alles in mijn handen
verschrompelt het dienblad met shooters mijn lege portefeuille mijn zoon
die wegkijkt mijn aangevreten vader en de warmebroodjesnonfictie
de formats de achterflapteksten de leesclubjes de googleturfers
de dichtbundelinmekaarnieters de bangomteduikers de
bangomtereizers de bangomdoordemandtevallers de schijnophouders
de schouderophalers en de documentairemakers die het scrotum
niet hebben om een aangereden zwaan de nek om te draaien die
het scrotum niet hebben om een wangdoorregen baars op het dek
te klappen maar wel een item zien in jouw schoorvoeten jouw dralen
jouw flikkergeween jouw uitdekastkomen waar ik op kots maar ik
applaudisseer ervoor zoals ik voor alles klap mijn eelten handen
mijn moegecheerde keel mijn slapgezwaaide armen

voor de uitvallers de opvangers van die uitvallers
de bewonderaars van de opvangers de plakplaatjesverzamelaars

voor de nuggetvreter de nuggetindemayonaisedipper
de kipcornindemayonaisedipper de kipkluifindemayonaisedipper

ik heb de beul lief en zijn bijl
ik heb de beul lief en zijn bijl

er is een schromelijk gebrek aan content
en een bizar overschot aan potgrond

we komen om in de begonia’s
maar niemand om ze te bezingen

 

Erik Jan Harmens (Harderwijk, 10 juli 1970)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Bijvoorbeeld aan de Wannsee

Natuurlijk, die waterlelies, altijd
een aanhaalbare sfeer; mijn opvoeding was dat
niet, maar ook later hebben we
erover kunnen praten, denk aan aardbeienvelden,
later lukte veel meer.

Plots heeft ook een bundeltje riet betekenis,,
een plukje aan de oever van het meer waarover we
(ondanks alle belang) niet willen spreken. Neutraal
blijft geen foto; een foto is wat
elke spion doorgeeft, dus heeft ons zwijgen geen zin.

Daarbij komt een toeval. In het voorbijgaan
een telefooncel waarin iemand munten
blijft werpen zolang er munten zijn. Wie
wilde je, er buiten, spreken; of heb je
gewacht, geteld, gefantaseerd?

Nogmaals, meeroever beneden, en daar tussenin
wind, beweging in het riet, konden we zien
en voelden niets, een paar meter verderop
en zichtbaar voor iedereen. Voor wie, iedereen was er natuurlijk
niet; wie schildert immers waterlelies vandaag?

Vroeger, verstrikt in een of ander
systeem zouden we niet meer hebben geleefd;
begrijp dat bijvoorbeeld aan de Wannsee. Maar
zo makkelijk is dat ook niet, simpel
in de stijl van de geschiedenis, achteraf gemaakt.

Achteraf, of ik zeg: allereerst: dat wordt
geen toekomst, zijn waterleliefoto’s; beter
het wisselgeld, erin blijven werpen, wie praat er ook
met wie, we zijn allemaal in de buurt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e juli ook mijn blog van 10 juli 2020 en eveneens mijn blog van 10 juli 2019 en ook mijn blog van 10 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.

Rien Vroegindeweij, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter en (toneel)schrijver Rien Vroegindeweij werd geboren in Middelharnis op 13 juli 1944. Zie ook alle tags voor Rien Vroegindeweij op dit blog. 

 

Boymans

Als na kantoortijd het rosarium opleeft
van het gefluister in de bosjes,
spelen oudere heren verstoppertje.
Jongens vragen of u een vuurtje heeft.

Een sigaret tussen de lippen, onzeker
en op zwart zaad, in het bleke gezicht
van de betaalbare liefde, dat opflikkert
in het licht van een gouden aansteker.

Als ze weg zijn, de jongens, de meneren,
is het park donker en verlaten; de bladeren
van de bomen gaan pierewaaien over de sloot,
rond de beelden in de tuin van Boymans.

 

Toen de dijken braken 3

De jongen wachtte op de dingen die komen zouden.
Zijn vader zette de kachel op tafel, zijn moeder
bracht huisraad naar boven. Toen begon het wachten.

Het wachten op het water. Het kwam als een groot grijs
monster dat zich breed uitrolde over het bouwterrein
over het braakland naar het huis waar hij woonde.

Hij hoorde de kelder vollopen, de deuren kraakten
het monster steeg hoger en hoger, kwam de trap op.
Hij was bang. Zijn vader mat hoe hoog het kwam.

 

Small talk of a fat woman

De zee spoelt verhalen aan,
het land maakt ze: je hebt het zeker
wel in de krant gelezen van die man

die heeft zijn vrouw
hij kwam altijd dronken thuis
en toen is zij weggelopen

ze werkte als kapster en hij wist
ze kwam om zeven uur uit haar werk
en toen heeft hij haar

hij wou zijn eigen ook maar
dat is niet gelukt want hij ligt
in het ziekenhuis verlamd.

 

Rien Vroegindeweij (Middelharnis, 13 juli 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Tabaksbladeren, dahlia’s

Waar zijn jullie allemaal… eeuwig die stemmen
van de bandrecorder. Gisteren regen, de onderste plaats in de tabel,
Regen vandaag, dat zou het nieuws van hier zijn als
iemand in Thessaloniki het wil het weten.
De dahlia’s
dommelen weg achter het hek; lang geleden las ik
dat het de dahlia’s van de opstand zijn. Destijds
aarzelden wij; de dagen begonnen somber, en wie
wilde vertrekken, nam de voorstadstrein
naar de voorstad.
Bijna alle fouten
hebben zich herhaald, ongeacht of er van methoden, kleren,
tekstsoorten en trainers gewisseld werd. ’s Avonds een cognac,
een gelijkspel misschien, in het nachtprogramma
het terugroepen van toen –
De dahlia’s
hebben tijd tot het vriest en gaan dan de kelder in
de knollen. Alles overleeft. De tabaksbladeren hingen
op zolder, en wakker liggend hoorden we geritsel, toen
de wind door het open dakraam blies.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e juli ook mijn blog van 13 juli 2020 en eveneens mijn blog van 13 juli 2019 en ook mijn blog van 13 juli 2016 en ook mijn blog van 13 juli 2014 deel 1 en ook deel 2.

90 jaar Marjan Berk, Jhumpa Lahiri, Jürgen Becker

90 jaar Marjan Berk

De Nederlandse schrijfster en coumniste Marjan Berk werd geboren op 11 juli 1932 in Zeist als Marie-Janne van Baaren. Marjan Berk viert vandaag haar 90r verjaardag. Zie ook alle tags voor Marjan Berk op dit blog.

Uit: Op weg naar de toekomst (Verkeerd beeld)

“Eenieder draagt een beeld van zichzelf mee, dat al naar gelang men minder of meer zelfverzekerd is ook treuriger of vrolijker uitvalt. Die zelfbeelden kloppen vaak totaal niet met de werkelijkheid. En wie o wie in de directe omgeving houdt genoeg van je om af en toe eens kritisch te schaven aan dat vlotte type, of de snel-ge-sneden persoon die je denkt te zijn? Of die eens iets aardigs zegt over je onderkin of je rimpels, waar je zelf complexen over koestert. Ik hou veel van mensen die zeggen: ‘Rimpels, wat is nou een gezicht zonder rimpels? Niks an!’ Dan kan ik weer even vooruit met mijn kraaienpoten en craquelé. Dan voel ik geen aandrang tot schoonheidsoperaties en collageeninjecties. Ook heel verfrissend als een kind meedogenloos op je inhakt ‘Wat ben jij toch een ouwe trut! Die meningen van jou zijn aftands, vastgeroest! Dat ben je! Sukkel!’ Sukkel, De laatste op dit gebied. Het drukt precies uit wat ze bedoelen. Het heeft ook iets vriendelijks, iets van ‘arm oudje, maak je niet druk, hoe hard je ook probeert ons bij te benen, lukken doet het je niet meer. Je tempo… weet je wel, jouw tempo, dat is te traag! Je bent niet speedy genoeg meer voor deze snappy tijd!’ Het is héél verfrissend op die toon te worden toegesproken door een jong persoon. Het echoot in je hoofd. Waar hoorde je dit eerder? Verdomd. Zo sprak je zelf.
Tegen de ouwe trutten die jou probeerden uit te leggen dat je heel verkeerd bezig was, als een kip zonder kop. Je keek minachtend naar hun gerimpelde koppen, hun onderkinnen, en je dacht: sukkel! Want het verschil met vijfendertig jaar geleden en nu is dat je toen niet zo gauw sukkel zei tegen een ouder persoon. Je keek wel uit. Je dacht het en je ging je gang. Ik zet een plaatje op van de Manhattan Transfer, een zangclubje waar ik dol op ben omdat ze veel ouwe moppen uit de jaren vijftig en zestig, toen ik nog geen sukkel was, op moderne wijze close harmony ten gehore brengen. Ik dans wat en neurie erbij. Mijn zoon van dertien wendt zich walgend af. ‘Moet dat nou? Jij schaamt je nergens voor. De mensen staan voor de ramen naar je te kijken! En dat meezingen? Is dat echt noodzakelijk?’ Ik sta prompt stil en hou mijn mond. Mijn danspassen zijn zeer verouderd, hoewel ik mij héél vlot voel als ik sta te wippen en te springen. Mijn stem was nooit veel, maar ik zong wel graag, zelfs voor mijn brood heb ik jaren gezongen, bij het cabaret. Waarom verpest die snotneus mijn lol? Waarom laat hij mij niet mijn swingende gang gaan? Is het zo erg? Zie ik mijzelf verkeerd? Ben ik niet te harden wanneer ik mij uitleef? Verwijst hij mij naar het stiekem uitleven van mijn zang- en dansdrift? Op zolder? In de kelder? Hij vindt mij raar, een raar mens. En ook nog zijn moeder. Bah! Hij haat mij. Een beetje. Als ik een joggingpak van Kappa voor hem koop haat hij me een stuk minder, dat is een ding dat zeker is. En als ik de bioscoop betaal en nog een zak popcorn toe, heeft-ie ook niet echt de pest aan me. Het blijft schipperen tussen ons.”

 

Marjan Berk (Zeist, 11 juli 1932)

 

De Amerikaanse schrijfster Jhumpa Lahiri Vourvoulias werd geboren op 11 juli 1967 in Londen. Zie ook alle tags voor Jhumpa Lahiri op dit blog.

Uit: Twee broers (Vertaald door Ko Kooman)

“Ze hadden nooit een voet in de Tolly Club gezet. Zoals de meeste mensen in de buurt waren ze honderden malen het houten hek en de bakstenen muren gepasseerd.
Tot halverwege de jaren veertig had hun vader vanachter de bakstenen muur naar de paarden op de renbaan gekeken.
Vanaf de straat, staand tussen de wedders en andere toeschouwers die geen kaartje konden betalen of om een andere reden niet tot het clubterrein werden toegelaten. Maar na de Tweede
Wereldoorlog, rond de tijd dat Subhash en Udayan geboren werden, werd de muur opgehoogd, zodat het publiek er niet meer overheen kon kijken.
Bismillah, een buurman, werkte als caddie bij de club. Hij was een moslim die na de Deling van Brits-Indië in Tollygunge was achtergebleven. Voor een paar paise verkocht hij hun golfballen die op de baan waren verloren of achtergelaten. Sommige vertoonden diepe inkepingen, als japen in iemands vel, waaronder een roze rubberachtig binnenwerk zichtbaar was.
In het begin sloegen ze de van putjes voorziene balletjes met stokken heen en weer. Later verkocht Bismillah hun ook een putter met een schacht die iets verbogen was doordat een gefrustreerde speler ermee tegen een boom had geslagen.

Bismillah deed hun voor hoe ze zich voorover moesten buigen en waar ze hun handen moesten plaatsen. Vanuit een vaag idee van de bedoeling van het spel maakten ze kuiltjes in het zand en probeerden ze daar de balletjes in te mikken. Hoewel ze voor de grotere afstanden eigenlijk een andere club nodig hadden, gebruikten ze daar ook de putter voor. Maar golf was iets anders dan voetbal of cricket. Geen sport die de broers op een bevredigende manier konden improviseren.
In de grond van het speelveld tekende Bismillah een kaart van de Tolly Club. Dichter bij het clubhuis, vertelde hij, bevonden zich een zwembad, stallen, een tennisbaan. Restaurants waar thee werd geschonken uit zilveren potten, speciale zalen voor biljart en bridge. Grammofoonmuziek. Barkeepers in witte jasjes die drankjes mixten met namen als pink lady en gin-fizz.
Het clubbestuur had onlangs meer muren om het terrein laten zetten om indringers buiten te houden. Maar volgens Bismillah waren er aan de westkant nog steeds stukken omheining van gaas waardoor je binnen kon komen.
Ze wachtten tot vlak voor de schemering, wanneer de golfers de baan verlieten om de muskieten voor te zijn en zich naar het clubhuis begaven om cocktails te drinken. Ze hielden hun plan geheim voor de andere jongens in de buurt. Ze liepen naar de moskee op de hoek van hun straat, die met zijn bescheiden rood-witte minaretje vreemd afstak tegen de omringende bebouwing. Ze sloegen de hoofdweg in, voorzien van de putter en twee petroleumblikken.”

 

Jhumpa Lahiri (Londen, 11 juli 1967)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

[slaap van de geschiedenis. De kaarten ansichtkaarten en prospectussen]

slaap van de geschiedenis. De kaarten ansichtkaarten en prospectussen
waren uitverkocht, of het waren vervalsingen, in omloop gebracht
met een officieel stempel.
Herinneringen? herinneringen
aan familiezaken die via de achterdeur
openbaar werden; pas later speelden in de zandbak
de nationale belangen mee.
………………………………………………Lange tijd werden de rollen
niet meer bezet die voor en achter de schermen
spreken moesten, iets in gang zetten, dat de leegte
met conflictmateriaal, manoeuvres, onderhandelingen, met mensen
bezielde, die in alle richtingen bogen wanneer
er weer een oorlog voorbij was –
……………………………………………………..Gezichtsloze delegaties, parkeerplaatsen
achter de heuvels. In de winter worden de groene vitrines
gesloten. Het hangt af van de momenten van alleen zijn,
die achter de bocht in de laan op iemand wachten: het is
als een plotselinge ontmoeting
……………………………………………………. je weet wel, na het ontwaken
houdt alles op, begint alles, het zoeken
naar de juiste volgorde, het meedoen en tegen de regels spelen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e juli ook mijn blog van 11 juli 2020 en eveneens mijn blog van 11 juli 2019 en ook mijn blog van 11 juli 2016 en ook mijn blog van 11 juli 2015 deel 1 en ook deel 2.

Erik Jan Harmens, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter Erik Jan Harmens werd op 10 juli 1970 geboren in Harderwijk. Zie ook alle tags voor Erik Jan Harmens op dit blog.

 

Dit is mijn stad

ik kan de dood zien in de ogen van mensen
in jouw ogen zie ik bijvoorbeeld de dood

ik zag een stad in rook opgaan
vrouwen en kinderen liepen achteraan
angst nekt de wens van broederschap
aan het eind van de rap lapt ieder zijn eigen ramen

iemand hield de meute in bedwang door te lachen
als ghandi
iedere nul had zijn grimas met een platte stiet
kunnen stiften

in plaats daarvan wachten we op ghandi als op een
stoplicht of een brug
en van iedere honderd man keerde er minder dan
één terug

hoe broos ook de vrede ik loop nog rond zonder
koksmes in de rug
ik hoef de vrede niet terug ik neem de chaos aan
als een kaakslag
ik ruik de metro richting gein zwanger van stress
een airbus tikt het haantje op de wester aan
het vondelpark verzakt als een kleuter in een wak
en ajax eindigt toch weer bovenaan

ik kan de dood zien in de ogen van mensen
in jouw ogen zie ik bijvoorbeeld de dood

de stad ging op in rook
raad wat ik zag toen het optrok
mannen met badges waarop hun naam
en vrouwen badgeloos erachteraan
omdat het luchtalarm 24-7 klonk ontstond pas
paniek toen het huilen als een laveloze brit verdronk

fuck de dag deze stad bestaat bij de gratie van bleekhuiden nachtbraak
jij ziet een leegloper die zijn roes uitslaapt
ik zie een dichter die jouw businessplan een oor aannaait
terroristen scheren hun berberbaard bouwputten vormen
nieuw Stalingrad

hoe broos ook de vrede ik loop nog rond de lachers hangen
aan mijn kont
als de laatste dichter tegen de muur is gezet is het tijd voor
avondvullend cabaret
de junk scheldt me uit voor daklozenkrant op de dam gaat
het wit van hand tot hand
australië heet hier amsterdam noord
op ’t mosplein wordt een brit om een blik vermoord

ik kan de dood zien in de ogen van mensen
en als ik leven zie haak ik als een afrikaanse schaatser af
de burgemeester smoezelt alles komt goed en hijst de
driekruisenvlag
hij schrijft een prent voor een wildplas
macht is het saldo op je pinpas
amsterdam zuid snoozet terwijl noord oud casino vreet van
bakker bart
de dam zakt in ’t rokin verdwijnt op cs geen trein een krater
op ’t museumplein
helder als een mes in een hart
vals plat
dit is mijn stad

 

Erik Jan Harmens (Harderwijk, 10 juli 1970)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Verhaal

In het weekend ga ik naar de nabijgelegen bossen.
Veel verdwijnt, wat verdwenen is gaat mee, maar
de overige bestanden blijven onverwoestbaar.
Sommige zwarte beken zijn helderder geworden.
Ontegenzeggelijk zijn er veranderingen ten goede.
Staande op de brug van de kindertijd
zie ik opnieuw
de gele duinen van het bodemzand,
de weerspiegeling van de lege wintertakken.

Ik vertel het je. Je bent gevestigd,
tenminste binnen onze breedtegraden, anders
onderweg van eiland naar eiland. Struiken
heb je de kamer binnengebracht, ze leven
verguld verder tussen glazen en stenen.

We zitten in de schemering. We spreken
over de nabijheid van de zee. Brieven zijn gekomen
van overzee, ik heb een oude atlas
op mijn knieën en vertel verder, vlak
achter het huis, over de verse holen van de vossen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e juli ook mijn blog van 10 juli 2020 en eveneens mijn blog van 10 juli 2019 en ook mijn blog van 10 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.

Rien Vroegindeweij, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter en (toneel)schrijver Rien Vroegindeweij werd geboren in Middelharnis op 13 juli 1944. Zie ook alle tags voor Rien Vroegindeweij op dit blog. 

Poëzie is voor mij een verhaal

Poëzie is voor mij het verhaal
Dat men mij vroeger vertelde
Van een man die op zijn zolder
Een vliegtuig van beton gebouwd had
En trots tegen iedereen zei
Dat het wel kon vliegen
Maar niet door het dakraam kon

 

Waarom ik geen journalist werd

Het waren eenvoudige mannen, arbeiders
in manchester pakken, weduwnaars,
ongetrouwde boerenknechten

en hier en daar als miskende intellectueel
een bleke letterzetter.
Ik luisterde ter hoogte van hun heupen

hoe ze hun eigen mythen schiepen
waarin een aardappel de gestalte
van een god kon aannemen,

kwade geesten in de gewassen huishielden
en de geschiedenis werd gepeld
als een ui die zoals bekend, geen kern heeft.

 

Bezoek

Niemand kwam er.
Hij werd steeds eenzamer
En alsmaar bekwamer
In het bewonen van zijn kamer.

De ramen groeiden dicht
Van vet en stof, geen zicht
Had hij nog op enig licht
Of schemering, een lichtgewicht

Werd hij, vel over been.
Een kapstok, zo ging hij heen.
Alleen en alleen en alleen.
Allang toen hij was heen –

Gegaan, ging plotseling de bel.
De buren riepen: Zie je wel,
Hij doet het toch, de bel!
En nu is hij niet thuis. Of wel?

 

Rien Vroegindeweij (Middelharnis, 13 juli 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Gedicht, heel vroeg

Om vijf uur ’s ochtends wekt me
het geluid van een enkel cirkelend vliegtuig;
Ik vecht nog steeds aan de randen
van slaap om de rest van een droom;
de vogels krijsen voordat het dreunen
begint van een land met volledige werkgelegenheid;
Verschrikkelijk wordt de zomer, gelukkig de buren
op stukken land vlakbij de snelweg;
sommigen hebben het opgegeven, voorbij
is de mooiste tijd en dat telt niet;
gisteravond hoorde ik mensen praten
in tuinen, geluiden van ouder worden;
vele jaren geleden ondervond ik na elke teleurstelling
de volgende, toen wist ik meer;
zo begint de dag, de Volkswagens snorren,
realiteit met de krant, ergens anders nog sneeuw.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e juli ook mijn blog van 13 juli 2020 en eveneens mijn blog van 13 juli 2019 en ook mijn blog van 13 juli 2016 en ook mijn blog van 13 juli 2014 deel 1 en ook deel 2.

Jhumpa Lahiri, Jürgen Becker

De Amerikaanse schrijfster Jhumpa Lahiri Vourvoulias werd geboren op 11 juli 1967 in Londen. Zie ook alle tags voor Jhumpa Lahiri op dit blog.

Uit: Waar ik nu ben (Vertaald door Manon Smits)

“Af en toe kom ik bij mij in de wijk een man tegen met wie  ik  een  relatie  had  kunnen  hebben,  misschien  zelfs  een  leven.  Hij  is  altijd  blij  om  me  te  zien.  Hij  woont  samen  met  een  vriendin  van  me,  ze  hebben  twee kinderen. Ons contact blijft beperkt tot een wat langer  praatje  op  het  trottoir,  een  snelle  kop  koffie,  misschien een stukje samen oplopen. Hij vertelt me enthousiast,  druk  gebarend,  over  zijn  plannen,  en  onder  het  lopen  komen  onze  lichamen,  toch  al  heel  dicht  bijeen,  gesynchroniseerd,  nu  en  dan  discreet  tegen elkaar aan. Op een keer ging hij met me mee naar een lingerie­zaak omdat ik een panty moest uitzoeken voor onder een nieuwe rok. Ik had de rok net gekocht, ik had de panty nodig voor een etentje die avond. Samen voel­den we aan al die weefsels die op de toonbank lagen uitgestald, al die kleuren. De staalkaart leek net een boek  vol  dunne,  transparante  lapjes  nylon.  Hij  was  volledig op zijn gemak tussen de beha’s en de negli­gés, alsof we in een ijzerhandel stonden in plaats van in  een  lingeriezaak.  Ik  twijfelde  tussen  groen  en  paars. Hij was degene die me overtuigde om paars te nemen,  en  terwijl  de  winkeldame  de  panty  in  een  zakje deed, zei ze: Je man heeft er kijk op. Die  ontmoetingen  zijn  een  aangename  onderbre­king op onze gebruikelijke afzonderlijke omzwervin­gen. We genieten van onze vluchtige, kuise genegen­heid. Zo kan het nooit meer worden, het kan nooit uit de hand lopen. Hij is een eerlijke man, hij houdt van mijn vriendin, van hun kinderen. Ook ik heb genoeg aan een stevige omhelzing, ook al deel ik mijn leven met niemand. Een kus op beide wangen,  een  wandelingetje,  een  stukje  samen  oplo­pen. Zonder erover te praten weten we dat we ons, als we  dat  willen,  zouden  kunnen  wagen  aan  iets  ver­keerds, iets nutteloos ook. Deze ochtend komt hij wat verstrooid over. Pas als ik vlak bij hem ben herkent hij me. Hij loopt op een brug, hij komt van de ene kant, ik van de andere. In het  midden  blijven  we  staan  kijken  naar  de  schim­men van de voorbijgangers die worden geprojecteerd op de muur langs de rivier. Het lijken net geesten die achter elkaar wegschieten, gehoorzame zielen die van de ene wereld naar de andere overgaan. Het wegdek van de brug is vlak, maar toch lijkt het alsof de schim­men  –  ongrijpbare  figuren  tegen  die  solide  muur  –  omhooggaan,  steeds  verder  omhoog.  Net  gevange­nen  die  zwijgend  op  weg  zijn  naar  een  noodlottige  eindbestemming.”

 

Jhumpa Lahiri (Londen, 11 juli 1967)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Dorpsrand met tankstation / 2

Gisteren. De prijs van benzine. Alles was gisteren
zegt Moritz de pompbediende, oorlog en anti-oorlog.
Hij kijkt naar de straat en steekt zijn arm op als
de tractor langs komt en de chauffeur
zijn arm opsteekt. We leven van olie, toch of
we sterven. De mais heeft nog tijd.

Maar de rogge staat laag. Te laag
staat de rogge. De tractorbestuurder stopt en haalt
wat pruimen van de boom. de weide
laat hij liggen. De weide is verdord.

Brussel waarschuwt. De Eifel onderschept de zeebries.
Het oosten bouwt geen wolken meer op, en daarginds
staan oude mensen bij het hek. De schaduw van de gevel
verschuift totdat hij in de open schuur valt.

Morgen is het dinsdag. Tot die tijd blijven de cijfers
stabiel. Moritz legt de hoorn op de haak en ziet
de pick-up de oprit opdraaien. De zakken wortelen
voor de manege. De pompbediende weet ervan :
Vroeger cavalerie. Het oude was vroeger, de dageraad
in de weilanden, patrouilles onder de pruimen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e juli ook mijn blog van 11 juli 2020 en eveneens mijn blog van 11 juli 2019 en ook mijn blog van 11 juli 2016 en ook mijn blog van 11 juli 2015 deel 1 en ook deel 2.

Erik Jan Harmens, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter Erik Jan Harmens werd op 10 juli 1970 geboren in Harderwijk. Zie ook alle tags voor Erik Jan Harmens op dit blog.

Erik Jan Harmens & het geheim van de sleutel

zeg me lief is het verwonderlijk niet
dat wij elkaar de keel dichtknijpen in dromen

in werkelijkheid kijken we de ander wat aan
zonder in jaarcijfers uit te drukken doel

de koele kikker onder tweetwintig volt lijkt nauwelijks te bedaren
ik lees op een schwarzenegger-affiche:
wie een dubbelleven leidt kent tweemaal zoveel gevaren

we kunnen naar afrika gaan en ons laten dragen
door een oude van dagen met een lege maag
we kunnen ook doen alsof we afgereisd zijn en
onderduiken onder een rijdende trein

bel me als het niet meer gaat
ik heb een antwoordapparaat

 

Outperformer

heb ik echt jouw tong nodig voor dit gedicht
kan het niet in het licht bij het brommen van de droger

waarom werk ik mezelf ’t ij in tijdelijk blij
klappertandend bij het display van m’n sony dreammachine
hell yeah maar de moeder met d’r goulash uit een boek
hell yeah maar de vader met zijn harmonicabuik de armen wijd voor het shot

tongafbijter
rodeloperzuiger

mijn chrysler neemt een duik in de coentunnel
de motor vroahm! ik kies de linkerbaan
het is een amusementsmachine liefste
alles is waan en daarom wijs jij naar de maan en zeg je maan
ik kan er een cameraploeg op afsturen maar het blijft de maan en jouw vinger

koket claimt babet het slettendom
en wij papaatjes pijpgraag eromheen
alles moes en plet en op sterk water gezet

wreed maar bedenk dit is enkel nog maar binnen de cocon
buiten de cocon trekken we dorpen binnen tillen putdeksels op
besprayen de rat tot ie twist

je vraagt je af wat doet rat in onze bruingedouchte badkamer
je vraagt je af waarom rat niet in riolen
je vraagt je af waarom putdeksels niet gesloten de scoop verholen
lommerige sprietinjemondhoektijd
dingdong in het diminuendo klopklop van je riktik

kan het niet in het licht
moet het jouw tong lebb’rend en zwabb’rend
met de farce van thuis in gevecht met de kruk
de drempel en het licht
de ravage die ik aanricht als ik droom

deel wat je ziet in vakken op en tracht ieder vak afzonderlijk te duiden

 

Erik Jan Harmens (Harderwijk, 10 juli 1970)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Voor de middag

De asters of de kunstvereniging, je wilt het
preciezer weten. ‘s Middags misschien als
de schaduwen langer worden en het gefluit stopt,
dat uit een van de bovenste ramen komt. Je kunt
ook van onderwerp veranderen, motieven zoeken buiten
het tuinhek waarachter de horizon begint.

Er hangen wat oude cv’s in de kast, en
als je het nader onderzoekt, hoort elk verhaal
met het begin van de twijfel op. Wie zat er
aan de tafel, die op de foto geen tafel is, maar
het merengebied tussen de populieren. Datum
correct, maar dan ontbreekt het laatste adres, en
de naam zegt je niets. Het gefluit
wordt gestaakt, mannen komen in beeld; een hoed vliegt
over het veld, vanaf het begin glanzen de rozenbottels.

Alleen hoor je niets van de kunstvereniging, als het al
de kunstvereniging was. Vaak zijn stemmen te horen die
bedrieglijke dingen zeggen, maar geloof me, de vleermuizen
gisteravond waren echt. De asters brachten we mee
uit Bornim, toen de wegenkaart en het verloop
van de laan weer klopte. Zoveel is zeker, en
met stilte en schaduw kan de middag nu komen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e juli ook mijn blog van 10 juli 2020 en eveneens mijn blog van 10 juli 2019 en ook mijn blog van 10 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.

Rien Vroegindeweij, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter en (toneel)schrijver Rien Vroegindeweij werd geboren in Middelharnis op 13 juli 1944. Zie ook alle tags voor Rien Vroegindeweij op dit blog. 

 

Het woord was water geworden

Het woord was water geworden
een woest kolkende zee zocht
de diepten van de polders
vulde de putten en wellen en trassen
in de slapende huizen en hoeven
steeg in de dorpen en gehuchten
drong in de stallen waar het vrezende
vee aan halsters en touwen rukte
muren stortten in, zolders en balken
raakten los van hun ankers, dreven
met mannen, vrouwen en kinderen
als wankele platbodems naar grijpbare
strohalmen en takken die als bedrieglijk
reddende handen omhoogstaken
uit de ontzaglijk ziedende vloed
die de aarde overspoelde.

 

Zomerhuis

Stil zijn en je laten horen
zoals de specht de kasten
van het bos laat kraken.

Of een raam openzetten
als een geheime lade
vol donkergroene bladeren.

Schuift de schaduw steeds
vroeger voor de ramen,
we zullen dit huis verlaten,

voedsel geven aan de aarde,
een boom worden, een kast
maken, de specht verdragen.

 

Rien Vroegindeweij (Middelharnis, 13 juli 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

In het Rijnland. Aan de Oder

Geef hier, een vloeitje, tabak, het filter
de naoorlogse periode eindigt nooit. De dauw, de kou in de ochtend,
zo begint september, de september
van de citaten.

Je begrijpt … of ben je
te jong? Dan kun je kijken hoe
de geschiedenis verder gaat bij het zelf draaien, precies
de oude techniek

Overrijp zijn de peren. Landrover, een man.
De peren kletteren gewoon
op de kap wanneer hij de ladder plaatst en omhoog,
steeds hoger klimt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e juli ook mijn blog van 13 juli 2019 en ook mijn blog van 13 juli 2016 en ook mijn blog van 13 juli 2014 deel 1 en ook deel 2.