Tess Gallagher, Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Hermann Lenz

 

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Tess Gallagher werd geboren op 21 juli geboren in 1943 in Port Angeles, Washington. Zie ook alle tags voor Tess Gallagher op dit blog.

 

During the Montenegrin Poetry Reading

Mira, like a white goddess, is translating
so my left ear is a cave near Kotor
where the sea lashes and rakes
the iron darkness inside
the black mountains. Young and old, the poets
are letting us know this sweltering night,
under a bridge near a river outside
Karver Bookstore at the beginning of July,
belongs to them. They clear away debris

about politicians and personal suffering,
these gladiators of desire
and doubt, whose candor has roiled
me like a child shaking stolen beer to foam
the genie of the moment out of
its bottle. The poets’ truth-wrought poems dragging it
out of me, that confession—that I didn’t have children
probably because in some clear corner I knew I would have left
them
to join these poets half a world away who, in their language
that is able to break stones, have broken me open
like a melon. Instead of children, I leave my small dog,
quivering
as I touched her on the nose, to let her know it’s
me, the one who is always leaving her, yes
I’m going, and for her I have no language with
which to reassure her I’m coming

back, no—what’s the use to pretend I’m
a good mistress to her, she who would never
leave me, she who looks for me everywhere
I am not, until I return. I should feel guilty
but the Montenegrin poets have taken false guilt off
the table. I’ve been swallowed by a cosmic
sneer, with an entire country behind it where
each day it occurs to them how many are still missing
in that recent past of war and havoc. Nothing to do
but shut the gate behind me
and not look back where my scent
even now is fading from the grass. Nostalgia
for myself won’t be tolerated here. I’m just a beast
who, if my dog were a person, would give me a pat
on the head and say something stupid like: Good dog.

 

Tess Gallagher (Port Angeles, 21 juli 1943)

 

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies achttien jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog en Romenu’s eerste lustrumpagina.

 

In school

Rustig zit de heele klas te schrijven.
Jongens buigen over ’t blanke schrift.
IJverig hun lenig-jonge lijven;
Bij de meisjes krast de harde grift.

Annie kan ’t niet laten om te kijken,
Fluistert even met de blonde Brecht:
– Zeg, wil jij eens naar mijn lintje kijken
En ’t wat vaster strikken om mijn vlecht? –

Heel voorzichtig tasten Brechtjes handen
In het voor haar hangend fijne haar,
En ze strikt de blauwe zijden banden
Met een blik naar mij: ik knipoog maar.

En dan gaan weer ijvrig, griffels tikken,
Kleine handjes rusteloos hun gang.
Dan een grapje, met verstolen blikken,
Doet weer lachjes leve’ in ’t oog, op wang.

Willem wil aan Henk een appel geven
En nu, denkend dat ik hem niet zie,
Legt hij, na wat schichtig kijken, even
’t Kleine handje op groote Henk zijn knie.

Zoo wordt ’t wichtig evenwicht gebroken
Van de tijden die eentonig gaan,
Door een lach, een woordje zacht gesproken. –
Ach! ‘k heb vroeger zelf ook school gegaan.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Willem de Mérode (staande rechts) als leraar te Uithuizermeeden, 1911

 

De Nederlandse dichter Pim te Bokkel werd geboren in Winterswijk op 21 maart 1983. Zie ook alle tags voor Pim te Bokkel op dit blog.

 

Bij de geboorte van een veulen

uit de vrieskist gelicht

dooit uit de permafrost een veulen dat nog dood is maar de
hoop voedt dat de tijd wordt teruggedraaid wanneer je lang en
ernstig kijkt, alsof de herfst terugkeert als je het blad terug aan de
skeletten van de eiken hangt

een eerste lik
de streken die je tekenen als je zo opspringt

het negatief dan: tussen zwarte vegen de ruimte die je achterlaat
als je er niet meer bent en waar je nu verschijnt en nat nog droomt
dat je op ranke benen staat, als dorre takken die op breken staan

vastgelegd ben je, herboren

opgebaard
in de bekisting van een lijst

 

Vormen van stilte

Binnen

*
In de isoleercel ben ik
het vel
dat zich gespannen met de ruimte van een hartslag vult

*

De echo die ik denk
is niet de echo die ik ben
denk ik

*

Binnen deze muren
ben ik storm –
een zucht die in zichzelf gekeerd tot rust komt

 

Buiten

*

Voor de wilde eend opvloog
verbleven de eenden
met een volmaakt zelfbeeld nog
in de vijver

*

Nu de moeder niet langer op kinderen wacht
verdwijnt ze
met bankje en al in de zon

*

Tussen mij
tussen hommel en takken
de lucht
die alle dingen ruimte geeft
die me opneemt
die ik binnenstebuiten keer
en ben

 

Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)

 

De Duitse dichter en schrijver Hermann Lenz werd op 26 februari 1913 in Stuttgart geboren. Zie ook alle tags voor Hermann Lenz op dit blog.

 

Kleermakershuisje

Het kwetteren van de zwaluw,
Een groet van hoog boven.
De lucht is wazig en licht,
Alsof er een gewassen spijkerrok
Aan de lijn hangt bij de bogenmaker.
Klokjes op de steenachtige helling.
Zonnig geel het gebleekte gras.
Een buizerdkreet en het tuffen van de tractor
‘s Middags tussen weide en akker.
Buiten de bergketens,
Bosjes en alleenstaande dennenbomen,
Plus een auto,
Die als een bliksemflits beweegt.
Of je volgend jaar terugkomt?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Hermann Lenz (26 februari 1913 – 12 mei 1998)

 

Zie voor de schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2022 en ook mijn blog van 21 maart 2021 en ook mijn blog van 21 maart 2020 en eveneens mijn blog van 21 maart 2019 en ook mijn blog van 21 maart 2018 deel 2 en ook Romenu’s 1e lustrum pagina.

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Peter Hacks

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies zestien jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog en Romenu’s eerste lustrumpagina.

 

Melancholia

I

Wanneer de avond aan de huizen leent,
Die broos verweeren in de oude steden,
Komt soms een knaap zacht door een poort getreden,
En ziet zich schuchter om, en staat … en weent …

En wischt zijn tranen niet, maar snikkend leent
Hij aan een grijzen stijl zijn tengre leden,
En al der huizen duistre eenzaamheden
Voelt hij, eén eenzaaheid, om zich vereend.

Een lichte ritseling van zachte kleeren,
Een stap, wat trager gaande, als beschroomd
Iets vragend, doet hem droevig ommekeeren.

En d’avond, die al dichter hem omdoomt,
Doet, weereloos, zijn week verdriet vermeeren,
Doch maakt het schoon en mild, alsof hij droomt.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Cover

 

De Nederlandse dichter Pim te Bokkel werd geboren in Winterswijk op 21 maart 1983. Zie ook alle tags voor Pim te Bokkel op dit blog.

 

En er was licht

Ik ben in Deventer en ik besta –
een mooi gevoel om de nacht in te gaan
Het mag zo zijn dat ook de stationaire Volvo of het geluid
van de Volvo L40 dat denkt

Nu de kauwen de herberg over vliegen zijn wij holbewoners
in door ons gebouwde rotsen
Wij sluiten de luiken
en maken het donker

 

Je lacht

en in het water in de wasbak
zie ik het weken van de dagen
dat we hier
als tussen spiegels staan

ik vrees de eindeloze reeks van dagen
waarin dit moment oplost
en later
niet veel later
door de zwanenhals de bak verlaat

je neemt het aanrecht af
het is gedaan

dit zal nooit meer zo bestaan

 

Vervluchtigen

de magnolia blijft in de massieve vaas
in het moment waarop ze net het blad niet laat

ik wil het schilderij uit de lijst lichten
de twijg van het doek bevrijden

met de bloesem in een ruimte zijn
niet dat ze me stil en levenloos bekijkt

ze kijkt omhoog en strekt haar vleugelblad
alsof ze dreigt op te vliegen

het wit van de bloem gaat al op in de mist
die de grens met de achtergrond is

stof in de lucht die het licht weerkaatst
vocht uit de vaas dat als eau de cologne verdampt

voorbij mijn lippen gaat het
op in een weefsel vertakkende haarvaten

alles ademt opgelucht
opgenomen neemt de lucht ons op

 

Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)

 

De Duitse schrijver en dichter Peter Hacks werd geboren op 21 maart 1928 in Breslau. Zie ook alle tags voor Peter Hacks op dit blog.

 

De mens geen vogel

Ik lag met jou in bed en was van plan
flink naar de zin van ons bestaan te vragen,
opeens ’t kletsend geluid van vleugelslagen.
Twee duiven baltsten op de vensterbank.

Hoe gaan ze erin op! Hoe heet hun drang!
Wat? Plots zie ik ze naar de brandtrap rennen
en ronddarren of ze mekaar niet kennen.
Het was niet kwaad. Het duurt gewoon niet lang.

De doffer geeuwt en krabt eens aan zijn kuif,
en zoekt de koelte die hij nodig heeft.
Ik sprak: hij is niet stom, maar weinig duif.
Het beetje liefde dat ik dacht te voelen
is tien maal meer dan wat zo’n dier beleeft.
En ik begon met smaak in jou te woelen.

 

Vertaald door Peter Verstegen

 

Peter Hacks (21 maart 1928 – 28 augustus 2003)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2021 en ook mijn blog van 21 maart 2020 en eveneens mijn blog van 21 maart 2019 en ook mijn blog van 21 maart 2018 deel 2 en ook Romenu’s 1e lustrum pagina.

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Hermann Lenz

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies vijftien jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog en Romenu’s eerste lustrumpagina.

 

Uw naam

Wanneer mijn lied mag leven na mijn dood,
Zal onze liefde niet vergeten wezen.
Ons zwakke hart mag voor het sterven vreezen,
Maar nooit vergaat wat zuiver is en groot.

De wereld wentelt zich in stillen nood,
Wijl stormen licht woest aan de kim ontstegen.
Wij zien den schrikkelijken vlammenregen,
Die lang geleden aan een ster ontspoot.

En zoo zal onze liefde lichtend zijn
En als een purperroode vlammenschijn
Spelen op schoone en lieflijke gezichten,
Die lezen, en zij sidderen tezaem,
Wanneer de glans van uw beminden naam
Hun oogen tegenslaat uit mijn gedichten.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Bram Corbijn (een jongere vriend) en Willem de Mérode in Eerbeek – 1931 – voor de tuindeuren van De Mérode

 

De Nederlandse dichter Pim te Bokkel werd geboren in Winterswijk op 21 maart 1983. Zie ook alle tags voor Pim te Bokkel op dit blog

 

Over Barbies en God enzo

Toen werd alles anders:

de pop die als verjaardagscadeau
uit plastic en paardenhaar
naar haar evenbeeld geschapen was
werd God
en God kreeg kleertjes
die zij
een kleuter verkleed als vrouw van beneden de dertig
het mooiste vond en nee

ze kon niet even komen
want haar pop wilde graag blijven dus
bleven ze spelen

 

Maskerade

Er was geen tafel
maar we speelden dat
hetgeen ons scheidde van elkaar
die tafel was

Ik zag je
door de onrust van de wijn
in het geheven glas dat er niet was
wat waziger

Je keek me aan
gebaarde dat je me doorzag
en hield de uitdrukking van je gezicht
met beide handen
als een masker stevig vast
alleen je ogen zag ik onbedekt
als het uitzicht op
een afgrond die beklemt

Nooit hebben wij elkaar gekend

 

Zilverberk

Gebonden aan de tak, maar geboren met het verlangen van de
koolmees om de lucht in te vluchten, enerzijds helgroen, ander-
zijds als zilverfolie schitterend in lentelicht, heeft elk van de con-
fettisnippertjes een vrije wil en een gespleten geest die de dingen
niets dan twijfel bracht: links, rechts, ja, nee – ruis in het sneeuw-
beeld van je tv – of niet, nee, niet niet, aldus, daar in de slanke
boom, verward, het twitterende berkenblad.

 

Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)

 

De Duitse dichter en schrijver Hermann Lenz werd op 26 februari 1913 in Stuttgart geboren. Zie ook alle tags voor Hermann Lenz op dit blog.

 

Naar Venetië

De zwarte sluier op het gezicht van een vrouw
Doet denken aan schaduwen op een röntgenfoto,
En huizen, langs de oever aan elkaar geregen,
Weten misschien iets dat standhoudt.

Iemand vraagt waar je vandaan komt
En jij denkt: vanuit de diepten van de bron.
Een dienstmeisje heeft je eruit gevist.

Verbleekt blauw op een linnen dak,
Vochtige wind op de huid van de wangen,
En het schip houdt halt bij de oever.

Terwijl het tegen de steiger schuurt,
Mensen instappen in het licht van naakte waterdruppels
En de dunne jurk van een vrouw
Je doet vragen of ze het niet koud heeft
(Je zou haar graag je sjaal lenen)
Voel je de deinende bodem.

Oud en breed, met een sluw oog zit
Een meeuw op een paal
En ziet eruit alsof hij om je glimlacht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Hermann Lenz (26 februari 1913 – 12 mei 1998)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2020 en eveneens mijn blog van 21 maart 2019 en ook mijn blog van 21 maart 2018 deel 2 en ook Romenu’s 1e lustrum pagina.

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Hermann Lenz

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies veertien jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog en Romenu’s eerste lustrumpagina.

 

De ziekenzuster

Zij heeft de nachtwaak bij het bed
Der vreemdelinge, die gaat sterven.
En zij aanvaardt de plicht tot erven
Van angst en pijn en dood; ’t gebed,
Dat zij eerst prevelt, en dan plechtig
als miserere en credo zingt,
Wordt zoo grootmachtig, dat ’t aemechtig
Hoofd rustig op het kussen zinkt.

Zij ziet het leven uit de handen
Wegtrekken en ’t verheft zich stom
In ’t hol gelaat, en staat te branden
Al een nachtlichtje in een kom.
Nog eens bewegen zich de handen
En draait ’t nu doode hoofd zich om.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

 

De Nederlandse dichter Pim te Bokkel werd geboren in Winterswijk op 21 maart 1983. Zie ook alle tags voor Pim te Bokkel op dit blog.

Januari

onder een lage bestralende zon
spot de fietser
even verderop in de amper uitgebotte heg
door takken gedragen
een kraai
die er schoon op zijn rug slaapt

in de wintervorst schittert het dier
en schittert het havengebied
met de fietser die naderbij ziet dat de kraai
niet zichzelf is

verloren is hij
in de heg naast het fietspad een handschoen

een want die onthand nog iets grijpt
dat het zelf niet begrijpt

 

Toen op de Waddenzee

Je hoorde hoe de boot gedwee
zijn strepen in het water sneed,
het zweven van de meeuw
en de verwachtingsvolle stemmen
die jou toen al wilden kennen,
in het duister tastend naar een naam,
nog voordat je de kop opstak.
Je zwom al tijden met ons mee.
Je mag er zijn, je drijft
met toegeknepen ogen nog
met ons mee op de getijden.

 

Nieuwe wereld

In de Wijkertunnel raak je de verbinding kwijt,
verdwijn je.

Tussen tegels rij je
in de pulsgewijs verlichte schemer
van een grensgebied,
een niemandsland
onder het Noordzeekanaal.

Een verjaardag in Haarlem,
het leven dat er was –
de mogelijkheden die je achterlaat.

Niet ben je
de bestuurder die zijn wagen in de vangrail klapt.

Vol verwachting rij je
met je medereizigers binnen de lijnen omhoog,
het licht,
een nieuwe wereld in.

 

Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)

 

De Duitse dichter en schrijver Hermann Lenz werd op 26 februari 1913 in Stuttgart geboren. Zie ook alle tags voor Hermann Lenz op dit blog.

 

Lente

Bij het bos, in de greppel, het verse gras
Geniet van je vingers:
Sinds lang weer iets dat leeft,
Zij het ook van
een oude man.
Verberg de kikker in je groen,
Laat hem voor een otter wegkruipen,
Zegt de oude man tegen het verse gras
En hoopt dat hij gehoord wordt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Hermann Lenz (26 februari 1913 – 12 mei 1998)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2019 en ook mijn blog van 21 maart 2018 deel 2 en ook Romenu’s 1e lustrum pagina.

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Hamid Skif, Jean Paul, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik, Youssef Rzouga

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies dertien jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog en Romenu’s eerste lustrumpagina.

 

Voorjaarsverwachting

Wat zijn ze schoon, de schemerige dagen
Die niet meer grijs en nog niet paarlemoer
Zijn durven, alsof er een lichtschijn voer
Door een groot ademen, dat met zijn vlagen
Van ijle blankte langs ons henenstrijkt,
En even staat en langzaam witter wordt,
En dat een bal en een geschitter wordt
En ’t effen grijs doet glinsteren, – wijkt.

De tuinen doen nog niets dan ademhalen,
Maar diep en zwaar, alsof er reeds een dwalen
Van wakker wezen in hun slaap begon,
Alsof er reeds bewegen en een kentelen
Is aangevangen om naar ’t licht te wentelen
In een zeer zoet vermoeden van de zon.

 


Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
In 1912

 

De Nederlandse dichter Pim te Bokkel werd geboren in Winterswijk op 21 maart 1983. Zie ook alle tags voor Pim te Bokkel op dit blog.

 

Oppervlakkigheden

De huid van de boom
is de rijstevloei die behang is dat loslaat en opkrult

In het gazon dat gevuld is met weinig
tot nietszeggende planten
rommelt het gebeitste schuurtje met de ramen die
geen ogen zijn
Mijn oliegetande kettingzaag wil met mij
tot de kern
tot de stem van de berk

De huid van de boom
is de rijstevloei die behang is dat loslaat en opkrult

Het geluid van de maag
is het geluid dat zich in mijn maag bevindt

Mijn ringvinger schakelt de verlichting in
het stofhok in
In het hok van de boom (een doorsnee-boom) is de plank
is
de plank die ik zie
is de huid van de plank die ik zie

Het geluid van de maag
is het geluid dat zich in mijn maag bevindt

 

Tragisch Gedicht

Ik ben een tragisch gedicht over een man
die op zondag uit wandelen ging aan het strand en de pier zag
en daar wilde zijn
en de zee zag en daar wilde zwemmen
en de ferry naar Manchester zag en aldaar –
zo’n gedicht ben ik
Ik ben een zelden tevreden gedicht
liever was ik de hoofdpersoon
waadde ik door het zand
en werd ik vastgelegd als de boei in de branding
tussen hemel en nee tussen blokken basalt en daar in mijn longen
de zee
Ik ben slechts een gedicht over iemand
als ik zeg help
geen reddingsactie voor mijn opgezwollen lijk
geen hond die me mist

 

 
Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)

 

De Nederlandse schrijver Kees van Beijnum werd geboren in Amsterdam op 21 maart 1954. Zie ook alle tags voor Kees van Beijnum op dit blog.

Uit: Het mooie seizoen

“De achtertuinen reiken tot aan de sloot, met vrij uit-zicht over de weilanden. Achter zich hoort ze duidelijk demotor van de wagen optrekken. Het is iets in de ochtend-damp, een gevoel van waakzaamheid en spanning. Donke-re ogen, opgeschoren haar, het gezicht van een gewelddadi-ge, onverzoenlijke man schiet haar te binnen. De vader vantwee kinderen die onder haar voogdij staan, ja, hem acht zeer heel goed toe in staat, haar volgen, haar intimideren, ver-trappen al wat hem in de weg staat.In haar straat aangekomen neemt ze het zekere voor het on-zekere en jogt haar huis voorbij. Argentinië, daar is het nuvijf uur vroeger. Die verre wereld waar Thomas zich op-houdt,   en   waar   het   onbekende   hem   inmiddels   tot   eenvriend is uitgegroeid, schreef hij in een van zijn e-mails, eenmetgezel waarvan hij op aan kan, die iedere ochtend ophem wacht als hij zijn ogen opent. De afstand tussen Thomas en haar is groter dan ooit. Langs een rood-wit paaltjeschiet ze het voetpad achter de huizen op en stelt zich voorwat haar allemaal kan overkomen op de tweehonderd me-ter tussen dat paaltje en haar deur. Op stijve benen rent zeverder, de rand van haar sportschoenen dringt in het vleesvan haar enkel. Even ziet ze het voor zich: Thomas’ stoffigewandelschoenen onder het bed, Dostojevski – ‘Ik lees deRussen’ – op het nachtkastje, zijn rechterhand met de ver-eelte duim waarmee hij gitaarsnaren aanslaat op de dekenrustend.Haar pas nog een laatste maal versnellend loopt ze om hetblok met de eengezinswoningen heen, zodat ze weer in haareigen straat belandt. Zonder nog op of om te kijken opentze de deur, slaat hem achter zich dicht en blijft in de gangstaan. De geluidloze leegte na de klap, de beschermende stil-te, het geruststellende niets dan haar hijgen.‘Ma?’ klinkt het korzelig en slaperig van boven aan detrap. ‘Is mijn lichte spijkerbroek nou eindelijk uit de was?’Het duurt even eer ze haar zoon antwoord geeft. ‘Ligt bo-ven op het kastje, onder je j-shirts.’ Ze ademt zwaar enblijft nog even staan, steunend met haar handen op haar knieën.”

 

 
Kees van Beijnum (Amsterdam, 21 maart 1954)
Cover achterkant

 

De Algerijnse dichter, schrijver en journalist Hamid Skif werd geboren op 21 maart 1951 in Oran. Zie ook alle tahs voor Hamid Skif op dit blog.

 

Le parfum des mots

Le parfum des mot que tu prononces
Un espace clos que tu traces
Ton regard sur les choses posé

Le poème est merveilleux s´il parle
de toi
Serait-elle jalouse de ton absence
Elle me questionne toujours
sur toi

Les jours trébuchent sur mes yeux
et composent un passé difficile à dire
Les oiseaux du paradis sur leurs tiges
te chantent et moi je ne sais que dire
de cette absence qui tresse en moi les
mots étranges de la folie

Les barques de la plage s´éloigne
pour briser l´horizon cru de ceux qui attendent
Le jour s´estompe quelque part en moi

pourrais-je tendre une main pour saisir
le filet de sable qui coule de tes yeux ?

Il y aura un jour plein de vent et de plaintes
au-delà du muret qui nous sépare pour te porter
les chants multiples que j´égrène
mot par mot
d´une voix éteinte
pour atteindre l´espace qui nous encercle
et dérange l´harmonie des poèmes que je dresse
sur ton passage

 

Vertaald door Mireia Porta Arnau

 


Hamid Skif (21 maart 1951 – 18 maart 2011)
Oran

 

De Duitse dichter en schrijver Jean Paul werd op 21 maart 1763 in Wunsiedel geboren. Zie ook alle tags voor Jean Paul op dit blog.

Uit: Leben des Quintus Fixlein

„Der Zeiger der Ewigkeit nahete dem achtzehnten Jahrhundert – und die Erde voll Nacht zog gegen die Sonne – die Mutter drückte schon heiß und beklommen alle Töchter ans Herz, die noch nicht den Flor des Körpers getragen hatten, und flehte weinend: »O sinket nicht, ihr Teuern, bleibet engelrein und kehret wieder!« – Jetzt stand der Riesen-Schatte am Jahrhundert und die dunkle Erde über der ganzen Sonne – ein Donner schlug die Stunde – am finstern Himmel hing ein durchglühtes Kometenschwert herab – die Milchstraße wurde erschüttert, und eine Stimme rief aus ihr: »Erscheine, Versucher der Menschen!«
Jedem Jahrhundert sendet der Unendliche einen bösen Genius zu, der es versuche. – Fern vom kleinen Auge steht der gestirnte, die Ewigkeiten umziehende Plan des Unendlichen im Himmel als ein unauflöslicher Nebelfleck.
Als der Versucher gerufen wurde, bebte die Mutter mit allen ihren Kindern, und die weichen Seelen weinten alle, auch die verklärten, die hienieden schon gewesen waren. Nun bäumte sich ungeheuer mit dem Erdschatten eine Riesenschlange auf der Erde auf und reichte an den Mond und sagte: »Ich will euch verführen.« Es war der böse Genius des achtzehnten Jahrhunderts. Die Lilienglocken des Mondes bückten sich welk und zusammenfallend – das Kometenschwert schwankte hin und her, wie ein Richtschwert sich selber bewegt, zum Zeichen, daß es richten werde – die Schlange bog sich mit spielenden seelenmörderischen Augen, mit blutrotem Kamm, mit beleckten durchbissenen Lippen und mit gezückter Zunge ins sanfte Eden herein, der Schweif zuckte hungrig und schadenfroh in einem Grabe der Erde, und eine Erderschütterung auf unserer Kugel wirbelte die laufenden Ringe und die bunten giftigen Säfte wie ein flüssiges schillerndes Gewitter herauf. O, es war der schwarze Genius, der längst die jammernde Mutter verführet hatte. Sie konnte ihn nicht anschauen; aber die Schlange fing an: »Kennst du die Schlange nicht, Eva? – Ich will deine Töchter verführen, deine weißen Schmetterlinge will ich auf dem Morast versammeln. Sehet, Schwestern, damit köder’ ich euch alle.« – (Und hier spiegelten die Vipernaugen männliche Gestalten nach, die bunten Ringe Eheringe und die gelben Schuppen Goldstücke.) »Und dafür nehm’ ich euch den Mond und die Tugend ab. In der Schlinge von seidnen Bändern und im Spiegelgarn von Stoffen fang’ ich euch; mit meiner roten Krone lock’ ich euch, und ihr wollt sie tragen; in eurer Brust fang’ ich an zu reden und euch zu loben, und dann kriech’ ich in eine männliche Kehle und fahre fort und bestätige es, und in euere Zunge schieb’ ich meine und mache sie scharf und giftig. – Erst wenn es euch übel geht oder kurz vor dem Tode tu’ ich den unnützigen Gewissensbiß recht scharf und warm ins Herz. – – Nimm ewigen Abschied, Eva; was ich ihnen hier sage, das vergessen sie zum Glück, ehe sie geboren werden.”

 


Jean Paul (21 maart 1763 – 14 november 1825)
Cover

 

De Duitse schrijver Hubert Fichte werd geboren op 21 maart 1935 in Perleberg, Brandenburg. Zie ook alle tags voor Hubert Fichte op dit blog.

Uit: Ich beiße Dich zum Abschied ganz zart Briefe an Leonore Mau

“Liebe Lore!
Mir ist natürlich wieder speiübel geworden nach unserem Ab-schied. Ich hätte nie gedacht, daß ich so an Dir hängen könnte. Wie hast Du die Fahrt überstan-den? Ich bin für eine Nacht dort zu meinen Heidelberger Freun-den geflüchtet – um eine kleine Atempause vor meiner Wiederbe-gegnung mit Serge zu haben.
In meinem Kopf sah es aus wie in einem Schlangennest. Das Prob-lem, eventuell ein Kind zu haben, brachte mich auf und nieder. Zwei Möglichkeiten schienen min Entweder mit Dir einen Hausstand gründen – ohne zu schreiben – oder schreiben und alles geht weiter wie zuvor – oh ne Kind.
Dann sah ich Serge. Ich erzählte ihm von uns. Wir verstanden uns wie eh und lachten oft.
Doch mein Hang, in Hamburg sein zu wollen, überdüsterte al-les. Und ich war oft drauf und drann zu sagen: Ich komme nie nach Montjustin zurück.
Heute waren wir zusammen in Colmar und haben den Isenhei-mer Altar gesehen.
Auf der Rückfahrt sagte er mir, daß Montjustin für mich ein Ru-hepunkt sein sollte, wohin ich zum Arbeiten kommen könne. Plötzlich ist alles richtig. Ich kann wieder atmen und die Wür-fel sind also gefallen – gegen das Kind. Ich will schreiben und nach Klärung all dieser Probleme kann ich auch schreiben.
Wir fahren jetzt ein paar Tage in die Schweiz, um Dinge für Serge zu erledigen. Dann fange ich in Montjustin ein neues Theater-stück an.“

 


Hubert Fichte (21 maart 1935 – 8 maart 1986)
Perleberg, Brandenburg, raadhuis

 

De Duitse schrijver en dichter Peter Hacks werd geboren op 21 maart 1928 in Breslau. Zie ook alle tags voor Peter Hacks op dit blog.

 

Ländliches Ballett

Weich und wollig, lieb und drollig
Hüpfen wir im Klee,
Lämmelchen und Hämmelchen
Und Eurydike.

Schäfchen bockig, Schäfchen flockig
Auf gestrecktem Zeh,
Beinchen hebend, Ärmchen schwebend,
Und Eurydike.

Sprecht, ihr werten Spielgefährten,
Was tut wohl, was weh?
Liebt mich einer, liebt mich keiner?
Bäh bäh bäh bäh bäh.

 

Gedenkstätte der Sozialisten

Mit Ulbrichts Abschuß war wieder einmal
Ein freies Deutschland verloren.
Er endete nicht im Landwehrkanal.
Der lag in den Westsektoren.

Der Mörder war wieder die SPD.
Der Brandt war Ulbrichts Noske.
Breshnew will Frieden an der Spree,
Meldeten die Kioske.

Zieh mollig an dein kleines Kind,
Es bläst ein Sturm, ein kalter.
Der rote Winterspaziergang beginnt
Zu Karl und Rosa und Walter.

 


Peter Hacks (21 maart 1928 – 28 augustus 2003)
In 1956

 

De Vlaamse dichter, essayist en docent poëzie Michel Bartosik werd geboren in Antwerpen op 21 maart 1948. Zie ook alle tags voor Michel Bartosik op dit blog.

 

De as en het gebed
voor Sebastiaan

Nacht en najaar, Sebastiaan.
De zilveren tong van de tijd
schuilt achter uw tanden van zegelwas.

Zwarte koningskaars in september, Sebastiaan.
Geduldig groeit een bruidskleed van sneeuw
om het gewei van uw geraamte.

De gebarsten kelk van uw oorschelp
ontvangt gedwee de as en het gebed
van hen die hun stem verbergen in de zee.

Sebastiaan, strijk met de hand
niet door de nederigheid uwer haren,
want zij zijn het weefgetouw van rook en algen.
En uw taal hapert in de bloedscharnieren van uw strot.

Maar in de kille pij van uw gesprokkeld
en nijgend lijf, in haar plooien, herhaalt
uw brakke blik de klamme schittering
van de zoutvelden mijner ogen.

 

Geologie

In dezelfde kamer spant herfst
de ringen van een boom.
Een vinger stilte over het stof.
De kleuren: rechtop
in een stijfgeworden, gelogen kleed.

Een wolk vastgevroren in het raam.
Spiegel, hoorn van overvloed.
Echo, brak bloed.
Wrak.

En in de antieke vouwen:
een vertrouwde, tamme steen verdriet.

Kamer: erfelijke aardkorst.

 

 
Michel Bartosik (21 maart 1948 – 1 februari 2008)

 

De Tunesische dichter Youssef Rzouga werd geboren op 21 maart 1957 in Mahdia. Zie ook alle tags voor Youssef Rzouga op dit blog.

 

L’état mo-rose de l’étape rose

Mon étoile pâlit.
Rien ne bouge
Seule la nature qui dort.

Donc
Il faut faire quelque chose
Ou partir.

Un océan de verdure
M’est necessaire
Pour oublier tout un monde doré
D’ordure:
L’étape rose d’un men-songe,
Le feu d’artifice
Et la giroflée à cinq feuilles.

Il me faut cet océan
Pour oublier tout un monde
De fiasco:
Les figures,
Les figurants
Et les styles figurés..

Un océan de verdure
M’est toujours necessaire
Pour oublier tout un monde
De me faire un monde
A part

Il arrive à tout le monde
D’oublier tout un monde
A part moi:
Mon chemin oblique à gauche!

Pas feutrés
Compas dans l’oeil..
Suis-je enfin le grand marcheur
Qui invente l’idée vert
D’un certain océan
Afin d’oublier l’état mo-rose
De l’étape rose..
Déjà brùlé?

 


Youssef Rzouga (Mahdia 21, maart 1957)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2018 deel 2 en ook Romenu’s eerste lustrumpagina.

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Hamid Skif, Jean Paul

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies twaalf jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en voor het overige de Willem de Mérode tags op dit blog.

 

 
The Blue Boy door Thomas Gainsborough, 1779

 

The blue boy

Ik draag het leven in zijn rijksten tooi,
Gelijk mijn zachte blauwe zijden kleeren.
Een weelge wappering van koele veeren
Is ’t aan mijn oren: ’t leven is zoo mooi!

Zie mijn gestalte: kostelijk en trotsch
De kloeke bouw der lenig jonge leden.
Nog ken ik niet dan moeders teederheden
En ben zoo rein gelijk een engel Gods.

Maar om mijn mond schemert het weeke smachten
Naar liefde, die mijn droomen slechts vermoeden,
En in mijn oogen leeft de glans van nachten,

Wier heerlijkheid geen daglicht kan vergoeden.
En rustig wacht ik vreugden, die nog komen,
’t Leven is heerlijk als het wordt genòmen!

 

 
Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

Lees verder “Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Hamid Skif, Jean Paul”

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik, Youssef Rzouga

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies elf jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en voor het overige de Willem de Mérode tags op dit blog.

 

De narcis

De wereld werd zeer zuiver en zeer groot,
Toen schemering de bleeke lucht vervulde.
En liefelijker vlamde de vergulde
Bloem in het donker hoekje bij de sloot.

Er zijn maar enkelen die haar genaken,
Zij lokt niet en zij weert niet, maar wie kwam,
Wordt priester van haar stille gouden vlam,
En blijft zijn leven lang haar schoon bewaken.

O deze aandachtige ingetogenheid,
Die niet meer om het leven lacht en schreit,
Dit enkel schóón zijn, rijk en goedertieren!

Dit prijken in een storeloos geduld,
Dit heerschen van een stille kracht vervuld,
Om ’t leven als een louter feest te vieren.

 

 
Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Cover

Lees verder “Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik, Youssef Rzouga”

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies tien jaar en viert vandaag dus zijn tweede lustrum! Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en voor het overige de Willem de Mérode tags op dit blog.

 

Tulpen

Ze zijn veel trotscher dan de rozen
En zeer gelukkig en alleen.
Stil heeft eenelk zijn deel gekozen
Van ’t leven; en ’t is elk gemeen.

Zij smeeken: Heer, ik sta te branden !
Alleen voor U ben ik gesmukt !
En voelen door dezelfde handen
Zich tot een zelfde doel geplukt.

Zoo heeft Gods liefde hen gevonden
Tot leven en tot dood bereid.
Zij staan zeer stil en schoon, verslonden
In de aanblik van Zijn heiligheid.

 

 
Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Portret door Alfred Löb, 1936

Lees verder “Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte”

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies negen jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en voor het overige de Willem de Mérode tags op dit blog.

 

Landelijke zaterdagavond

Alles is vrij, de dingen zijn gaan slapen.
Werktuigen, van het zweet der handen nat,
Zijn eindelijk weer drooggepoetst en glad.
En menschen rekken zich lui uit en gapen.

De jongens zwemmen naakt en zonverbrand.
De moeders zitten breiend langs de straten.
Een krant maakt zich op tafel breed en bant
Haar schokkend nieuws in manlijke gelaten.

De helderdonkre hemel heft zich hooger
En is op eenmaal vol geheim, als vloog er
Dreunend een vliegtuig naar een vreeslijk oord.

En onder dit afschuwelijke kermen
Liggen de paren langs de duistre bermen
En planten zich hartstochtlijk hijgend voort.

 

 
Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Hier links met vriend IJgbert Jacobs bij de Gevangenpoort in Den Haag, 1931

Lees verder “Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte”

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik, Youssef Rzouga

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies acht jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en voor het overige de Willem de Mérode tags op dit blog.

 

Het prinsje

Toen sloegen wijd de glazen deuren open.
Snel trad het slanke prinsje op ‘t balkon,
Frommelde blozend aan zijn strik en knoopen,
Maar lachte helder als de lentezon.

En eensklaps lachten al de menschen mede.
Toen boog hij dankend, gratievol en teêr.
Zijn handen wuifden groeten naar beneden,
En hij vermaakte zich en lachte weer.

En voor de oogen van de saêmgestroomde
Menigte was hij een genadig vorst,
Zóó heerlijk, dat men naar het goudomdroomde
Gelaat alleen in eerbied staren dorst.
Totdat hun donkere en half beschroomde
Liefde in gejubel helder openborst.

 

 
Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Cover

 

De Nederlandse dichter Pim te Bokkel werd geboren in Winterswijk op 21 maart 1983. Zie ook alle tags voor Pim te Bokkel op dit blog.

 

Spionnenlied

Noem me Anna
en ik ben gewoon de buurvrouw
die gelukkig zwaait als ze een taart bakt
of de hond uitlaat
Je mag haar wel maar kent mij niet
Ik ben het spook dat in je huiskamer
de spulletjes verplaatst –
het oog dat door een bolle lens
je buurt bewaakt
Je kent me niet

Je noemt mij Iwan
Ik woon drie straten verderop
en rij altijd om zeven uur met een Kadett
de wijk uit naar mijn werk –
de rol die ik vervul als held
als wolf tussen de schapen
Ik ben niet bang
maar als je slaapt
sta ik bewogen door het vaderland
soms huilend in je achtertuin

 

Visite

In het gras bij de haagbeuk
rond de tuintafel viert het feest
De armen – ze liggen op tafel
of steken een vorkje gebak af

De visite spreekt en eet en is
het met acht hoofden eens
Die Arno is een hele vent
de regering regeert en de aarde
wordt warmer van al dat gedraai

De visite knikt en slikt en viert
dat het verjaardag is

 

 
Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)

 

De Algerijnse dichter, schrijver en journalist Hamid Skif werd geboren op 21 maart 1951 in Oran. Zie ook alle tahs voor Hamid Skif op dit blog.

Uit: Exile der Frühe/Briefe eines Abwesenden (Vertaald door Andreas Münzner)

„Paris riecht nach Teer. Ich habe mich in dieser Stadt schon immer fremd gefühlt. Vielleicht, weil sie schön ist und man in ihr nie allein sein möchte? Ich trage meine Einsamkeit in mir und finde es schwierig, diesen oder jenen Ort dafür verantwortlich zu machen, dass er sie verstärkt. Hier ohrfeigt mich meine Einsamkeit an jeder Straßenecke.“ Klassische Worte des Exils, geschrieben von jedermann, dem es in diesem oder im abgelaufenen Jahrhundert widerfuhr. Hamid Skif ist ein Virtuose des Exils, mit den Motiven des Gehens und Bleibens, der auseinandergetragenen Lieben, des Neides, der Erbitterung und der Resignation aufs Engste vertraut. Warum einer sein Land verlässt, wie einer lernt, in Europa, umgeben von Freunden und Gönnern, von Fremden und Konkurrenten, im Unglück zu leben, ohne darüber unglücklich zu sein, das versteht sich unter ‘Abwesenden’ fast von selbst. Was alle voneinander wissen, ist dennoch schwer zu sagen. Vor allem bedarf es der Diskretion: der Name einer Stadt, die archetypische Geliebte, die Mutter, ein Denkmal, ein Strandmoment, eine Sihouette, – was alle in sich tragen, ist das, was jeder Einzelne in sich trägt – in sich und für sich. Die Gedichte und Briefe dieses Bandes leben aus diesem Stoff, sie beherrschen ihn und er beherrscht sie. Der Algerier Hamid Skif, für den diesjährigen Preis „Literatur des Exils“ der Stadt Heidelberg nominiert, arbeitete in seiner Heimat als Journalist, heute lebt er in Hamburg. Es ist ein Buch der Bitterkeiten, aber nicht der Bitternis: „Falls mich morgen die Nacht umhüllt / Falls das Ineinander von Blättern und Erde / mir ein Leben gibt / Werde ich hier oder anderswo weiterleben wie ein Weg / Ein Zweig / Eine Flasche / Die darauf wartet, dass das Glas sich leert / Damit sie ihm / erneut zu trinken geben kann.“ Es ist ein Buch der gelungenen, der überraschenden wie der vertrauten Wendungen, persönlich und anonym, ein Tribut an die Weltgesellschaft, ihr Drinnen und Draußen, das Draußen im Drinnen, das sanft mordende Exil der ‘weichen’, grenzenlosen Kommunikation und der ‘harten’, schneidenden Erfahrungen. Insofern enthalten die ersten Verse des Bandes die Position des Autors, der ein Übergang ist und nicht mehr: „Du hast gegeben / alles gegeben / Dir bleibt nichts mehr zu geben / außer deine gesprenkelten Hände / am Ende der Arme / Willst du sie auch noch geben? / Und dann, was gäbst du als nächstes?“

 

 
Hamid Skif (21 maart 1951 – 18 maart 2011)

 

De Duitse dichter en schrijver Jean Paul werd op 21 maart 1763 in Wunsiedel geboren. Zie ook alle tags voor Jean Paul op dit blog.

Uit: Politische Fastenpredigten während Deutschlands Marterwoche

„Kein Volk ist jetzo in einem solchen Elementen-Gefechte poetischer, philosophischer und politischer Bildung begriffen als das deutsche, indes die andern Völker um uns her entweder in befriedigter Einheit, oder matter Verblutung, oder selbstsüchtiger Kälte still umherliegen. Wir gleichen in der Philosophie, Dichtkunst und zum Teil in der Politik jenen alten Ketzern des Eutychiasmus, welche sich Acephali (Oberhauptlose) nannten, weil sie sich keinen Anführer andichten ließen. Unsere neue Vielgestaltung ist bloß die Anverwandte unserer alten. Für diese wird ein Geschichtschreiber Mütter genug finden. Nicht bloß darum, weil kein Volk so oft wanderte als (nach Herder) das deutsche, daher der Name Sweven von Schweifen, Vandalen von Wandeln – denn die Juden und Zigeuner machten die längste grand tour, die es gibt, aber als lauter von Ursitten versteinerte Gestalten –, sondern hauptsächlich deshalb, weil das reisende Deutschland zugleich auch ein durchreisetes ist von Kriegherren und Kauffahrtei-Kirwanen – und weil dieses Herz Europens alle Völker als Adern wässert – und weil Deutschland ein ganzes Volk von Völkchen, ein Land voll Ländchen und ein Spielplatz von Himmelsstrichen ist – und weil das vielgestaltete Reich der noch mehr gestaltige Grenzumkreis von Russen, Welschen, Galliern und noch dabei näher die Mannigfaltigkeit der halben oder Dreiviertelbrüderschaft von Schweizern, Holländern und Elsässern und Nordländern und Ungarn einfaßt – und endlich, weil die Deutschen fast auf allen ausländischen Thronen eine Zeitlang gesessen, welche als deutsche geistige Niederlassungen und Warenniederlassungen uns wieder eben darum fremde Waren zuschickten – nach allen diesen Einwirkungen und noch mehren mußte schon früher Deutschland den Steinen gleich werden, auf welchen die Abdrücke der ungleichartigsten Gegenstände von Pflanzen und von See- und von Landtieren zugleich erscheinen.“

 

 
Jean Paul (21 maart 1763 – 14 november 1825)
Portret door Friedrich Meier, 1810

 

De Duitse schrijver Hubert Fichte werd geboren op 21 maart 1935 in Perleberg, Brandenburg. Zie ook alle tags voor Hubert Fichte op dit blog.

 

Frohe Festtage

Wenn die Weihnachtsmänner –
wie Weihnachten die Hausfrauen sagen –
umgepresste Osterhasen sind;
dann sind Ostern die Osterhasen
umgepresste
Weihnachtsmännerosterhasen und in Wirklichkeit
Weihnachten die Weihnachtsmännerosterhasenweihnachtsmänner
umgepresste
Osterhasenweihnachtsmännerosterhasenweihnachtsmänn er.
O weh!
Der Osterhase hat einen Weihnachtsmann in den Ohren;
dem Weihnachtsmann wird das Fell über den Sack gezogen.

 

 
Hubert Fichte (21 maart 1935 – 8 maart 1986)

 

De Duitse schrijver en dichter Peter Hacks werd geboren op 21 maart 1928 in Breslau. Zie ook alle tags voor Peter Hacks op dit blog.

 

Das Unzuchthäuslein

Der Bauer hat ein Unzuchthaus
Mit holzgeschnitzten Wänden;
Da liegt das Gras ganz weich und kraus
Und kitzelt an den Lenden.

Kusch dich hinein und ohne Scheu,
Und schau: es wird schon gelber.
Noch blüht die Liebe hier im Heu –
Dann fressen es die Kälber.

Des Winters sind im Unzuchthäuslein
Nur kleine Ratten oder Mäuslein,
Die, weil sie ihrer Lust erliegen,
Sogar bei Frost noch Kinder kriegen.

 

Die Forelle

In einem Bächlein helle
Wohnt die Forelle drin,
Die mannhafte Forelle,
Der Bienen Königin.

Der Fischer mit dem Hammer
Flüstert ihr was ins Ohr.
Es war der kalte Sommer,
Wo selbst der Nil einfror.

Jetzt lebt sie eingezubert
In einem Blüthner-Klavier.
Die Weise ist von Schubert.
Der Text, der ist von mir.

 

 
Peter Hacks (21 maart 1928 – 28 augustus 2003)
In 1976

 

De Vlaamse dichter, essayist en docent poëzie Michel Bartosik werd geboren in Antwerpen op 21 maart 1948. Zie ook alle tags voor Michel Bartosik op dit blog.

 

Troostje

Eén staat in de houding, onbekeken,
één groet buitensporig, bukt, diep
in de schaduw van zijn sierboom, zaait
als gaat hij met zwarte kunst doen blijven
liggen haarwit poeder
in uitnodigend glooiend
vers gemaaid gras –
laat de vrouwen elkaars leed
afkussen, hier is gegeven te zien
wat, enfin, eindeloos zich bevrijdend
luchthartig reisvaardig met de eerste
de beste toesnellende bries
verbroedert, aasje
wind, voortmaakt

 

Bloedvlek

Wat ik wil is je
uit de steen houwen,
de bloedvlek vinden in het marmer
van je bed, en je moet mogen
aanstalten maken, de wet stellen, je onlijdelijk
gebaren moet het verordenen:
ik ga opstaan

Maar je zat
gekromd over de rand, alles
mocht, doeltreffender
kon je hart niet afgemat, absolutum
dat daar de diepte ging
peilen, bokser
met plots een geheim op
bij klaarlicht uur – o gekoesterde, droom,
zo toegewijd, op het nippertje nog
zichtbaar te willen
zijn:
     Agonie –

 

 
Michel Bartosik (21 maart 1948 – 1 februari 2008)
In 1971 

 

De Tunesische dichter Youssef Rzouga werd geboren op 21 maart 1957 in Mahdia. Zie ook alle tags voor Youssef Rzouga op dit blog.

 

Obvious lying!

On the cellular phone screen
Now, I see your voice
Apple – shaped…
Which has started after ten minutes of revealing…
Shrinking in size
To witness that you lie,
You lie,
You lie.

 

It’s not time to cry

Close the window..
It’s not time to cry..
It’s not the right time
To trigger off a war against what happened and will..
What will I do?..
Since it’s snowing inside me?..
– A wake the fire…
And hide in the book pleats..
Wimter will leave…

 

Vertaald door Khawla Kreesh

 

 
Youssef Rzouga (Mahdia 21, maart 1957)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2012 deel 2 en ook Romenu’s eerste lustrumpagina.