Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Hamid Skif, Jean Paul, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik, Youssef Rzouga

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies dertien jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog en Romenu’s eerste lustrumpagina.

 

Voorjaarsverwachting

Wat zijn ze schoon, de schemerige dagen
Die niet meer grijs en nog niet paarlemoer
Zijn durven, alsof er een lichtschijn voer
Door een groot ademen, dat met zijn vlagen
Van ijle blankte langs ons henenstrijkt,
En even staat en langzaam witter wordt,
En dat een bal en een geschitter wordt
En ’t effen grijs doet glinsteren, – wijkt.

De tuinen doen nog niets dan ademhalen,
Maar diep en zwaar, alsof er reeds een dwalen
Van wakker wezen in hun slaap begon,
Alsof er reeds bewegen en een kentelen
Is aangevangen om naar ’t licht te wentelen
In een zeer zoet vermoeden van de zon.

 


Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
In 1912

 

De Nederlandse dichter Pim te Bokkel werd geboren in Winterswijk op 21 maart 1983. Zie ook alle tags voor Pim te Bokkel op dit blog.

 

Oppervlakkigheden

De huid van de boom
is de rijstevloei die behang is dat loslaat en opkrult

In het gazon dat gevuld is met weinig
tot nietszeggende planten
rommelt het gebeitste schuurtje met de ramen die
geen ogen zijn
Mijn oliegetande kettingzaag wil met mij
tot de kern
tot de stem van de berk

De huid van de boom
is de rijstevloei die behang is dat loslaat en opkrult

Het geluid van de maag
is het geluid dat zich in mijn maag bevindt

Mijn ringvinger schakelt de verlichting in
het stofhok in
In het hok van de boom (een doorsnee-boom) is de plank
is
de plank die ik zie
is de huid van de plank die ik zie

Het geluid van de maag
is het geluid dat zich in mijn maag bevindt

 

Tragisch Gedicht

Ik ben een tragisch gedicht over een man
die op zondag uit wandelen ging aan het strand en de pier zag
en daar wilde zijn
en de zee zag en daar wilde zwemmen
en de ferry naar Manchester zag en aldaar –
zo’n gedicht ben ik
Ik ben een zelden tevreden gedicht
liever was ik de hoofdpersoon
waadde ik door het zand
en werd ik vastgelegd als de boei in de branding
tussen hemel en nee tussen blokken basalt en daar in mijn longen
de zee
Ik ben slechts een gedicht over iemand
als ik zeg help
geen reddingsactie voor mijn opgezwollen lijk
geen hond die me mist

 

 
Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)

 

De Nederlandse schrijver Kees van Beijnum werd geboren in Amsterdam op 21 maart 1954. Zie ook alle tags voor Kees van Beijnum op dit blog.

Uit: Het mooie seizoen

“De achtertuinen reiken tot aan de sloot, met vrij uit-zicht over de weilanden. Achter zich hoort ze duidelijk demotor van de wagen optrekken. Het is iets in de ochtend-damp, een gevoel van waakzaamheid en spanning. Donke-re ogen, opgeschoren haar, het gezicht van een gewelddadi-ge, onverzoenlijke man schiet haar te binnen. De vader vantwee kinderen die onder haar voogdij staan, ja, hem acht zeer heel goed toe in staat, haar volgen, haar intimideren, ver-trappen al wat hem in de weg staat.In haar straat aangekomen neemt ze het zekere voor het on-zekere en jogt haar huis voorbij. Argentinië, daar is het nuvijf uur vroeger. Die verre wereld waar Thomas zich op-houdt,   en   waar   het   onbekende   hem   inmiddels   tot   eenvriend is uitgegroeid, schreef hij in een van zijn e-mails, eenmetgezel waarvan hij op aan kan, die iedere ochtend ophem wacht als hij zijn ogen opent. De afstand tussen Thomas en haar is groter dan ooit. Langs een rood-wit paaltjeschiet ze het voetpad achter de huizen op en stelt zich voorwat haar allemaal kan overkomen op de tweehonderd me-ter tussen dat paaltje en haar deur. Op stijve benen rent zeverder, de rand van haar sportschoenen dringt in het vleesvan haar enkel. Even ziet ze het voor zich: Thomas’ stoffigewandelschoenen onder het bed, Dostojevski – ‘Ik lees deRussen’ – op het nachtkastje, zijn rechterhand met de ver-eelte duim waarmee hij gitaarsnaren aanslaat op de dekenrustend.Haar pas nog een laatste maal versnellend loopt ze om hetblok met de eengezinswoningen heen, zodat ze weer in haareigen straat belandt. Zonder nog op of om te kijken opentze de deur, slaat hem achter zich dicht en blijft in de gangstaan. De geluidloze leegte na de klap, de beschermende stil-te, het geruststellende niets dan haar hijgen.‘Ma?’ klinkt het korzelig en slaperig van boven aan detrap. ‘Is mijn lichte spijkerbroek nou eindelijk uit de was?’Het duurt even eer ze haar zoon antwoord geeft. ‘Ligt bo-ven op het kastje, onder je j-shirts.’ Ze ademt zwaar enblijft nog even staan, steunend met haar handen op haar knieën.”

 

 
Kees van Beijnum (Amsterdam, 21 maart 1954)
Cover achterkant

 

De Algerijnse dichter, schrijver en journalist Hamid Skif werd geboren op 21 maart 1951 in Oran. Zie ook alle tahs voor Hamid Skif op dit blog.

 

Le parfum des mots

Le parfum des mot que tu prononces
Un espace clos que tu traces
Ton regard sur les choses posé

Le poème est merveilleux s´il parle
de toi
Serait-elle jalouse de ton absence
Elle me questionne toujours
sur toi

Les jours trébuchent sur mes yeux
et composent un passé difficile à dire
Les oiseaux du paradis sur leurs tiges
te chantent et moi je ne sais que dire
de cette absence qui tresse en moi les
mots étranges de la folie

Les barques de la plage s´éloigne
pour briser l´horizon cru de ceux qui attendent
Le jour s´estompe quelque part en moi

pourrais-je tendre une main pour saisir
le filet de sable qui coule de tes yeux ?

Il y aura un jour plein de vent et de plaintes
au-delà du muret qui nous sépare pour te porter
les chants multiples que j´égrène
mot par mot
d´une voix éteinte
pour atteindre l´espace qui nous encercle
et dérange l´harmonie des poèmes que je dresse
sur ton passage

 

Vertaald door Mireia Porta Arnau

 


Hamid Skif (21 maart 1951 – 18 maart 2011)
Oran

 

De Duitse dichter en schrijver Jean Paul werd op 21 maart 1763 in Wunsiedel geboren. Zie ook alle tags voor Jean Paul op dit blog.

Uit: Leben des Quintus Fixlein

„Der Zeiger der Ewigkeit nahete dem achtzehnten Jahrhundert – und die Erde voll Nacht zog gegen die Sonne – die Mutter drückte schon heiß und beklommen alle Töchter ans Herz, die noch nicht den Flor des Körpers getragen hatten, und flehte weinend: »O sinket nicht, ihr Teuern, bleibet engelrein und kehret wieder!« – Jetzt stand der Riesen-Schatte am Jahrhundert und die dunkle Erde über der ganzen Sonne – ein Donner schlug die Stunde – am finstern Himmel hing ein durchglühtes Kometenschwert herab – die Milchstraße wurde erschüttert, und eine Stimme rief aus ihr: »Erscheine, Versucher der Menschen!«
Jedem Jahrhundert sendet der Unendliche einen bösen Genius zu, der es versuche. – Fern vom kleinen Auge steht der gestirnte, die Ewigkeiten umziehende Plan des Unendlichen im Himmel als ein unauflöslicher Nebelfleck.
Als der Versucher gerufen wurde, bebte die Mutter mit allen ihren Kindern, und die weichen Seelen weinten alle, auch die verklärten, die hienieden schon gewesen waren. Nun bäumte sich ungeheuer mit dem Erdschatten eine Riesenschlange auf der Erde auf und reichte an den Mond und sagte: »Ich will euch verführen.« Es war der böse Genius des achtzehnten Jahrhunderts. Die Lilienglocken des Mondes bückten sich welk und zusammenfallend – das Kometenschwert schwankte hin und her, wie ein Richtschwert sich selber bewegt, zum Zeichen, daß es richten werde – die Schlange bog sich mit spielenden seelenmörderischen Augen, mit blutrotem Kamm, mit beleckten durchbissenen Lippen und mit gezückter Zunge ins sanfte Eden herein, der Schweif zuckte hungrig und schadenfroh in einem Grabe der Erde, und eine Erderschütterung auf unserer Kugel wirbelte die laufenden Ringe und die bunten giftigen Säfte wie ein flüssiges schillerndes Gewitter herauf. O, es war der schwarze Genius, der längst die jammernde Mutter verführet hatte. Sie konnte ihn nicht anschauen; aber die Schlange fing an: »Kennst du die Schlange nicht, Eva? – Ich will deine Töchter verführen, deine weißen Schmetterlinge will ich auf dem Morast versammeln. Sehet, Schwestern, damit köder’ ich euch alle.« – (Und hier spiegelten die Vipernaugen männliche Gestalten nach, die bunten Ringe Eheringe und die gelben Schuppen Goldstücke.) »Und dafür nehm’ ich euch den Mond und die Tugend ab. In der Schlinge von seidnen Bändern und im Spiegelgarn von Stoffen fang’ ich euch; mit meiner roten Krone lock’ ich euch, und ihr wollt sie tragen; in eurer Brust fang’ ich an zu reden und euch zu loben, und dann kriech’ ich in eine männliche Kehle und fahre fort und bestätige es, und in euere Zunge schieb’ ich meine und mache sie scharf und giftig. – Erst wenn es euch übel geht oder kurz vor dem Tode tu’ ich den unnützigen Gewissensbiß recht scharf und warm ins Herz. – – Nimm ewigen Abschied, Eva; was ich ihnen hier sage, das vergessen sie zum Glück, ehe sie geboren werden.”

 


Jean Paul (21 maart 1763 – 14 november 1825)
Cover

 

De Duitse schrijver Hubert Fichte werd geboren op 21 maart 1935 in Perleberg, Brandenburg. Zie ook alle tags voor Hubert Fichte op dit blog.

Uit: Ich beiße Dich zum Abschied ganz zart Briefe an Leonore Mau

“Liebe Lore!
Mir ist natürlich wieder speiübel geworden nach unserem Ab-schied. Ich hätte nie gedacht, daß ich so an Dir hängen könnte. Wie hast Du die Fahrt überstan-den? Ich bin für eine Nacht dort zu meinen Heidelberger Freun-den geflüchtet – um eine kleine Atempause vor meiner Wiederbe-gegnung mit Serge zu haben.
In meinem Kopf sah es aus wie in einem Schlangennest. Das Prob-lem, eventuell ein Kind zu haben, brachte mich auf und nieder. Zwei Möglichkeiten schienen min Entweder mit Dir einen Hausstand gründen – ohne zu schreiben – oder schreiben und alles geht weiter wie zuvor – oh ne Kind.
Dann sah ich Serge. Ich erzählte ihm von uns. Wir verstanden uns wie eh und lachten oft.
Doch mein Hang, in Hamburg sein zu wollen, überdüsterte al-les. Und ich war oft drauf und drann zu sagen: Ich komme nie nach Montjustin zurück.
Heute waren wir zusammen in Colmar und haben den Isenhei-mer Altar gesehen.
Auf der Rückfahrt sagte er mir, daß Montjustin für mich ein Ru-hepunkt sein sollte, wohin ich zum Arbeiten kommen könne. Plötzlich ist alles richtig. Ich kann wieder atmen und die Wür-fel sind also gefallen – gegen das Kind. Ich will schreiben und nach Klärung all dieser Probleme kann ich auch schreiben.
Wir fahren jetzt ein paar Tage in die Schweiz, um Dinge für Serge zu erledigen. Dann fange ich in Montjustin ein neues Theater-stück an.“

 


Hubert Fichte (21 maart 1935 – 8 maart 1986)
Perleberg, Brandenburg, raadhuis

 

De Duitse schrijver en dichter Peter Hacks werd geboren op 21 maart 1928 in Breslau. Zie ook alle tags voor Peter Hacks op dit blog.

 

Ländliches Ballett

Weich und wollig, lieb und drollig
Hüpfen wir im Klee,
Lämmelchen und Hämmelchen
Und Eurydike.

Schäfchen bockig, Schäfchen flockig
Auf gestrecktem Zeh,
Beinchen hebend, Ärmchen schwebend,
Und Eurydike.

Sprecht, ihr werten Spielgefährten,
Was tut wohl, was weh?
Liebt mich einer, liebt mich keiner?
Bäh bäh bäh bäh bäh.

 

Gedenkstätte der Sozialisten

Mit Ulbrichts Abschuß war wieder einmal
Ein freies Deutschland verloren.
Er endete nicht im Landwehrkanal.
Der lag in den Westsektoren.

Der Mörder war wieder die SPD.
Der Brandt war Ulbrichts Noske.
Breshnew will Frieden an der Spree,
Meldeten die Kioske.

Zieh mollig an dein kleines Kind,
Es bläst ein Sturm, ein kalter.
Der rote Winterspaziergang beginnt
Zu Karl und Rosa und Walter.

 


Peter Hacks (21 maart 1928 – 28 augustus 2003)
In 1956

 

De Vlaamse dichter, essayist en docent poëzie Michel Bartosik werd geboren in Antwerpen op 21 maart 1948. Zie ook alle tags voor Michel Bartosik op dit blog.

 

De as en het gebed
voor Sebastiaan

Nacht en najaar, Sebastiaan.
De zilveren tong van de tijd
schuilt achter uw tanden van zegelwas.

Zwarte koningskaars in september, Sebastiaan.
Geduldig groeit een bruidskleed van sneeuw
om het gewei van uw geraamte.

De gebarsten kelk van uw oorschelp
ontvangt gedwee de as en het gebed
van hen die hun stem verbergen in de zee.

Sebastiaan, strijk met de hand
niet door de nederigheid uwer haren,
want zij zijn het weefgetouw van rook en algen.
En uw taal hapert in de bloedscharnieren van uw strot.

Maar in de kille pij van uw gesprokkeld
en nijgend lijf, in haar plooien, herhaalt
uw brakke blik de klamme schittering
van de zoutvelden mijner ogen.

 

Geologie

In dezelfde kamer spant herfst
de ringen van een boom.
Een vinger stilte over het stof.
De kleuren: rechtop
in een stijfgeworden, gelogen kleed.

Een wolk vastgevroren in het raam.
Spiegel, hoorn van overvloed.
Echo, brak bloed.
Wrak.

En in de antieke vouwen:
een vertrouwde, tamme steen verdriet.

Kamer: erfelijke aardkorst.

 

 
Michel Bartosik (21 maart 1948 – 1 februari 2008)

 

De Tunesische dichter Youssef Rzouga werd geboren op 21 maart 1957 in Mahdia. Zie ook alle tags voor Youssef Rzouga op dit blog.

 

L’état mo-rose de l’étape rose

Mon étoile pâlit.
Rien ne bouge
Seule la nature qui dort.

Donc
Il faut faire quelque chose
Ou partir.

Un océan de verdure
M’est necessaire
Pour oublier tout un monde doré
D’ordure:
L’étape rose d’un men-songe,
Le feu d’artifice
Et la giroflée à cinq feuilles.

Il me faut cet océan
Pour oublier tout un monde
De fiasco:
Les figures,
Les figurants
Et les styles figurés..

Un océan de verdure
M’est toujours necessaire
Pour oublier tout un monde
De me faire un monde
A part

Il arrive à tout le monde
D’oublier tout un monde
A part moi:
Mon chemin oblique à gauche!

Pas feutrés
Compas dans l’oeil..
Suis-je enfin le grand marcheur
Qui invente l’idée vert
D’un certain océan
Afin d’oublier l’état mo-rose
De l’étape rose..
Déjà brùlé?

 


Youssef Rzouga (Mahdia 21, maart 1957)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2018 deel 2 en ook Romenu’s eerste lustrumpagina.

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Hamid Skif, Jean Paul

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies twaalf jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en voor het overige de Willem de Mérode tags op dit blog.

 

 
The Blue Boy door Thomas Gainsborough, 1779

 

The blue boy

Ik draag het leven in zijn rijksten tooi,
Gelijk mijn zachte blauwe zijden kleeren.
Een weelge wappering van koele veeren
Is ’t aan mijn oren: ’t leven is zoo mooi!

Zie mijn gestalte: kostelijk en trotsch
De kloeke bouw der lenig jonge leden.
Nog ken ik niet dan moeders teederheden
En ben zoo rein gelijk een engel Gods.

Maar om mijn mond schemert het weeke smachten
Naar liefde, die mijn droomen slechts vermoeden,
En in mijn oogen leeft de glans van nachten,

Wier heerlijkheid geen daglicht kan vergoeden.
En rustig wacht ik vreugden, die nog komen,
’t Leven is heerlijk als het wordt genòmen!

 

 
Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

Lees verder “Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Hamid Skif, Jean Paul”

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik, Youssef Rzouga

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies elf jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en voor het overige de Willem de Mérode tags op dit blog.

 

De narcis

De wereld werd zeer zuiver en zeer groot,
Toen schemering de bleeke lucht vervulde.
En liefelijker vlamde de vergulde
Bloem in het donker hoekje bij de sloot.

Er zijn maar enkelen die haar genaken,
Zij lokt niet en zij weert niet, maar wie kwam,
Wordt priester van haar stille gouden vlam,
En blijft zijn leven lang haar schoon bewaken.

O deze aandachtige ingetogenheid,
Die niet meer om het leven lacht en schreit,
Dit enkel schóón zijn, rijk en goedertieren!

Dit prijken in een storeloos geduld,
Dit heerschen van een stille kracht vervuld,
Om ’t leven als een louter feest te vieren.

 

 
Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Cover

Lees verder “Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik, Youssef Rzouga”

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies tien jaar en viert vandaag dus zijn tweede lustrum! Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en voor het overige de Willem de Mérode tags op dit blog.

 

Tulpen

Ze zijn veel trotscher dan de rozen
En zeer gelukkig en alleen.
Stil heeft eenelk zijn deel gekozen
Van ’t leven; en ’t is elk gemeen.

Zij smeeken: Heer, ik sta te branden !
Alleen voor U ben ik gesmukt !
En voelen door dezelfde handen
Zich tot een zelfde doel geplukt.

Zoo heeft Gods liefde hen gevonden
Tot leven en tot dood bereid.
Zij staan zeer stil en schoon, verslonden
In de aanblik van Zijn heiligheid.

 

 
Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Portret door Alfred Löb, 1936

Lees verder “Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Kees van Beijnum, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte”

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies negen jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en voor het overige de Willem de Mérode tags op dit blog.

 

Landelijke zaterdagavond

Alles is vrij, de dingen zijn gaan slapen.
Werktuigen, van het zweet der handen nat,
Zijn eindelijk weer drooggepoetst en glad.
En menschen rekken zich lui uit en gapen.

De jongens zwemmen naakt en zonverbrand.
De moeders zitten breiend langs de straten.
Een krant maakt zich op tafel breed en bant
Haar schokkend nieuws in manlijke gelaten.

De helderdonkre hemel heft zich hooger
En is op eenmaal vol geheim, als vloog er
Dreunend een vliegtuig naar een vreeslijk oord.

En onder dit afschuwelijke kermen
Liggen de paren langs de duistre bermen
En planten zich hartstochtlijk hijgend voort.

 

 
Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Hier links met vriend IJgbert Jacobs bij de Gevangenpoort in Den Haag, 1931

Lees verder “Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte”

Willem de Mérode, Pim te Bokkel, Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik, Youssef Rzouga

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies acht jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en voor het overige de Willem de Mérode tags op dit blog.

 

Het prinsje

Toen sloegen wijd de glazen deuren open.
Snel trad het slanke prinsje op ‘t balkon,
Frommelde blozend aan zijn strik en knoopen,
Maar lachte helder als de lentezon.

En eensklaps lachten al de menschen mede.
Toen boog hij dankend, gratievol en teêr.
Zijn handen wuifden groeten naar beneden,
En hij vermaakte zich en lachte weer.

En voor de oogen van de saêmgestroomde
Menigte was hij een genadig vorst,
Zóó heerlijk, dat men naar het goudomdroomde
Gelaat alleen in eerbied staren dorst.
Totdat hun donkere en half beschroomde
Liefde in gejubel helder openborst.

 

 
Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Cover

 

De Nederlandse dichter Pim te Bokkel werd geboren in Winterswijk op 21 maart 1983. Zie ook alle tags voor Pim te Bokkel op dit blog.

 

Spionnenlied

Noem me Anna
en ik ben gewoon de buurvrouw
die gelukkig zwaait als ze een taart bakt
of de hond uitlaat
Je mag haar wel maar kent mij niet
Ik ben het spook dat in je huiskamer
de spulletjes verplaatst –
het oog dat door een bolle lens
je buurt bewaakt
Je kent me niet

Je noemt mij Iwan
Ik woon drie straten verderop
en rij altijd om zeven uur met een Kadett
de wijk uit naar mijn werk –
de rol die ik vervul als held
als wolf tussen de schapen
Ik ben niet bang
maar als je slaapt
sta ik bewogen door het vaderland
soms huilend in je achtertuin

 

Visite

In het gras bij de haagbeuk
rond de tuintafel viert het feest
De armen – ze liggen op tafel
of steken een vorkje gebak af

De visite spreekt en eet en is
het met acht hoofden eens
Die Arno is een hele vent
de regering regeert en de aarde
wordt warmer van al dat gedraai

De visite knikt en slikt en viert
dat het verjaardag is

 

 
Pim te Bokkel (Winterswijk, 21 maart 1983)

 

De Algerijnse dichter, schrijver en journalist Hamid Skif werd geboren op 21 maart 1951 in Oran. Zie ook alle tahs voor Hamid Skif op dit blog.

Uit: Exile der Frühe/Briefe eines Abwesenden (Vertaald door Andreas Münzner)

„Paris riecht nach Teer. Ich habe mich in dieser Stadt schon immer fremd gefühlt. Vielleicht, weil sie schön ist und man in ihr nie allein sein möchte? Ich trage meine Einsamkeit in mir und finde es schwierig, diesen oder jenen Ort dafür verantwortlich zu machen, dass er sie verstärkt. Hier ohrfeigt mich meine Einsamkeit an jeder Straßenecke.“ Klassische Worte des Exils, geschrieben von jedermann, dem es in diesem oder im abgelaufenen Jahrhundert widerfuhr. Hamid Skif ist ein Virtuose des Exils, mit den Motiven des Gehens und Bleibens, der auseinandergetragenen Lieben, des Neides, der Erbitterung und der Resignation aufs Engste vertraut. Warum einer sein Land verlässt, wie einer lernt, in Europa, umgeben von Freunden und Gönnern, von Fremden und Konkurrenten, im Unglück zu leben, ohne darüber unglücklich zu sein, das versteht sich unter ‘Abwesenden’ fast von selbst. Was alle voneinander wissen, ist dennoch schwer zu sagen. Vor allem bedarf es der Diskretion: der Name einer Stadt, die archetypische Geliebte, die Mutter, ein Denkmal, ein Strandmoment, eine Sihouette, – was alle in sich tragen, ist das, was jeder Einzelne in sich trägt – in sich und für sich. Die Gedichte und Briefe dieses Bandes leben aus diesem Stoff, sie beherrschen ihn und er beherrscht sie. Der Algerier Hamid Skif, für den diesjährigen Preis „Literatur des Exils“ der Stadt Heidelberg nominiert, arbeitete in seiner Heimat als Journalist, heute lebt er in Hamburg. Es ist ein Buch der Bitterkeiten, aber nicht der Bitternis: „Falls mich morgen die Nacht umhüllt / Falls das Ineinander von Blättern und Erde / mir ein Leben gibt / Werde ich hier oder anderswo weiterleben wie ein Weg / Ein Zweig / Eine Flasche / Die darauf wartet, dass das Glas sich leert / Damit sie ihm / erneut zu trinken geben kann.“ Es ist ein Buch der gelungenen, der überraschenden wie der vertrauten Wendungen, persönlich und anonym, ein Tribut an die Weltgesellschaft, ihr Drinnen und Draußen, das Draußen im Drinnen, das sanft mordende Exil der ‘weichen’, grenzenlosen Kommunikation und der ‘harten’, schneidenden Erfahrungen. Insofern enthalten die ersten Verse des Bandes die Position des Autors, der ein Übergang ist und nicht mehr: „Du hast gegeben / alles gegeben / Dir bleibt nichts mehr zu geben / außer deine gesprenkelten Hände / am Ende der Arme / Willst du sie auch noch geben? / Und dann, was gäbst du als nächstes?“

 

 
Hamid Skif (21 maart 1951 – 18 maart 2011)

 

De Duitse dichter en schrijver Jean Paul werd op 21 maart 1763 in Wunsiedel geboren. Zie ook alle tags voor Jean Paul op dit blog.

Uit: Politische Fastenpredigten während Deutschlands Marterwoche

„Kein Volk ist jetzo in einem solchen Elementen-Gefechte poetischer, philosophischer und politischer Bildung begriffen als das deutsche, indes die andern Völker um uns her entweder in befriedigter Einheit, oder matter Verblutung, oder selbstsüchtiger Kälte still umherliegen. Wir gleichen in der Philosophie, Dichtkunst und zum Teil in der Politik jenen alten Ketzern des Eutychiasmus, welche sich Acephali (Oberhauptlose) nannten, weil sie sich keinen Anführer andichten ließen. Unsere neue Vielgestaltung ist bloß die Anverwandte unserer alten. Für diese wird ein Geschichtschreiber Mütter genug finden. Nicht bloß darum, weil kein Volk so oft wanderte als (nach Herder) das deutsche, daher der Name Sweven von Schweifen, Vandalen von Wandeln – denn die Juden und Zigeuner machten die längste grand tour, die es gibt, aber als lauter von Ursitten versteinerte Gestalten –, sondern hauptsächlich deshalb, weil das reisende Deutschland zugleich auch ein durchreisetes ist von Kriegherren und Kauffahrtei-Kirwanen – und weil dieses Herz Europens alle Völker als Adern wässert – und weil Deutschland ein ganzes Volk von Völkchen, ein Land voll Ländchen und ein Spielplatz von Himmelsstrichen ist – und weil das vielgestaltete Reich der noch mehr gestaltige Grenzumkreis von Russen, Welschen, Galliern und noch dabei näher die Mannigfaltigkeit der halben oder Dreiviertelbrüderschaft von Schweizern, Holländern und Elsässern und Nordländern und Ungarn einfaßt – und endlich, weil die Deutschen fast auf allen ausländischen Thronen eine Zeitlang gesessen, welche als deutsche geistige Niederlassungen und Warenniederlassungen uns wieder eben darum fremde Waren zuschickten – nach allen diesen Einwirkungen und noch mehren mußte schon früher Deutschland den Steinen gleich werden, auf welchen die Abdrücke der ungleichartigsten Gegenstände von Pflanzen und von See- und von Landtieren zugleich erscheinen.“

 

 
Jean Paul (21 maart 1763 – 14 november 1825)
Portret door Friedrich Meier, 1810

 

De Duitse schrijver Hubert Fichte werd geboren op 21 maart 1935 in Perleberg, Brandenburg. Zie ook alle tags voor Hubert Fichte op dit blog.

 

Frohe Festtage

Wenn die Weihnachtsmänner –
wie Weihnachten die Hausfrauen sagen –
umgepresste Osterhasen sind;
dann sind Ostern die Osterhasen
umgepresste
Weihnachtsmännerosterhasen und in Wirklichkeit
Weihnachten die Weihnachtsmännerosterhasenweihnachtsmänner
umgepresste
Osterhasenweihnachtsmännerosterhasenweihnachtsmänn er.
O weh!
Der Osterhase hat einen Weihnachtsmann in den Ohren;
dem Weihnachtsmann wird das Fell über den Sack gezogen.

 

 
Hubert Fichte (21 maart 1935 – 8 maart 1986)

 

De Duitse schrijver en dichter Peter Hacks werd geboren op 21 maart 1928 in Breslau. Zie ook alle tags voor Peter Hacks op dit blog.

 

Das Unzuchthäuslein

Der Bauer hat ein Unzuchthaus
Mit holzgeschnitzten Wänden;
Da liegt das Gras ganz weich und kraus
Und kitzelt an den Lenden.

Kusch dich hinein und ohne Scheu,
Und schau: es wird schon gelber.
Noch blüht die Liebe hier im Heu –
Dann fressen es die Kälber.

Des Winters sind im Unzuchthäuslein
Nur kleine Ratten oder Mäuslein,
Die, weil sie ihrer Lust erliegen,
Sogar bei Frost noch Kinder kriegen.

 

Die Forelle

In einem Bächlein helle
Wohnt die Forelle drin,
Die mannhafte Forelle,
Der Bienen Königin.

Der Fischer mit dem Hammer
Flüstert ihr was ins Ohr.
Es war der kalte Sommer,
Wo selbst der Nil einfror.

Jetzt lebt sie eingezubert
In einem Blüthner-Klavier.
Die Weise ist von Schubert.
Der Text, der ist von mir.

 

 
Peter Hacks (21 maart 1928 – 28 augustus 2003)
In 1976

 

De Vlaamse dichter, essayist en docent poëzie Michel Bartosik werd geboren in Antwerpen op 21 maart 1948. Zie ook alle tags voor Michel Bartosik op dit blog.

 

Troostje

Eén staat in de houding, onbekeken,
één groet buitensporig, bukt, diep
in de schaduw van zijn sierboom, zaait
als gaat hij met zwarte kunst doen blijven
liggen haarwit poeder
in uitnodigend glooiend
vers gemaaid gras –
laat de vrouwen elkaars leed
afkussen, hier is gegeven te zien
wat, enfin, eindeloos zich bevrijdend
luchthartig reisvaardig met de eerste
de beste toesnellende bries
verbroedert, aasje
wind, voortmaakt

 

Bloedvlek

Wat ik wil is je
uit de steen houwen,
de bloedvlek vinden in het marmer
van je bed, en je moet mogen
aanstalten maken, de wet stellen, je onlijdelijk
gebaren moet het verordenen:
ik ga opstaan

Maar je zat
gekromd over de rand, alles
mocht, doeltreffender
kon je hart niet afgemat, absolutum
dat daar de diepte ging
peilen, bokser
met plots een geheim op
bij klaarlicht uur – o gekoesterde, droom,
zo toegewijd, op het nippertje nog
zichtbaar te willen
zijn:
     Agonie –

 

 
Michel Bartosik (21 maart 1948 – 1 februari 2008)
In 1971 

 

De Tunesische dichter Youssef Rzouga werd geboren op 21 maart 1957 in Mahdia. Zie ook alle tags voor Youssef Rzouga op dit blog.

 

Obvious lying!

On the cellular phone screen
Now, I see your voice
Apple – shaped…
Which has started after ten minutes of revealing…
Shrinking in size
To witness that you lie,
You lie,
You lie.

 

It’s not time to cry

Close the window..
It’s not time to cry..
It’s not the right time
To trigger off a war against what happened and will..
What will I do?..
Since it’s snowing inside me?..
– A wake the fire…
And hide in the book pleats..
Wimter will leave…

 

Vertaald door Khawla Kreesh

 

 
Youssef Rzouga (Mahdia 21, maart 1957)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e maart ook mijn blog van 21 maart 2012 deel 2 en ook Romenu’s eerste lustrumpagina.

Willem de Mérode, 250 Jaar Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies zeven jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en voor het overige de Willem de Mérode tags op dit blog.

 

 Stil dorp

De molen heft zijn armen stil
In de blauwe zonnige najaarslucht
En laat ze vallen met een zucht,
Als een moe man, tegen zijn wil.

De huizen slapen, het gordijn
Is neergelaten voor elk raam
Alleen met den blinkende koopren naam
Speelt op de deuren de zonneschijn.

Het dorp is nooit zó stil geweest.
En nergens zweeft een zweem van gerucht:
Een lege zaal waar ’t geruis is gevlucht
Met het sterven van ’t roezelig feest.

Geen mens durft gaan langs ’t zandig pad,
Wijl ’t rustend dorp dan wakker schrikt,
En verwijtend de wandelaar tegenblikt
Die treedt op takken en krakend blad.

Ik kom niet vóór de avond thuis,
Dat elk geluid als een dreigend woord
Niet roept hoe ik de stilte vermoord.
Vóór ’t donker is kom ik niet thuis.



Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

Lees verder “Willem de Mérode, 250 Jaar Jean Paul, Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik”

Willem de Mérode, Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik

Dit Romenu Blog bestaat vandaag precies zes jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, ook nu weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en voor het overige de Willem de Mérode tags op dit blog bij Skynet.

 

De appelboom

Na warme dagen volgen koude nachten.
Als lakens ligt de dauw op bleek en haag
Versteven naar wat zonneschijn te wachten
En slaat in wolken op en regent traag.

De struiken tinkelen met haarfijn ijzel.
En in de hof, de dragende appelaar
Komt uit de damp reusachtig te verrijzen,
Met ronde konen en veel grijzend haar.

O eedle boom, die, boven alle bomen
Een ogenlust, vanouds de mens verleidt.
Wie, als een vlinder op uw geur gekomen,
Wenst niet een weinig van uw zaligheid!

Men plukt, en gretig slaan de grage tanden
Zich in uw blanke sappig knappend vlees.
Zó overvalt ons onverhoeds de schande,
Als wij genieten wat Gods wet verwees.

Niet gij, maar ons geweten schuldbeladen
Hangt als een boom van kwade vruchten zwaar.
Gij zijt een beeld der hemelse genade,
Die alle mensen weldoet, appelaar.

Uw helder bloeien was ons duistrende ogen
Zo schoon, dat wij gekweld door hoop en vrees,
Ons daaglijks om uw rozenhoed bewogen,
En treurden als uw sneeuw ten gronde rees.

Uw dracht begon, reeds negen uwe toppen.
Wij zagen toe met stijgend ongeduld.
De droge tongen in uw sap te soppen
Was ons begeren, en gij hebt ’t vervuld.

’t Is plukkenstijd; reeds met de tenen manden
Komt men gezeuld, met ladder en met sloof.
En wij? wij voelen zoekend Vaders handen
De vrucht betasten in ons trillend loof.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

Lees verder “Willem de Mérode, Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik”

Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik

De Algerijnse schrijver en journalist Hamid Skif werd geboren op 21 maart 1951 in Oran. Zie ook mijn blog van 21 maart 2009 en ook mijn blog van 21 maart 2010.

 

L‘ARBRE

 

J´étais venu me pendre à la plus haute branche

Mais l´arbre prit peur

Il s´est enfui en entendant mes pas

Je n´ai plus d´arbre

dans ce lieu ou l´homme n´habite que son ombre

Ôu les chiens n´habitent que l´ombre de l´homme

 

Ôu le vent est une blessure du ciel

Ôu la pluie mange les jours de fête

 

Je me suis assis sur le sable

De ma poche j´ai tiré une branche de papier

Je l´ai plantée à mon ombre

Et je suis devenu aussi grand

 

que l´arbre qui ferme l´horizon

 

 

 

O MEIN HERZ

 

O mein Herz

Sag nichts

Sag kein einziges Wort

Gib die Worte dem Honighändler

der durch die Straßen geht

die Hand über den Brauen, um seine grünen Augen zu

schützen

und bete

dass sie dich nie vergisst

dass sie jede Nacht deinen Namen schreit

und bete weiter

dass sie dir den Mondstrahl schenkt aus ihrem Körper

Bete für dich und für sie

Bete weiter, dass sie deine Wunden in sich behält

und mit dem Balsam reibt aus ihrer Seele

 

 

Vertaald door Andreas Münzer

 

Hamid Skif (Oran, 21 maart 1951)

 

 

Lees verder “Hamid Skif, Hubert Fichte, Peter Hacks, Michel Bartosik”

Willem de Mérode, Hamid Skif, Hubert Fichte, Michel Bartosik, Peter Hacks

Dit Blog bestaat vandaag precies vier jaar. Dank weer aan alle oude en nieuwe bezoekers voor hun interesse en reacties van het afgelopen jaar. De eerste bijdrage in 2006 ging over de dichter en schrijver Willem de Mérode. Traditiegetrouw, omdat hij aan de wieg stond van dit Blog, hier weer een gedicht van hem. Zie ook mijn blogs van 21 maart 2006, 2 september 2006, 21 maart 2007 en 2 september 2007 en ook mijn blog van 21 maart 2008 en ook mijn blog van 21 maart 2009.

 

Sledevaart

Herinnering aan vrijdagmorgen

28 december 1923

Dit is het laatst geluk gweest,

Dat u en mij op aard’verbindt:

Een sledevaart door sneeuw en wind,

En dit geluk gedenk ik ’t meest.

Er was geen leven en geen tijd.

onder een hemel van ivoor

Gleden wij stil de stilte door

Der smettelooze oneindigheid.

Peilde onze diepe veiligheid,

Aan ’t tuig ’t gelui der zuivre klok?

Opeens doorvoer ’t mij met een schok:

Dit is des Heeren heiligheid.

Want roerloos, boven en beneê,

Stond ’t ijle licht, dat schrikt noch blindt,

En ‘k werd zoo rustig, of ‘k weer, kind,

Op moeders schoot den slaap in gleê.

Wij spraken weinig en verstrooid.

Geluid drong tot geluk niet door.

De wereld ging voor mij teloor,

Maar uw gelaat vergeet ik nooit.

’t Was of Gods niet te naken gloed,

Die helder oplaait in uw ziel,

Door blinkend prisma tot mij viel

Met al de warmte van uw bloed.

Even voor dit juweelen licht

Heeft duizels donker mij bedekt.

Toen heeft uw lach mij opgewekt

En zag ‘k uw glanzend aardsch gezicht

 

DeMerode

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

 

 

De Algerijnse schrijver en journalist Hamid Skif werd geboren op 21 maart 1951 in Oran. Zie ook mijn blog van 21 maart 2009.

 

Uit: Sehr geehrter Herr Präsident (Vertaald door Linde Birk)

 

„Sehr geehrter Herr Präsident, gestatten Sie mir, Sie zu Ihrer triumphalen Wahl ins höchste Staatsamt zu beglückwünschen. Sie sind ohne Zweifel der Mann, der unser Land aus der Gefahr führen wird. Die Frage ist übrigens, warum es so lange gedauert hat, bis man Sie rief. Die Stimmen, die sich da und dort erheben, um die Legitimität Ihrer Wahl anzufechten, kommen von Neidern und Versagern. Von ihnen haben Sie nichts zu fürchten. Das Heer jener, die darum beten, dass die Sonne über unserem unglücklichen Land aufgehen möge, steht hinter Ihnen. Ich bin einer seiner getreuen Soldaten, auch wenn mein Ältester mich dafür kritisiert. Er ist wie so viele von den verderblichen Ideen der Saboteure angesteckt worden, die die Moral Ihrer Anhänger zu untergraben suchen. Wie Sie wissen, habe ich an Ihre Vorgänger zahlreiche Schreiben gerichtet, die unbeantwortet geblieben sind. Ich schicke Ihnen diese Briefe in Kopie und hoffe, daß Sie sie lesen werden.

Ich bin von vornherein mit allen Verfügungen einverstanden, die Sie zu treffen gedenken, um die Probleme zu bewältigen, von denen dort die Rede ist. Von ihrer Lösung hängt unsere Zukunft ab. Ich habe in den letzten Tagen mit einem Bericht begonnen, in dem ich meine Vorschläge wieder aufnehme. Ein Kapitel ist der Kultur gewidmet. Dieser Bereich hat unter so zahlreichen Wechselfällen gelitten, dass er rasche und, wenn Sie den Ausdruck erlauben, revolutionäre Initiativen erfordert. Ich bin überzeugt, dass Sie diesen Beitrag mit kühlem Kopf prüfen und so den Kurs einer wagemutigen Politik erkennen, die schon bald Früchte tragen wird.“

 

HAMIDSKIF

Hamid Skif (Oran, 21 maart 1951)

 

 

De Duitse schrijver Hubert Fichte werd geboren op 21 maart 1935 in Perleberg, Brandenburg. Zie ook mijn blog van 21 maart 2007 en ook mijn blog van 21 maart 2008 en ook mijn blog van 21 maart 2009.

 

Uit: Versuch über die Pubertät

 

“Ich trenne die Lämmer von den Muttertieren, weiche dem Widder aus, führe die Herde, hacke das Unkraut, während ich darauf achte, dass die Schafe in weiten Bögen angeordnet gleichmäßig fressen, dass die Schafe schnell, ohne sich festzubeißen, die Wintersaat kürzen, sie dürfen nicht stehen bleiben, die Pflanzen nicht mit der Wurzel ausreißen, nur eben die Spitzen abbeißen, sonst ist eine Ernte vernichtet, dass die Schafe nicht in die Felder des Nachbarn einbrechen, dass die Schafe nicht ohne zu fressen stehen bleiben und mit luftigen Flanken, abmagernd, abends in den Stall zurückkehren. Ich schmeiße Steine, kommandiere den Hund.
Fett sollen sie sich fressen für den Schlachter.
Ich esse das wenige aus dem Knappsack.
Ich treibe die Herde in den Stall zurück, gebe Kraftnahrung, lasse die Lämmer zu den Muttertieren, verteile Salzblöcke, miste die Kuh aus, melke, füttre, pumpe Wasser, decke den Tisch und schäle nach dem Abendbrot Mandeln zum Verkauf an die Großhändler in Aix, baue mir aus alten Mänteln unter der Treppe das Bett, neben dem Rucksack, in dem alles ist, was ich besitze, darf schnell die Toilette mit Wasserspülung benützen, wasche mich schnell.
Ich gehe schlafen.”

 

 

HubertFichte

Hubert Fichte (21 maart 1935 – 8 maart 1986)
Photo:Christian von Alvensleben

 

 

De Vlaamse dichter, dichter, essayist en docent poëzie Michel Bartosik werd geboren in Antwerpen op 21 maart 1948. Zie ook mijn blog van 21 maart 2009.

 

Wohltemperiertes

voor Wiske

‘Mijn ogen zijn mooier dan de jouwe’ –
onder dromerig losknopen van haar
argeloos opgehoeste fonkelende beuzeling!
Ongedwongener dan op je trouwdag klink
je, dagdagelijks naakt nog steeds als
onder ede staand, in de verwelking
die je toekomt zo terloops natuurlijk als kleding
die van schouders glijdt een voor de lang te gane
liefde verlossend woord zeggend: verstrooide aanhef,
voor die niet onwelwilend toekoort, tot een ter ere van
niemand in het bijzonder, verlegen voor zich
uit geneuried aanzoekje.

 

Michel-Bartosik

Michel Bartosik (21 maart 1948 – 1 februari 2008)

 

 

De Duitse schrijver en dichter Peter Hacks werd geboren op 21 maart 1928 in Breslau. Zie ook mijn blog van 21 maart 2007 en ook mijn blog van 21 maart 2008 en ook mijn blog van 21 maart 2009.

 

Die Hydra

Der Trick, der mit den Köpfen, der ist gut.
Je mehr du abhaust, desto mehr entspringen,
Wo einer schon genügt, dich zu verschlingen.
Von Schlappe schwillt zu Schlappe ihr der Mut.

Das findet Zulauf, dehnt sich, zischt und bellt,
Das knospt und sprießt in unbegrenzter Reihe.
Für einen toten Dummkopf treten zweie.
So steht sie längst als Gleichnis für die Welt.

Zwei sagenhaften Männern fiel das Amt,
Sie zu erlegen, zu, ungleichen Brüdern,
Gleich schnaufend jetzt, gleich blutig, gleich verschlammt.

Es ist ein alter Ärger mit den Hydern
Obsiegen aber wird der Heldenzwilling.
Das ist mein Wahlspruch. Sei er selffullfilling.

 

 

Lass mir deiner Blumen eine

Lass mir deiner Blumen eine,
Eine nur aus deinem Strauß,
Oder ich fall um und weine
Mir vor Gram die Augen aus.

Schenk mir einen Blick beim Scheiden,
Wenn ich geh in fremdes Land,
Oder sprich: ich mag dich leiden,
Oder nimm mich bei der Hand.

Gib mir einen Kuß zum Scheine,
Eine einzge Silbe sprich.
Laß mir deiner Blumen eine
Und den Wahn, du liebtest mich.

 

Peter_Hacks_1963

Peter Hacks (21 maart 1928 – 28 augustus 2003)
Peter Hacks in 1963

 

 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e maart ook mijn vorige blog van van vandaag.