Jacqueline Zirkzee, Thomas Frahm

De Nederlandse schrijfster Jacqueline Zirkzee werd geboren in Leiden op 30 juni 1960. Zie ook alle tags voor Jacqueline Zirkzee op dit blog.

Uit: De eerste priesteres roman

“Inanna keek uit over het lui voorbijglijdende Serpent, haar armen om haar knieën geslagen. Vloeibaar, verblindend licht vonkte vanaf het donkere water van de rivier. De rimpelingen tegen de oever voerden drijfhout en dode planten mee, dat zich deinend verzamelde tussen het hoge riet. Verderop was een flauwe bocht waar de golvende stroming grillige kringen maakte, die zich openden en weer kronkelend in zichzelf sloten. Dat was de plaats waar alle ouders hun kinderen voor waarschuwden, een plek waar ze aan hun voeten zouden worden meegesleurd de diepte in, om nooit meer teruggevonden te worden. Opzij van haar ritselde iets. Inanna rechtte haar rug en greep de korte speer naast zich, al wist ze dat het hooguit een vogel kon zijn. Toen ze haar hoofd opzij draaide, keek het bleke, felle oog van een reiger haar aan. De staart van een vis bengelde krachtig zwiepend uit zijn snavel. De vogel spreidde zijn vleugels en steeg met een loom klapwieken op. De lucht om haar heen was gevuld met geluid. De zoemende bijen tussen het bloeiende pluimgras en de druk kwakende kikkers in het riet werden begeleid door een achtergrondkoor van krekels en sprinkhanen. De vogels in de bomen en aan de waterkant lieten hoge noten horen, gekwetter en geschreeuw. Boven alles uit klonk het ruisen van de rivier. De waterkant was hier te steil voor de krokodillen. Ver weg, aan de overzijde van de weidse watervlakte, lag er een te zonnebaden in de modder, bewegingloos en ongevaarlijk als een aangespoelde boomstam. Inanna liet zich bevangen door de warmte en haar wang zakte op haar knieën.
Ze dacht dat ze droomde toen ze de stemmen hoorde. Iemand riep haar naam. Even was ze gelukkig, zwevend tussen slapen en waken. Ze zou een boodschap te horen krijgen, iets meemaken wat ze thuis kon vertellen, iets wat zou bewijzen dat ze een echte ziener was. Het was Eridu’s stem, brabbelend en snikkend, onverstaanbaar in zijn paniek Mas stond achter Inanna’s tweelingbroer bij de onheilsplek in de bocht. De grote jongen had Eridu’s magere bovenarmen omklemd en hield hem boven het water. Inanna’s benen waren onvast en prikten van het lange stilzitten. Ze struikelde naar hen toe, bleef toen halverwege staan uit angst dat ze alle drie in het water zouden vallen.”

 

Jacqueline Zirkzee (Leiden, 30 juni 1960)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Autobiografie

Het boek dat mijn leven tot nu toe voor mij schreef,
zullen kinderen jullie navertellen die ik bij het
spelen bij mij liet zijn, zoals ze waren. Elk
held van een ogenblik, van een verhaal,
waarin het zich verwondert en rent en babbelt,
om te spelen de straat opgaat,
vecht, kattenkwaad uithaalt,
soms aardig is, soms gemeen…

Mijn leven was in goede handen, harten, voeten,
die allemaal niets van elkaar wisten.

De moeders die mij aardig vonden
maar als ‘relatie’ een serieuzer iemand nodig hadden,
schudden ontroerd maar berispend hun hoofd.

Of het zal verschijnen, mijn boek?
Waarom? Ontmoet slechts de kinderen:
vraag hen ernaar.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e mei ook mijn blog van 30 juni 2023 en ook mijn blog van 30 juni 2020 en eveneens mijn blog van 30 juni 2019 en ook mijn blog van 10 mei 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Maarten Asscher, Thomas Frahm

De Nederlandse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Maarten Asscher werd geboren op 29 juni 1957 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Maarten Asscher op dit blog.

Uit: De schaduw van een vriend

“We willen graag allebei het lunchmenu,” zei Marcel Houtsma, en klapte dc kaart dicht. “Schenkt u daar een meursault bij. Doet u maar twee glazen, want er moet straks nog gewerkt worden.” “Het spijt me, meneer, maar de meursault gaat tegenwoordig uitsluitend per fles. Wel heb ik voor u een heerlijke…” “Doet u dan toch maar een flesje,” interrumpeerde Houtsma. “Vriendelijk dank,” voegde hij er nog aan toe, om aan te geven dat de huishoudelijke details wat hem betreft zo wel voldoende geregeld waren. Hij nam zijn leesbril af, klipte die in de borstzak van zijn jasje en richtte zich tot zijn tafelgezelschap: “Zo, en nu eerst het belangrijkste. Hoe is het met Babette en met de aanstaande meester in dc rechten Hugo?” Ze zaten in de erker van brasserie Rivière, het tweesterrenrestaurant van hotel Des Pays-Bas. Aangezien het hotel gebouwd is in de bocht die de Amstel bij binnenkomst van de oude stad maakt, kun je vanaf dit tafeltje naar twee kanten een eind over het water uitkijken, wat de plek iets royaals geeft. Vandaar dat Edgar en Marcel er graag zo nu en dan afspraken voor een lunch, om hun oude vriendschap op peil te houden en een beetje bij te praten over de dingen van de wereld. “Babette gaat prima, en ze is onvermoeibaar,” meldde Edgar, en vouwde zijn servet over zijn bovenbenen uit. “Af en toe doet ze nog wel eens iets voor Hilversum, maar wat ze de laatste tijd aangeboden krijgt is vaak dezelfde soort rollen, dus houdt ze zich steeds meer met haar koor bezig.” “En Hugo?” Vanuit zijn ooghoek zag Edgar hoe de ober aan het zijtafeltje routineus dc zojuist aan Marcel getoonde wijnfles aan het openen was, waarbij zijn ellebogen als gekortwiekte vleugels op en neer wipten. Jaaa, die doet nu zijn master. Hij neemt daar alle tijd voor. En gelijk heeft-ie. Maar op een gegeven moment zal hij toch het mooiste beroep ter wereld willen gaan uitoefenen.” Na een korte pauze voegde Edgar nog toe” “Het zou kunnen dat hij zijn leerjaren in de praktijk eerst op een ander kantoor wil doormaken, voordat hij bij ons op de oude familiegrond komt werken.” “Verstandig,” reageerde Marcel, en proefde het slokje van de wijn dat voor hem was ingeschonken. Uitstekend,” zei hij zonder aarzelen, waarop de ober de beide glazen vulde en op de zijtafel de fles in een koeler stak. Met een vlotte beweging knoopte hij een gestreken wit servet om de flessenhals heen. Intussen proostten de vrienden met een nauwelijks zichtbare hoofdknik. “Heerlijk. En jij,” vroeg Edgar, “waren jullie met de jaarwisseling nog in Frankrijk, of gaan jullie later in het voorjaar nog?” “In februari zijn we een weekje geweest, maar Thecla’s praktijk is eigenlijk drukker dan ze zou willen. Het lijkt soms wel of psychotherapie de meest bloeiende bedrijfstak van Nederland is, zeker in Wassenaar. Zelf kon ik er trouwens ook moeilijk tussenuit. Misschien lukt het in mei nog en anders gaan we het in de zomer goedmaken.” Van de vier mannen in zijn jaarclub was Marcel in de ogen van Edgar de gemakkelijkste om mee om te gaan. Hij had zijn zaakjes in het leven prima op orde, daar begon het mee, zodat je niet eerst door allerlei klachten en moeilijkheden heen hoefde te waden om op gemeenschappelijke grond uit te komen. Een zekere ongrijpbaarheid had hij wel, moest Edgar toegeven. Je kon hem niet zo eenvoudig vastpinnen, letterlijk niet. Het leek wel alsof hij met zijn vele bezigheden, als bestuurder, toezichthouder, adviseur en wat niet al, voortdurend onderweg was.”  

 

Maarten Asscher (Alkmaar, 29 juni 1957)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Drukkend warme nacht

Met het raam open want het is zomer
en krekels hadden moeten tjirpen,
thuiskomers zingen en met flessen rammelen,
taxi’s voorbij razen als de gewenste regen –

maar niets van dat alles: nee, de stilte,
waarin we zitten en naar elkaar luisteren,
is dieper dan de duisternis
in deze straat van kapotte natriumdamplantaarns,
in deze wijk van vervallende pracht.

Er gluurt geen hemellichaam door de lamellen.
Er is geen hoop op verlichting door een koel briesje.
De elementen zelf houden hun adem in.
Alles staat stil…

Alles is zo met niets geladen,
dat ons zwijgen het niet langer uithoudt,
opspringt en schreeuwt,
de deur uitloopt de nacht in,
gewoon naar buiten, weg van alle nergens-woorden

in de armen van het eerste het beste Ergens.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e juni ook mijn blog van 29 juni 2020 en eveneens mijn blog van 29 juni 2019 en ook mijn blog van 29 juni 2018 en ook mijn blog an 29 juni 2017 en eveneens mijn blog van 29 juni 2013 deel 2.

Sophie Hannah, Thomas Frahm

De Britse dichteres en schrijfster Sophie Hannah werd geboren in Manchester op 28 juni 1971. Zie ook alle tags voor Sophie Hannah op dit blog.

 

Don’t Say I Said

Next time you speak to you-know-who
I’ve got a message for him.
Tell him that I have lost a stone
Since the last time I saw him.
Tell him that I’ve got three new books
Coming out soon, but play it
Cool, make it sound spontaneous.
Don’t say I said to say it.

He might ask if I’ve mentioned him.
Say I have once, in passing.
Memorize everything he says
And, no, it won’t be grassing
When you repeat his words to me ?
Its the only way to play it.
Tell him I’m toned and tanned and fine.
Don’t say I said to say it.

Say that serenity and grace
Have taken root inside me.
My top-note is frivolity
But beneath, dark passions guide me.
Tell him I’m radiant and replete
And add that everyday it
Seems I am harder to resist.
Don’t say I said to say it.

Tell him that all my ancient faults
Have been eradicated.
I do not carp or analyse
As I might have when we dated.
Say I’m not bossy any more
Or, better still, convey it
Subtly, but get the point across.
Don’t say I said to say it.

 

Rondeau Redoublé

I know the rules and hear myself agree
Not to invest beyond this one night stand.
I know your patter: in, out, like the sea.
The sharp north wind must blow away the sand.

Soon my supply will meet your last demand
And you will have no further use for me.
I will not swim against the tide, to land.
I know the rules. I hear myself agree.

I’ve kept a stash of hours, just two or three
To smuggle off your coast like contraband.
We will both manage (you more easily)
Not to invest beyond this one night stand.

To narrow-minded friends I will expand
On cheap not being the same as duty free.
I’ll say this was exactly what I planned.
I know your pattern: in, out, like the sea.

It’s not as if we were designed to be
Strolling along the beach front, hand in hand.
Things change, of natural necessity.
The sharp north wind must blow away the sand

And every storm to rage, however grand,
Will end in pain and shipwreck and debris
And each time there’s a voice I have to strand
On a bare rock, hardened against its plea;
I know the rules.

 

Sophie Hannah (Manchester, 28 juni 1971)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Bij het wachten

Met welk een dorst raas je
naar je talloze ontmoetingen,
als was ik een stuk droog brood
bij de aanblik waarvan je meteen om water vraagt –

Met welk een gretigheid ga je uit eten
(als belichaamde ik de hongerdood),
terwijl de straathonden al als wolven keffen
en mijn ziel de seconden meet –

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e juni ook mijn blog van 28 juni 2020 en eveneens mijn blog van 28 juni 2019 en ook mijn blog van 28 juni 2018 en ook mijn blog van 28 juni 2014 deel 2.

Midsummer (William Cullen Bryant), Lucille Clifton

 

 

Zommerhitte door Yuriy Demiyanov, 2018

 

Midsummer

A power is on the earth and in the air,
From which the vital spirit shrinks afraid,
And shelters him in nooks of deepest shade,
From the hot steam and from the fiery glare.
Look forth upon the earth—her thousand plants
Are smitten; even the dark sun-loving maize
Faints in the field beneath the torrid blaze;
The herd beside the shaded fountain pants;
For life is driven from all the landscape brown;
The bird hath sought his tree, the snake his den,
The trout floats dead in the hot stream, and men
Drop by the sunstroke in the populous town:
As if the Day of Fire had dawned, and sent
Its deadly breath into the firmament.

 

William Cullen Bryant (3 november 1794 – 12 juni 1878)
De Bryant Free Library in Cummington, Massachusetts. De bibliotheek werd in 1872 gesticht door de schrijver die in Cummington geboren werd.

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

Admonitions

boys
i don’t promise you nothing
but this
what you pawn
i will redeem
what you steal
i will conceal
my private silence to
your public guilt
is all i got

girls
first time a white man
opens his fly
like a good thing
we’ll just laugh
laugh real loud my
black women

children
when they ask you
why is your mama so funny
say
she is a poet
she don’t have no sense

 

Island Mary

after the all been done and i
one old creature carried on
another creature’s back, i wonder
could i have fought these thing?
surrounded by no son of mine save
old men calling Mother like in the tale
the astrologer tell, i wonder
could i have walk away when voices
singing in my sleep? i one old woman.
always i seem to worrying now for
another young girl asleep
in the plain evening.
what song around her ear?
what star still choosing?

 

john

somebody coming in blackness
like a star
and the world be a great bush
on his head
and his eyes be fire
in the city
and his mouth be true as time

he be calling the people brother
even in the prison
even in the jail

i’m just only a baptist preacher
somebody bigger than me coming
in blackness like a star

 

klimmen

een vrouw gaat mij voor langs het lange touw.
haar bungelende vlechten in de kleur van regen.
misschien had ik vlechten moeten hebben.
misschien had ik het lichaam moeten houden waarmee ik begon,
slank en mogelijk als het bot van een jongen.
misschien had ik minder moeten willen.
misschien had ik de kom in mij moeten negeren
die hunkerde om gevuld te worden.
misschien had ik minder moeten willen.
de vrouw passeert de kerf in het touw
gemarkeerd zestig. Ik klim ernaartoe, worstelend,
hand over hongerige hand

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e juni ook mijn blog van 27 juni 2020 en eveneens mijn blog van 27 juni 2019 en ook mijn blog van 27 juni 2016 en eveneens mijn blog van 27 juni 2015 deel 2.

Jacqueline van der Waals, Ingeborg Bachmann

De Nederlandse dichteres Jacqueline Elisabeth van der Waals werd geboren op 26 juni 1868 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Jacqueline van der Waals op dit blog.

 

‘k Vraag niet, of mij de eindeloze vreugde wacht

‘k Vraag niet, of mij de eindeloze vreugde wacht
Van een volmaakte dag,
Maar, of ik eenmaal in de stille nacht
Voor eeuwig slapen mag.
Mijn lusteloosheid
Schijnt bewusteloosheid,
Genoeg genot;
En eeuwig leven schijnt mij eeuw’ge rusteloosheid….
Leer Gij ’t mij beter, God!

 

Heimwee

Ik voel mij als een kindje,
Dat ’s zomers buiten logeert,
En alles heeft, wat haar hartje,
Haar kinderhart begeert.

De lieve, rijke gastvrouw
Geeft uit haar overvloed
Het kindje daaglijks bloemen
En vruchten, rijp en zoet.

Ze geeft haar kostbaar speelgoed,
Daar speelt het kindje mee,
Vertelt haar mooie sprookjes
Van reus en toverfee.

Zoo weet mijn gastvrouw, het Leven,
Die rijke, milde vrouw,
Steeds nieuwe vreugd te bedenken,
Opdat ik genieten zou.

Maar ondanks al die liefde
Verheugt zich ’t kindje niet,
Men hoort haar ’s avonds snikken
Met bitter, bang verdriet.

Vergeef haar, vriendelijk Leven,
Dat ze u niet beter dankt,
Maar hoe kan een kind genieten,
Wanneer het naar huis verlangt?

 

Het Geitenweitje

Op het geitenweitje
Staat het kleine geitje
Bij de grote geit.
Geiteke, wat moet je
Met je fijne snoetje,
Dat zo klaaglijk schreit?

Met je bleke bekje?
Geiteke wat rek je,
Trek je aan het touw?
Snuffelende aan mijn mouwen…
Met je lief vertrouwen
In zo’n vreemde vrouw!

In mijn handen stop je
Nu je jonge kopje:
Zeg, wat moet ik doen? …
Op het geitenweitje
Staat het kleine geitje,
Als een wittigheidje
In het prille groen.

 

Jacqueline van der Waals (26 juni 1868 – 29 april 1922)
Portret door Gerdien van Delft-Rebel, z.j

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ingeborg Bachmann werd geboren op 25 juni 1926 in Klagenfurt. Zie ook alle tags voor Ingeborg Bachmann op dit blog.

 

Mijn vogel

Wat ook gebeurt: de verwoeste wereld
zinkt in de schemering weg,
de bossen houden een slaapdrank voor haar klaar,
en van de toren, door de wachter verlaten,
kijken rustig en gestaag de ogen van de uil naar beneden.

Wat ook gebeurt: jij kent je tijd,
mijn vogel, neemt je sluier
en vliegt door de mist naar me toe.

Wij spieden in de dampkring, die door gespuis is bewoond.
Jij volgt mijn wenk, schiet naar buiten
in een werveling van veren en vel –

Mijn ijsgrijze schoudergenoot, mijn wapen,
getooid met die pen, mijn enige wapen!
Mijn enige opsmuk: sluier en pen van jou.

Ook al brandt mijn huid
in de naaldendans onder de boom
en verleidt de heuphoge struik
mij met kruidige bladeren –
als mijn lokken kronkelen van het vuur,
golven en hunkeren naar vocht,
valt het gruis van de sterren
toch precies op mijn haar.

Als ik, in een helm van rook,
weer weet wat gebeurt,
mijn vogel, mijn nachtelijke steun,
als het vuur in mij brandt in de nacht,
knettert ’t in het donker bestand
en ik sla de vonk uit mij.

Als het vuur in mij blijft
en van mij houdt,
tot het hars uit de stammen komt,
op de wonden druppelt en warm
zich met de aarde vermengt,
(en al roof je ook ’s nachts mijn hart leeg,
mijn vogel van geloof en mijn vogel van trouw!)
doemt de wachttoren op
waar jij, tot kalmte gekomen,
in heerlijke rust neerstrijkt –
wat ook gebeurt.

 

Vertaald door Paul Beers

 

Ingeborg Bachmann (25 juni 1926 – 17 oktober 1973)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e juni ook mijn blog van 26 juni 2023 en ook mijn blog van 26 juni 2020 en eveneens mijn blog van 26 juni 2019 en ook mijn blog van 26 juni 2018 en ook mijn blog van 26 juni 2017 en eveneens mijn blog van 26 juni 2016 deel 2.

Jakub Małecki, Ingeborg Bachmann

De Poolse schrijver en vertaler Jakub Małecki werd geboren op 25 juni 1982 in Kolo, Polen. Zie ook alle tags voor Jakub Malecki op dit blog.

Uit: Aangrenzende kleuren (Vertaald door Karol Lesman)

“Ze zat in een oude bruine stoel naar haar rechterhand te kijken en wist zeker dat er in dit huis meer mensen moesten zijn. Die gedachte kwam soms bij haar op. Later verdween die weer, verdrongen door een andere – bijvoorbeeld dat ze moest gaan ontbijten. Het gebeurde ook weleens, en wel vaker, dat er zich in haar hoofd een alleen haar bekende vlakke en oneindige weide uitstrekte, waarop verleden noch toekomst bestonden, gebeurtenissen noch mensen, alleen zij, naamloos, zonder leeftijd, zittend in het midden. Elke dag had ze twee of drie uren waarin alles op zijn plaats stond. Gewoonlijk vanaf het midden van de dag tot aan de warme maaltijd, en soms ook nog na de warme maaltijd. Ze herinnerde zich dan alles en iedereen, ze wist hoeveel mensen er in dit huis woonden en hoeveel er vroeger hadden gewoond. Krystian, dacht ze bijvoorbeeld. Mijn zoon heet Krystian. Ze noteerde zijn naam op een stuk pakpapier, op de eerste bladzijde van een boek dat ze van de plank had gepakt, soms op de tafel, om later geen wagen te hoeven stellen. Maar als dat Later dan naderbij kwam, en daarmee haar slechtere uren, snapte ze niets van haar krabbels, dan hadden die geen betekenis voor haar. Dan wachtte ze tot er weer een betere tijd kwam, tot ze opnieuw Aniela zou zijn, en niet alleen die afgestompte, zwijgende onbeweeglijkheid. Haar man heette Iwo en zat voor het grootste deel van de dag naar hetzelfde raam te kijken als zij. Gedrongen, mollig, comfortabel aangepast aan zijn stoel, baande hij zich aan haar zijde een weg door de opeenvolgende minuten. Ze ademden. Ze schraapten hun keel. Hij zuchtte, waarbij hij eventjes van houding veranderde, terwijl zij om de zoveel tijd overeind kwam, naar de kast liep, iets rechtzette, iets een centimeter de ene of een centimeter de andere kant op schoof, waarna ze naar haar plaats terugkeerde. Een door takken doorsneden strook zonlicht gleed van rechts naar links over hun benen, als iets levends. Ze gingen naar beneden voor de maaltijden, die hun schoondochter voor hen bereidde, en Iwo sprak elke keer bij het opstaan vier woorden: “Hartstikke lekker, Regina. Bedankt”. Ze keerden terug naar boven, naar hun twee ruime vertrekken op de omgebouwde zolderverdieping, gingen in hun stoelen zitten en vingen hun onderbroken strijd aan met de tijd. Zo nu en dan schonk hij ’s avonds een glaasje cognac voor hen in en dan zwaaide zij met een brede glimlach, alsof ze nog nooit van haar leven iemand zoiets geks had zien doen. Ze gaven commentaar op de weersveranderingen en deelden hun woede als de etenstijden zonder vooraankondiging naar de ene dan wel de andere kant van een tijdspanne werden verschoven. ’s Zondags trokken ze erop uit naar de kerk. Ze liepen langzaam, bogen naar de mensen, spraken met niemand. Bij thuiskomst vertelde zij hem wie ze had gezien, wie een nieuwe jas had gekocht en wie er in de mis niet bij was geweest, volkomen alsof Iwo haar niet had vergezeld bij dit uitje, alsof hij dat alles niet zelf had gezien.”

 

Jakub Małecki (Kolo, 25 juni 1982)

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ingeborg Bachmann werd geboren op 25 juni 1926 in Klagenfurt. Zie ook alle tags voor Ingeborg Bachmann op dit blog.

 

Een soort verlies

Samen gedeeld: seizoenen, boeken, muziek.
De sleutels, de theekopjes, de broodmand, lakens en een bed.
Een uitzet van woorden, gebaren – meegebracht, gebruikt, verbruikt.
De huisregels gevolgd. Gezegd. Gedaan. En steeds de hand gereikt.

Ik werd verliefd op winters, een Weens septet en zomers.
Op landkaarten, een bergdorp, een strand en een bed.
Hield data in ere, verklaarde beloften voor onverbrekelijk,
verafgoodde een Iets en was vroom voor een Niets

(de opgevouwen krant, de koude as, het blaadje met een notitie),
onbevreesd in het geloof, want dit bed was de kerk.

Uit de blik op het meer ontstond mijn onuitputtelijk schilderen.
Vanaf het balkon kon ik de volkeren, mijn buren, groeten.
Bij het haardvuur, in veiligheid, had mijn haar zijn diepste kleur.
Het bellen aan de deur was het alarm voor mijn vreugde.

Niet jou heb ik verloren,
maar de wereld.

 

Vertaald door Paul Beers en Isolde Quadflieg

 

Ingeborg Bachmann (25 juni 1926 – 17 oktober 1973)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e juni ook mijn blog van 25 juni 2023 en ook mijn blog van 25 juni 2020 en eveneens mijn blog van 25 juni 2019 en ook mijn blog van 25 juni 2018 en ook mijn blog van 25 juni 2017 deel 2.

Wilfred Smit, Yves Bonnefoy

De Nederlandse dichter Wilfred Smit werd geboren in Soerabaja (Java, Nederlands Indië) op 24 juni 1933. Zie ook alle tags voor Wilfred Smit op dit blog.

 

Dies irae

Maak voor vandaag uw lievelingen
op de eerste rij niet wijzer, juf,
zie toe op de verwarring bij
het twee aan twee naar buiten gaan.

ge moogt hen vuriger dan anders
tegenkussen, maar bid dat hun
tenminste blijft bespaard u aan te zien
in de zelen van een bokkewagen,
met het schaamhaar meer dan zichtbaar
even voor ge als een bezem brandt,

want het stapelt in de hemel
kandelaar op kandelaar
en de winden, valbijlen in hun nest,
hangen nog maar met een lint bijeen.

 

Carthago ’s ochtends

Dolfijnen doken nog naar de zon.
de nacht die aquaducten
over beide heenspon,
haven en voorstad, laat los.
de krijtallee bij dageraad
is zo verstild en rose,
als wist ze dat verbanning staat
op ’t strooien van geruchten.
men kleppert het elkaar,
halfslapend nog, vanonder
ebbenhouten muiltjes toe:
Aeneas op een vlonder
teruggekeerd, het zwerven moe!

 

Vallende ster

Misschien word je een kermiskind
met lampjes inplaats van ogen,
misschien een schuitje aan het rad
ook in donker voortbewogen;
doe maar of je prins neon bent
die van z’n moeder gemogen
had, maar niet kon, van trappen viel
– de hardste blauwe en de hoge.

 

Wilfred Smit (24 juni 1933 -13 augustus 1972)

 

De Franse dichter, schrijver en vertaler Yves Bonnefoy werd in Tours geboren op 24 juni 1923. Zie ook alle tags voor Yves Bonnefoy op dit blog.

 

De dialoog van Angst en Verlangen

I

Vaak stel ik me, boven me,
Een gezicht uit een offer-ritus voor, waarvan de stralen
Als de voren van een bewerkte akker zijn.
De lippen en de ogen glimlachen,
Het voorhoofd is dof, vermoeiend en vaag gerucht van zee.
Ik zeg ertegen: Wees mijn kracht, en zijn licht neemt in sterkte toe,
Het heerst over een oorlogsgebied in de schemering
En een hele rivier die door zijn bochten
Deze veroverde vruchtbaar gemaakte aarde geruststelt.

En ik verwonder me er dan over dat deze tijd
En deze moeite ervoor nodig waren. Want de vruchten
Heersten al aan de boom. En de zon
Verlichtte al het avondland.
Ik kijk naar de hoogvlakten waar ik kan leven,
Die hand die een andere rotsachtige hand vasthoudt,
Die ademhaling van afwezigheid die
Een onaffe herfstakker omploegt.

 

Vertaald door Hans Tentije

 

Yves Bonnefoy (24 juni 1923 – 1 juli 2016)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e juni ook mijn blog van 24 juni 2023 en ook mijn blog van 24 juni 2020 en eveneens mijn blog van 24 juni 2019 en ook mijn blog van 24 juni 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

David Leavitt, Anna Achmatova

De Amerikaanse schrijver David Leavitt werd geboren in Pittsburgh op 23 juni 1961. Zie ook alle tags voor David Leavitt op dit blog.

Uit: In de Maremma – een boerderij in Toscane (Met co-auteur Mark Mitchell en vertaald door Mireille Vroege)

“Het afbranden van een tweeduizend jaar oude olijfboom was niet alleen een daad van vandalisme, maar ook van moord. In een stad waar olie van levensbelang is, werd deze geweldige moederboom niet alleen als bron van bestaan beschouwd, maar ook als een kracht van het goede.
Toen Pina ons olie aanbood die van de vruchten van de olivone was gemaakt, namen we die met een bijna mystieke verwondering aan, niet omdat de olie anders smaakte dan welke andere olie van hier uit de buurt ook, maar omdat hij van de olivone kwam, die nog voor Christus geboren was.
Tegenwoordig proberen we ons te troosten met de wetenschap dat al onze eigen bomen de potentie hebben om tot een olivone uit te groeien. Momenteel hebben we er achtendertig, en dat is net genoeg voor een jaar lang olie voor twee hongerige mensen en een hond. Omdat we nu inwoners van Toscane zijn, plukken we de vruchten met de hand, op het moment dat het groen net zwarte vlekken begint te krijgen.
Daarom is Toscaanse olijfolie terecht zo beroemd; Umbriërs en Apuliërs wachten tot de vruchten van de boom vallen, en dan vergaren ze ze pas, waardoor je een veel zuurrijkere olie krijgt. Vervolgens pakken we de olijven in plastic kratten en brengen we ze naar een van de twee frantoii in Semproniano, degene die gevestigd is in een pakhuis achter de landbouwcoöperatie (consorzio agrario).
In de ruimte waar je na binnenkomst doorheen moet, staan tonnen met olijven te wachten om gewogen en geperst te worden, hele bergen, hetzij in kratten, hetzij in jutezakken waar al een beetje vocht doorheen sijpelt. Meestal staat er buiten een vrachtwagen geparkeerd, met daarin de gigantische oogst van een van de grotere aziende, duizend kilo, waarnaast onze vijf kratjes nogal mager ogen.
Toch laten we ze door de frantoiano wegen, en hij zegt op hoeveel olie we recht hebben, waarbij hij als basis voor zijn berekeningen een mysterieuze formule gebruikt die niet alleen van de hoeveelheid olijven uitgaat, maar ook van hun oliegehalte in vergelijking met andere jaren – gemiddeld ongeveer twintig procent van het gewicht van de vruchten.
We knikken dat we met zijn condities akkoord gaan. Vervolgens neemt hij onze olijven en gooit ze bij de andere op de hoop, want over het algemeen worden alleen heel grote oogsten afzonderlijk geperst; bij kleine oogsten worden de olijven van verschillende families door elkaar gegooid, hetgeen betekent dat je nooit echt kunt zeggen: ‘Dit is mijn olie’, hoewel iedereen dat natuurlijk wel doet.”

 

David Leavitt (Pittsburgh, 23 juni 1961)
Leavitt en Mark Mitchell (links)

 

De Russische dichteres Anna Achmatova werd geboren in Bolshoi Fontan bij Odessa, 23 juni 1889. Zie ook alle tags voor Anna Achmatova op dit blog.

 

Gebed

Geef mij bittere jaren van ziekte,
Van steunen, slapeloosheid, koorts,
Neem mijn kind van mij af, mijn vriend,
Mijn geheime talent voor het vers –
Zo bid ik in jouw liturgie
Na zoveel gekwelde dagen,
Opdat de donderwolk boven Rusland
Opgaat in een krans van zon.

 

Vertaald door Kristien Warmenhoven.

 

Anna Achmatova ( 23 juni 1889 – 5 maart 1966)
Borstbeeld van Anna Achmatova in Taormina, Italië

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e juni ook mijn blog van 23 juli 2020 en eveneens mijn blog van 23 juni 2019 en ook mijn blog van 23 juni 2018 deel 1 en ook deel 2.

Jaap Robben, Anne Carson

De Nederlandse dichter, schrijver en theatermaker Jaap Robben werd geboren in Oosterhout op 22 juni 1984. Zie ook alle tags voor Jaap Robben op dit blog.

Uit: Schemerleven

“Het lukt me niet goed om aan iets anders te denken. Steeds zie ik de witte voeten van Louis voor me. Hoe ze onder de foliedeken uitsteken. Zo onbeschermd. Zijn pantoffels verloren in de verwarring en de paniek. Zijn voeten, zo kwetsbaar terwijl hij de ambulance in wordt geschoven.
Dit matras is me veel te zacht, van de plastic hoes eromheen wordt mijn rug klam. Op mijn zij kan ik niet inslapen. Ik denk sowieso niet dat ik hier ooit kan slapen. Ik tuur in het donker. Tobias is vergeten om de stekker van mijn wekkerradio in het stopcontact te steken. De nieuwe televisie heeft hij wel voor me aangesloten en ingesteld. Het rode lampje kan ik zonder bril zien. Aan de deur naar het aangrenzende badkamertje hangt een grijze vlek. Het is de tuniek voor morgen. Die droeg ik ook bij de uitvaart. Ik werk mezelf omhoog. Warme anijsmelk. Ergens moet het snoer met het knippertje van mijn bedlamp hangen, maar ik kan het niet vinden. Ik tast over het nachtkastje, behoedzaam om er niks vanaf te stoten. Ik voel het boekje met sudoku’s, mijn gehoorapparaatjes, tik met mijn trouwring tegen het glaasje water. Daar is mijn bril. Ik vouw de pootjes open en zet hem op. Het knippertje van mijn bedlamp is dichterbij dan ik dacht. Mijn vertrouwde spullen in deze vreemde kamer schrikken van het plotse licht. De spijkertjes in de muur zijn nog leeg. Van Louis mocht ik ’s nachts nooit zelf anijsmelk maken. Omdat ik daarvoor alleen de trap af moest naar de keuken. En hem wilde ik het niet vragen, omdat hij dan speciaal voor mij op moest staan. Nu laat ik mijn benen over de rand van het bed glijden. `Er is hier geen trap waar ik vanaf kan vallen,’ mompel ik tegen mezelf. Het lukt me niet om tegen Louis te blijven praten. Langs de openstaande harmonicadeur schuifel ik naar het woonkamertje met de kitchenette. Ben ik anijsblokjes tegengekomen toen Nadine en ik vanmiddag de kastjes inrichtten? Zij mocht niets zwaars sjouwen van Tobias vanwege haar zwangere buik. Die blokjes liggen waarschijnlijk nog thuis in de keukenla. Ons huis dat nu zo stil is en halfleeg. Ik noemde Nadine trouwens vandaag per ongeluk weer Sabine. Dat was de vorige vriendin van Tobias. Ik denk dat Nadine het niet gehoord heeft. Nadine, Nadine, Nadine. Louis en ik waren ervan uitgegaan dat Tobias geen kinderwens had. Tijdens Sabine was hij daar heel stellig over geweest. Dit jaar is hij achtenveertig geworden, dus we hadden er niet meer op gerekend. En toen verscheen hij met Nadine en die is een stuk jonger. Louis was ontroerd en dolgelukkig toen ze het kwamen vertellen. En ik natuurlijk ook. Ik was ook heel gelukkig voor hen. Louis had hen omhelsd en bij elk een kus op het voorhoofd gedrukt. “Dit is nog eens een cadeau”.

 

Jaap Robben (Oosterhout, 22 juni 1984)

 

De Canadese dichteres, essayiste en vertaalster Anne Carson werd geboren op 21 juni 1950 in Toronto. Zie ook alle tags voor Anne Carson op dit blog.

Uit: Autobiografie van rood

6 Ideeën

Uiteindelijk leerde Geryon schrijven.

Van zijn moeders vriendin Maria kreeg hij een prachtig schrift uit Japan
met een fluorescerende kaft.
Op de kaft schreef hij Autobiografie. In het schrift een lijst van feiten.

Totaal Van Bekende Feiten
Over Geryon
Geryon was een monster alles aan hem was rood. Geryon woonde
op een eiland in de Atlantische Oceaan dat Waar het Rood Is heette.
Geryons moeder was een rivier die Rode Vreugde heette en zeewaarts
stroomde Geryons vader was goud. Er wordt gezegd dat Geryon
zes handen zes voeten en ook wel eens dat hij vleugels had.
Geryon was rood net als zijn ongewone rode kudde. Op een dag
kwam Herakles en doodde Geryon en stal het vee.

Hij liet Vragen en Antwoorden volgen op Feiten.

VRAGEN Waarom doodde Herakles Geryon?

  1. Gewoon gewelddadig.
  2. Moest wel het was een van zijn Werken (10de).
  3. Het idee dat Geryon de Dood was anders zou hij eeuwig kunnen leven.

TOT SLOT
Geryon had een klein rood hondje Herakles doodde dat ook.

Het Idéé hoe komt hij erop, zei de juf. Het was Ouderdag. Zijn moeder
en juf zaten naast elkaar in een piepkleine bank.

Geryon keek hoe zijn moeder een sliertje tabak van haar tong afplukte en vroeg:
Schrijft hij nooit een goede afloop?
Geryon zweeg.
Toen hief hij zijn hand op en maakte voorzichtig het opstel los uit de
hand van de juf.
En ging achter in de klas in zijn eigen bank zitten en pakte een potlood.

Nieuw Slot
De prachtige rode winden bleven overal op de wereld hand in hand
doorgaan met waaien.

 

Vertaald door Marijke Emeis

 

Anne Carson (Toronto, 21 juni 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e juni ook mijn blog van 22 juni 2020 en eveneens mijn blog van 22 juni 2019 en ook mijn blog van 22 juni 2018 en ook mijn blog van 22 juni 2014 deel 1.

Anne Carson

De Canadese dichteres, essayiste en vertaalster Anne Carson werd geboren op 21 juni 1950 in Toronto. Zie ook alle tags voor Anne Carson op dit blog.

Uit: Autobiography of Red: a novel in verse

VII. Change

Somehow Geryon made it to adolescence.
                _

Then he met Herakles and the kingdoms of his life all shifted down a few notches.
They were two superior eels
at the bottom of the tank and they recognized each other like italics.
Geryon was going into the Bus Depot
one Friday night about three a.m. to get change to call home. Herakles stepped off
the bus from New Mexico and Geryon
came fast around the corner of the platform and there it was one of those moments
that is the opposite of blindness.
The world poured back and forth between their eyes once or twice. Other people
wishing to disembark the bus from New Mexico
were jamming up behind Herakles who had stopped on the bottom step
with his suitcase in one hand
trying to tuck in his shirt with the other. Do you have change for a dollar?
Geryon heard Geryon say.
No. Herakles stared straight at Geryon. But I’ll give you a quarter for free.
Why would you do that?
I believe in being gracious. Some hours later they were down
at the railroad tracks
standing close together by the switch lights. The huge night moved overhead
scattering drops of itself.
You’re cold, said Herakles suddenly, your hands are cold. Here.
He put Geryon’s hands inside his shirt.

 

TANGO XIX. AND KNEELING AT THE EDGE OF THE TRANSPARENT SEA I SHALL SHAPE FOR MYSELF A NEW HEART FROM SALT AND MUD

A wife is in the grip of being.
Easy to say Why not give up on this?
But let’s suppose your husband and a certain dark woman
like to meet at a bar in early afternoon.
Love is not conditional.
Living is very conditional.
The wife positions herself in an enclosed verandah across the street.
Watches the dark woman
reach out to touch his temple as if filtering something onto it.
Watches him
bend slightly towards the woman then back. They are both serious.
Their seriousness wracks her.
People who can be serious together, it goes deep.
They have a bottle of mineral water on the table between them
and two glasses.
No inebriants necessary!
When did he develop
this puritan new taste?
A cold ship

moves out of harbor somewhere way inside the wife
and slides off towards the flat grey horizon,

not a bird not a breath in sight.

 

Uit: Autobiografie van rood

4 Dinsdag

Dinsdagen waren het fijnst.

’s Winters gingen zijn broer en zijn vader om de dinsdag naar de ijshockeytraining.
Geryon at dan alleen met zijn moeder.
Terwijl de avond aan wal ging lachten ze breed naar elkaar. Deden zelfs in de kamers
waar ze niet waren het licht aan.
Geryons moeder maakte hun lievelingseten klaar: perziken uit blik en toast
in lange repen om mee te dopen.
Bendes boter op de toast zodat op het perziksap een olievlekje kwam bovendrijven.
Ze namen hun dienblad mee naar de kamer.
Geryons moeder zat op het tapijt met haar sigaretten, tijdschriften en de telefoon.

Geryon was naast haar onder de lamp aan het werk.
Hij plakte een sigaret aan een tomaat. Niet aan je lip pulken Geryon anders groeit het
nooit dicht. Ze draaide een nummer en
blies intussen de rook uit haar neus. Maria? Met mij kun je vrij praten? Wat zei hij?

….
Zomaar?
….
De rotzak
….
Wát vrijheid nalatigheid is het
….
Een soort verslaafde
….
Ik gooide die nietsnut eruit
….
Doe niet zo melodramatisch – ze drukte de peuk krachtig uit – neem lekker een bad
….
Ik weet dat het geen zin meer heeft lieverd
….
Geryon? prima hij werkt hier vlakbij aan zijn autobiografie
….
Nee het is een beeldhouwwerk hij kan nog niet schrijven
….
O van alles wat hij buiten op straat vindt Geryon vindt van alles en nog wat
hè Geryon?
Ze knipoogde naar hem over de hoorn. Hij knipoogde met twee ogen terug
en ging weer aan het werk.
Hij had in haar tas knisperpapiertjes gevonden en die verscheurd om haar van te maken
en plakte het haar nu op de tomaat.
Buiten kwam een zwarte januariwind plettend omlaag van de top van de lucht
en bonkte tegen de ramen.
De lamp vlamde op. Het is prachtig Geryon, zei ze en legde de hoorn op de haak.
Het is een prachtig beeldhouwwerk.
Ze legde haar hand op zijn kleine lichtende schedel en keek peinzend naar de tomaat.
En bukte zich en kuste hem één keer op beide ogen
pakte toen haar perziken op van het blad en gaf hem de kom met de zijne.
Misschien dat je de volgende keer
een ééndollarbiljet voor het haar kunt gebruiken in plaats van een tientje, zei ze
en ze begonnen te eten.

 

Vertaald door Marijke Emeis

 

Anne Carson (Toronto, 21 juni 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e juni ook mijn blog van 21 juni 2020 en eveneens mijn blog van 21 juni 2019 en ookmijn blog van 21 juni 2014 deel 1, en deel 2 en eveneens deel 3.