Herzliebster Jesu, was hast du verbrochen (Jacqueline van der Waals), William Wordsworth

 

Bij Goede Vrijdag

 

De kruisdraging door Jacob Jordaens, 1657

 

Herzliebster Jesu, was hast du verbrochen

Noem de overtreding mij, die Gij begaan hebt,
Het kwaad, gekruisigd God, dat Gij gedaan hebt,
Waaraan Uw volk U schuldig heeft bevonden,
Noem mij Uw zonden.

Gij wordt gegeseld en gekroond met doornen,
Geminacht als de minste der verloornen,
En als een booswicht, die zijn straf moet dragen,
Aan ’t kruis geslagen.

Zeg mij, waarom men U aldus gehoond heeft,
U dus, mijn vorst, gescepterd en gekroond heeft,
– Om voor mijn schuld verzoening te verwerven,
Moest Gij dus sterven?

Hoe vreemd, dat voor de schapen zijner weide
De herder zelf ter slachtbank zich liet leiden,
De heer zich voor de schulden zijner knechten
Aan ’t kruis liet hechten!

O wonderbare Liefde, die ons denken
Te boven gaat, wat kan mijn liefde U schenken,
Wat ooit bereiken met de arbeid mijner dagen,
Dat U behage?

O Liefde, voor dit offer van Uw leven,
Wat kan ik dan mijzelf ten offer geven,
Opdat ik nooit, hetzij ik leve of sterve,
Uw liefde derve.

 

Jacqueline van der Waals (26 juni 1868 – 29 april 1922)
De Paleiskerk in Den Haag, de geboortestad van Jacqueline van der Waal

 

De Engelse dichter William Wordsworth werd geboren op 7 april 1770 in Cockermouth, Cumberland. Zie ook alle tags voor William Wordsworth op dit blog.

 

De wereld is ons te nabij

De wereld is ons te nabij: wij gaan
Ten onder aan verspillen en verkrijgen.
Van de natuur is ons maar weinig eigen,
Ons hart, pover geschenk, is afgestaan.
Die zee, haar borst ontblotend voor de maan;
De winden, die ons ieder uur bedreigen,
Nu slaperig, als bloemen die zich neigen –
Wij zijn er niet op afgestemd, verdaan
Is alles wat ons raakt. O God! Indien
Ik heidens was, in oud geloof geboren,
En staand in deze blijde beemd misschien
Een glimp opving, was ik niet zo verloren;
Dan kon ik Proteus in de golven zien
En de omkranste hoorn van Triton horen.

 

Vertaald door Wiebe Hogendoorn

 

William Wordsworth (7 april 1770 – 23 april 1850)
Portret door Henry Edridge, 1804

 

Zie voor nog meer gedichten bij Goede Vrijdag ook alle Goede Vrijdag tags op dit blog.

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e april ook mijn blog van 7 april 2021 en ook mijn blog van 7 april 2020 en eveneens mijn blogs van 7 april 2019

Bij het kruis (Willem de Mérode),Tomas Tranströmer

 

Bij Goede Vrijdag

 

Christus gekruisigd met de Maagd, Johannes en Maria Magdalena door Anthony van Dyck, ca. 1622

 

Bij het kruis

Dwaasheid, ergernis, kracht Gods”
PAULUS

Ik heb op Golgotha gestaan
En zag ’t gelaat van Jezus aan,
Dien men als een ellendeling
Aan ’t kruishout hing.

Daar rees zijn lichaam angstig bloot,
Zijn oogen duistrend naar den dood,
Handen en voeten smart-gekromd,
Den mond in drogen dorst verstomd.

Is dit een Heiland naar mijn wensch,
Een veeg en afgefolterd mensch?
En kan dit zwartgeronnen bloed
Een balsem zijn voor mijn gemoed?

Toen heeft mijn ziel tot U geschreid
In groote godverlatenheid:
Heb met ons beiden medelij,
O Heer, verlos Uzelf en mij.

Toen doofdet Gij der zinnen schijn
Als lampen die niet noodig zijn.
En als een lauwe regen viel
Uw bloed in mijn verlepte ziel.

Toen zag ik dwaze zwakkeling
Den Heer, Die voor den hemel hing,
Die al mijn zonden en mijn smart
Leed aan zijn doodbekropen hart.

Wat wordt Uw bitterheid mij zoet!
O Heer, er daalt een honingvloed
Van liefde uit Uw gescheurde zij.
Gij dorst en derft en lenigt mij.

Ik weet, voor wien Gij sterven woudt,
Aan dit van God vervloekte hout.
Ik moest daar hangen, ziel en lijf
Der wereld tot een tijdverdrijf.

Gij wilt U geven, en Gij sterft
Voor mij, die dikwijls van U zwerft.
Maar in mijn weergekeerd gemoed
Leeft Gij, en Gij leeft mij voorgoed.

Aanzie, aanzie mijns harten rouw
En ken, die U niet kennen wou.
En gun uw fellen moordenaar
Een woord van troost, een enkel maar.

Ik weet wel, dat Gij mij bemint,
Maar ach, een ongehoorzaam kind

Zal schreien en niet zijn gerust
Eer ’t is getroost en afgekust.

Wat wordt Uw bitterheid mij zoet.
O Heer, er is een honingvloed
Voor mij, die overal U zocht
En aan het kruis U vinden mocht.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
De Andreaskerk in Spijk, Groningen, de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

 

WOLKBREUK BOVEN HET BINNENLAND

De regen hamert op de autodaken.
Het onweer rommelt. Het verkeer mindert vaart.
Autolichten midden op de zomerdag ontstoken.

De rook slaat neer in de schoorstenen.
Alles wat leeft duikt in elkaar, sluit de ogen.
Een naar binnen gekeerde beweging, voel het leven heviger.

De auto is bijkans blind. De man stopt,
ontsteekt zijn eigen vuur en rookt
terwijl het water langs de ruiten stroomt.

Hier op een bosweg, kronkelend en afgelegen
vlakbij een meer met waterlelies en
een langgerekte berg verdwijnend in de regen.

Daarboven liggen de steenhopen
uit het ijzeren tijdperk toen dit een plek was
voor stamtwisten, een koudere Kongo

en het gevaar dreef vee en mensen bijeen
tot een gemurmel achter muren,
achter de struiken en stenen op de bergkam.

Een donkere helling, iemand die log
omhoog klimt met zijn schild op zijn rug
daaraan denkt hij terwijl de auto staat.

Het wordt licht, hij draait het raampje open.
Een vogel fluitkletst in zichzelf
in een steeds dunnere stille regen.

Het meeroppervlak staat gespannen. De onweershemel
fluistert dwars door de lelies tegen de modder.
De ramen van het bos gaan langzaam open.

Maar de donder knalt regelrecht uit de rust!
Een oorverdovende klap. En daarna de leegte
waarin de laatste druppels dalen.

In de stilte hoort hij een antwoord komen.
Van verre. Een soort ruwe kinderstem.

Vanaf de berg stijgt een geloei op.

Een gejammer van samengekitte tonen.
Een lange hese trompet uit de ijzertijd.
Misschien vanuit zijn eigen binnenste.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn blog van 15 april 2020 en eveneens mijn blog van 15 april 2019 en ook mijn blog van 15 april 2018 deel 3.

Goevrijdag (Guido Gezelle), Johannes Bobrowski

 

Bij Goede Vrijdag

 

De kruisiging door Jacob Jordaens, ca. 1617 – 1620

 

Goevrijdag

‘s Goevrijdags ratel, rauwgetand,
dwersdoor de kerke relt,
terwijl het volk, stilzwijgende, om
den autaar neêrgeveld,
den God aanbidt, dien Golgotha
zag sterven, naakt en bloot,
‘s goevrijdags, op den schandeboom,
de schandelijkste dood.

De ratel relt de kerke door,
noch koper nu noch brons
en hoore ik, ook den orgel niet:
men bidt den “Vader ons.”
En al mijn bloed verkruipt, wanneer
ik, spraakloos, in den choor,
het kraken van de bergen… neen
den houten ratel hoor.

Het autaarkleed is afgedaan,
het wierookvat gebluscht,
de lichten al gestorven, en
de ratel zelve rust;
‘t houdt alles op, de zonne schijnt
te vragen, ongetroost,
of morgen zij nog heffen zal
heur aanzichte, in den oost.

Als vader sterft, de kinderen
vergâren om de spond
des stervenden, en knielen daar,
en bidden, in de grond:
zoo knielen, in de kerken, in
de huizen nu, vereend,
de menschen, en, in stilte, wordt
gebeden en geweend.

‘t Is dood nu al: God zelve stierf
de dood! Wie dierve er, ach,
schier leven, in de droefheid van
dien al te droeven dag?
Geen woord en zij gesproken meer:
ons Heere hangt en bloedt,
gekropen zij ten kruise nu,
gebiddaagd en geboet!

 

Guido Gezelle (1 mei 1830 – 27 november 1899)
De Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge, de geboorteplaats van Guido Gezelle

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

 

Steeds weer te benoemen

Steeds weer te benoemen:
de boom, de vogel in zijn vlucht,
de rossige rotswand, waar de stroom
trekt, groen, en de vis
in de witte rook, als over de bossen
de duisternis neervalt.

Tekens, kleuren, het is
een spel, ik ben bekommerd
of het wel afloopt
gerechtig.

En wie leert mij
wat ik vergat: van de stenen
de slaap, de slaap
van vogels in hun vlucht, van de bomen
de slaap, in het donker
gaat hun gesprek -?

Was er een god
en in het vlees,
en kon mij roepen, ik zou
rondlopen, ik zou
wachten een tijd lang.

 

Vertaald door C. O. Jellema

 

Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)

 

Zie voor de schrijvers van de 2e april ook mijn blog van 2 april 2020 en eveneens mijn blog van 2 april 2019 en ook  mijn blog van 2 april 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Goede Vrijdag (René de Clercq), Leo Vroman, Johannes Bobrowski

Bij Goede Vrijdag

 

De kruisiging door Simon Vouet, 1622

 

Goede Vrijdag

Ik zag Hem op zijn kruis, gelaten en verduldig,
Met nagelen door zijn hand, en doornen in zijn hoofd;
Bloed stroomde langs zijn oog gebroken en verdoofd;
Hij stierf voor uwe schuld, en voor de mijne, onschuldig!

Ik heb opnieuw bemind, daar ‘k weder heb geloofd!
Ik weet, mijn zonden zijn zo zwaar, zo menigvuldig;
Doch, heeft de laatste blik van Deze, die ik huldig,
Mij, arme kranke, niet zijn reddend hulp beloofd?

O reiniging door Bloed, gelijk de bloedschuld erflijk;
O wonderbare nacht, daar ’t licht zijn oorsprong vindt,
O goddelijke dood, daar ’t leven herbegint.

Komt herwaarts, gij die zegt: “Geen liefde is onbederflijk!”
Komt herwaarts, gij die treurt, omdat gij hebt bemind:
De liefde sterft voor u, en leeft voor u, onsterflijk.

 

René de Clercq (14 november 1877 – 12 juni 1932) De Sint-Columbakerk in Deerlijk, de geboorteplaats van René de Clercq

 

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

 

Moment en haar momenten

Er was een klein moment
dat wou zo vreselijk groot,
maar bleef geweldig onbekend
tot na haar dood.

En haar dochter, ook al zwanger,
wou graag mooier en ook langer,

en haar dochter ook al zwanger,
wou graag mooier en ook langer,

en haar dochter ook al zwanger,
wou graag mooier en ook langer,

en zo meer, en zo meer
ongeveer
tweeduizend keer.

Het stel werd later teruggevonden
en toen moeiteloos erkend
als de laatste kwart seconde
vóór het Vreselijk Moment.

Moraal:
Ook al moet je nog zo klein,
je schaduw mag best langer zijn.

 

De ander

De ander zal huilen in de lege
schoenen en ze wat bewegen,
de kuil in het andere kussen zoenen
zolang die daar nog is te voelen
maar geen vaarwel bedoelen,

ze zal nog een hele tijd
knechten en kinderen moeten zeggen
welke koud geworden kleren
met hun menselijkheden kwijt
weg te smijten, weer meer en
hartverscheurend klemtoon leggen
op de volgroeide eenzaamheid,

zal later, als de scherpe hoeken
van verlies zijn rond gesleten,
in onze nagebleven boeken
duimelen en hun doel vergeten
en niet meer zoeken,

zal eindelijk, nog onuitgepraat
en helemaal onuitgesproken
slapen met een arm uitgestoken
naar degene die al lang niet meer bestaat.

 

Scheppinkje

Kon ik Jou, Heer, tezamensponzen
tot een gebaartje op mijn hand
en gaf Jou alle kralen, donzen,
poesjesmiepsen en hommelgonzen
en Jij weefde het verband …

ik zou mijn vingers rond Je sluiten
en Jouw gekriebel zó beminnen
terwijl Je scheppend was daarbinnen
dat ik mijn vuist héél zacht van buiten
zou kussen;

en als ik op een teken
Jouw werk voorzichtig zou ontbloten
nimmermeer zijn uitgekeken
op mijn lege handpalm, grote
God
en nooit meer spreken.

 

Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)
Leo Vroman en echtgenote Tineke

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

Vissershaven

’s Avonds
voordat de boten weg
drijven, één voor één,
dan hou Ik van je.

Tot aan de ochtend
hou Ik van je met het stro in de kamer
met de landwind over het dak,
met de heg voor je huis,
met het hondengeblaf
voordat het licht wordt.

Het gezicht vol visdamp, in de dauw
zal ik komen: een
die van zijn handen
de warmte verspilt aan de zilvergedaante
van de nacht. Met ’n mond van zout
komt hij. Nu
springt hij in de laatste boot.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e april ook mijn blog van 10 april 2019 en ook mijn blog van 10 april 2016 deel 2.

Weary River (Muus Jacobse)

 

Bij Goede Vrijdag

 


De kruisiging door Pedro Orrente, ca. 1625–30

 

Weary River

De rode stroom van het vergevend bloed
Wast onontkoombaar uit de smaad der wonden.
Wie sloeg Hem? Wie heeft zijn gelaat geschonden?
Wie heeft bij de herkenning niet geboet?

Geen die het weet, want die Hem niet verstonden
Zien hoe Hij sterft en wachten aan zijn voet:
De rode stroom van het vergevend bloed
Wast onontkoombaar over alle zonden.

Zie, tussen Hem en ons en jou en mij
Klopt onophoudelijk en ongeneeslijk
Het trage leven als een vege vloed.

Alleen de dood verzoent ons met het leven.
Want er is geen vergaan en geen vergeven
Dan in de stroom van het vergevend bloed.

 


Muus Jacobse (13 september 1909 – 21 november 1972)
De St Janskerk in Hoorn, de geboorteplaats van Muus Jacobse

 

Zie voor de schrijvers van de 19e april ook mijn vorige blog van vandaag.

Golgotha (Theo Thijssen)

 

Bij Goede Vrijdag

 

 
Golgotha door Mihály Munkácsy, 1884

 

Golgotha

De Man der Smarte
Hangt aan het hout,
Geschuwd door allen
En uitgejouwd.

De middagzonne
Straalt brandend heet
Zij schroeit de Heiland:
Hem schut geen kleed.

Het volk verguist Hem,
Bespot Hem luid:
‘Gij, valse Godsman,
Uw spel is uit!’

Hij hoort zijn stemme
Zo vlijmend koud:
‘Kom nu, Verlosser,
Kom af van ’t hout!’

De overpriestren
Aanschouwen ’t blij:
De Waarheid zieltoogt,
Zij zijn nu vrij!

Daar hangt Hij bloedend
Aan ’t merk der schand;
Hij, d’eeuwge Koning
Van ’t Godlijk Land.

Zijn wonden schrijnen
En ’t drupplend bloed
Vergaart zich samen
Aan ’s kruises voet.

Maar ’t Hart des Heilands
Het bloedt nog meer,
Zijn ziele buigt zich
Bedroefd terneer.

Maar van Zijn lippen
Ruist ’t warm gebed:
‘Vergeef ’t hun, Vader!
O! Red hun! Red!…’

De Man der Smarte
Hangt aan het kruis;
Zijn ziele smacht naar
Het Vaderhuis.

Voor het brekend oge
Wordt ’t donkre nacht.
Zijn lippen staamlen:
‘Het is volbracht!’.

Het hoofd nu buigend,
Geeft Hij de geest,
De grote Christus!…
Hij is geweest!…

Maar Englenreien
Verkonden ’t lied:
‘De eeuw’ge Christus,
Hij sterreft niet!

Zij Geest blijft leven,
Trotseert de dood,
Na zwarte nacht groet
Hij ’t morgenrood!

Zijn Geest van Liefde
Wordt niet geblust;
In Zijn naam vindt eerst
De Sterv’ling rust!’

En Englenkoren,
Zij heffen aan:
‘Wat eeuwig goed is
KAN niet vergaan!’

 

 
Theo Thijssen (16 juni 1879 – 23 december 1943)
De Vondelkerk in Amsterdam, de geboorteplaats van Theo Thijssen

 

Zie voor de schrijvers van de 30e maart ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Karfreitag (Peter Hille)

Bij Goede Vrijdag

 

 
Kruisiging door Jusepe de Ribera, ca. 1620

 

Karfreitag

Karfreitags Krone. Heldenkönig! Einsames Haupt.
Verstoßen. Erheben
Die feige Flucht verdammender Hände.
Ein suchender führender Quell.
Wenn ich erhöht sein werde, will ich alle zu mir ziehen.
Und die Welt, die schwere Welt, die leichtsinnschwere Welt,
Fast schon oben, reißt ab, eine Wunde reißt auf,
Der Seele, Wunde des Leibes, Wunde des Todes:
Vater verzeihe ihnen, sie wissen nicht, was sie tun.
Zum schmerzlichen Hohn der Dornenkrone
Fallen kühlende Tropfen fühlender Größe.
Dem bedeutenden, einsamen Menschen an seinem Tage nahe sei,
So ist stiller Freitag, so ist Ostern
Trauerhelles Opferglück.
Abschiednehmendes Wiedersehn.

 

 
Peter Hille (11 september 1854 – 7 mei 1904)
Erwitzen, kapel Sint Agatha. Peter Hille werd in Erwitzen geboren.

 

Zie voor de schrijvers van de 14e april ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Good Friday (Christina Rossetti)

 

Bij Goede Vrijdag

 

 
De kruisiging door Peter Paul Rubens, 1619-1620

 

Good Friday

Am I a stone, and not a sheep,
That I can stand, O Christ, beneath Thy cross,
To number drop by drop Thy blood’s slow loss,
And yet not weep?

Not so those women loved
Who with exceeding grief lamented Thee;
Not so fallen Peter weeping bitterly;
Not so the thief was moved;

Not so the Sun and Moon
Which hid their faces in a starless sky,
A horror of great darkness at broad noon –
I, only I.

Yet give not o’er,
But seek Thy sheep, true Shepherd of the flock;
Greater than Moses, turn and look once more
And smite a rock.

 

 
Christina Rossetti (5 december 1830 – 27 december 1894)
Londen, Westminster Abbey door Thomas Hosmer Shepherd, 18e eeuw
Christina Rossetti werd in Londen geboren.

 

Zie voor de schrijvers van de 25e maart ook mijn vorige blog van vandaag.

Goede Vrijdag (Harry Prenen)

Bij Goede Vrijdag

 

 
De kruisiging door Pieter Lastman, 1616

 

Goede Vrijdag

Toen Judas Jezus had verraden,
vond hij geen uitweg dan de strop;
waar alle poorten der genade
gesloten zijn, – en hing zich op.
Toen Petrus driemaal had gelogen
tussen soldaten en een vrouw,
ging hij naar buiten, in zijn ogen
de hete tranen van berouw.

En ik? Ik zou hun rechter zijn?
Ik schonk de beker met venijn;
ik bood voor minder nog Uw leven,
maar heb het geld niet teruggegeven,
en mengde edik in de wijn.
Ik heb U honderdmaal bedrogen,
mijn gal in uw gelaat gespogen,
en duldde dat men U verried;
maar ging weer slapen, zonder zorgen,
de hanen kraaiden elke morgen:
en niettemin, ik weende niet.

 

 
Harry Prenen (24 maart 1915 – 20 oktober 1992)
Schoten, Kaatsbaan en torentje. Harry Prenen werd geboren in Schoten

 

Zie voor de schrijvers van de 3e april ook mijn vorige blog van vandaag.

De soldaat die Jezus kruisigde (Martinus Nijhoff)

Bij Goede Vrijdag

 

 
Christus aan het kruis door Rembrandt Harmensz. van Rijn, 1631 

 

De soldaat die Jezus kruisigde

Wij sloegen hem aan ’t kruis. Zijn vingers grepen
Wild om den spijker toen ‘k den hamer hief –
Maar hij zei zacht mijn naam en: ‘Heb mij lief -‘
En ’t groot geheim had ik voorgoed begrepen.

Ik wrong een lach weg dat mijn tanden knarsten,
En werd een gek die bloed van liefde vroeg:
Ik had hem lief – en sloeg en sloeg en sloeg
Den spijker door zijn hand in ’t hout dat barstte.

Nu, als een dwaas, een spijker door mijn hand,
Trek ik een visch – zijn naam, zijn monogram –
In ied’ren muur, in ied’ren balk of stam,
Of in mijn borst of, hurkend, in het zand,

En antwoord als de menschen mij wat vragen:
‘Hij heeft een spijker door mijn hand geslagen.’

 

 
Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)
Den Haag, Vredespaleis (Nijhoff werd geboren in Den Haag)

 

Zie voor de schrijvers van de 18e april ook mijn vorige blog van vandaag.