Goevrijdag (Guido Gezelle), Johannes Bobrowski

 

Bij Goede Vrijdag

 

De kruisiging door Jacob Jordaens, ca. 1617 – 1620

 

Goevrijdag

‘s Goevrijdags ratel, rauwgetand,
dwersdoor de kerke relt,
terwijl het volk, stilzwijgende, om
den autaar neêrgeveld,
den God aanbidt, dien Golgotha
zag sterven, naakt en bloot,
‘s goevrijdags, op den schandeboom,
de schandelijkste dood.

De ratel relt de kerke door,
noch koper nu noch brons
en hoore ik, ook den orgel niet:
men bidt den “Vader ons.”
En al mijn bloed verkruipt, wanneer
ik, spraakloos, in den choor,
het kraken van de bergen… neen
den houten ratel hoor.

Het autaarkleed is afgedaan,
het wierookvat gebluscht,
de lichten al gestorven, en
de ratel zelve rust;
‘t houdt alles op, de zonne schijnt
te vragen, ongetroost,
of morgen zij nog heffen zal
heur aanzichte, in den oost.

Als vader sterft, de kinderen
vergâren om de spond
des stervenden, en knielen daar,
en bidden, in de grond:
zoo knielen, in de kerken, in
de huizen nu, vereend,
de menschen, en, in stilte, wordt
gebeden en geweend.

‘t Is dood nu al: God zelve stierf
de dood! Wie dierve er, ach,
schier leven, in de droefheid van
dien al te droeven dag?
Geen woord en zij gesproken meer:
ons Heere hangt en bloedt,
gekropen zij ten kruise nu,
gebiddaagd en geboet!

 

Guido Gezelle (1 mei 1830 – 27 november 1899)
De Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge, de geboorteplaats van Guido Gezelle

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.

 

Steeds weer te benoemen

Steeds weer te benoemen:
de boom, de vogel in zijn vlucht,
de rossige rotswand, waar de stroom
trekt, groen, en de vis
in de witte rook, als over de bossen
de duisternis neervalt.

Tekens, kleuren, het is
een spel, ik ben bekommerd
of het wel afloopt
gerechtig.

En wie leert mij
wat ik vergat: van de stenen
de slaap, de slaap
van vogels in hun vlucht, van de bomen
de slaap, in het donker
gaat hun gesprek -?

Was er een god
en in het vlees,
en kon mij roepen, ik zou
rondlopen, ik zou
wachten een tijd lang.

 

Vertaald door C. O. Jellema

 

Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)

 

Zie voor de schrijvers van de 2e april ook mijn blog van 2 april 2020 en eveneens mijn blog van 2 april 2019 en ook  mijn blog van 2 april 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *