Tomas Tranströmer

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

 

Elegie

Ik open de eerste deur.
Het is een grote zonverlichte kamer.
Een zware auto rijdt op straat voorbij
en laat het porselein rinkelen.

Ik open deur nummer twee.
Vrienden! Jullie dronken duisternis
en werden zichtbaar.

Deur nummer drie. Een smalle hotelkamer.
Uitzicht op een steeg.
Een lantaarn die glinstert op het asfalt.
Schone slakken der ervaring.

 

Schets in oktober

De sleepboot ziet sproetig van de roest. Wat doet hij hier zo diep in het land?
Hij is een zware gedoofde lamp in de koude.
Maar de bomen hebben wilde kleuren. Signalen naar het andere strand!
Alsof er mensen wilden worden opgehaald.

Op weg naar huis zie ik inktzwammen door het gazon omhoog komen.
Zij zijn de naar hulp zoekende vingers van iemand
die lang in zichzelf heeft zitten snikken in het donker daar beneden.

Wij behoren de aarde.

 

Aan vrienden achter een grens

I
Ik schreef jullie mondjesmaat. Maar wat ik niet kon schrijven
zwol en zwol als een ouderwets luchtschip
en gleed tenslotte door de nachtelijke hemel heen.

II
Nu ligt de brief bij de censor. Hij ontsteekt zijn lamp.
In het schijnsel vliegen mijn woorden als apen tegen een traliehek omhoog
rukken eraan, stoppen ermee en laten hun tanden zien!

III
Lees tussen de regels. Wij zullen elkaar over 200 jaar ontmoeten
als in de hotelmuren de microfoons vergeten zijn en
eindelijk mogen slapen, trilobieten worden.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn blog van 15 april 2020 en eveneens mijn blog van 15 april 2019 en ook mijn blog van 15 april 2018 deel 3.

Bij het kruis (Willem de Mérode),Tomas Tranströmer

 

Bij Goede Vrijdag

 

Christus gekruisigd met de Maagd, Johannes en Maria Magdalena door Anthony van Dyck, ca. 1622

 

Bij het kruis

Dwaasheid, ergernis, kracht Gods”
PAULUS

Ik heb op Golgotha gestaan
En zag ’t gelaat van Jezus aan,
Dien men als een ellendeling
Aan ’t kruishout hing.

Daar rees zijn lichaam angstig bloot,
Zijn oogen duistrend naar den dood,
Handen en voeten smart-gekromd,
Den mond in drogen dorst verstomd.

Is dit een Heiland naar mijn wensch,
Een veeg en afgefolterd mensch?
En kan dit zwartgeronnen bloed
Een balsem zijn voor mijn gemoed?

Toen heeft mijn ziel tot U geschreid
In groote godverlatenheid:
Heb met ons beiden medelij,
O Heer, verlos Uzelf en mij.

Toen doofdet Gij der zinnen schijn
Als lampen die niet noodig zijn.
En als een lauwe regen viel
Uw bloed in mijn verlepte ziel.

Toen zag ik dwaze zwakkeling
Den Heer, Die voor den hemel hing,
Die al mijn zonden en mijn smart
Leed aan zijn doodbekropen hart.

Wat wordt Uw bitterheid mij zoet!
O Heer, er daalt een honingvloed
Van liefde uit Uw gescheurde zij.
Gij dorst en derft en lenigt mij.

Ik weet, voor wien Gij sterven woudt,
Aan dit van God vervloekte hout.
Ik moest daar hangen, ziel en lijf
Der wereld tot een tijdverdrijf.

Gij wilt U geven, en Gij sterft
Voor mij, die dikwijls van U zwerft.
Maar in mijn weergekeerd gemoed
Leeft Gij, en Gij leeft mij voorgoed.

Aanzie, aanzie mijns harten rouw
En ken, die U niet kennen wou.
En gun uw fellen moordenaar
Een woord van troost, een enkel maar.

Ik weet wel, dat Gij mij bemint,
Maar ach, een ongehoorzaam kind

Zal schreien en niet zijn gerust
Eer ’t is getroost en afgekust.

Wat wordt Uw bitterheid mij zoet.
O Heer, er is een honingvloed
Voor mij, die overal U zocht
En aan het kruis U vinden mocht.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
De Andreaskerk in Spijk, Groningen, de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

 

WOLKBREUK BOVEN HET BINNENLAND

De regen hamert op de autodaken.
Het onweer rommelt. Het verkeer mindert vaart.
Autolichten midden op de zomerdag ontstoken.

De rook slaat neer in de schoorstenen.
Alles wat leeft duikt in elkaar, sluit de ogen.
Een naar binnen gekeerde beweging, voel het leven heviger.

De auto is bijkans blind. De man stopt,
ontsteekt zijn eigen vuur en rookt
terwijl het water langs de ruiten stroomt.

Hier op een bosweg, kronkelend en afgelegen
vlakbij een meer met waterlelies en
een langgerekte berg verdwijnend in de regen.

Daarboven liggen de steenhopen
uit het ijzeren tijdperk toen dit een plek was
voor stamtwisten, een koudere Kongo

en het gevaar dreef vee en mensen bijeen
tot een gemurmel achter muren,
achter de struiken en stenen op de bergkam.

Een donkere helling, iemand die log
omhoog klimt met zijn schild op zijn rug
daaraan denkt hij terwijl de auto staat.

Het wordt licht, hij draait het raampje open.
Een vogel fluitkletst in zichzelf
in een steeds dunnere stille regen.

Het meeroppervlak staat gespannen. De onweershemel
fluistert dwars door de lelies tegen de modder.
De ramen van het bos gaan langzaam open.

Maar de donder knalt regelrecht uit de rust!
Een oorverdovende klap. En daarna de leegte
waarin de laatste druppels dalen.

In de stilte hoort hij een antwoord komen.
Van verre. Een soort ruwe kinderstem.

Vanaf de berg stijgt een geloei op.

Een gejammer van samengekitte tonen.
Een lange hese trompet uit de ijzertijd.
Misschien vanuit zijn eigen binnenste.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn blog van 15 april 2020 en eveneens mijn blog van 15 april 2019 en ook mijn blog van 15 april 2018 deel 3.

Tomas Tranströmer

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

 

OCHTENDVOGELS

Ik wek de auto
zijn voorruit met stuifmeel bedekt.
Ik zet mijn zonnebril op.
Vogelzang donkert.

Terwijl een andere man een krant koopt
op het station
vlakbij een grote goederenwagon die
helemaal rood van roest te flikkeren
staat in de zon.

Nergens lege ruimte hier.

Dwars door de lentewarmte een koude gang
waardoor iemand aan komt hollen
en vertelt dat men hem heeft belasterd
tot in het bestuur.

Door een achterdeur in het landschap
komt de ekster
zwart en wit, Hellevogel.
En de merel heen en weer hippend tot
alles één houtskooltekening wordt,
behalve de witte kleren aan de waslijn,
een palestrinakoor.

Nergens lege ruimte hier.

Fantastisch te voelen hoe mijn gedicht groeit
terwijl ikzelf krimp.
Het groeit, het neemt mijn plaats in.
Het verdringt mij.
Het gooit mij uit het nest.
Het gedicht is af.

 

NA DE AANVAL

De zieke jongen.
Gevangen in een visioen
met zijn hoornstijve tong.

Hij zit met zijn rug naar het schilderij van het korenveld.
Het verband rond zijn kaak doet aan balsemen denken.
Zijn bril is dik als die van een duiker. En alles is onbeantwoord
en heftig als een telefoon rinkelend in het donker.

Maar het schilderij achter hem. Het is een rustgevend landschap hoewel het koren een goudgele
[storm is.
Slangenkruidblauwe hemel en overdrijvende wolken. Daaronder in de gele deining
zeilen een paar witte overhemden: maaiers – zij werpen geen schaduw.

Verweg op het veld staat een man die hierheen lijkt te kijken.
Een brede hoed verbergt zijn gezicht.
Hij lijkt de donkere gestalte hier in de kamer gade te slaan, misschien om te helpen.
Onmerkbaar begint het schilderij uit te dijen en opent zich achter de zieke
in gedachten verzonken. Het fonkelt en hamert. Iedere aar erop gebrand hem te wekken!
De ander – in het koren – geeft een teken.

Hij is dichterbij gekomen.
Niemand ziet het.

 

Mijnstreek

ik loop over rokende wonden
(in het ogenblik van de distel)
en aan mijn riem draag ik duizend sleutels

(dat wielen hierboven ook hebben gedraaid)

eenzaam de mijntoren
een duivelse vinger
en gruis zwart van verlangen naar water
en de spar zwart van verlangen naar storm

ik loop over rokende wonden
als verschrikte paarden snellen verbrande wolken
over de boomtoppen
de paden zoeken hun doel
en het bos draagt duizend sleutels aan zijn riem

 

Vertaald door J.  Bernlef

 

Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn blog van 15 april 2020 en eveneens mijn blog van 15 april 2019 en ook mijn blog van 15 april 2018 deel 3.

Antje Rávic Strubel, Tomas Tranströmer

De Duitse schrijfster Antje Rávic Strubel werd geboren op 12 april 1974 in Potsdam. Zie ook alle tags voor Antje Rávic Strubel op dit blog.

Uit: In den Wäldern des menschlichen Herzens

„Während der Tour schliefen sie in einem schnell aufstellbaren Igluzelt. Ihre Gruppe war klein. Fünf Kanus auf der Weite des Stora Le, der sich bis nach Norwegen erstreckte. Schroff ragte Trollön aus dem See, eine Insel mit Kanurastplatz hoch oben auf einem Plateau. Das Wasser um die Insel herum war aufgewühlt. Wellen brandeten an die Klippen, besprengten den Pfad, der im Zickzack vom Ufer aus anstieg. Das Felsplateau war von einer so dünnen, trockenen Erdschicht bedeckt, dass die Heringe beim Straffen der Zeltleinen immer wieder aus dem lockeren Boden flippten. Aber niemand protestierte. Die Aussicht von hier oben wog die Schwierigkeiten auf.
René und Katja spannten eine Plane als Windschutz über die Lebensmittel und stiegen noch einmal zum Ufer hinunter. Sie schoben ihr Kanu ins Wasser, ließen die Gruppe und das Lagerfeuer zwischen den Zelten zurück und paddelten hinaus. Katja saß vorn, René am Ende des Bootes. Als der Grund in die Tiefe abfiel, begannen sie zu angeln. Nach einer Weile fingen Tiere an zu rufen. Die Rufe kamen vom gegenüberliegenden Ufer und mischten sich unter die Fetzen der Songs, die die Gruppe am Feuer zu singen begonnen hatte, einmal klang es wie die deutsche Nationalhymne.
»Sie sollten die schwedische singen«, sagte René, »oder die kanadische.«
»Die kanadische? Weil die Typen im Camp behaupten, die Tipis stammen aus einem Indianerreservat?«
»Die Cheyenne leben in Nordamerika, nicht in Kanada.«
»Sie behaupten, sie hätten die Dinger bei kaputten Hippie-Häuptlingen gegen Halluzinogene eingetauscht«, sagte Katja. »Und die Mädels haben das geglaubt.«
»Die Landschaft hier hat was von Kanada. Riesige Seen, unberührte Weite. Endlose, tiefe, dunkle –«
»Du mit deiner Schwäche für den Norden«, sagte Katja. »Warst du überhaupt schon in Kanada?«
»– Wälder«, sagte René. »Mit einem ungeheuren Fichtenbestand.«
»Wie kommen sie auf sowas Blödsinniges wie die Nationalhymne?« Katja stach das Paddel senkrecht ins Wasser und zog durch, was René mit einem sorgfältigen Schlag ausglich.
»Vielleicht weil sie ein paar Textbruchstücke kennen«, sagte René. »Kannst du dich an den Text erinnern?«
»Kein Bedarf.«
»Er ist mehr wie ein Volkslied.«
Katja sagte nichts. Sie paddelten langsam weiter und achteten darauf, der Angelsehne nicht in die Quere zu kommen.“

 

Antje Rávic Strubel (Potsdam, 12 april 1974)

 

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

 

WOLKBREUK BOVEN HET BINNENLAND

De regen hamert op de autodaken.
Het onweer rommelt. Het verkeer mindert vaart.
Autolichten midden op de zomerdag ontstoken.

De rook slaat neer in de schoorstenen.
Alles wat leeft duikt in elkaar, sluit de ogen.
Een naar binnen gekeerde beweging, voel het leven heviger.

De auto is bijkans blind. De man stopt,
ontsteekt zijn eigen vuur en rookt
terwijl het water langs de ruiten stroomt.

Hier op een bosweg, kronkelend en afgelegen
vlakbij een meer met waterlelies en
een langgerekte berg verdwijnend in de regen.

Daarboven liggen de steenhopen
uit het ijzeren tijdperk toen dit een plek was
voor stamtwisten, een koudere Kongo

en het gevaar dreef vee en mensen bijeen
tot een gemurmel achter muren,
achter de struiken en stenen op de bergkam.

Een donkere helling, iemand die log
omhoog klimt met zijn schild op zijn rug
daaraan denkt hij terwijl de auto staat.

Het wordt licht, hij draait het raampje open.
Een vogel fluitkletst in zichzelf
in een steeds dunnere stille regen.

Het meeroppervlak staat gespannen. De onweershemel
fluistert dwars door de lelies tegen de modder.
De ramen van het bos gaan langzaam open.

Maar de donder knalt regelrecht uit de rust!
Een oorverdovende klap. En daarna de leegte
waarin de laatste druppels dalen.

In de stilte hoort hij een antwoord komen.
Van verre. Een soort ruwe kinderstem.
Vanaf de berg stijgt een geloei op.

Een gejammer van samengekitte tonen.
Een lange hese trompet uit de ijzertijd.
Misschien vanuit zijn eigen binnenste.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e april ook mijn blog van 12 april 2020 en eveneens mijn blog van 12 april 2019.

Tomas Tranströmer, Sarah Kirsch

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

 

Een winternacht

De storm zet zijn mond aan het huis
en blaast een toon te voorschijn.
Ik slaap onrustig en lees de tekst
van de storm met gesloten ogen.

Maar kinderogen zijn groot in het donker
en de storm die blaast voor het kind.
Ze houden beiden van zwaaiende lampen,
zijn beiden op weg naar de taal.

De storm heeft kinderhanden en -vleugels.
De karavaan slaat naar Lapland op hol.
En het huis voelt zijn sterrenbeeld van spijkers
die de muren samenhouden.

De nacht is zwijgzaam boven onze vloer
(waar verklonken stappen rusten
als gezonken blaren in een meer)
maar onstuimig de nacht daar buiten!

Een ernstiger storm trekt over de wereld.
Aan onze ziel zet hij zijn mond
en blaast een toon te voorschijn. Wij zijn bang
dat de storm ons leeg zal blazen.

 

Vertaald door Rita Verschuur

 

Mijnstreek

ik loop over rokende wonden
(in het ogenblik van de distel)
en aan mijn riem draag ik duizend sleutels

(dat wielen hierboven ook hebben gedraaid)

eenzaam de mijntoren
een duivelse vinger
en gruis zwart van verlangen naar water
en de spar zwart van verlangen naar storm

ik loop over rokende wonden
als verschrikte paarden snellen verbrande wolken
over de boomtoppen
de paden zoeken hun doel
en het bos draagt duizend sleutels aan zijn riem

 

Zwemmer

wil men kunnen zwemmen
dan moet het water levend zijn
moet het water op de vlucht zijn
met kiezelstenen in zijn mond

degene die zwemt
die het water het instrument van zijn huid laat bespelen
is een zacht anker
tussen stromen
een dobbelsteen
lichtend als een toorts
eenzaam als een verdronken soldaat

de zwemmer brandt langzaam

hij is een lokaas
voor de hongerige steiger
als er een steiger is
hij veroorzaakt onrust
als er een strand is
maar zelf trekt hij kalm over eindeloze bergen
met vuur in zijn longen

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

 


De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

Bij de witte viooltjes

Bij de witte viooltjes
In het park zoals hij me opdroeg
Sta ik onder de wilg
Ongekamde oude vrouw bladerloos
Zie je, zegt zij, dat hij niet komt

Ach, zeg ik hij heeft zijn voet gebroken
Een graad ingeslikt, een straat
Werd plotseling verlegd of
Hij kan niet aan zijn vrouw ontsnappen
Veel dingen hinderen ons mensen

De wilg wiegt en kraakt
Kan ook zijn dat hij al dood is
Hij zag er bleek uit terwijl hij je kuste onder je jas
Kan wel zijn wilg kan wel zijn
Dus laten we hopen dat hij niet meer van me houdt

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn blog van 15 april 2019 en ook mijn blog van 15 april 2018 deel 2.

Tomas Tranströmer, Daniël Samkalden, Jérôme Lambert, Patrick Bernauw, Benjamin Zephaniah, Henry James, Wilhelm Busch, Ina Boudier-Bakker, Bernhard Lassahn

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

 

The Half-Finished Heaven

Despondency breaks off its course.
Anguish breaks off its course.
The vulture breaks off its flight.

The eager light streams out,
even the ghosts take a draught.

And our paintings see daylight,
our red beasts of the ice-age studios.

Everything begins to look around.
We walk in the sun in hundreds.

Each man is a half-open door
leading to a room for everyone.

The endless ground under us.

The water is shining among the trees.

The lake is a window into the earth.

 

Vertaald door Robert Bly

 

Allegro

Ik speel Haydn na een zwarte dag
en voel een simpele warmte in mijn handen.

De toetsen zijn willig. Milde hamers slaan.
De klank is groen, levendig, kalm.

De klank zegt dat vrijheid bestaat
en dat iemand de keizer geen belasting betaalt.

Ik steek mijn handen diep in mijn haydnzakken
en doe als iemand die de wereld in alle rust beschouwt.

Ik hijs de haydnvlag – dat betekent:
‘Wij geven ons niet over. Maar willen vrede.’

De muziek is een glazen huis op de helling
waar stenen rondvliegen, stenen rollen.

En de stenen rollen er dwars doorheen
maar iedere ruit blijft heel.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

A Page Of The Night-Book

I stepped ashore one May night
in the cool moonshine
where grass and flowers were grey
but the scent green.

I glided up the slope
in the colour-blind night
while white stones
signalled to the moon.

A period of time
a few minutes long
fifty-eight years wide.

And behind me
beyond the lead-shimmering waters
was the other shore
and those who ruled.

People with a future
instead of a face.

 

Vertaald door Robin Fulton

 


Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)
Cover

 

De Nederlandse schrijver, columnist, kleinkunstenaar en zanger Daniël Samkalden werd geboren op 15 april 1979 in Naarden. Zie ook alle tags voor Daniël Samkalden op dit blog.

Uit: Nova

“Hij sloeg het fotoalbum open dat op het bureau lag. Hij had het eerder gevonden op zijn boekenkast toen hij ten einde raad besloot een kapot halogeenlampje te vervangen in de beginnende schemer. De bruine kaft glom in het terugge-wonnen licht. Verdomd, had hij gedacht.
Tussen de stijve bladen en vitragevellen had de beklem-mende geur van zijn verleden zich verstopt. Foto’s met veel geel- en groentinten. Van een huwelijk. Hij, dezelfde man, maar met een rijkdom aan onverzorgd haar, kust een be-nige vrouw in het wit. Tijdens een kerstdiner zit hij aan ta-fel in het midden van een klein gezelschap, hij draagt een bruin ribfluwelen jasje, een ongeduldige glimlach. Op de volgende pagina ligt hij aan het zwembad met een melkwit lijf in een ongekend korte zwembroek, achter hem een blo-te baby met donkere vragende ogen op een oranje sprei. Hij legde zijn wijsvinger op het spekkige kind. Hij wreef over het ruwe fotopapier, alsof hij het stof van de jaren af probeerde te wrijven. Alsof hij door de tijd heen de baby probeerde te aaien, te herstellen wat hij op de foto nalaat, zijn weerspannige lichaam afgedraaid van het kind, in de richting van het lichtblauwe zwembad en de lens van het toestel. Hij sloot het album, trok zijn jas aan en liep de stenen trap-pen in het portiek af, over de smalle stoep, tussen de gevel-tuintjes en de geparkeerde auto’s naar het café op de hoek van zijn straat. Schrijven is afstand nemen, wist hij, wat alcohol zal mijn hersenen adem geven. Hij nam plaats aan de kop van de leestafel en liet zich een ijskoude jonge jenever inschenken.”

 

 
Daniël Samkalden (Naarden, 15 april 1979)

 

De Franse schrijver Jérôme Lambert werd geboren op 15 april 1975 in Nantes. Zie ook alle tags voor Jérôme Lambert op dit blog.

Uit: Mercredi gentil

« Il y a presque deux semaines, Fatou, Croûton et moi sortions de notre cours de théâtre et je faisais la tête. Jusque-là rien d’anormal puisque la mauvaise humeur est un peu mon état naturel. Passer quatre heures enfermé dans la même pièce avec des gens de mon âge est l’idée que je me fais de l’enfer. Je ne sais plus très bien quelle question Fatou m’a posée juste devant le gymnase, mais je me souviens que j’étais énervé par notre prof, M. Kerkatmec, qui avait épuisé mes maigres réserves de patience. Toujours est-il que j’ai répondu à Fatou d’une manière un peu trop brutale à son goût et que c’était une très très mauvaise idée. Pour être honnête, je m’en suis rendu compte immédiatement, mais il était déjà trop tard pour essayer de me rattraper, les mots étaient sortis de ma bouche tels quels, impossibles à ravaler. La suite ne s’est pas fait attendre. — Bon, mon petit Lucien, tu n’as pas l’air d’humeur à m’écouter attentivement ni à me parler aimablement, m’a-t-elle dit de son ton le plus glacial et le plus formel. Je n’insiste donc pas davantage et nous nous adresserons à nouveau la parole quand tu seras un peu plus sympa. Tu devrais y arriver une fois dans ta vie, non ? Essaie, tu verras, ça fait du bien d’être gentil de temps en temps. Et, sans que je puisse réagir, elle a tourné les talons. Expression absurde puisque Fatou ne porte que des baskets. J’ai eu l’idée géniale de lui courir après pour la rattraper et lui expliquer que cet échange n’était qu’un horrible malentendu très simple à dissiper, mais j’ai ensuite eu l’idée encore plus géniale de ne pas bouger. Je venais de me souvenir que Fatou était aussi têtue que belle et beaucoup plus forte que moi en combats verbaux. L’alternative était simple : soit je changeais de personnalité, soit je perdais ma copine. Autant j’aurais facilement supporté de passer pour un homme mauvais aux yeux du monde entier jusqu’à la fin de mes jours, autant je ne pouvais pas envisager que Fatou me trouve le moindre défaut. Trop peur qu’elle me quitte. Les ados sont des gens très inconstants et j’avais déjà eu cette frayeur quelques semaines auparavantl.
C’est comme ça que j’ai pris ma grande décision concernant la gentillesse. À cause d’une fille. Autant le dire tout de suite, ça n’a pas été facile car je ne savais pas du tout par où commencer ni comment attaquer le problème. Je n’étais même pas sûr qu’on puisse apprendre la gentillesse, mais c’était une question de vie ou de mort. En me renseignant sur des forums dédiés, j’ai compris que ce chemin comportait une première étape nommée « être sympa ».

 

 
Jérôme Lambert (Nantes,15 april 1975)

 

De Vlaamse schrijver, cenarist, acteur en regisseur Patrick Bernauw werd geboren op 15 april 1962 in Aalst. Zie ook alle tags voor Patrick Bernauw op dit blog.

Uit: De paus van Satan

“Ik trachtte mezelf voor te stellen te midden van de schepselen uit een verleden tijd, in hun antieke kleren, terwijl ik hun gedachten dacht. Ondertussen was ik er mij wel van bewust dat mijn handig geselecteerde details alleen maar illusies produceerden. Maar wat deed het ertoe dat ik de minst betrouwbare was van alle geschiedschrijvers? Ik zou dan toch de meest evocatieve zijn! Nee, nee… ik wilde mijzelf niet het kleinste greintje verbeelding onthouden, noch het minste spoortje enthousiasme. En ik zal zeker niet zeggen dat ik nooit iets heb verzonnen. Ik wilde geen stompzinnige vervalser zijn, die uitblonk door een gebrek aan visie, uitsluitend trivialiteiten behandelde en zo even ver bleef van het creëren van een algemeen beeld als de pointillistische puzzels van de moderne schilders. Het ergst van al waren de biografen. Zij schrokken er niet voor terug volumineuze volumes te wijden aan de stelling dat Jan Van Eyck geheelonthouder was of dat de Mollige Margot van Francois Villon niet de naam was van een prostituée, maar van een herberg. Inderdaad is het zo dat biografen hun onderwerp dienen te portretteren met zo weinig passie als menselijkerwijze mogelijk is. Maar ik zou niet in dezelfde vallen trappen als deze kwezelachtige kampioenen van de middenklasse moraal!
Ik was mij er ten zeerste van bewust dat documenten -hoe waar ze ook lijken – vaak slechts halve of niet meer dan schijnbare waarheden bevatten. In dit testament, waarin u mijn laatste woorden over de kwestie van De paus van Satan zult lezen, wil ik het bijgevolg anders aanpakken. Ik zal mij niet alleen baseren op documenten, maar ook steunen op mijn herinneringen, op mijn verbeelding. In mijn dromen heb ik een werkelijkheid gezien die ik wakend nooit kon doorgronden en die ik nu zal pogen te reconstrueren.
Net voor de oorlog van 1870 kwam ik in dienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In 1876 werd ik overgeplaatst naar de Sfireté Générale in de rue de Saussaies, op de Rive Droite van Parijs. Ik werkte daar tweeëntwintig jaar. Gewoonlijk verscheen ik omstreeks elf uur op kantoor, om de volgende zes uren allerlei zeer uiteenlopende rapporten te schrijven, te verzamelen, te analyseren. Voor de buitenwereld leek het of ik een van de vele auteurs was die een baantje hadden gekregen van onze geliefde overheid, en zo in staat gesteld werden zich in alle rust aan hun kunst te wijden.”

 


Patrick Bernauw (Aalst, 15 april 1962)
Cover

 

De Engelse dichter en schrijver Benjamin Zephaniah werd geboren op 15 april 1958 in Handsworth, Birmingham. Zie ook alle tags voor Benjamin Zephania op dit blog.

 

Bought and Sold

Smart big awards and prize money
Is killing off black poetry
It’s not censors or dictators that are cutting up our art.
The lure of meeting royalty
And touching high society
Is damping creativity and eating at our heart.

The ancestors would turn in graves
Those poor black folk that once were slaves would wonder
How our souls were sold
And check our strategies,
The empire strikes back and waves
Tamed warriors bow on parades
When they have done what they’ve been told
They get their OBE’s.

Don’t take my word, go check the verse
Cause every laureate gets worse
A family that you cannot fault as muse will mess your mind,
And yeah, you may fatten your purse
And surely they will check you first when subjects need to be amused
With paid for prose and rhymes.

Take your prize, now write more,
Faster,
Fuck the truth
Now you’re an actor do not fault your benefactor
Write, publish and review,
You look like a dreadlocks Rasta,
You look like a ghetto blaster,
But you can’t diss your paymaster
And bite the hand that feeds you.

What happened to the verse of fire
Cursing cool the empire
What happened to the soul rebel that Marley had in mind,
This bloodstained, stolen empire rewards you and you conspire,
(Yes Marley said that time will tell)
Now look they’ve gone and joined.

We keep getting this beating
It’s bad history repeating
It reminds me of those capitalists that say
‘Look you have a choice,’
It’s sick and self-defeating if our dispossessed keep weeping
And we give these awards meaning
But we end up with no voice.

 

 
Benjamin Zephaniah (Handsworth, 15 april 1958)

 

De Amerikaanse schrijver Henry James werd geboren in New York op 15 april 1843. Zie ook alle tags voor Henry James op dit blog.

Uit: The Beast in the Jungle

“What determined the speech that startled him in the course of their encounter scarcely matters, being probably but some words spoken by himself quite without intention—spoken as they lingered and slowly moved together after their renewal of acquaintance.  He had been conveyed by friends an hour or two before to the house at which she was staying; the party of visitors at the other house, of whom he was one, and thanks to whom it was his theory, as always, that he was lost in the crowd, had been invited over to luncheon.  There had been after luncheon much dispersal, all in the interest of the original motive, a view of Weatherend itself and the fine things, intrinsic features, pictures, heirlooms, treasures of all the arts, that made the place almost famous; and the great rooms were so numerous that guests could wander at their will, hang back from the principal group and in cases where they took such matters with the last seriousness give themselves up to mysterious appreciations and measurements.  There were persons to be observed, singly or in couples, bending toward objects in out-of-the-way corners with their hands on their knees and their heads nodding quite as with the emphasis of an excited sense of smell.  When they were two they either mingled their sounds of ecstasy or melted into silences of even deeper import, so that there were aspects of the occasion that gave it for Marcher much the air of the “look round,” previous to a sale highly advertised, that excites or quenches, as may be, the dream of acquisition.  The dream of acquisition at Weatherend would have had to be wild indeed, and John Marcher found himself, among such suggestions, disconcerted almost equally by the presence of those who knew too much and by that of those who knew nothing.  The great rooms caused so much poetry and history to press upon him that he needed some straying apart to feel in a proper relation with them, though this impulse was not, as happened, like the gloating of some of his companions, to be compared to the movements of a dog sniffing a cupboard. It had an issue promptly enough in a direction that was not to have been calculated.
It led, briefly, in the course of the October afternoon, to his closer meeting with May Bartram, whose face, a reminder, yet not quite a remembrance, as they sat much separated at a very long table, had begun merely by troubling him rather pleasantly.”

 

 
Henry James (15 april 1843 – 28 februari 1916)
Cover

 

De Duitse dichter en tekenaar Wilhelm Busch werd geboren in Wiedensahl op 15 april 1832. Zie ook alle tags voor Wilhelm Busch op dit blog.

 

Höhere Instanz

Was er liebt, ist keinem fraglich;
Triumphierend und behaglich
Nimmt es seine Seele ein
Und befiehlt: So soll es sein.

Suche nie, wo dies geschehen,
Widersprechend vorzugehen,
Sintemalen im Gemüt
Schon die höchste Macht entschied.

Ungestört in ihren Lauben
Laß die Liebe, laß den Glauben,
Der, wenn man es recht ermißt,
Auch nur lauter Liebe ist.

 

Der fremde Hund

Was fällt da im Boskettgesträuch
Dem fremden Hunde ein?
Geht man vorbei, so bellt er gleich
Und scheint wie toll zu sein.
Der Gärtner holt die Flinte her.
Es knallt im Augenblick.
Der arme Hund, getroffen schwer,
Wankt ins Gebüsch zurück.
Vier kleine Hündchen liegen hier
Nackt, blind und unbewußt.
Sie saugen emsig alle vier
An einer toten Brust.

 

Durchweg lebendig

Nirgend sitzen tote Gäste.
Allerorten lebt die Kraft.
Ist nicht selbst der Fels, der feste,
Eine Kraftgenossenschaft?

Durch und durch aus Eigenheiten,
So und so zu sein bestrebt,
Die sich lieben, die sich streiten,
Wird die bunte Welt gewebt.

Hier gelingt es, da missglückt es.
Wünsche finden keine Rast.
Unterdrücker, Unterdrücktes,
Jedes Ding hat seine Last.

 

 
Wilhelm Busch (15 april 1832 – 9 januari 1908)
Portret door Klaus Ensikat

 

De Nederlandse schrijfster Ina Boudier-Bakker werd geboren in Amsterdam op 15 april 1875. Zie ook alle tags voor Ina Boudier-Bakker op dit blog.

Uit: De klop op de deur

“Hij ging door zijn stad zooals hij er jaren door gegaan was, en hoewel Zaandammer van geboorte, waar zijn vader kantonrechter geweest was, nauw zich verbonden voelend met Amsterdam in een haast onbewuste liefde. En onveranderd ook zag de oude stad, in de statie zijner beboomde grachten, de rijke kleur van zijn oude buurtjes, de grijze schoonheid van zijn gevels en torens en zijn machtig grauw paleis op den Dam, zijn klokkenspelen beierend hoog in de lucht – het volk dier vijftiger jaren langs zich trekken in een leven van haast provinciale gemoedelijkheid.
Op den Dam was het druk in den vallenden avond. Daar gingen tusschen de nauw gereide visch en zuurkraampjes, de karren met koopwaar, de buitelende straatartiesten in den flauwen olie-lampjesschijn, de oud Amsterdammers uit den koopmansstand naar de bekende café’s, naar de Karseboom, naar Allebrandi, naar het Café restaurant op den hoek – vonden er begeerig elkaar en de gezelligheid van elken Nieuwjaarsdag, terwijl tusschen de dichtbezette tafeltjes door de Jan’s saucijzenbroodjes en pasteitjes presenteerden.
De lange vader en het kleine kind liepen er stil tusschendoor.
‘Daar gaat meneer Weesburg,’ knikte Annètje, en Goldeweijn zag: Weesburg ging juist het café op den hoek van den Dam in. Hij zag rood en opgezet, en lachte luidruchtig met een paar kennissen. Maar Annètje trok hem plotseling sneller voort.
Want daar, op de Kleine Steentjes voor ’t Paleis stond de man met de geleerde honden en gedresseerde kanarievogels,waar ze nooit langs kon zonder te blijven kijken.
Gehoorzaam stak hij met haar over.
De man had hen zien komen.
‘Komt de jongejuffrouw weer ereis kijke?’
En Annètje knikte verheugd, haar vriend kènde haar.
Verslonden stond ze te kijken naar den poedel, die door hoepels sprong. De kanaries mocht ze soms even met een voorzichtig vingertje langs hun veeren rugje aaien, maar nu was ’t te koud voor de vogels. De poedel, op zijn achterpooten, ging met het bakje rond.”

 

 
Ina Boudier-Bakker (15 april 1875 – 26 december 1966)
Cover

 

De Duitse schrijver Bernhard Lassahn werd op 15 april 1951 in Coswig / Anhalt geboren. Zie ook alle tags voor Bernhard Lassahn op dit blog.

Uit: Liebe Frauen! (Briefe)

„Die Hippies gingen noch weiter. Sie wollten nicht nur, dass die Menschen lesen, Musik hören und sich besser verstehen, sie sollten sich auch lieben:
Make Love. Not War.
Remember? Das war die berühmte Hippie-Parole. Ob man tatsächlich Liebe „machen“ kann, lasse ich mal dahingestellt sein. Ich hatte von Anfang an meine Zweifel, ich war aber auch schwer beeindruckt von der praktischen Art der Amerikaner, die kurzerhand die Milch in Cornflakes-Packungen schütteten und die Turnschuhe gleich mit in die Waschmaschine steckten zu den T-shirts mit der Aufschrift „Just do it“.
Sei’s drum. Ich nehme zur Kenntnis, dass wir das heute so handhaben wollen: Liebe „macht“ man, Sex „hat“ man. Na dann: viel Spaß. Für mich klingt es schon wieder nach einem Open-Air-Festival bei freiem Eintritt und mit einer Musik, bei der sich am Ende alle in den Armen liegen. Es kommt mir zu schön vor, um wahr zu sein, aber vielleicht bin ich auch ein schwieriger Fall mit ungewöhnlich trägem Herzen. Ich sollte mich nicht so anstellen und nicht immer so kritisch aus der Wäsche gucken.
Das tue ich aber. Und ich werfe weiterhin einen kritischen Blick auf die Feministen. Die haben nämlich den alten Hippie-Spruch umgedreht: Sie wollen zukünftig keine Liebe mehr zwischen den Geschlechtern – das meinen sie wirklich so, wir sollten uns darüber nicht hinwegtäuschen. Es gibt viele Zitate, die das belegen und viele Taten, die es beweisen. Sie haben stattdessen den Geschlechter-Krieg erklärt
Make Sex War. Do Not Make Love.
So ein Krieg geht notwendigerweise gegen alles, was gegen den Krieg arbeitet. Also: gegen die Kultur. Gegen den Dialog. Gegen die Möglichkeiten der Verständigung. Gegen eine Wertschätzung des anderen.
Es ist also keine Überraschung: Der Feminismus bringt neue Bücherverbote mit sich. Neue Formen der Zensur. Neue Denkverbote. Neue Verständigungsverbote. Boykott von Diskussionsveranstaltungen. Offene Gewaltdrohungen gegen Männer, die sich für ihre Interessen einsetzen wollen. Das Niederbrüllen von Rednern.”

 


Bernhard Lassahn (Coswig 15, april 1951)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn blog van 15 april 2018 deel 2.

Tomas Tranströmer, Daniël Samkalden, Jérôme Lambert, Patrick Bernauw, Benjamin Zephaniah, Henry James, Wilhelm Busch, Ina Boudier-Bakker

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

November in the Former DDR

The almighty cyclop’s-eye clouded over
and the grass shook itself in the coal dust.

Beaten black and blue by the night’s dreams
we board the train
that stops at every station
and lays eggs.

Almost silent.
The clang of the church bells’ buckets
fetching water.
And someone’s inexorable cough
scolding everything and everyone.

A stone idol moves its lips:
it’s the city.
Ruled by iron-hard misunderstandings
among kiosk attendants butchers
metal-workers naval officers
iron-hard misunderstandings, academics!

How sore my eyes are!
They’ve been reading by the faint glimmer of the glow-worm lamps.

November offers caramels of granite.
Unpredictable!
Like world history
laughing at the wrong place.

But we hear the clang
of the church bells’ buckets fetching water
every Wednesday
– is it Wednesday? –
so much for our Sundays!

 

Vertaald door Robin Fulton

 

The Stones

The stones we have thrown I hear
fall, glass-clear through the year. In the valley
confused actions of the moment
fly howling from tree-top
to tree-top, quieting
in air thinner than now’s, gliding
like swallows from mountain-top
to mountain-top till they
reach the furthest plateaus
along the edge of existence. Where
all our deeds fall
glass-clear
to no ending
except ourselves.

 

Vertaald door Patty Crane

 
Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)
Bij de uitreiking van de Nobelprijs voor literatuur in 2011

 

De Nederlandse schrijver, columnist, kleinkunstenaar en zanger Daniël Samkalden werd geboren op 15 april 1979 in Naarden. Zie ook alle tags voor Daniël Samkalden op dit blog.

Uit: Ik zou deze jetlag voorgoed in mij gevangen willen houden (Column, november 2012)

“Toen tussen kwart over twaalf en half één in de verschillende hoeken op de verschillende zenders Barack Obama werd uitgeroepen tot winnaar van de verkiezingen, bleven de aanwezige Amerikanen vrij onaangedaan, maar vierden wij dat euforisch, als een Nederlandse zege. Ik had onze ingedutte seniorengroep steeds graag belachelijk gemaakt, maar toen men jassen aantrok om in taxi’s naar het Witte Huis te gaan waar een feest was losgebarsten, was ik degene die zich te moe voelde om aan te haken.
‘Dan missen we de toespraak,’ zei mijn vader. Ik knikte dankbaar. Op onze kamer in onze kingsize bedden wachtten wij op het spreken van Obama. De afstandsbediening in mijn hand. CNN herhaalde de uitslagen. Ik herinner me dat ik wakker werd. Dat Obama aan het praten was. Dat mijn vader sliep. Dat dit toch het grote moment van onze reis was. Dat ik moeite had me te concentreren. Dat ik me afvroeg of ik mijn vader wakker moest maken. En vervolgens dat er een felle zonnestraal de kamer in viel.
Ik zou deze jetlag voorgoed in mij gevangen willen houden. Het is precies de correctie die mijn systeem nodig heeft. De overweldigende moeheid die zich rond negen uur ’s avonds al aankondigt, als de wereld langzamer lijkt te gaan draaien en de willekeur zich trechtert tot een punt van onwrikbare rust. En dan de wakkerheid waarmee ik de ochtend in word gekatapulteerd. Mijn ogen die openspringen nog voor de wekker gaat. Zonder dat ik ze weer dicht laat vallen. Kraakhelder uitgeslapen, zoals ik dat al jaren vergeefs najaag. De avond, een punt. De ochtend, een hoofdletter. Ik zou mij in westelijke richting over de wereld moeten blijven bewegen. Het zou me een eenduidig, betrouwbaar en tevreden mens maken.”

 
Daniël Samkalden (Naarden, 15 april 1979)

 

De Franse schrijver Jérôme Lambert werd geboren op 15 april 1975 in Nantes. Zie ook alle tags voor Jérôme Lambert op dit blog.

Uit Chambre simple; refaire l’amour

“J’ai repris conscience sur le brancard d’une ambulance ou d’une voiture de pompiers, je ne sais plus.
Comment vous appelez-vous Vous savez où vous êtes Quelle heure est-il Ça vous est déjà arrivé Quel âge avez-vous Restez avec nous s’il vous plaît, Ne vous endormez pas Vous habitez loin d’ici Quel jour sommes-nous Prenez ma main (je serre sa main, je garde sa main, j’écrase sa main) D’accord, mais en quelle année Pouvez-vous me dire – et ils répétaient mon nom – en quelle année nous sommes ?
J’avais bon à tout et j’ai flanché sur l’année.
Peut-être par épuisement puisque tout m’épuisait.
Peut-être parce que leur harcèlement m’agaçait.
Peut-être qu’un neurone n’a pas fait son boulot.
Vous avez deux ans de retard, a dit le grand type à la main large assis à ma droite, un détail (laisse ta main sur la mienne comme une amarre de chair et de pulpe). Il a réglé mon cas d’une croix sur son écriteau de plastique rouge en souriant. Un clin d’œil quand il me recolle le masque sur le bas du visage, l’odeur du caoutchouc neuf qui envahit mes narines, l’oxygène qui fonce droit au cerveau.
J’étais trop calme, mais je n’avais ni le choix, ni la force ni l’envie de lutter.
Après je ne sais pas.
Après c’est l’hôpital.
« Il y a des antécédents dans votre famille ? »
Ce n’est plus un test, c’est une vraie question de docteur. Terminé le chaos de l’ambulance, je suis en consultation, allongé dans le calme étourdissant d’un hôpital où on me réclame une information.”

 
Jérôme Lambert (Nantes,15 april 1975)

 

De Vlaamse schrijver, cenarist, acteur en regisseur Patrick Bernauw werd geboren op 15 april 1962 in Aalst. Zie ook alle tags voor Patrick Bernauw op dit blog.

Uit: Het Bloed van het Lam

“En dat zeg je nù pas!?’ barst Lena uit. ‘Waarom laat je mij dit allemaal vertellen als je het al wéét!?’
Maarten haalt de schouders op. ‘Laten we zeggen dat ik je graag bezig hoor, Lena.’
‘Je gelooft me niet, hé?’
‘Waarom zou ik je niet geloven?’
‘Je vertrouwt me niet, Maarten!’
‘Vertrouw jij mij dan, Lena? Vertrouw jij mij dan voldoende om me de waarheid en niets anders dan de waarheid te vertellen? Ik krijg zo stilaan genoeg van je geheimdoenerij en néé, niet van je leugens, maar van de dingen die je voor me verzwijgt! En probeer me nu asjeblief niet wéér wijs te maken dat Lena is afgeleid van Helena! Wat heeft het nog voor zin als je al zo ver gekomen bent? Je hebt al a gezegd, Lena!… Je hebt het uitgeschreeuwd!… Aààh!… En nu wordt het de hoogste tijd om ook b te zeggen, denk je niet?’
Ze krimpt in elkaar. ‘Sorry,’ fluistert ze. ‘Het spijt me. Ik dacht… Je zou me verslijten voor… voor een gek… Je zou mijn verhaal met dat vooroordeel beluisteren en dan… Dan zou ik verloren zijn.’
Maarten neemt haar in zijn armen – ze beeft op haar benen – en veegt de tranen uit haar donkere ogen. Hij streelt haar weerbarstige zwarte krullen, strijkt met een vinger voorzichtig over haar schattig en licht gebogen joodse neusje.
‘Het is niets,’ mompelt hij. ‘Het is niets…’
Jezus Christus was een rechtstreekse afstammeling van de joodse koningen Salomon en David. De Messias moest niet in de eerste plaats beschouwd worden als een symbolische, vergeestelijkte koning der joden, maar als de echte en legitieme monarch. Hij huwde met Maria Magdalena en kreeg kindjes. Sommigen hielden zelfs vol dat de gebeurtenissen op Golgotha alleen maar een mise-en-scène waren geweest; in werkelijkheid was hij niet aan het kruis gestorven. Vandaar dat diverse vroegchristelijke secten de kruisdood verwierpen. Zij vonden gehoor bij de katharen, die hun naam zouden lenen aan al wat ketters was, en bij de orde der Tempeliers.”

 
Patrick Bernauw (Aalst, 15 april 1962)
Aalst

 

De Engelse dichter en schrijver Benjamin Zephaniah werd geboren op 15 april 1958 in Handsworth, Birmingham. Zie ook alle tags voor Benjamin Zephania op dit blog.

 

White Comedy

I waz whitemailed
By a white witch,
Wid white magic
An white lies,
Branded by a white sheep
I slaved as a whitesmith
Near a white spot
Where I suffered whitewater fever.
Whitelisted as a whiteleg
I waz in de white book
As a master of white art,
It waz like white death.

People called me white jack
Some hailed me as a white wog,
So I joined de white watch
Trained as a white guard
Lived off the white economy.
Caught and beaten by de whiteshirts
I waz condemned to a white mass,
Don’t worry,
I shall be writing to de Black House.

 

Wot A Pair

I waz walking down Wyefront street
When me trousers ran away,
I waz feeling incomplete
But still me trousers would not stay,
When I found where they had gone
De pair addressed me rather blunt,
And they told me they were sick of being put on
Back to front.

I told dem I would treat dem good
And wear dem back to back,
I promised dem protection
From a friend who is a mac,
Me trousers did not believe a single word I had to say,
And me underpants were laughing
When me trousers ran away.

 
Benjamin Zephaniah (Handsworth, 15 april 1958)

 

De Amerikaanse schrijver Henry James werd geboren in New York op 15 april 1843. Zie ook alle tags voor Henry James op dit blog.

Uit:Washington Square

“The fact of his having married a rich woman made no difference in the line he had traced for himself, and he cultivated his profession with as definite a purpose as if he still had no other resources than his fraction of the modest patrimony which on his father’s death he had shared with his brothers and sisters. This purpose had not been preponderantly to make money- -it had been rather to learn something and to do something. To learn something interesting, and to do something useful–this was, roughly speaking, the programme he had sketched, and of which the accident of his wife having an income appeared to him in no degree to modify the validity. He was fond of his practice, and of exercising a skill of which he was agreeably conscious, and it was so patent a truth that if he were not a doctor there was nothing else he could be, that a doctor he persisted in being, in the best possible conditions. Of course his easy domestic situation saved him a good deal of drudgery, and his wife’s affiliation to the “best people” brought him a good many of those patients whose symptoms are, if not more interesting in themselves than those of the lower orders, at least more consistently displayed. He desired experience, and in the course of twenty years he got a great deal. It must be added that it came to him in some forms which, whatever might have been their intrinsic value, made it the reverse of welcome. His first child, a little boy of extraordinary promise, as the Doctor, who was not addicted to easy enthusiasms, firmly believed, died at three years of age, in spite of everything that the mother’s tenderness and the father’s science could invent to save him. Two years later Mrs. Sloper gave birth to a second infant–an infant of a sex which rendered the poor child, to the Doctor’s sense, an inadequate substitute for his lamented first- born, of whom he had promised himself to make an admirable man. The little girl was a disappointment; but this was not the worst. A week after her birth the young mother, who, as the phrase is, had been doing well, suddenly betrayed alarming symptoms, and before another week had elapsed Austin Sloper was a widower.
For a man whose trade was to keep people alive, he had certainly done poorly in his own family; and a bright doctor who within three years loses his wife and his little boy should perhaps be prepared to see either his skill or his affection impugned. Our friend, however, escaped criticism: that is, he escaped all criticism but his own, which was much the most competent and most formidable.”

 
Henry James (15 april 1843 – 28 februari 1916)
Cover

 

De Duitse dichter en tekenaar Wilhelm Busch werd geboren in Wiedensahl op 15 april 1832. Zie ook alle tags voor Wilhelm Busch op dit blog.

Uit: Max und Moritz

Zweiter Streich

Als die gute Witwe Bolte
Sich von ihrem Schmerz erholte,
Dachte sie so hin und her,
Daß es wohl das beste wär’,
Die Verstorbnen, die hienieden
Schon so frühe abgeschieden,
Ganz im stillen und in Ehren
Gut gebraten zu verzehren.
Freilich war die Trauer groß,
Als sie nun so nackt und bloß
Abgerupft am Herde lagen,

Sie, die einst in schönen Tagen
Bald im Hofe, bald im Garten
Lebensfroh im Sande scharrten. –

Ach, Frau Bolte weint aufs neu,
Und der Spitz steht auch dabei.
Max und Moritz rochen dieses.
»Schnell aufs Dach gekrochen!« hieß es.

Durch den Schornstein mit Vergnügen
Sehen sie die Hühner liegen,
Die schon ohne Kopf und Gurgeln
Lieblich in der Pfanne schmurgeln.

 
Wilhelm Busch (15 april 1832 – 9 januari 1908)
Museum Wilhelm-Busch-Haus in in Mechtshausen

 

De Nederlandse schrijfster Ina Boudier-Bakker werd geboren in Amsterdam op 15 april 1875. Zie ook alle tags voor Ina Boudier-Bakker op dit blog.

Uit: De klop op de deur

“Ze huppelde op straat ineens van een diepe blijdschap om zooveel heerlijkheid. En zij deed een sprongetje van geluk naar zijn lengte, ver boven haar. Hij moest stilstaan en midden op straat zich een zoen laten geven.
Hij zei niets – hij was geen man van woorden – gesloten, nuchter, ernstig en stroef. Maar dit ontroerde hem, en hij hield haar wollen handje vaster in zijn buitengewoon groote magere hand.
‘Gaan we het poortje onderdoor?’ vroeg ze toen ze bij het Beurspleintje waren.
‘Goed.’
Ze trippelde in een zwijgende vreugde ook deze vermakelijkheid door. En hij dacht, dat hij eigenlijk nooit met zijn kind wandelde. Hij werkte altijd. Alleen als het heel slecht weer was, reed hij zijn visites, en nam haar dan soms mee. Dan zat zij tegenover hem op den langen tocht met haar poppen bij zich, haar nieuwsgierige helder bruine oogjes door de raampjes kijkend.
Maar hij kon nog niet aldoor rijden. Over een paar jaar hoopte hij zijn praktijk genoeg te hebben opgewerkt. Als Fransje maar wat zuiniger was. Maar in zijn huis ging niets zuinig.
Hij verschoof even zijn hoogen hoed die hem drukte – zijn jas ook was te zwaar. Het leek een voorjaarsdag.
Hij ging daar door het Amsterdam dier dagen, een bekrompen, eerlijk levend man, met zeer weinig behoeften voor zichzelf, behalve dien sterksten drang: naar den uitersten karigsten eenvoud. In nauwgezette plichtsbetrachting zich gevend aan zijn patiënten, maar dor en stroef, en geen andere vreugde eruit puttend dan het kalm bewustzijn in zijn stad een erkend goed medicus te zijn. Een man, zooals de meeste mannen van zijn tijd, nauwelijks wetend en volkomen zonder begrip van wat buiten Holland in de groote landen van Europa sinds de late veertiger jaren gistte en groeide, en bezig was de oude maatschappij te ondergraven.”

 
Ina Boudier-Bakker (15 april 1875 – 26 december 1966)
Scene uit de gelijknamige tv-serie uit 1970-71

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn vorige blog van vandaag.

Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 15 april 2007 en ook mijn blog van 15 april 2008 en eveneens mijn blog van 15 april 2009.

Tomas Tranströmer, Daniël Samkalden, Jérôme Lambert, Patrick Bernauw, Benjamin Zephaniah, Henry James, Wilhelm Busch, Ina Boudier-Bakker

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

Streets in Shanghai

1
The white butterfly in the park is being read by many.
I love that cabbage-moth as if it were a fluttering corner of truth itself!

At dawn the running crowds set our quiet planet in motion.
Then the park fills with people. To each one, eight faces polished like jade, for all situations, to avoid making mistakes.
To each one, there’s also the invisible face reflecting “something you don’t talk about.”
Something that appears in tired moments and is as rank as a gulp of viper schnapps
with its long scaly aftertaste.

The carp in the pond move continuously, swimming while they sleep, setting an example for the faithful: always in motion.

2
It’s midday. Laundry flutters in the gray sea-wind high over the cyclists
who arrive in dense schools. Notice the labrinths on each side!

I’m surrounded by written characters that I can’t interpret, I’m illiterate through and through.
But I’ve paid what I owe and have receipts for everything.
I’ve accumulated so many illegible receipts.
I’m an old tree with withered leaves that hang on and can’t fall to the ground.

And a gust from the sea gets all these receipts rustling.

3
At dawn the trampling hordes set our quiet planet in motion.
We’re all aboard the street, and it’s as crammed as the deck of a ferry.

Where are we headed? Are there enough teacups? We should consider ourselves lucky to have made it aboard this street!
It’s a thousand years before the birth of claustrophobia.

Hovering behind each of us who walks here is a cross that wants to catch up with us, pass us, unite with us.
Something that wants to sneak up on us from behind, put its hands over our eyes and whisper “Guess who!”

 

Vertaald door Patty Crane

 
Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

Lees verder “Tomas Tranströmer, Daniël Samkalden, Jérôme Lambert, Patrick Bernauw, Benjamin Zephaniah, Henry James, Wilhelm Busch, Ina Boudier-Bakker”

Tomas Tranströmer, Henry James, Daniël Samkalden, Jérôme Lambert, Patrick Bernauw, Benjamin Zephaniah, Wilhelm Busch, Ina Boudier-Bakker

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

Alcaic

This forest in May. It haunts my whole life:
the invisible moving van. Singing birds.
              In silent pools, mosquito larvae’s
furiously dancing question marks.

I escape to the same places and same words.
Cold breeze from the sea, the ice-dragon’s licking
              the back of my neck while the sun glares.
The moving van is burning with cool flames.

 

From the Island, 1860

I
One day as she rinsed her wash from the jetty,
the bay’s cold grave rose up through her arms
and into her life.

Her tears froze into spectacles.
The island raised itself by its grass
and the herring-flag waved in the deep.

II
And the swarm of small pox caught up with him,
settled down onto his face.
He lies and stares at the ceiling.

How it had rowed up through the silence.
The now’s eternally flowing stain,
the now’s eternally bleeding end-point.

 

Vertaald door Patty Crane

 
Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

Lees verder “Tomas Tranströmer, Henry James, Daniël Samkalden, Jérôme Lambert, Patrick Bernauw, Benjamin Zephaniah, Wilhelm Busch, Ina Boudier-Bakker”

Tomas Tranströmer, Henry James, Daniël Samkalden, Jérôme Lambert, Patrick Bernauw, Wilhelm Busch, Ina Boudier-Bakker

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Hij is op 26 maart jongstleden overleden. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

De herinneringen zien mij

Een junimorgen als het te vroeg is
om te ontwaken en te laat om weer in te slapen.

Ik moet eruit, het groen in dat vol zit met
herinneringen, zij volgen mij met hun blik.

Ze zijn onzichtbaar, ze smelten totaal
samen met hun achtergrond, perfecte kameleons.

Ze zijn zo dichtbij dat ik ze hoor ademen
hoewel de vogelzang oorverdovend is.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Allegro

After a black day, I play Haydn,
and feel a little warmth in my hands.

The keys are ready. Kind hammers fall.
The sound is spirited, green, and full of silence.

The sound says that freedom exists
and someone pays no tax to Caesar.

I shove my hands in my haydnpockets
and act like a man who is calm about it all.

I raise my haydnflag. The signal is:
“We do not surrender. But want peace.”

The music is a house of glass standing on a slope;
rocks are flying, rocks are rolling.

The rocks roll straight through the house
but every pane of glass is still whole.

 

Tracks

2 A.M. moonlight. The train has stopped
out in a field. Far off sparks of light from a town,
flickering coldly on the horizon.

As when a man goes so deep into his dream
he will never remember he was there
when he returns again to his view.

Or when a person goes so deep into a sickness
that his days all become some flickering sparks, a swarm,
feeble and cold on the horizon

The train is entirely motionless.
2 o’clock: strong moonlight, few stars.

 

Vertaald door Robert Bly

 
Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

Lees verder “Tomas Tranströmer, Henry James, Daniël Samkalden, Jérôme Lambert, Patrick Bernauw, Wilhelm Busch, Ina Boudier-Bakker”