Tom Lanoye, Jeanette Winterson, Kristien Hemmerechts, David Rowbotham, Norah Lofts, Cecil Scott Forester

De Belgische dichter en schrijver Tom Lanoye werd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2006 en ook mijn blog van 27 augustus 2007.

 

Poker

 

Het is tijd voor open spel, mijn
liefste. De kaarten op de tafel. Ik heb
er twee: mijzelf en wat ik schrijf. Ze
zijn van weinig waarde, om niet
te zeggen van geen tel. De

hand van jou is rijker: je lijf
is nog het minste, al is het lang
niet mis. Maar ook illusies heb
je nog, en hoop. Jij hebt alles
wat er is. Toch ben ik soms al

op je uitgekeken, ontkennen heeft
geen zin. Je zult dan ook wel weten:
gewenning is een ziekte, ze slaat
toe van bij het begin, en op het
einde is het beter om te breken.

Ik wil daar nu niet over praten.
Wat komen moet, dat komt. Alleen:
er zal nimmer sprake zijn van schuld.
En nog minder van vergeten. Dat er, in
dit land van kwezels en kastraten,

in deze tijd van tegenstand en
onbenul, twee levens waren die
elkander kruisten, met een vuurwerk
van vergeefse woorden, en de troost
van wat lichamelijk tumult.

 

 

Programma

 

Weet ik veel hoe poëzie eruit
moet zien. Niet dat statische,
dat uniforme. Daar hou ik niet
zo van. Dezelfde toon herhaald
tot in den treure, en dat dan
‘vormvastheid’ noemen, of ‘een
eigen stem’, dat soort gelul.
Nee daar hou ik niet zo van.

Geef mij dan maar het favoriete
snoepgoed uit mijn jeugd. De
toverbal. Je zuigt en zuigt
maar, telkens komen er andere
kleuren te voorschijn en voor
je ’t weet, heb je helemaal
niets meer. Dát is het, vind
ik. Zoiets. Ongeveer.

 

lanoye

Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)

 

De Britse schrijfster Jeanette Winterson werd geboren in Manchester op 27 augustus 1959. Haar adoptieouders waren lid van de Pinkstergemeente en voedden Jeanette streng christelijk op. Op haar achtste schreef ze al diensten en bracht ze mensen tot bekering. Door dit talent hoopten haar ouders dat ze missionaris zou worden. Haar neiging tot ‘onnatuurlijke liefde’ gooide echter roet in het eten. Ze ging uit huis op haar vijftiende nadat ze bekend had gemaakt dat ze verliefd was op een meisje. Winterson studeerde Engels aan het St Catherine’s College in Oxford en ontving haar bachelordiploma in 1981. In Londen schreef ze haar eerste boek Oranges are not the only fruit, wat gepubliceerd werd in 1985. Het boek is sterk autobiografisch en vertelt over een lesbisch meisje dat opgroeit in een streng religieuze gemeenschap. Het debuut werd goed ontvangen en leverde Winterson de Whitbread Prize op. In 1990 bewerkte ze het boek tot een scenario voor een BBC-miniserie, die veel aandacht kreeg in verband met een aantal expliciet lesbische scènes. Vanaf 1987 ging Winterson zich serieus op haar schrijverscarrière toeleggen. Naast romans publiceert ze ook verhalen, essays en kinderboeken. Bovendien schreef ze naast het script voor haar eigen boekverfilming het filmscript voor Great moments in aviation (1993). In 2006 werd ze voor haar verdiensten voor de literatuur benoemd tot Officer of the British Empire.

Uit: Oranges Are Not The Only Fruit 

 

I cannot recall a time when I did not know that I was special. We had no Wise Men because she didn’t believe there were any wise men, but we had sheep. One of my earliest memories is me sitting on a sheep at Easter while she told me the story of the Sacrificial Lamb. We had it on Sundays with potato.
Sunday was the Lord’s day, the most vigorous days of the whole week; we had a radiogram at home with an imposing mahogany front and a fat Bakelite knob to twiddle for the stations. Usually we listened to the Light Programme, but on Sundays always the World Service, so that my mother could record the progress of our missionaries. Our Missionary map was very fine. On the front were all the countries and on the back a number chart that told you about Tribes and their Peculiarities. My favourite was Number 16, The Buzule of Carpathian. They believed that if a mouse found your hair clippings and built a nest with them you got a headache. If the nest was big enough, you might go mad. As far as I knew no missionary had yet visited them.
My mother got up early on Sundays and allowed no one into the parlour until ten o’clock. It was her place of prayer and meditation. She always prayed standing up, because of her knees, just as Bonaparte always gave orders from his horse, because of his size. I do think that the relationship my mother enjoyed with God had a lot to do with positioning. She was Old Testament through and through. Not for her the meek and paschal Lamb, she was out there, up front with the prophets, and much given to sulking under trees when the appropriate destruction didn’t materialise. Quite often it did, her will or the Lord’s I can’t say.
She always prayed in exactly the same way. First of all she thanked God that she had lived to see another day, and then she thanked God for sparing the world another day. Then she spoke of her enemies, which was the nearest thing she had to a catechism.
As soon as ‘Vengeance is mine saith the Lord’ boomed through the wall into the kitchen, I put the kettle on. The time it took to boil the water and brew the tea was just about the length of her final item, the sick list. She was very regular. I put the milk in, in she came, and taking a great gulp of tea said one of three things.”

winterson

Jeanette Winterson (Manchester, 27 augustus 1959)

 

De Belgische schrijfster Kristien Hemmerechts werd geboren in Brussel op 27 augustus 1955. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2007.

 

Uit: Appels en zwam

 

”Het huis lag open. Werkmannen hadden de plaaster van de plafonds geslagen en de balken ontbloot. In alle kamers was langs de stijlen van de deuren een krater in de bezetting gekapt. Op de bodem liepen leidingen, buizen en bedrading als rivieren die zich een weg door het bakstenen landschap hadden gebaand. Behangpapier uit een vorige eeuw krulde langs de kraterranden – vervaalde kleuren en statige motieven, het zou allemaal moeten worden verwijderd en vervangen. Werkvolk zou opnieuw het huis binnenkomen langs voor-, achter- en zijdeuren, zou met zware stappen de trap opgaan, kamers binnendringen, ramen opengooien, aan de slag gaan. Maar nu was het stil, zo stil dat Vera Gerstal zachtjes zong toen ze de deur van de kamer waar ze sliep opentrok, de overloop overstak, de trap afging naar het kamertje waar de WC stond, en daarna weer opging tot ze bij de vroegere badkamer kwam. Het bad stond op zijn kortste zijde rechtop tegen de muur tussen het raam en de schouw met de grote spiegel, maar de wastafel was niet losgekoppeld en er liep nog altijd water uit de kranen. Vera keek naar buiten, zag de appelbomen, het gras en de schommel, en begon luider te zingen. Ze draaide de kraan open en hoorde het water in de koperen buizen sissen. Een tak tikte tegen het raam. Een vogel tjilpte. Het was geen minuut stil. Vera voelde in de krater links van de wastafel en legde haar hand op de koperen buis waardoor het water naar de kraan stroomde. Koper, wist ze, was tegen alles bestand. Als de wereld van koper was gemaakt, ging hij nooit kapot.

De kraan snerpte toe en ze dompelde haar washandje in het water. Vera Gerstal was gelukkig. Ze keek naar haar arm en wist dat daar binnen aders, zenuwen en lymfebanen liepen precies zoals leidingen in de muren van een huis, precies zoals nerven in de blaren van appelbomen. Plof, zei de stop toen ze aan het kettinkje trok en het water kolkte weg door de afvoerbuis. Die was van plastic en niet van koper, waarom wist ze niet. Ooit had ze gewoond in een huis waar de waterafvoer van tuinslang was gemaakt. Een loodgieter was gekomen en had het allemaal uit het huis gerukt zoals een spatader uit een ziek been moet worden gehaald. Tuinslang is te nauw
om als afvoer dienst te doen en aan de binnenkant zitten ribbeltjes waarop kalk zich gemakkelijk afzet. Vera kende elke leiding in het huis.”

 

kristienHemmerechts

Kristien Hemmerechts (Brussel, 27 augustus 1955)

 

 

De Australische dichter, schrijver en journalist David Rowbotham werd geboren in Toowoomba.in de Darling Downs van Queensland op 27 augustus 1924.

 

 

Hawk

                  

The hawk dived in his body to reach hers.

She felt it strike and then begin to pick.

Her convulsion was the epitome of quick

flight: what the hawk did made her seizure his.

Her body was the perch and prey of an exquisite

homing: his in the hawk of precipitous hunger,

hers in the talons of unerring visit,

and the body of both in the weight of love as anger.

This was the sum that cried and hunted hunger.

This was home for an instinct old as the sun

searching out the planets to give them light

among particles that slammed the dark like rain;

and both along their sinews felt the weight

of the hunt about to slacken, and the hawk struck again.

 

 

 

To Whom I Turned

 

America to whom I turned

looked after me the night I fell.

The spectre of the lantern learned

I was alone on the white owl’s hill.

 

The light went out and the step I took

led to the Rockies’ climbing air.

The fall was straight to the waiting oak.

I broke every branch that saved me there.

 

Timber the parent of my escape

proved American as the Bomb.

Spectral shouts and lights went up.

The bearers came and brought me home.

 

The white owl’s hill and the war-sea night

were the same as far as I have known,

if my numb fingers got it right:

and who broke the fall goes marching on.

 

DavidRow

David Rowbotham (Toowoomba, 27 augustus 1924)

 

De Britse schrijfster Norah Lofts werd geboren op 27 augustus 1904 in Shipham, Norfolk als Norah Robinson.

Uit: Here Was a Man

 

“We’ve only one virginity to lose,

And where we lose it, there our hearts will be.

Old Harkess paused in his dragging of the boat to the water’s edge, and listened. There were no sounds except the sighing of the summer sea and the swish of the wind through the rough grass at the cliff ’s top, and he was not listening for those. He sighed, for he was an old man, and lazy, and a little help with the launching and the rowing was very welcome on these warm nights. He spat on his hands and took a fresh hold on the boat. Twice after that he paused, and the third time heard what he had been waiting for, the quick step, the hurried breathing, and presently the voice calling breathlessly, “Harky, wait for me. Harky.”

Urgent as was the call, it was not loud, and the old man smiled in the darkness; a cautious one, Wally, for all his eagerness. He called back, quietly, “Ahoy, lad.” Out of the shadows a figure came stumbling, threw itself silently upon the boat, and with the old man’s apparent help, dragged it into the water. As they clambered in the boy said, with reproach in his voice, “I believe you were going without me.”

“I didn’t want to. I like a bit of company, as you know. But ’twas getting latish and the nights are short now. I thought they’d kept you in up at the house.”

“They tried. Father locked me in, but thank God I’m still thin enough for the window, and light enough for the wisteria.”

“You won’t allust be. What’ll you do then?”

“I’ll be gone before then. I’m to go to Oxford this autumn.”

“I shall miss you, Wally.”

“Not as much as I shall you, Harky. Any boy who’ll lend you a hand is the same to you. You’re Odysseus to me.”

Lofts

Norah Lofts (27 August 1904 – 10 September 1983)

 

De Engelse schrijver Cecil Scott Forester (pseudoniem van Cecil Lewis Troughton Smith) werd geboren in Cairo, Egypte, op 27 augustus 1899. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2007.

 

Uit: Leutnant Hornblower (Vertaald door Eugen von Beulwitz)

 

ERSTE GRUPPE: FEUER ERÖFFNEN ! schrie Hornblower.
Die vier vordersten Geschütze donnerten fast gleichzeitig los.
ZWEITE GRUPPE ! Bush fühlte, wie das Deck unter seinen Füßen unter dem Druck von Entladung und Rückstoß schwankte. Scharfer, bitter schmeckender Qualm erfüllte das enge, niedrige Deck, und der Lärm war vollends entsetzlich.
NOCH EINMAL SO, MÄNNER ! brüllte Hornblower. DIE GRUPPENKOMMANDEURE MEHR AUF SEITENFÜHRUNG ACHTEN !
Dicht neben Bush gab es plötzlich einen furchtbaren Krach, eine Masse heulte an ihm vorüber und bohrte sich nicht weit von seinem Kopf knirschend in einen Decksbalken. Das Ding war durch die offene Pforte hereingeflogen und hatte den Verstärkungsring am Boden des Geschützes getroffen. Zwei Mann, die dort gestanden hatten, waren zusammengestürzt, der eine lag reglos an Deck, der andere wand sich jämmerlich in seinen Schmerzen. Eben wollte Bush befehlen, sie zu bergen, da fiel ihm etwas noch weit Schlimmeres ins Auge. In dem Decksbalken zu seinen Häupten klaffte ein breiter Riss, aus dessen Tiefe Rauch hervordrang. Offenbar war die glühende Kugel beim Auftreffen auf das Bodenstück in Trümmer gegangen…“

 

Forester

Cecil Scott Forester (27 augustus 1899 – 2 april 1966)

 

Zie voor alle bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 27 augustus 2008.

Tom Lanoye, Kristien Hemmerechts, David Rowbotham, Norah Lofts, Cecil Scott Forester

De Belgische dichter en schrijver Tom Lanoye werd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2006 en ook mijn blog van 27 augustus 2007.

Uit: Kartonnen dozen

 

De stilte viel toen een brede man met opgezette wangen, de woordvoerder van het fonds, het spreekgestoelte beklom. Na een theatrale pauze, waarin hij, zo leek het wel, elk kind afzonderlijk in de ogen trachtte te kijken, heette hij met ronkende stem iedereen hartelijk welkom, het jonge volkje in het bijzonder, en bezong vervolgens tot in de details ons nakende verblijf in de Ardennen, alsmede de inspanningen die het fonds en zijn medewerkers niet zouden nalaten zich daarbij te getroosten. Hij bleef maar praten en bezingen, tot het gekuch en het geschuifel, geproduceerd door ouders die wel wat beters hadden te doen, ook hem begonnen op te vallen. Met een sobere volzin sloot hij zijn uiteenzetting af, wenste de tienjarigen een heilzaam verblijf toe in de gezondste streek van West-Europa, dankte de aanwezige verwekkers voor het in het fonds gestelde vertrouwen, en gaf toen, eindelijk, met een hoofdknik aan zijn assistentes het sein voor de verdeling van de kartonnen dozen. Voorlopig echter waren deze dozen nog geen dozen. Ieder kind in het feestlokaal van de Christelijke Mutualiteiten kreeg twee bladen zo groot als een halve deur, van een weerbarstig dik en bruin karton waarin tal van vouwlijnen waren geperst. Op een van beide bladen stonden aan één kant ook zwarte lijnen en stippellijnen gedrukt, zoals die op de achterkant van een uitvergrote ansichtkaart zouden staan. Dit bedrukte blad was het deksel, het andere blad de bodem van een doos die thuis na enig gepuzzel en plakwerk zou ontstaan en de afmetingen zou hebben van een reiskoffer. En dat was het ook. Mijn eerste reiskoffer. Mijn eerste kartonnen doos.”

 

Lanoye

Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)

 

 

 

De Belgische schrijfster Kristien Hemmerechts werd geboren in Brussel op 27 augustus 1955. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2007.

 

Uit: Een zuil van zout

 

Er komen nog meer mensen de kerk binnen, maar ze nemen allemaal plaats in de rijen achter ons. Ik voel me veilig onder de sluier, vrij om te huilen of niet te huilen, gebeden te prevelen of niet, mijn ogen open te houden of niet. De pastoor begint te praten over ‘pepe’ dit en ‘pepe’ dat en het duurt even voor ik besef dat hij het over mijn vader heeft.
‘Noemden jullie papa “pepe”?’ fluister ik tegen mijn schoonzus.
‘Neen, nooit,’ fluistert ze terug.
‘Misschien zitten we bij de verkeerde begrafenis,’ fluister ik, maar Eva wijst met haar kin naar de kransen op de kist waarvan althans de opschriften kloppen.
‘Misschien heeft de pastoor zich van begrafenis vergist,’ fluister ik, maar Eva reageert niet. Ik kijk rond en herken familieleden, buren van vroeger, kennissen. Geen van hun gezichten verraadt v
erwondering, laat staan verbijstering.
‘Pepe was een graag geziene gast. Waar hij ook…’
Er is gestommel in de kerk en ook mijn broer en zijn vrouw verlaten hun plaats om de hostie te ontvangen . Net als iedereen sta ik op, maar in plaats van aan te schuiven in een van de twee rijen langs de lijkkist, begeef ik me via de zijbeuk naar buiten.”

 

Hemmerechts

Kristien Hemmerechts (Brussel, 27 augustus 1955)

 

 

De Australische dichter, schrijver en journalist David Rowbotham werd geboren in Toowoomba.in de Darling Downs van Queensland op 27 augustus 1924. In WO II diende hij aan het front in de Grote Oceaan. Hij studeerde aan de University of Queensland en werkte vele jaren als journalist. Rowbotham onderhield heel wat internationale contacten en reisde vaak naar de VS. In 1994 verschenen zijn Selected Poems, waarin zijn werk over een periode van vijftig jaat verzameld was. Dat hij nog lang niet uitgeschreven was bewezen zijn veel geprezen Poems for America die in 2002 verschenen. In 2007 ontving hij de Patrick White Award.

 

 

          HARD AS ROCK

 

          Hard as rock, I hide where you hide,
          behind the abdication of Fontainebleau:
          every boy an emperor! The rain remembers
          as you do. Treading gutters home
          to malodorous castles in forests of afternoon,
          we spent ourselves shouting like Napoleon.
          We were granted the principality of islands
          hard as rock. We had worn a continent down.

          The day was crazed, as if it had dismounted
          from its only eminence to stand beside
          an ordinary horse. How many of us forage
          as we ravage greenslopes for unavailable courage?
          Hidden with you behind my bedrock eyes,
          I watch bystanders for possible enemies
          as all little majors who are emperors do,
          and ride helter-skelter after spectres of  Fontainebleau.

 

          

 

           HEARTLAND
                                  

           I close my eyes, I see the distance dance,
I hear the detonation of mischance
that fused the sand to glass and blew the light
to blazes. The ri
vers of my heartland wait.
I call them Mississippi and Missouri,
great arteries of the inch and wild heart cherry,
and I sleep in winter with beasts that want my night.
I am their calm and warmth; my stove in the barn
grazes the snow for them;  and rivers stay born.
Because I have lived with the eagle of the prairie,
I am this continent as long as its rivers last
and no reaction burns them to old rope.
An image has been taken from an anxious past
that shrinks them; and what may be, is heartless hope.
   

 


 

          THE TRAVELLING HOUSE

 

          Time is a house that travels, jogging down
by horse and buggy to the parkland of the town
where grandfather dismounts to give it a show of draughts;
the board was metal and its pieces slung by shafts.
He grooms his beard and wins the mornings for me
in matches beneath the pepperina tree.

          I hand the mornings to my mother on her knees
where they shine like a last resort and the checkered  years
cease to crown us with their scrubbing pain;
the house was time in a corrugated lane.
I  pass them towards my father’s hammering lunch
and there they warm white knuckles at a bench.

          This was my house and the givers of mornings it won;
and it stands like the house I am that I pass on.

 

Rowbotham

David Rowbotham (Toowoomba, 27 augustus 1924)

 

 

De Britse schrijfster Norah Lofts werd geboren op 27 augustus 1904 in Shipham, Norfolk als Norah Robinson. Zij schreef meer dan vijftig boeken, merendeels historische romans, maar ook non-fictie en korte verhalen. Onder het pseudoniem Peter Curtis schreef zij ook detectives. Haar historische romans zijn in twee soorten te verdelen: biografische romans over koninginnen als Anne Boleyn en Catharina van Aragon, en romans die spelen in East Anglia in het fictieve stadje Baildown, (gemodelleerd naar Bury St. Edmunds). Verschillende van haar boeken werden ook verfilmd.

Uit: The Concubine

 

BLICKLING HALL, NORFOLK. OCTOBER 1523

The serving woma
n went and knelt by the hearth and busied herself with the kindling of the fire. Every movement, every line of her body, proclaimed that she was making a concession to unusual circumstance. Fifteen years and almost as many small promotions lay between her and such a lowly task: but the room, the whole house except for the kitchen, was as cold and damp as the grave, and what was left of the household was in that state of disorganization possible only to one caught unawares in the moment of relaxation following a visit from its master who has just departed and unlikely to return for some time. So Emma Arnett, a practical woman, was lighting the fire.

She had, after all, been specially charged to look after her new mistress, the pale, thin girl, stony-eyed with misery, who now stood, still in her damp riding clothes, staring out at the lashing rain. It had rained almost all the way from London, and the state of the roads had added at least two days to the miserable journey. Unless the girl were soon warmed, and coddled a little, she’d come down with a cold, and to judge by the look of her, she was in no state to shake off even the most trivial indisposition.

“Even the wood is damp,” Emma said. “Or I’ve lost my knack.”

It was as well to draw attention to the fact that she, Lady Lucia’s personal body-servant, was down on her knees, blackening her hands, doing a kitchen slut’s work.

“It doesn’t matter,” the girl said in a dull, indifferent way. “We can go to bed.”

“That we can’t do, yet. Apart from the servants’ pallets there’s not a bed in the house fi t to sleep on. Those Sir Thomas and his company used, that might have been aired, are all out in the barn, emptied and being picked over. He complained that they were lumpy, as I’ve no doubt they were. That slit-eyed rogue that calls himself steward is as fi t for the job as I am to be Master of Horse.”

The window rattled under the onslaught of wind and rain; what little smoke had gathered in the chimney gushed out again and drifted about the room.

“A fine homecoming,” Emma Arnett said.

The girl brought her hands out from under her arms and began to rub them together.”

 

norah_lofts

Norah Lofts (27 August 1904 – 10 September 1983)

 

 

De Engelse schrijver Cecil Scott Forester (pseudoniem van Cecil Lewis Troughton Smith) werd geboren in Cairo, Egypte, op 27 augustus 1899. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2007.

 

Uit: Hornblower and the Atropos

 

Having climbed through the locks, the canal boat was now winding over the pleasant Cotswold country. Hornblower was bubbling with good spirits, on his way to take up a new command, seeing new sights, travelling in an entirely new way, at a moment when the entirely unpredictable English weather had decided to stage a clear sunny day in the middle of December. This was a delightful way of travelling, despite the cold.

“Your pardon for a moment, ma’am,” said Hornblower.

Maria, with the sleeping little Horatio in her arms, gave a sigh at her husband’s restlessness and shifted her knees to allow him passage, and he rose under the restricted height of the first-class cabin and stepped out through the forward door into the open bow of the passage boat. Here he could stand on his sea-chest and look round him. She was a queer craft, fully seventy feet long and, judging by eye as he looked aft, he would think hardly five feet in beam – the same proportions as had the crazy dugout canoes he had seen in use in the West Indies. Her draught must be less than a foot; that was clear as she tore along behind the cantering horses at a speed that must certainly be all of eight knots – nine miles an hour he told himself, hurriedly, for that was the way they measured speeds here inland.

The passage boat was making her way from Gloucester to London along the Thames and Severn Canal; going far more smoothly than the stage coach, it was very nearly as fast and decidedly cheaper, at a penny a mile, even in the first class. He and Maria with the child were the only first-class passengers, and the boatman when Hornblower had paid the fares had cocked an eye at Maria’s condition and had said that by rights they ought to pay two children’s fares instead of one. Maria had snorted with disdain at such vulgarity, while the onlookers chuckled.”

 

Forester

Cecil Scott Forester (27 augustus 1899 – 2 april 1966)

Kristien Hemmerechts, Tom Lanoye, Cecil Scott Forester

De Belgische schrijfster Kristien Hemmerechts werd geboren in Brussel op 27 augustus 1955. Hemmerechts studeerde Germaanse filologie in Brussel en Leuven. In 1986 promoveerde zij op het proefschrift A Plausible Story and a Plausible Way of Telling It: A structuralist analysis of Jean Rhys’s novels. Zij debuteerde in 1986 als schrijfster van fictie, met drie Engelstalige verhalen in de bundel First fictions, Introduction 9. Haar eerste novelle was Een zuil van zout uit 1987, waarvoor zij meteen de Prijs van de provincie Brabant ontving. In 1990 kreeg zij de Vlaamse driejaarlijkse Staatsprijs voor proza; vanuit Nederland volgden in 1993 een nominatie voor de AKO Literatuurprijs voor Kerst en andere liefdesverhalen en de eerste Frans Kellendonkprijs voor haar gehele oeuvre. In 1998 verscheen Taal zonder mij, een autobiografisch essay over Hemmerechts’ overleden echtgenoot, de bekende Vlaamse dichter Herman de Coninck. Hemmerechts schrijft romans, verhalen, reisverhalen en essays. Ook heeft zij een aantal scenario’s geschreven voor korte films.

Uit: In mijn hoofd

“Hij is mijn hoer. Ik bewaar hem in een doosje. Als ik zin heb, mag hij eruit. Ik wil zijn lichaam niet zien. Ik wil het zo min mogelijk voelen. Ik wil het niet laten genieten. Begrijp me niet verkeerd. Als het toevallig zou genieten, heb ik daartegen geen bezwaar, ik ben geen onmens. Integendeel. Ik zoen hem zelfs, niet omdat ik daartoe behoefte voel maar omdat hij dat lijkt te willen. Men zegt: hoeren zoenen niet. Ik zeg: waarom zouden ze niet zoenen, als ze beffen, afzuigen, neuken? De vraag is eerder: waarom zou je een hoer zoenen? Je streelt toch ook geen hoer. Een hoer bestaat om plezier te geven, niet te ontvangen. Daarvoor heeft een hoer alweer andere hoeren. Wil je een hoer zoenen, zoen hem/haar dan. Wil hij/zij jou zoenen en het stoort je niet, laat hem/haar begaan. Zo denk ik daarover. Mijn hoer vertelt zelfs veel. Hij spreekt over een vrouw die hij kent. Ik laat hem spreken, maar stel geen vragen. Ik wil zo weinig mogelijk vernemen over deze vrouw van wie hij zegt dat hij met haar hoopt te trouwen zodra dat mogelijk wordt, ze is nog altijd getrouwd met een man, een oudere, ziekelijke man. Vreemd toch hoe hij denkt dat dit me interesseert. Toch snoer ik hem niet de mond, met een kus bijvoorbeeld.Je kan heel goed mensen de mond snoeren met een kus, het is een veel efficiëntere methode dan met een prop of met een halsdoek. Je brengt je gezicht dicht bij dat van de andere, fluistert: ik hou van jou als je boos bent / als je geanimeerd praat / als je je opwindt, en plaatst vervolgens je lippen op die van de andere. Zo en niet anders wordt iemand de mond gesnoerd. (Nee, ook kan iemands mond worden gesnoerd door de persoon vast te binden op een stoel, benen aan een stoelpoot, armen achter de leuning, en door vervolgens de neus van de vastgebondene dicht te knijpen zodat hij/zij gedwongen wordt zijn/haar mond te openen. Allerlei voorwerpen en/of lichaamsdelen kunnen dan naar binnen worden geschoven. Er zou dringend een lijst moeten worden opgesteld van alles wat een lichaam in en uit kan.”

 

Hemmerechts

Kristien Hemmerechts (Brussel, 27 augustus 1955)

 

De Belgische schrijver Tom Lanoye werd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2006.

 

De Kathedraal antwoordt
(a capella, door La Esterella)

allez –
wie dat er daar is
hallo –
zegt dat ’t niet waar is

na jaren & jaren & jaren & jaren & jaren
dat ik hier wind en sneeuw en zon heb staan vergaren
dat ik met vlag en pluim en wimpel heb staan zwaaien
met mijn kantelen en mijn klokken heb staan draaien
al jaren & jaren & jaren & jaren & jaren
uw attentie & verlangen heb proberen vangen
mijn repertoir’ en mijne nikkel heb af staan draaien
met concêrs van beiaard & gezangen & fanfaren
na jaren & jaren & jaren & jaren & jaren

amaai –
nu komt er 1 gedichtje
amaai –
nu zie ik uw gezichtje

maar ik zên zo blâ zo blâ zo blâ zo blâ zo blâ
ik zên van â
en gâ van mâ
van mâ van mâ
van mâ van mâ

(mijn jeugdig onbezonnen tjsoepke)
(mijn stevig geformeerd betonnen poepke)
(mijn ferm geblokt en opgeschoten sjoeke)
(mijn uit de kluiten goed gewassen piezeloeke)

en toch:

ochââârm –
het zal niet mogen zijn
ochââârm –
het is alleen maar schijn

want tussen u en mij?
daar ligt dus wel 1 plein en een paar eeuwen tussen
nooit zullen gij en ik mekaar zelfs kunnen kussen
wij moeten ons met één gedachte leren sussen:
ooit zal de wereld wel vergaan
ooit zullen wij niet langer staan
ooit vallen gij en ik op onze sjokkedeizen
en kunnen wij malkander met vermengend stof & gruis
voor eeuwig onze liefde carrément en kuis bewijzen

tot zo lang kan er mij geen andere bekeren of bekoren
al zijn we dan geboren en gezworen alletwee een toren
al zijn we dan van steen en staan we ver uiteen
ik wacht op u
ik smacht naar u
per saecula saeculorum:
vaneen en
toch bijeen
nog jaren & jaren & jaren & jaren & jaren
vaneen en
toch bijeen
vaneen en
toch bijeen
vaneen en
toch bijeen
(herhalen en wegfaden)

TomLanoye

Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)

 

De Engelse schrijver Cecil Scott Forester (pseudoniem van Cecil Lewis Troughton Smith) werd geboren in Cairo, Egypte, op 27 augustus 1899. Hij verwierf faam met zijn serie boeken rond Horatio Hornblower en met zijn roman The African Queen. Forester was de zoon van een in Egypte voor het ministerie van onderwijs werkzame ambtenaar. In 1901 vertrok zijn moeder met de vijf kinderen naar Engeland, waar hij zijn scholing ontving. Een medische studie brak hij af om zich geheel aan het schrijverschap te kunnen wijden. Zijn carrière kwam slechts langzaam op gang. Aanvankelijk schreef hij enkele romans en biografieën. Voor de roman Payment Deferred uit 1926 kreeg hij goede kritieken. Het werd bewerkt voor toneel in 1931 en verfilmd in 1932, met in de hoofdrol Charles Laughton.

Zijn reputatie nam toe met de publicatie van Death to the French in 1932 en The Gun in 1933. In 1935 verscheen de klassiek geworden roman The African Queen, in 1951 succesvol verfilmd door John Huston, met hoofdrollen voor Humphrey Bogart en Katherine Hepburn.

In 1937 verscheen The Happy Return, het eerste boek uit de serie rond Horatio Hornblower. De verhalen over Hornblowers carrière en over het leven op zee tijdens de Napoleontische oorlogen bezorgden Forester grote faam, die tot op de dag van vandaag voortduurt. In de jaren ’90 werd een televisieserie gemaakt op basis van de boeken.

 

Uit: The African Queen

 

“The damp heat of the African forest seemed to be in—tensified with the coming of the night, which closed in upon them while they prayed. The hands which Rose clasped together were wet as though dipped in water, and she could feel the streams of sweat running down be—neath her clothes as she knelt, and forming two little pools at the backs of her bent knees. It was this sensation which helped most to reconcile RoseÌs conscience to the absence, in this her approaching middle age, of her corset Ûa garment without which, so she had always been taught, no woman of the age of fourteen and up—wards ever appeared in public. A corset, in fact, was quite an impossibility in Central Africa, although Rose had resolutely put aside, as promptings of the evil one, all the thoughts she had occasionally found forming in her mind of wearing no underclothing at all beneath her white drill frock.

Under the stress of this wet heat that notion even re—turned at this solemn moment of prayer, but Rose spurned it and bent her mind once more with anguished intensity to the prayer which Samuel was offering in his feeble voice and with his halting utterance. Samuel prayed for heavenly guidance in the ordering of their lives, and for the forgiveness of their sins. Then, as he began to utter his customary petition for the blessing of God upon the mission, his voice faltered more and more.”

 

csforester

Cecil Scott Forester (27 augustus 1899 – 2 april 1966)