De Belgische schrijver Maurice Maeterlinck werd geboren op 29 augustus 1862 in Gent. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2006.
Feuillage du coeur
Sous la cloche de cristal bleu
De mes lasses mélancolies,
Mes vagues douleurs abolies
S’immobolisent peu à peu:
Végétations de symboles,
Nénuphars mornes des plaisirs,
Palmes lentes de mes désirs,
Mousses froides, lianes molles.
Seul, un lys érige d’entre eux,
Pâle et rigidement débile,
Son ascension immobile
Sur les feuillages douloureux,
Et dans les lueurs qu’il épanche
Comme une lune, peu à peu,
Elève vers le cristal bleu
Sa mystique prière blanche.
Lassitude
Ils ne savent plus où se poser ces baisers,
Ces lèvres sur des yeux aveugles et glacés;
Désormais endormis en leur songe superbe,
Ils regardent rêveurs comme des chiens dans l’herbe,
La foule des brebis grises à l’horizon,
Brouter le clair de lune épars sur le gazon,
Aux caresses du ciel, vague comme leur vie;
Indifférents et sans une flamme d’envie,
Pour ces roses de joie écloses sous leur pas;
Et ce long calme vert qu’ils ne comprennent pas.
Ame de nuit
Mon âme en est triste à la fin;
Elle est triste enfin d’être lasse,
Elle est lasse enfin d’être en vain,
Elle est triste et lasse à la fin
Et j’attends vos mains sur ma face.
J’attends vos doigts purs sur ma face,
Pareils à des anges de glace,
J’attends qu’ils m’apportent l’anneau;
J’attends leur fraîcheur sur ma face,
Comme un trésor au fond de l’eau.
Et j’attends enfin leurs remèdes,
Pour ne pas mourir au soleil,
Mourir sans espoir au soleil !
J’attends qu’ils lavent mes yeux tièdes
Où tant de pauvres ont sommeil !
Où tant de cygnes sur la mer,
De cygnes errants sur la mer,
Tendent en vain leur col morose,
Où, le long des jardins d’hiver,
Des malades ceuillent des roses.
J’attends vos doigts purs sur ma face,
Pareils à des anges de glace,
J’attends qu’ils mouillent mes regards,
L’herbe morte de mes regards,
Où tant d’agneaux las sont épars !
Maurice Maeterlinck (29 augustus 1862 – 6 mei 1949)
De Nederlandse schrijver en wetenschapper Hugo Brandt Corstius werd geboren in Eindhoven op 29 augustus 1935. Zowel in de alfa- als in de bètawetenschappen heeft hij zijn sporen verdiend. Hij is onder andere, als columnist, bekend geworden onder zijn pseudoniemen Piet Grijs, Stoker en Battus. Brandt Corstius studeerde wiskunde te Amsterdam waar zijn interesse voor het nieuwe vakgebied informatica gewekt werd. Hij promoveerde in 1970 op een proefschrift over computertaalkunde en werkte aanvankelijk bij het Mathematisch Centrum in Amsterdam. Bij het grote publiek is hij vooral bekend vanwege zijn letterkundige kant, te weten: als columnist voor met name Vrij Nederland en de Volkskrant en als taalkundige en literatuurcriticus.
Uit: Eetgeenvlees
“Als ik zeg dat ik zeker weet dat u van dieren houdt, dan bedoel ik helemaal niet alleen maar zo’n individuele huisgenoot met een eigen naam, een eigen verjaardag en een enkele slechte eigen gewoonte, zoals sterven vóórdat u het doet. Ik heb het niet over uw lapjeskat of uw langweiler, zelfs niet over uw parkietjes in hun vrolijke vogelkooitje, of uw konijntje of haasje of marmotje in zijn gezellig getraliede hokje.
Nee, u houdt ook hartstochtelijk van olifanten en giraffen, die zo lekker groot zijn met hun neuzen en nekken. U kijkt graag naar zebra’s en vlinders met hun fantasierijke beschilderingen. U geniet van het gewaggel der pinguïns en het gefladder der zwaluwen. Misschien koopt u zelfs een onderwaterbril om octopus en schildpad naar elkaar te zien happen. Misschien staat u zondags vroeg op om met vrienden door verrekijkers meeuwen en leeuweriken te bewonderen, die zelf hoog in de lucht, en zonder verrekijkers, naar de grond kijken of daar misschien een lekkere vette worm of een mals muisje valt te vinden. […]
U geeft graag geld aan de dierenbescherming. U huivert als er in Groningen met een geweer een mus wordt doodgeschoten. U vindt het heel erg om te horen dat nog geen eeuw geleden melkboeren een trekhond onder hun melkkar vastbonden en dat arme beest de hele dag afbeulden. Die melkboeren hadden zichzelf moeten afbeulen. U vindt het heerlijk om met uw automobiel over een zesbaansweg te rijden waaronder een eenbaanstunneltje is gegraven voor das, eekhoorn en hermelijn.”
Hugo Brandt Corstius (Eindhoven, 29 augustus 1935)
De Engelse dichter Thomson („Thom“) William Gunn werd geboren op 29 augustus 1929 in Gravesend, Kent. Beide ouders waren journalisten. Toen Gunn negen jaar was lieten zij zich scheiden. Zes jaar later pleegde zijn moeder zelfmoord. Tot 1953 studeerde Gunn literatuur in Cambridge. Sinds 1954 woonde hij in de VS en doceerde daar van 1958 tot 1966 en van 1973 tot 1990 aan de University of California (Berkeley). Samen met Philip Larkin en Kinsley Amis was hij mede-oprichter van The Movement. Hij was een van de belangrijkste Britse dichters uit de vorige eeuw. Gunn schreef meer dan dertig dichtbundels en andere boeken.
A Map of the City
I stand upon a hill and see
A luminous country under me,
Through which at two the drunk sailor must weave;
The transient’s pause, the sailor’s leave.
I notice, looking down the hill,
Arms braced upon a window sill;
And on the web of fire escapes
Move the potential, the grey shapes.
I hold the city here, complete;
And every shape defined by light
Is mine, or corresponds to mine,
Some flickering or some steady shine.
This map is ground of my delight.
Between the limits, night by night,
I watch a malady’s advance,
I recognize my love of chance.
By the recurrent lights I see
Endless potentiality,
The crowded, broken, and unfinished!
I would not have the risk diminished.
The Man with Night Sweats
I wake up cold, I who
Prospered through dreams of heat
Wake to their residue,
Sweat, and a clinging sheet.
My flesh was its own shield:
Where it was gashed, it healed.
I grew as I explored
The body I could trust
Even while I adored
The risk that made robust,
A world of wonders in
Each challenge to the skin.
I cannot but be sorry
The given shield was cracked,
My mind reduced to hurry,
My flesh reduced and wrecked.
I have to change the bed,
But catch myself instead
Stopped upright where I am
Hugging my body to me
As if to shield it from
The pains that will go through me,
As if hands were enough
To hold an avalanche off.
Thom Gunn (29 augustus 1929 – 25 april 2004)
De Zwitserse schrijver Lukas Hartmann (eig. Hans-Rudolf Lehmann) werd geboren op 29 augustus 1944 in Bern. Hij studeerde muziek, germanistiek en psychologie. Hartmann schrijft voor zowel volwassenen en kinderen verhalen en romans.
Uit: Die Deutsche im Dorf
“Vor vielen Jahren, als ich noch ein halbes Kind war, haben wir zu dritt einen Menschen in den Tod getrieben. Das hat mein Leben überschattet, ohne dass ich es wusste; geahnt habe ich es freilich schon lange. Erst im vergangenen November wurde mir klar, was damals, 1967, wirklich geschah. Die volle Wahrheit lässt sich nicht ergründen; wir setzen unsere Erinnerungen ohnehin aus Bruchstücken zusammen. Aber was ich inzwischen herausgefunden habe, verändert den Blick auf mich und meine damaligen Freunde in verstörender Weise.
Das Dorf, aus dem ich stamme, liegt im Hügelgebiet, am Rande des Emmentals, dort, wo die schrundige Landschaft allmählich sanfter wird. Der Dorfkern besteht aus wenigen Häusern, die sich auf einem Plateau zusammendrängen. An der Straßengabelung stehen die beiden größten Gebäude einander schräg gegenüber: das Schulhaus mit dem Türmchen und die Wirtschaft mit dem Ochsen auf dem Schild. Folgt man der Straße nach rechts bis zur Kurve, steht man vor dem kleinen, von einer Thujahecke eingefassten Friedhof, der beinahe ans Schulhaus grenzt; folgt man der Straße nach links, gelangt man zur Poststelle, danach zum Lebensmittelladen und zur Käserei, die zwischen Häusern mit Riegelfronten steht. Es war so, als ich ein Kind war, es ist noch heute so. Das jüngste Gebäude, jenseits des Friedhofs und zwei Steinwürfe vom Schulhaus entfernt, ist die kleine Villa am Eingang des Dorfs. Sie wurde ein paar Jahre vor meiner Geburt erbaut und galt als protzig. Ein Arzt aus dem nahe gelegenen Landstädtchen hatte geplant, darin den Ruhestand zu verbringen. Er starb kurz nach dem Einzug, und von da an wohnte in der Villa allein seine Witwe, Frau Stucki, eine gebürtige Deutsche.”
Lukas Hartmann (Bern, 29 augustus 1944)