Stefaan van den Bremt, Eugenio Montale, Robert Fitzgerald

De Vlaamse dichter en essayist Stefaan van den Bremt werd geboren in Aalst op 12 oktober 1941. Zie ook alle tags voor Stefaan van den Bremt op dit blog.

 

Geboorte van de kleuren

Het grijs hield vol dat alles wit was
wat niet zwart was, dat alles dag was
wat niet nacht was. De vele kleuren
verbleven clandestien in het zonlicht
dat hen nog niet kon velen.

Wat wij nu rood vinden was wijnwit.
Oranje? Volle-melkwit.
Geel was een heel oud wit.
Groen, een grijzend wit.
Het blauw was nog zo bleu.
Indigo bleef maar bleken.
Violet werd olievet.

En verder was er zwart. Elke nacht
waren de tijden zwart. Elke zee
was zwart, elk woud, elk werelddeel.
De kunst was zwart, zo zwart als
de wereldziel. De inkt was Oost-Indisch
kleurendoof.

Moest er nog daglicht wezen?
vroeg de ochtend soms, of liever
vroeg de regen (’t regende pijpen-
stelen). De zon scheen daardoorhen
en kleurde als een boei,
werd een oranjeappel,
verschoot van vroeg goud
tot geel en groen,
zag dan weer blauw,
waste met indigo
een bloembed, violet.

De eerste regenboog
sprong in het eerste oog.

 

Motief op reis

Het motief was het moe
maar een patroon te zijn
in het vloerkleed. ’t Wou
de wijde wereld in, en ging
als een klimoprank in het
ijle. ’t Rekte zich, op zoek
naar een verband, dat er niet
was dan in het kleed. Dapper
steigerde het motief tegen
de hemel, helmboswuivend.
Omweef nu, hand, met wand,
met warme kleur en klank,
die wandelende tak.

 


Stefaan van den Bremt (Aalst, 12 oktober 1941)

Lees verder “Stefaan van den Bremt, Eugenio Montale, Robert Fitzgerald”

Paul Engle, Ann Petry, Louis Hemon, Paula von Preradović

De Amerikaanse dichter en schrijver Paul Engle werd geboren op 12 oktober 1908 in Cedar Rapids. Zie ook alle tags voor Paul Engle op dit blog.

Uit: A Lucky American Childhood

The name Paul Engle trembles on his tongue.
Should it be bellowed, sneered, whined, bleated, sung?
Look at his broken (football) crooked nose,
His shifty way of letting his eyes close
When they look into your own eyes.
Too grim.
How could you buy an old used car from him?

Yet as a father what he gave was love.
Yet as a husband what he gave was love.

He likes his liquor, but his hands don’t’ shake.
He talks too much, merely for talking’s sake.
He seldom bores you, but he makes you mad.
He is not really evil, only bad.
He likes all animals, dog, cat and woman
(For whom his love is human—all-too-human).
Some think him worse, now, than he really is.
Some think him better than he really is.
His hands still calloused from his working youth,
His brain is calloused bending too much truth.

Eyeball to eyeball, he and his memory stare
As glittering mirrors into mirrors’ glare.

Let it be said of Engle in his praise:
He loved his life-crammed, people-crowded days,
The rough of rock, the autumn’s hovering haze,
Skin rubbed on skin, the loving, living blaze,
Bird wing far brighter than the air it beats,
Cabbageworm greener than the leaf it eats,
The high hysteria that lies behind
The howling horror of the manic mind.

Let it be stated clearly—he was cruel,
But only to the cruel and to the fool.

He liked to laugh, and yet he laughed too loud.
He loathed the selfish, greedy, and proud

And told them so in language of too much lip.
Each day his eyes run the fast razor’s track,
But see the radiant mirror sneering back.

 

Paul Engle (12 oktober 1908 – 25 maart 1991)
In 1961

Lees verder “Paul Engle, Ann Petry, Louis Hemon, Paula von Preradović”