William Wordsworth, Gabriela Mistral, Henk Fedder, Johannes Mario Simmel, Donald Barthelme, Jens Peter Jacobsen

De Engelse dichter William Wordsworth werd geboren op 7 april 1770 in Cockermouth, Cumberland. Zie ook alle tags voor William Wordsworth op dit blog.

 

The world is too much with us; late and soon

The world is too much with us; late and soon,
Getting and spending, we lay waste our powers:
Little we see in Nature that is ours;
We have given our hearts away, a sordid boon!
This Sea that bares her bosom to the moon;
The winds that will be howling at all hours,
And are up-gathered now like sleeping flowers;
For this, for everything, we are out of tune,
It moves us not.–Great God! I’d rather be
A Pagan suckled in a creed outworn;
So might I, standing on this pleasant lea,
Have glimpses that would make me less forlorn;
Have sight of Proteus rising from the sea;
Or hear old Triton blow his wreathed horn.

 

With ships the sea was sprinkled far and nigh

With ships the sea was sprinkled far and nigh,
Like stars in heaven, and joyously it showed;
Some lying fast at anchor in the road,
Some veering up and down, one knew not why.
A goodly vessel did I then espy
Come like a giant from a haven broad;
And lustily along the bay she strode,
Her tackling rich, and of apparel high.
The ship was nought to me, nor I to her,
Yet I pursued her with a lover’s look;
This ship to all the rest did I prefer:
When will she turn, and whither? She will brook
No tarrying; where she comes the winds must stir:
On went she, and due north her journey took.

 

To A Butterfly

STAY near me—do not take thy flight!
A little longer stay in sight!
Much converse do I find I thee,
Historian of my infancy !
Float near me; do not yet depart!
Dead times revive in thee:
Thou bring’st, gay creature as thou art!
A solemn image to my heart,
My father’s family!

Oh! pleasant, pleasant were the days,
The time, when, in our childish plays,
My sister Emmeline and I
Together chased the butterfly!
A very hunter did I rush
Upon the prey:—with leaps and spring
I followed on from brake to bush;
But she, God love her, feared to brush
The dust from off its wings.

 

 
William Wordsworth (7 april 1770 – 23 april 1850)
Wordsworth House in Cockermouth

Lees verder “William Wordsworth, Gabriela Mistral, Henk Fedder, Johannes Mario Simmel, Donald Barthelme, Jens Peter Jacobsen”

Özcan Akyol

De Nederlandse schrijver en columnist Özcan Akyol werd geboren in Deventer op 7 april 1984. Zie ook alle tags voor Özcan Akyol op dit blog.

Uit: Eus

“Vreemd genoeg waren we niet de enigen. De meeste batsen arriveerden veel te vroeg op Schiphol. Blijkbaar waren ze heel bang hun vlucht te missen, zo graag wilden ze terug naar hun eigen land. De meeste mensen hadden zwaarbepakte vuilniszakken bij zich, misschien waren het kadootjes voor de familie in het thuisland. Zenuwachtig ijsbeerden ze door de hal.
Boven Duitsland bleek mijn maag niet bestand tegen vliegen. Ik kotste de hele boel onder, niet zuinig ook; alsof er een leiding in mijn maag knapte spoot
de viezigheid eruit. Mijn ouders sliepen op dat moment al.
Van mijn gegorgel werd moeder het eerst wakker. Met een platte hand streelde ze m’n achterhoofd en ze vroeg de bekakte stewardess om een kotszak.
De smurrie lag echter al op de grond. Een paar reizigers jammerden hardop, boos vanwege de zure lucht. Vader werd wakker, keek monkelend opzij en haalde zijn neus op.
‘Moet je die baby zien, zijn maagje kan niet tegen het vliegtuig.’ Daarna sliep hij weer.
In Turkije kwamen we moeiteloos langs de douane, alleen nog de koffers en de teevee ophalen en we konden door naar ons zomerhuis. We stelden ons strategisch op langs de band, alleen moeder bleef verderop wachten, naast de kar voor de bagage.
De meeste mensen raapten binnen het kwartier hun spullen op, maar wij moesten heel lang wachten. Ik zag hoe het volk buiten elkaar in de armen viel.
Sommige gasten vervolgden hun reis met de taxi, anderen lieten een dolmus stoppen.
Het was heel warm. We waren nog gekleed op de koude van Nederland.”
Af en toe huppelde ik richting moeder. Ze bette haar bezwete voorhoofd met een zakdoek en tuurde gespannen naar de traag draaiende carrousel, steeds op haar tenen, zodat ze over mensen heen kon kijken. ‘De koffers zijn compleet, toch?’
Ik knikte. ‘Alleen die teevee nog.’
Maar het toestel kwam niet.
Anderhalf uur later verscheen een douanier aan de band.”

 

 
Özcan Akyol (Deventer, 7 april 1984)