De Argentijnse schrijver en vertaler César Aira werd geboren op 23 februari 1949 in Coronel Pringles. Zie ook mijn blog van 23 februari 2008 en ook mijn blog van 23 februari 2009 en ook mijn blog van 23 februari 2010.
Uit: Die Mestizin (Vertaald door Michaela Meßner en Matthias Strobel)
„Ein Treck zog langsam im Morgengrauen dahin, die Soldaten, die den Zug anführten, schaukelten, noch halb schlafend, auf ihren Reittieren hin und her, den Mund voll schaler Spucke. Man hieß sie jeden Tag ein paar Minuten früher aufstehen, je weiter das Jahr voranschritt, so dass sie viele Meilen schliefen, bis die Sonne aufging. Die Pferde bewegten sich, als habe man sie verhext oder als ängstige sie das unheimliche Geräusch ihrer Hufe auf dem Boden des Flachlandes, nicht weniger als der Kontrast zwischen der düsteren Erde und der durchscheinenden Tiefe der Luft. Es kam den Männern so vor, als klare der Himmel zu schnell auf und lasse der Nacht keine Zeit, sich aufzulösen.
Von ihren Gürteln hingen blanke Säbel; den Stoff ihrer Uniformen hatten ungeschickte Hände zugeschnitten; mit den zu großen Käppis auf ihren geschorenen Köpfen sahen sie aus wie kleine Jungen. Wer rauchte, war auch nicht wacher als die anderen; die Zigarette zum Mund führen, tief inhalieren, alles schlaftrunkene Gesten. Der Rauch verflüchtigte sich in der eisigen Brise. Die Vögel stoben lautlos in dem grauen Zwielicht auseinander. Alles war Stille, wirkte umso stiller, wenn hin und wieder der ferne Schrei eines Bronzekiebitzes erklang oder das ängstliche, sehr scharfe Schnauben der Pferde, die nur durch den Schlummer ihrer Reiter daran gehindert wurden, loszurennen bis zur Auflösung, so groß war das Grauen, das die Erde ihnen einflößte. Doch nichts löste sich aus diesen Schatten, mit Ausnahme eines schlaflosen Hasen, der durchs Gras Reißaus nahm, oder einer Motte mit sechs Flügelpaaren.
Die Ochsen hingegen, überaus kurzbeinige Viecher, die in dem Zwielicht wirkten wie in einem Morast herumkriechende Raupen, waren vollkommen stumm, niemand hatte sie je auch nur einen Mucks von sich geben hören.“
César Aira (Coronel Pringles, 23 februari 1949)
De Australische dichter Robert Gray werd geboren op 23 februari 1945 in Port Macquarie. Zie ook mijn blog van 23 februari 2009 en ook mijn blog van 23 februari 2010.
Looking After A Friend’s House
I wake sometime towards daybreak,
hold apart
the curtains, propping myself up
and can see the moon
setting.
It’s down behind the stand
of distant bare trees-those torn bits
of flyscreen
tacked onto sticks
The moon is settling
quickly, the way an egg yolk
slides along
and off
a table top
It shines across
these paddocks with their dark
turned- over clods
In some of the hollows, in the moonlight
water lies.
I reach back and
press the light switch, to keep on
reading. And read
until there glides up against me what seems
an icy cat.
Drab as goat’s milk
the first daylight. I hunch down and feel myself
dissolving.
And next, sunlight is heavy on the quilt,
I am under all the dust motes.
Now this light will be inside, shoved right through
the house, cycling down
onto linoleum.
And I hear the refrigerator starting up again
in the bare kitchen.
Robert Gray (Port Macquarie, 23 februari 1945)
De Australische schrijfster Sonya Hartnett werd geboren op 23 februari 1968 in Box Hill, Melbourne. Zie ook mijn blog van 23 februari 2010.
Uit: The Silver Donkey
„Who’s there?” cried the man, and then repeated it in a language that the sisters understood. “Qui est là? Who’s there?”
He looked toward Marcelle and Coco and must have seen two skinny, flash-eyed little girls, wild as kittens born under stables, the taller dressed in her brother’s hand-me-downs, the smaller rumpled as a street urchin – but then he looked to the moldery soil and up into the trees, and behind himself toward the distant sea. . . . He scrambled backward in the dirt, covering his knees in mud. “Who is there?” he asked again.
Marcelle and Coco stared. . . . “It’s just us,” said Marcelle. “No one else.”
The man stopped scrabbling and became very still. . . . “I can’t see you,” he said nervously. “I’m blind. Who are you?”
. . . The girls, emboldened, peered more closely at their discovery, stepping from the shadows like fawns. They saw that the man had untidy brown hair and that his face was rather dirty. Coco, who had a sparrow’s quick eyes, saw that he held something silver and enticing in his palm, something that twinkled and gleamed. . . . “I’m Marcelle,” she told him. “I’m ten. This is my sister, Coco. She’s eight. Her real name is Thérèse, but everybody calls her Coco.”
. . . “Are you a soldier?” asked Coco unexpectedly.
The man hunkered against the tree. “Why do you ask that?”
“Well, you are a bit like a solider. You have a soldier’s blanket and a soldiers’ boots. And once there were soldiers who slept a night in our village and they spoke in a funny way, the same way you do.”
“It’s called an accent,” said Marcelle with superiority.“
Sonya Hartnett (Box Hill, 23 februari 1968)
De Nederlandse schrijfster, filosofe en columniste Marjolijn Februari (eig. Marjolijn Drenth) werd geboren in Coevorden op 23 februari 1963. Zie ook mijn blog van 23 februari 2010.
Uit: De literaire kring
„Dit tijdperk kende een fascinatie voor officiële terroristen en voor karikaturale moordenaars die verkleed als stripfiguren met messen op hun slachtoffers instaken of een bom onder een trein legden. Maar al die onopvallende burgers konden rustig doormoorden; de verpleegsters en artsen die niet kwamen opdagen bij doodzieke kinderen in asielzoekerscentra, de gezinsvoogden die niet reageerden op telefoontjes van overspannen vaders met moordneigingen, […] de balie- en loketmoordenaars, die gezamenlijk meer doden op hun geweten hadden dan welke terroristische cel ook.“
Marjolijn Februari (Coevorden, 23 februari 1963)
De Nederlandse schrijver Toon Kortooms werd op 23 februari 1916 in Deurne geboren. Zie ook mijn blog van 23 februari 2007 en ook mijn blog van 23 februari 2008 en ook mijn blog van 23 februari 2009 en ook mijn blog van 23 februari 2010.
Uit: Help! De dokter verzuipt…
„Hallelujah! De Heer zij geprezen! Laten wij Hem danken met zang en snarenspel. Want er bestaat alle reden tot feestvreugde in dankbaarheid. De dag van het Visioen is aangebroken!
Ziet hoe van pastorie en dokterswoning de nationale driekleur fier wappert in de Peellandse ochtendbries!
Ziet hoe velen onzer het voorbeeld van geneesheer en zielenherder volgen en de vlag uitsteken!
Wij hadden met onze dokter meegeleefd, meegeofferd, al verrichtte hijzelf het leeuwe-aandeel. Niemand anders dan hij had rusteloos zoekend, arbeidend en organiserend de nodige fondsen bijeengebracht.
Hij verdiende zijn gloriedag en wij gunden hem die zo van harte. En het stemde ons tot diepe dankbaarheid jegens de Gever van alle goeds dat de natuur was zoals Angelino haar in zijn visioen gezien had.
Het woonwagenkamp werd overgoten door gouden zonlicht. De zon scheen op de daken van de kleurige wagens en op de spits van een gebouw dat men op het eerste oog voor een kleine tempel zou houden. Wat het dan ook was.
Een tweede bouwwerkje, op enige afstand van het grote gelegen en eveneens door de zon bedacht, herbergde brandschone toiletgelegenheden, links voor dames, rechts voor heren. En in het midden mooie poepdoosjes voor de jeugd.
Achter het kamp lag een gladgeschoren grasveld met aan weerszijden witgeschilderde doelpalen – een voetbalveld voor oud en jong.“
Toon Kortooms (23 februari 1916 – 5 februari 1999)
Buste van Kortooms door
Zie voor nog meer schrijvers van de 23e februari ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn eerste blog van vandaag.