F. Springer, Osip Mandelstam, Mihai Eminescu, Johannes Beilharz, Molière, Franz Grillparzer

De Nederlandse schrijver en diplomaat F. Springer (eig. Carel Jan Schneider) werd geboren in Batavia op 15 januari 1932. Zie ook alle tags voor F. Springer op dit blog.

Uit: Bougainville

‘Je bevindt je samen uitgerekend in zo’n afgelegen pestland en dan gebeurt zoiets. Ik weet dat hij vaak aan mij dacht, en ik heb hem vaak in mijn verhaaltjes gebruikt, zijn uiterlijk, dingen die hij vroeger zei, een paar gemeenschappelijke avonturen… Als ik was meegegaan naar Cox’s Bazaar die dag, had ik hem misschien kunnen redden. Weet je, Madeleen, dat ik deze gedachte nog nooit tegenover iemand heb uitgesproken…’

Nu keek ze me aan. Ik pakte haar hand en zo zaten we heel lang en ze huilde geluidloos.

‘Je hoeft je zelf niets te verwijten, Bo.’ Een glimlach door tranen heen. Ik keek naar haar vingers. Heel lichtroze gelakte nagels, geen ringen. Roerloos lagen ze in mijn hand.

‘Niemand weet,’ zei ze, ‘niemand weet dat ik hem nog gezien heb. In Amsterdam. Hij moest naar Wenen, maar eerst waren we nog samen. Vierentwintig uur, Bo, vierentwintig hele uren, Bo! Moet je daarop teren voor de rest van je leven, op vierentwintig uren? Ik dacht, een nieuw begin, en hij ook. Of niet? We hebben die dingen niet besproken. We hebben die dingen vroeger ook nooit besproken. De volgende dag hield ik het thuis niet meer uit, ben in het vliegtuig naar Engeland gestapt. Eerst heb ik nog geprobeerd hem op te bellen in zijn hotel. Hij was er natuurlijk niet. Maar ach, wat gaf dat – ik was blij, Bo! Zo had ik mij nog nooit gevoeld. En wachten, wachten op zijn brieven. Niets niets helemaal niets, nooit meer iets gehoord. Ach, ik nam het hem niet kwalijk. Zo was hij vroeger ook, zei ik tegen me zelf. Wekenlang stond hij dagelijks op de stoep, dan opeens twee maanden zelfs geen groet, dan opeens Amerika. En waarom ook niet? Zo was het tussen ons. We hebben er ook vroeger nooit over gesproken hoe het verder moest, dan krijg je die misverstanden…’

Moest ik nu met opa’s oude kasboek op tafel komen? Nú moest ik toch zeggen dat ik alles wist, dat ze niet verder hoefde te gaan, dat Tommie vanuit Wenen had gebeld, elke avond – maar hoe had hij in godsnaam kunnen weten dat ze redeloos van geluk het vliegtuig naar Engeland had genomen, en had ze zélf niet kunnen schrijven? Had ik het recht haar nog verdrietiger te maken dan ze al was door haar erop te wijzen dat ze door die vliegreis alles, alles… Had hij mij die verdomde memoires maar nooit gestuurd.“

F. Springer (15 januari 1932 –7 november 2011)

 

De Russische dichter Osip Mandelstam werd geboren op 15 januari 1891 in Warschau. Zie ook alle tags voor Osip Mandelstam op dit blog.

Leningrad

Terug in de stad mij tot tranen bekend,
In het merg, in het bloed tot het laatste bekend.
Je bent weer terug, dus je vreet je meteen
Door de levertraanmist van de avonden heen.
Zorg dat je de dag van december herkent,
Boosaardige teer is met eigeel gemengd.
Petersburg! En mijn sterven wordt uitgesteld:
Ik heb nog zovelen niet opgebeld.
Petersburg! Ik heb menig adres in mijn boek
Waarmee ik de stem der gestorvenen zoek.
Ik woon driehoog achter in kommer en kwel,
En schrik me te pletter bij iedere bel.
Terwijl ik mijn dierbare gasten verwacht,
Rammel ik aan mijn deurketting iedere nacht.

 

Vertaald door de Vertaalgroep Leidse Slavisten

 

Kooi

Je gestalte, ijl en tergend,
onttrok zich in de nevel aan mijn greep.
‘O God’, riep ik onverhoeds,
niet beseffend wat ik zei.

Gods naam schoot als een grote vogel
uit mijn borst naar buiten …
Vóór mij kolkende nevelslierten,
daarachter een lege kooi …

 

Vertaald door Kees Verheul

Osip Mandelstam (15 januari 1891 – 27 december 1938)

 

 

De Roemeense dichter Mihai Eminescu (eigenlijk Mihail Eminovici) werd geboren op 15 januari 1850 in Botoşani bij Czernowitz Zie ook alle tags voor Mihai Eminescu op dit blog.

Sonnet I

Without ’tis autumn, the wind beats on the pane
With heavy drops, the leaves high upwards sweep.
You take old letters from a crumpled heap,
And in one hour have lived your life again.

Musing, in this sweet wise the moments creep:
You pray no caller will your door attain;
Better it is when dreary falls the rain
To dream before the fire, awaiting sleep.

And thus alone, reclining in my chair,
The fairy Dochia’s tale comes to my mind
While round me haze is gath’ring in the air.

Then softly down the passage footsteps wind,
Faint, sound of rustling silk upon the stair…
And now my eyes cold, tapering fingers bind.

 

Down Where The Lonely Poplars Grow

Down where the lonely poplars grow
How often have I erred;
My steps that all the neighbours know
You only have not heard.

Towards your window lighted through
How oft my gaze has flown;
A world entire my secret knew
You only have not known.

A word, a murmur of reply
How often did I pray!
What matters then if I should die,
Enough to live that day;

To know one hour of tenderness,
One hour of lovers’ night;
To hear you whisper’s soft caress
One hour, then come what might!

Had you but granted me a glance
That was not filles with scorn,
Out of its shinning radiance
A new star hab been born.

You would have lived through lives untold
Beyond the ends of time;
O deity with arms so cold,
O marble form sublime!

An idol of some pagan lore
As now no more is seen,
Come down to us from times yore,
From times that long have been.

My worship was of ages gone,
Sad eyes by faith beguiled,
Each generation handed on
From father unto child.

But now I very little care
To walk along that lane,
Nor heed the face I found so fair
Looks out for me in vain;

For you are like them today
In bearing and in guise,
And I but look on your display
With cold and lifeless eyes.

You should have known to value right
With wondering intent,
And lit your candela at night
To Love that God had sent.

 

Vertaald door Corneliu M. Popescu)

Mihai Eminescu (15 januari 1850 – 15 juni 1889)

Sculptuur in Onesti

 

De Duitse dichter, schrijver, vertaler en schilder Johannes Beilharz werd geboren op 15 januari 1956 in Oberndorf am Neckar. Zie ook mijn blog van 15 januari 2009 en ook mijn blog van 15 januari 2010 en ook mijn blog van 15 januari 2011.

Ein Gemälde

Getreidesäcke, die munter tollend durch die Luft fliegen …

“Cuatro granos de trigo”

Auf welcher Hochebene mag das gewesen sein? Welche Sierra hat da hineingeschnitten?

War eine Abtei dabei, die am blauen Meer oder vor einem blauen Horizont auftaucht wie eine Insel und einen Eindruck von Unbelebtheit hinterläßt?

Eine Mühle, war da nicht eine Windmühle?

Das größte Bild, das ich jemals gesehen habe. So hoch, daß es nur schräg in die Halle hineinpaßte.

Daneben die Insel eines Kunstledersofas mit Wartenden, die nicht einmal vorgaben, das Bild anzuschauen. Ruhe ist die erste Bürgerfreude.

Verließ jemand das Sofa, eilte gleich jemand anders herbei, kaum Augenkontakt, jedoch fast Körperkontakt.

Manuel de Falla, Andalusien, Stuttgart, Katalonien, Schwäbisch, Hochdeutsch, Französisch, Beine, Kleider, gepflegt paranoisch Kritisches, unparanoisch Kritisches, ungepflegt unparanoisch Unkritisches?

¡Viva la asociación muda!

Johannes Beilharz (Oberndorf am Neckar, 15 januari 1956)

 

De Franse toneelschrijver en acteur Molière (pseudoniem van Jean-Baptiste Poquelin) werd geboren in Parijs op 15 januari 1622. Zie ook alle tags voor Molière op dit blog.

 

Uit: Der Geizige (Vertaald doorWolf Heinrich Graf von Baudissin)

 

Valère. Elise.

Valère.

Wie, meine teure Elise, ich sehe Euch nachdenklich und sorgenvoll, nachdem Ihr eben die Großmut hattet, mich Eurer Treue zu versichern? Muß ich Euch, – ach! – mitten in meiner Freude seufzen sehn? Ist’s Euch leid, mich glücklich gemacht zu haben? Und bereut Ihr das Versprechen, zu dem meine Leidenschaft euch überredet hat? –

Elise.

Nein, Valère, ich kann nichts bereuen, was ich für Euch gethan habe; ich fühle mich durch eine zu sanfte Gewalt dazu hingezogen, und kann nicht einmal wünschen, daß dies alles nicht geschehen wäre. Aber wenn ich Euch die Wahrheit gestehn soll, unser bisheriger Erfolg beunruhigt mich, und ich fürchte zuweilen, ich liebe Euch mehr als ich sollte.

Valère.

Aber, geliebte Elise, was könnt Ihr von Eurer Güte gegen mich besorgen? –

Elise.

Ach, hunderterlei: den Zorn meines Vaters, die Vorwürfe der Familie, das Urteil der Welt: mehr aber als dies alles, Valère, die Wandelbarkeit Eures Herzens, und die schnöde Kälte, mit der ihr Männer so oft die zu warmen Äußerungen einer unschuldigen Neigung vergeltet.

Valère.

Um alles in der Welt, thut mir nicht das Unrecht an, mich nach andern zu beurteilen. Traut mir alles Mögliche zu, teure Elise, nur nicht, daß ich meine Pflicht gegen Euch vergessen könnte. Dazu liebe ich Euch zu sehr, und meine Liebe wird nur mit meinem Leben erlöschen! –

Elise.

Ach, Valère, das sagt jeder. Alle Männer gleichen sich in ihren Reden, und nur ihre Thaten unterscheiden sie.

 

Molière (15 januari 1622 – 17 februari 1673)

Romain Duris als Molière in de film van Laurent Tirard uit 2007

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Franz Grillparzer werd geboren in Wenen op 15 januari 1791. Zie ook alle tags voor Franz Grillparzer op dit blog.

 

Uit: Das Kloster bei Sendomir

„Die Strahlen der untergehenden Sonne vergoldeten die Abhänge eines der reizendsten Täler der Woiwodschaft Sendomir. Wie zum Scheidekuß ruhten sie auf den Mauern des an der Ostseite fensterreich und wohnlich prangenden Klosters, als eben zwei Reiter, von wenigen Dienern begleitet, den Saum der gegenüberliegenden Hügelkette erreichten, und, von der Vesperglocke gemahnt, nach kurzem, betrachtendem Verweilen, ihre Pferde in schärfern Trott setzten, taleinwärts, dem Kloster zu.

Die Kleidung der späten Gäste bezeichnete die Fremden. Breitgedrückte, befiederte Hüte, das Elenkoller vom dunklen Brustharnisch gedrückt, die straffanliegenden Unterkleider und hohen Stulpstiefeln erlaubten nicht, sie für eingeborne Polen zu halten. Und so war es auch. Als Boten des deutschen Kaisers zogen sie, selbst Deutsche, an den Hof des kriegerischen Johann Sobiesky, und, vom Abend überrascht, suchten sie Nachtlager in dem vor ihnen liegenden Kloster.

Das bereits abendlich verschlossene Tor ward den Einlaßheischenden geöffnet, und der Pförtner hieß sie eintreten in die geräumige Gaststube, wo Erfrischung und Nachtruhe ihrer warte; obgleich, wie er entschuldigend hinzusetzte, der Abt und die Konventualen, bereits zur Vesper im Chor versammelt, sich für heute die Bewillkommnung so werter Gäste versagen müßten. Die Angabe des etwas mißtrauisch blickenden Mannes ward durch den eintönigen Zusammenklang halb sprechend, halb singend erhobener Stimmen bekräftigt, die, aus dämpfender Ferne durch die hallenden Gewölbe sich hinwindend, den Chorgesang einer geistlichen Gemeine deutlich genug bezeichneten.

Die beiden Fremden traten in das angewiesene Gemach, welches, obgleich, wie das ganze Kloster, offenbar erst seit kurzem erbaut, doch altertümliche Spitzformen mit absichtlicher Genauigkeit nachahmte. Weniges, doch anständiges Geräte war rings an den Wänden verteilt. Die hohen Bogenfenster gingen ins Freie, wo der in Osten aufsteigende Mond, mit der letzten Abendhelle kämpfend, nur sparsame Schimmer auf die Erhöhungen des hüglichten Bodens warf, indes in den Falten der Täler und unter den Bäumen des Forstes sich allgemach die Nacht mit ihrem dunkeln Gefolge lagerte, und stille Ruhe, hold vermischend, ihren Schleier über Belebtes und Unbelebtes ausbreitete.“

 

Franz Grillparzer (15 januari 1791 – 21 januari 1872)

Monument in Baden, Kurpark

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e januari ook mijn blog van 15 januari 2011 deel 2 en eveneens deel 3.