Dolce far niente
Oosterpark door Isaac Israels. ca. 1895
Hemelvaart
Est deus in nobis.
De ronde ruimte blauwt in zonnegloed
En wijkt ver in de verte en hoog naar boven:
Mijn ziel wiekt als een leeuwriklied naar boven
Tot bóven ’t licht zij lichter licht ontmoet.
Zij baadt zich in den lauwen aethervloed
En hoort met hosiannaas ’t leven loven;
Het floers is wèg van de eeuwigheid geschoven
En godd’lijk leven gloeit in mijn gemoed.
De hemel is mijn hart en met den voet
Druk ik loodzwaar den schemel mijner aard’,
En nederblikkend, is mijn glimlach zoet.
Ik zie daar onverstand en zielevoosheid…,
Genoegen lacht… ik lach… en met een vaart
Stóot ik de wereld weg in de eindeloosheid.
Jacques Perk (10 juni 1859 – 1 november 1881)
Monument voor de Tachtigers door Jan Wolkers in het Oosterpark, Amsterdam
Bovenstaand gedicht van de Tachtiger Perk staat erbij te lezen
De Amerikaanse schrijver Ernest Hemingway werd geboren op 21 juli 1899 in Oak Park, Illinois. Zie ook alle tags voor Ernest Hemingway op dit blog.
Uit: A Moveable Feast
“All of the sadness of the city came suddenly with the first cold rains of winter, and there were no more tops to the high white houses as you walked but only the wet blackness of the street and the closed doors of the small shops, the herb sellers, the stationery and the newspaper shops, the midwife—second class—and the hotel where Verlaine had died where I had a room on the top floor where I worked.
It was either six or eight flights up to the top floor and it was very cold and I knew how much it would cost for a bundle of small twigs, three wire-wrapped packets of short, half-pencil length pieces of split pine to catch fire from the twigs, and then the bundle of half-dried lengths of hard wood that I must buy to make a fire that would warm the room. So I went to the far side of the street to look up at the roof in the rain and see if any chimneys were going, and how the smoke blew. There was no smoke and I thought about how the chimney would be cold and might not draw and of the room possibly filling with smoke, and the fuel wasted, and the money gone with it, and I walked on in the rain. I walked down past the Lycée Henri Quatre and the ancient church of St.-étienne-du-Mont and the windswept Place du Panthéon and cut in for shelter to the right and finally came out on the lee side of the Boulevard St.-Michel and worked on down it past the Cluny and the Boulevard St.-Germain until I came to a good café that I knew on the Place St.-Michel.”
Ernest Hemingway (21 juli 1899 – 2 juli 1961)
Poserend als bokser met een valse snor in Parijs, 1920
De Nederlandse schrijver Belcampo werd in Naarden geboren op 21 juli 1902 als Herman Pieter Schönfeld Wichers. Zie ook alle tags voor Belcampo op dit blog.
Uit: Bladzijde uit het dagboek van een arts
“Ik zat in mijn studeerkamer en was bezig aan mijn boek over de zelfmoord als seksuele afwijking, toen het dienstmeisje kwam melden, dat er iemand voor mij buiten stond. Ze had de voordeur niet open durven maken, omdat het al zo laat was.
Ik ging zelf naar voren en vond een oude vriend waarmee ik vroeger veel plezier had gemaakt en die ik nu in een jaar niet had gezien. Hij lag geknield op de stoep en lachte me toe.
We schudden elkaar de hand en ik zei: ‘Kom binnen en schei uit met die kinderachtigheden,’ want ik was ernstiger geworden.
Hij zei: ‘Ik kan niet,’ en meteen draaide hij zich om. Toen zag ik, dat hij al zijn ledematen miste.
Ik moest me aan de wand vasthouden om niet te vallen. ‘t Kwam me aan als een keiharde droom.
Maar ik heb toch zo net een arm aan hem geschud, flitste het door mijn hoofd. Dat bracht me weer tot bezinning. Ja, daar zat er nog één, de laatste, eenzaam op zijn ontredderde romp.
Hij had mijn emotie gemerkt en vroeg verlegen: ‘Mag ik toch binnenkomen? Excuseer…. m’n toilet.’ Ik knikte.
Vlug bewoog hij zich door de gang voort, als een stuk kinderspeelgoed dat nog niet kapot is gemaakt. Ik sloot de deur met een gevoel alsof ik het niet deed.
Toen ik mijn studeerkamer binnen kwam, was hij al in een fauteuil geklommen, die hij van vroeger kende. Met grote moeite bood ik hem een sigaar aan, maar hij glimlachte weer en zei: ‘Wees niet bang voor mij, ik ben nog dezelfde.’
Een tijdlang zeiden we niets, maar eindelijk begon hij.”
Belcampo (21 juli 1902 – 2 januari 1990)
De Amerikaanse dichter Hart Crane werd geboren op 21 juli 1899 in Garrettsville, Ohio. Zie ook alle tags voor Hart Crane op dit blog.
Chaplinesque
We will make our meek adjustments,
Contented with such random consolations
As the wind deposits
In slithered and too ample pockets.
For we can still love the world, who find
A famished kitten on the step, and know
Recesses for it from the fury of the street,
Or warm torn elbow coverts.
We will sidestep, and to the final smirk
Dally the doom of that inevitable thumb
That slowly chafes its puckered index toward us,
Facing the dull squint with what innocence
And what surprise!
And yet these fine collapses are not lies
More than the pirouettes of any pliant cane;
Our obsequies are, in a way, no enterprise.
We can evade you, and all else but the heart:
What blame to us if the heart live on.
The game enforces smirks; but we have seen
The moon in lonely alleys make
A grail of laughter of an empty ash can,
And through all sound of gaiety and quest
Have heard a kitten in the wilderness.
Hart Crane (21 juli 1899 – 26 april 1932)
Standbeeld in Cleveland door Bill McVey, 1985
Zie voor de schrijvers van de 21e juli ook mijn twee blogs van 21 juli 2011.