Aleksandr Poesjkin, Thomas Mann, Pierre Corneille, Louis Mercier, Hendrik van Teylingen

De Russische dichter Aleksandr Sergejevitsj Poesjkin werd geboren in Moskou op 6 juni 1799. In zijn kinderjaren werd Poesjkin bijna volledig in het Frans opgevoed, en doordat hij over een fenomenaal geheugen beschikte, kende hij op zijn elfde praktisch de complete toenmalige Franse literatuur uit zijn hoofd. Het is door zijn kindermeisje, zijn ‘njanja’, dat hij met de Russische taal, sprookjes en volksverhalen vertrouwd raakte. De bewerking van een van deze sprookjes, Roeslan en Ljoedmila, maakte hem op jonge leeftijd in heel Rusland beroemd. In 1811 begon Poesjkin zijn studies aan het door de tsaar opgerichte elitelyceum van Tsarskoje Selo, nabij Sint-Petersburg. Zijn uitzonderlijke talent als dichter werd er zeer vlug opgemerkt. In het tsaristische Rusland was de censuur echter streng, de pen van Poesjkin vlijmscherp. Zijn doen en laten werden nauwlettend gevolgd en een gedicht zoals ‘Ode aan de vrijheid’ (1818) en talrijke epigrammen circuleerden in vrijheidsgezinde en anti-tsaristische kringen. In 1820 werd Poesjkin verbannen uit Sint-Petersburg. Dit redde waarschijnlijk zijn leven, want het heeft hem belet om, zoals vele van zijn literaire vrienden, deel te nemen aan de Dekabristenopstand van 1825. Tijdens zijn ballingschap op het platteland schreef Poesjkin een groot deel van zijn meesterwerk, hét gedicht van de Russische literatuur, Jevgeni Onegin.

 

Dream

Not long ago, in a charming dream,

I saw myself — a king with crown’s treasure;

I was in love with you, it seemed,

And heart was beating with a pleasure.

I sang my passion’s song by your enchanting knees.

Why, dreams, you didn’t prolong my happiness forever?

But gods deprived me not of whole their favor:

I only lost the kingdom of my dreams.

 

 

 

“Good for the Poet Who…”

 

Good for the poet who applies

His art in royal chambers’ splendor.

Of tears and laughter crafty vendor,

Adding some truth to many lies,

He tickles the sated taste of lords

For more greatness and awards.

And decorates all their feasts,

Receiving clever praise as fees…

But, by the doors, so tall and stout —

On sides of stables and backyards —

The people, haunted by the guards,

Hark to this poet in a crowd.

 

 

Prisoner

I’m sitting by bars in the damp blackened cell —

The juvenile eagle, who’s bred by the jail,

My mournful friend, with his wings stretching wide,

Is picking at bloody food right by my side.

 

He’s picking and looking at me through the bars,

Like having a thought that is common to us,

Like calling to me with a glance and a sight,

And wanting to say, “Let us fly outside!

 

We’re free proud birds; it is time for the friends

To fly to the white of the rock in a haze,

To fly to the blue of the sea and the sky,

Where evenly dwell only tempests … and I!”

 

 

Vertaald door Yevgeny Bonver

 

pushkin

Aleksandr Poesjkin (6 juni 1799- 10 februari 1837)
Portret door Orest Kiprensky

 

De Duitse schrijver Thomas Mann werd geboren in Lübeck op 6 juni 1875.

 

Zie ook mijn blog van 6 juni 2006 en van 12 augustus 2006 en het actuele blog van collega blogger Duits die onlangs aan een reeks over de schrijver begonnen is.

 

In 1941 waren de Manns (die sinds 1936 in de VS woonden) verhuisd van Princeton naar Pacific Palisades, gelegen tussen Santa Monica en Malibu, ten noorden van Los Angeles. Daar begon Thomas Mann na voorstudies op 23 mei 1943 met het schrijven van zijn roman Doktor Faustus. Hij zou er bijna vier jaar aan werken, onderbroken door de lezingen die hij in de VS hield en door een zware, maar succesvolle operatie wegens longkanker in het voorjaar van 1946. Op 6 februari 1947 voltooide hij het boek. Het dagboek verneldt:

 

„Champagner-Abendessen zur Feier der Beendigung des Faustus und Verlesung der Echo-Kapitel. Sichtliche Ergriffenheit. Die Gestalt des Kindes zweifellos das Beste und Dichterischste in dem Buch. Weiterer Champagner“.

 

Uit: Doktor Faustus

 

„Nepomuk, oder “Nepo”, wie die Seinen ihn riefen, oder “Echo”, wie er, schon seit er zu lallen begonnen hatte, in wunderlicher Verfehlung der Milaute sich selber nannte, war sehr schlicht-sommerlich und kaum städtisch gekleidet in ein weiß-baumwollenes Hemd-Jäckchen mit kurzen Ärmeln, ganz kurze Leinenhöschen und ausgetretene Lederschuhe an den bloßen Füßen. Trotzdem war einem bei seinem Anblick nicht anders, als sähe man ein Elfenprinzchen. Die zierliche Vollendung der kleinen Gestalt mit den schlanken, wohlgeformten Beinchen, der unbeschreibliche Liebreiz des länglich ausladenden, von blondem Haar in unschuldiger Wirnis bedeckten Köpfchen, dessen Gesichtszüge, so kindlich sie waren, etwas Ausgeprägt-Fertiges und Gültiges hatten, sogar der unsäglich holde und reine, zugleich tiefe und neckische Aufschlag der langbewimperten Augen von klarstem Blau, – nicht einmal so sehr dies alles war es, was jenen Eindruck von Märchen, von Besuch aus niedlicher Klein- und Feinwelt hervorrief. Hinzu kam das Stehen und Gehaben des Kindes unter dem umringenden, lachenden, sowohl leise Jubelrufe wie Seufzer der Rührung ausstoßenden Großvolk, sein selbstverständlich von Koketterie und Wissen um seinen Zauber nicht ganz freies Lächeln, Antworten und Bedeuten, das etwas lieblich Lehrendes  und Bodenhaftes hatte, das Silberstimmchen der kleinen Kehle und dieses Stimchens Rede, die, noch mit kindlichen Fehllauten wie „iß“ und „nißt“ untermischt, den vom Vater ererbten und von der Mutter früh übernommenen, leicht bedächtigen, leicht feierlich schleppenden und bedeutsamen schweizerischen Tonfall, mit Zungen-r und drollig stockender Silbenfolge, wie „stut-zig“ und „schmut-zig“ hatte, und die das Mänchen, wie ich es nie bei Kindern gesehen, mit erläuternden, aber, weil sie oft nicht recht dazu paßten, seine Worte eher verschwindenden und verfremdenden und dabei höchst anmutigen, vag ausdrucksvollen Gebärden seiner Ärmchen und Spielhändchen begleitete.“

 

Thomas_Mann

Thomas Mann (6 juni 1875 – 12 augustus 1955)

 

amalfi

Manns huis in Pacific Palisades

 

De Franse schrijver Pierre Corneille werd geboren in Rouen op 6 juni 1606. Al op jonge leeftijd raakte hij aan het jezuïetencollege onder de indruk van de Romeinse schrijvers uit de Oudheid. Hij heeft onder meer klassieke tragedies geschreven waarin de held al zijn hartstochten overwint.

In 1629 schreef hij zijn eerste toneelstuk, Mélite, een blijspel dat door het publiek goed werd ontvangen. Er zouden in totaal nog ruim 30 toneelstukken volgen. De echte doorbraak van Corneille kwam in 1637, met de eerste opvoeringen van de in 1636 geschreven tragikomedie Le Cid. In dit stuk toont hij de moeilijke keuze tussen de liefde en de eer, waarbij de eer een doorslaggevende rol speelt. Aanvankelijk werd Corneille bekritiseerd, omdat hij het onderwerp niet in de Klassieke Oudheid had gezocht. Hem werd tevens verweten dat hij zich niet aan de klassieke regels voor toneel had gehouden, de zogenaamde wetten van Aristoteles. Na “Le Cid” schreef hij klassieke tragedies waarin hij zich zoveel mogelijk aan de regels hield. Hij schreef onder andere: Horace, Cinna, Polyeucte en Tite et Bérénice. In 1647 werd hij lid van de in 1635 door Richelieu opgerichte Académie française.

 

Uit: Le Cid

 

CHIMÈNE

Elvire, m’as-tu fait un rapport bien sincère ?

Ne déguises-tu rien de ce qu’a dit mon père ?

 

ELVIRE

Tous mes sens à moi-même en sont encor charmés :

Il estime Rodrigue autant que vous l’aimez,

Et si je ne m’abuse à lire dans son âme,

Il vous commandera de répondre à sa flamme.

 

CHIMÈNE

Dis-moi donc, je te prie, une seconde fois

Ce qui te fait juger qu’il approuve mon choix ;

Apprends-moi de nouveau quel espoir j’en dois prendre ;

Un si charmant discours ne se peut trop entendre ;

Tu ne peux trop promettre aux feux de notre amour 

 

CORNEILLE

Pierre Corneille (6 juni 1606 – 1 oktober 1684)

 

De Franse schrijver en politicus Louis Sébastien Mercier werd geboren in Parijs op 6 juni 1740. Mercier was een van de meest productieve schrijvers van zijn tijd. Hij is de auteur van een vijftigtal toneelstukken die de Romantiek aankondigen en waarin hij zijn bewondering voor Shakespeare duidelijk naar voor brengt. Hij schreef ook enkele populaire drama’s, zoals La Brouette du vinaigrier. Mercier was niet alleen een bewonderaar van Shakespeare, maar ook van Jean-Jacques Rousseau. Hij was een van de verantwoordelijken voor het uitgeven van het volledige oeuvre van Rousseau. Na de Franse Revolutie bracht hij het werk De J.-J. Rousseau considéré comme l’un des premiers auteurs de la Révolution uit, waarin hij Rousseau bestempelt als een van de grondleggers van de Franse Revolutie. Hij was ook de pittoreske verteller van het Parijse leven van de jaren 1780. Hij schetste het leven van de Franse maatschappij aan het einde van het Ancien Regime in zijn werk Tableau de Paris uit 1781. In dit werk beschrijft hij voornamelijk de zeden en gewoonten van de Parijse middenklasse en de lagere klassen. Het meest bekende werk van Mercier is waarschijnlijk L’An 2440, rêve s’il en fût jamais, uitgegeven vanaf 1770 en uitgebreid met een dertigtal nieuwe hoofdstukken in 1786. Dit werk kan worden beschouwd als de eerste moderne sciencefictionroman.

 

Uit: Tableau de Paris

 

« Que de substances se fondent dans un si petit espace ! Paris peut être considéré comme un large creuset, où les viandes, les fruits, les huiles, les vins, le poivre, la cannelle, le sucre, le café, les productions les plus lointaines viennent se mêlanger ; et
les estomacs sont les fourneaux qui décomposent ces ingrédiens. La partie la plus subtile doit s’ exhaler et s’ incorporer à l’ air qu’ on respire : que de fumée ! Que de flammes ! Quel torrent de vapeurs et d’ exhalaisons ! Comme le sol doit être profondément imbibé de tous les sels que la nature avait distribués dans les quatre parties du monde ! Et comment de tous ces sucs rassemblés et concentrés dans les liqueurs qui coulent à grands flots dans toutes les maisons, qui remplissent des rues entieres (comme la rue des lombards), ne résulterait-il pas dans l’ athmosphere des parties atténuées qui pinceroient la fibre là plutôt qu’ ailleurs ? »

 

mercier

Louis Sébastien Mercier ( 6 juni 1740 – 25 april 1814)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Hendrik van Teylingen werd geboren op 6 juni 1938 in IJmuiden. Hij publiceerde de gedichtenbundels De baron fietst rond (1966), Van aldoor groter hoogte plat op het zeil (1973) en Voortdurend gepiep (1974). Hij werkte als journalist voor het maandblad Avenue. Reportages hieruit verschenen onder de titel Bedek je schande. Suriname van binnen uit (1972). In 1975 sloot hij zich aan bij de Hare Krishna-beweging,een westerse vorm van de godsdienst die officieel Gaudiya Vaishnavisme heet. Hij ontving van zijn Goeroe A.C. Bhaktivedanta Swami de naam Hayeshvara Das en vertaalde diens boeken. In 1981 werd hij uit de beweging gezet en begon hij in 1985 zijn eigen gemeenschap, de Sri Chaitanya Gemeenschap, die bestaan bleef tot aan zijn overlijden.

 

Zwaan

Verwaten groet hij

vis en ander onderkruipsel

met zijn voeten.

 

 

Zweefduik

Languit, fenomeen,

duiken spiegelbeeld, schaduw

en jijzelf – ineen.


Epitaaf

Als dit U troosten mag:

hoe smaller mijn gezicht,

hoe breder mijn lach.

 

TEYLINGEN

Hendrik van Teylingen  (6 juni 1938 – 25 december 1998)