Ken Follett, Federico Garcia Lorca, Margaret Drabble, Alifa Rifaat, Adriaan Morriën, Thomas Kling

De Engelse schrijver Ken Follett werd geboren op 5 juni 1949 in Cardiff, Wales. Hij studeerde filosofie aan het University College Londonen werkte daarna enige jaren als journalistFoleet werd bekend met zijn thriller Eye of the Needle, waarvan meer dan 12 miljoen exemplaren werden verkocht. Het boek werd ook verfilmd. Naast thrillers schrijft Follet ook historische romans.

Uit: Whiteout

“TWO tired men looked at Antonia Gallo with resentment and hostility in their eyes. They wanted to go home, but she would not let them. And they knew she was right, which made it worse.
All three were in the personnel department of Oxenford Medical. Antonia, always called Toni, was facilities director, and her main responsibility was security. Oxenford was a small pharmaceuticals outfit—a boutique company, in stock market jargon—that did research on viruses that could kill. Security was deadly serious.

Toni had organized a spot check of supplies, and had found that two doses of an experimental drug were missing. That was bad enough: the drug, an antiviral agent, was top secret, its formula priceless. It might have been stolen for sale to a rival company. But another, more frightening possibility had brought the look of grim anxiety to Toni’s freckled face and drawn dark circles under her green eyes. A thief might have stolen the drug for personal use. And there was only one reason for that: someone had become infected by one of the lethal viruses used in Oxenford’s laboratories.
The labs were located in a vast nineteenth-century house built as a Scottish holiday home for a Victorian millionaire. It was nicknamed the Kremlin, because of the double row of fencing, the razor wire, the uniformed guards, and the state-of-the-art electronic security. But it looked more like a church, with pointed arches and a tower and rows of gargoyles along the roof.”

follett

Ken Follett (Cardiff, 5 juni 1949)

 

De Spaanse dichter en toneelschrijver Federico Garcia Lorca werd geboren op 5 juni 1898 in Fuente Vaqueros, Granada. Zie ook mijn blog van 5 juni 2006.

Ruiterlied

Córdoba,
ver en verloren. –

Zwart paardje, grote maan,
olijven in mijn alforja’s,
al ken ik alle wegen,
nooit kom ’k in Córdoba aan.

De wind en de vlakte door,
zwart paardje, rode maan;
van Córdoba zijn torens
ziet de dood mij aan.

Ach, mijn dapper paardje!
Ach, lange weg die we gaan,
Voor ik in Córdoba ben,
grijpt de dood mij aan.

Córdoba,
ver en verloren.

Vertaald door G.J. Geers

 

ONTMOETING

Jij niet, ik niet.
We kunnen elkaar
niet ontmoeten.
Jij…je weet wel waarom.
Wat heb ik van haar gehouden!
Ga nu je eigen weg.
Kijk naar de wonden
van de spijkers
in mijn handen.
Zie je dan niet hoe ik langzaam
leegbloed?
Kijk nooit meer om,
loop stilletjes heen
En bid zoals ik
tot Sint-Cajetanus,
want jij niet en ik niet,
we kunnen elkaar
niet ontmoeten.

 

ZELFMOORD
              Misschien kende je onvoldoende meetkunde.

De jongen zag geen uitkomst meer.
Tien uur was het in de morgen.
Zijn hart liep langzaam vol
met gebroken vlerken en bloemen van katoen.
Slechts één woord, wist hij,
bleef nog op zijn lippen.
Hij trok zijn handschoenen uit
en zachte as viel in zijn handen.
Vanop het balkon zag hij een toren.
Hij voelde zich balkon en toren.
Hij zag vast hoe de klok
stilstond in haar kast en naar hem staarde.
Hij zag zijn schaduw languit liggen
op de witte divan van zijde.
Met een bijl sloeg de jongen
de spiegel stuk. Meetkundig recht.
En over de alkoof van schimmen
gutste meteen een grote schaduwstraal.

Vertaald door Piet Thomas en Christian de Paepe

lorca

Federico García Lorca (5 juni 1898 – 19 augustus 1936)

 

De Engelse schrijfster Margaret Drabble werd geboren op 5 juni 1939 in Sheffield, Yorkshire. Zij studeerde Engels aan het Newnham College, Cambridge. In 1960 ging zij deel uitmaken van de Royal Shakespeare Company in Stratford-upon-Avon, maar uiteindelijk koos zij voor een literaire loopbaan. Haar eerste roman A Summer Bird Cage verscheen in 1963.

Werk o.a.: The Millstone (1965), The Realms of Gold (1975), The Middle Ground (1980), A Natural Curiosity (1989), The Peppered Moth (2001), The Sea Lady (2006)

 Uit: The Red Queen (2004)

 “When I was a child, I pined for a red silk skirt. I do not remember all the emotions of my childhood, but I remember this childish longing well. One of my many cousins came to visit us when I was five years old, and she had a skirt of red silk with patterned edgings, lined with a plain red silk of a slightly darker shade. It was very fashionable, and very beautiful. The gauzy texture was at once soft and stiff, and the colour was bold. Woven into it was a design of little summer flowers and butterflies, all in red. I loved it and I fingered it. That skirt spoke to my girlish heart. I wanted one like it, but I knew that my family was not as wealthy as my mother’s sister’s family, so I checked my desire, although I can see now that my mother and my aunt could read the longing in my eyes. My aunt and my cousins were delicate in their tastes, and like most women of that era, like most women of any era, they liked fine clothes. They came to envy me my destiny, and all its lavish trimmings- well, for a time I believe they envied me. But I was brought up in a hard school, and, as a small child, I had no red silk skirt, and I concealed my longing as best I could.”

drabble

Margaret Drabble (Sheffield, 5 juni 1939)

 

De Egyptische schrijfster Alifa Rifaat werd op 5 juni 1930 in Caïro geboren. Zij stamde uit een Turks-Egyptische familie. In 1951 sloot zij een gedwongen huwelijk met een geoloog. Zij weigerde acht maanden lang het huwelijk te voltrekken en werd weer gescheiden. In 1955 publiceerde zij haar eerste verhaal, maar haar tweede man dwong haar ofwel voor hem of voor het schrijven te kiezen. Pas na diens dood in 1979 kon zij zich weer aan het schrijven wijden. Alifa Rifaat stierf in 1996 in Caïro.

Werk o.a. : Distant view of a minaret and other stories, (vert. D.Johnson-Davies) 1987, Die zweite Nacht nach tausend Nächten. Erzählungen, (vert. S.Taufiq (1991)

Uit: Die Mädchen von Burdain (Vertaald door R.Karachouli, 1995)

 »Eine Eule kam geflogen. Sie ließ sich auf einem Baum nieder und schrie. Im flüchtigen Lichtreflex erkannte Aziz gerade noch die schwarze Fratze des Teufels mit seinen verbrannten Lidern, den roten Augen und dem gestreckten Leib, bevor er den Kopf in den schwarz-glänzenden, langgeschwänzten Körper einzog. Die große Kerze im Mausoleum war dem Erlöschen nahe, als Sabiha, vor Freude lächelnd, die Pforte öffnete. Aziz schlüpfte eilig an ihr vorbei und verriegelte die Tür hinter sich.«

Rifaat

Alifa Rifaat (5 juni 1930 – ? 1996)
Boekomslag (geen portret beschikbaar)

 

De Nederlandse schrijver Adriaan Morriën werd geboren op 5 juni 1912 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 7 juni 2006.

Uit: Plantage Muidergracht

“Juist als ik aan het eind van de middag bij Atheneum wil binnenlopen om een krant te kopen, hoor ik mijn voornaam roepen. Het is goddank een vrouwen- of meisjesstem. Ik kijk om over het pleintje om mij ervan te vergewissen dat ik het ben die wordt bedoeld en niet Adriaan van Dis die, misschien lichtelijk vermomd, zijn hoofd vanachter een beschutting uitsteekt om te zien of de kust veilig is. (God, wat moet die man, behalve innemend, hoffelijk, voorkomend, welgemanierd en goedgemutst ook zelfingenomen, hautain en blasé zijn, wat ik soms op mijn tv-scherm aan het optrekken van zijn bovenlip meen waar te nemen.) Nee, ik ben het wel degelijk die wordt geroepen, ondanks het barbaarse nawinterweer en het suspecte tijdstip van de dag. Ik zie Joke, de kleine, niet de blonde maar de donkere, flonkerende, die door Hans Verhagen ‘beukenootje’ wordt genoemd. Wij begroeten en kussen elkaar en zij laat mij twee of drie minuten van haar aanblik genieten, minuten die, nu ik dit schrijf, in mijn herinnering naglanzen. Ook nu glimlacht zij, want hoe zou zij het kunnen laten? Opnieuw stel ik vast, met een licht gevoel van voluptueuze vroomheid, alsof ik een levende relikwie gadesla, dat haar snijtanden elkaar bij de groei van haar gebit hebben verdrongen en op een weergaloze wijze enigszins over elkaar heen zijn geschoven, omdat Jokes ouders er niet aan hebben gedacht met haar naar de tandarts te gaan om haar een beugeltje te laten aanmeten. En gelukkig maar, want alleen het onvolmaakte is menselijk en aanbiddelijk, waard om in het geheugen te worden gekoesterd.”

Morrien

Adriaan Morriën (5 juni 1912 – 7 juni 2002)

 

De Duitse dichter en schrijver Thomas Kling werd geboren op 5 juni 1957 in Bingen. Hij groeide op in Hilden en bezocht het gymnasium in Düsseldorf. Daarna studeerde hij taal – en literatuurwetenschappen in Keulen, Düsseldorf en Wenen en verbleef hij enige tijd in Finland. In 1983 presenteerde hij hij, eerst in Wenen, later in Duitsland, zijn gedichten tijdens lezingen, die vaak het karakter hadden van een performance. Later trad hij ook op met de jazzmusicus Frank Köllges. Thomas Kling, beïnvloed door auteurs als Mayröcker, Jandl en Celan en door de Wiener Gruppe rondom Artmann en Bayer, was sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw een van de belangrijkste Duitse dichters. Woordklank en woordmuziek spelen in zijn hoofdzakelijk voor de voordracht geschreven teksten een grote rol. Zijn eerste bundel verscheen in 1977 in de Zwiebelzwerg Verlag. Kling ontving o.a. de Else-Lasker-Schüler-Preis, Peter-Huchel-Preis en de Ernst-Jandl-Preis. Zie ook mijn blog van 5 juni 2006.

 

RATINGER HOF, ZETTBEH (3)

         »o nacht! ich nahm schon
flugbenzin ..«

nachtperformance, leberschäden,
schrille klausur
HIER KÖNNEN SIE
ANITA BERBER/VALESKA GERT BESICHTIGEN
MEINE HERRN .. KANN ABER INS AUGE GEHN
stimmts outfit? das ist dein auftritt!
schummrige westkurve (»um entscheidende
millimeter geschlagen«)
gekeckerte -fetzen
»süße öhrchen«, ohrläppchen metallverschraubt
beschädigtes leder, monturen, blitze
beschläge, fischgrät im parallel-
geschiebe; sich überschlagendes, -lapp
endes keckern (»gestern dä lappn wech«);
unser sprachfraß echt junkfood, echt
verderbliche ware, »süße öhrchen«, wir
stülpen unsere mäuler um JETZT mit der
(kühlschrank)nase flügeln (yachtinstinkt,
»paar lines gezogn«); nebenbei erklärter
maßen blitzkrieg/blickfick (JETZT LÄC
HELN!); havarierte
augenpaare (schwer
geädert), »man sieht sich«, kiesel im
geschiebe, man sieht nichts aber: über
gabe/rüberreichen von telefonnummern
(JETZT LECKEN!)
DAS HAARREGISTER: bei
steiler fülle, grannig gestylt, hoch
gesprühter edelwust, fiftyfifty,
gesperberte fönung, cherokeegerädert,
barbieverpuppung, teddysteiff, »sekthell
ihr busch«, weekend-allonge, Yves-Klein-blau,
pechschwanz, schläfenraster, freigelegte
schädeldecke, »um entscheidende millimeter
geschlagen!«
(von der kette
gelassen; bereit, zeitig, zum sprung;
zum absprung bereit, die jungens: paar
kanaken plattmachn, gefletschte pupillen,
panzerglasig; vollgestopft mit guten
pillen werden sie dann unter vorrückende
tanks gejagt, »haste ma ne mark für taxi«);
gerädert, bei steiler fülle, OP-bläue,
pechschwanz, schädelraster, ums ganze
haarregister laberschäden; sicherheit ja
die einzige ja: UM FÜNF WIRD HIER
DAS LICHT ANGEHN .. DAS VOLLE LICHT ..
AUFTRITT VON PHANTOMSCHMERZEN .. UND
ANGST DAS KALTE LAKEN

kling

Thomas Kling (5 juni 1957 – 1 april 2005)