De Engelse schrijver en dierenarts James Herriot (pseudoniem van James Alfred Wight) werd geboren op 3 oktober 1916 in Sunderland. Zie ook alle tags voor James Herriot op dit blog en ook mijn blog van 3 oktober 2010.
Uit: All Things Wise and Wonderful
‘She won’t go anywhere without Emmeline,’ the lady explained.
‘Emmeline?’
‘The doll.’ She held up the rubber toy. ‘Since this trouble started Lucy has become devoted to her.’
‘I see. And what trouble is that?’
‘Well, it’s been going on for about two weeks now. She’s so listless and strange, and she hardly eats anything.’
I reached behind me to the trolley for the thermometer. ‘Right, we’ll have a look at her. There’s something wrong when a dog won’t eat.’
The temperature was normal. I went over her chest thoroughly with my stethoscope without finding any unusual sounds. The heart thudded steadily in my ears. Careful palpation of the abdomen revealed nothing out of the way.
Christopher Timothy (James) en Robert Hardy (Siegfried) in de tv-serie “All Creatures Great And Small” (1978 – 1990)
The lady stroked Lucy’s curly poll and the little animal looked up at her with sorrowful liquid eyes. ‘I’m getting really worried about her. She doesn’t want to go walks. In fact we can’t even entice her from the house without Emmeline.’
‘Eh?’
‘I say she won’t take a step outside unless we squeak Emmeline at her, and then they both go out together. Even then she just trails along like an old dog, and she’s only three after all. You know how lively she is norrnally.’
I nodded. I did know. This little poodle was a bundle of energy. I had seen her racing around the fields down by the river, jumping to enormous heights as she chased a ball. She must be suffering from something pretty severe, but so far I was baffled.
And I wished the lady wouldn’t keep on about Emmeline and the squeaking. I shot a side glance at David. I had been holding forth to him, telling him how ours was a scientific profession and that he would have to be really hot at physics, chemistry and biology to gain entrance to a veterinary school, and it didn’t fit in with all this.”
James Herriot (3 oktober 1916 – 23 februari 1995)
De Vlaamse schrijver Peter Terrin werd geboren in Tielt op 3 oktober 1968. Zie ook alle tags voor Peter Terrin op dit blog.
Uit: Post Mortem
“Hij stootte flacons om, badzout, speelgoed, de grote plastic kikker met de kleine kikkertjes erin. Hij leunde op de badrand en tastte zo ver hij kon naar een handdoek die mogelijk op de radiator lag. Onwillekeurig bewogen zijn ogen achter de gesloten oogleden, volgden zijn handen, keken naar wat hij zich verbeeldde, en elke beweging verhevigde het prikken. Misschien was het een zenuwaandoening, die plots, door de warmte van het stortwater, was doorgebroken. Een remedie tegen deze zeldzame ziekte bestaat niet. Slechts pijnstillers kunnen hem helpen, maar ook verdwazen zij hem en maken het schrijven compleet onmogelijk.
Een paar zinnen per dag, hooguit, getikt met betraande ogen. De rest van de tijd suffen op de bank. Dik worden. Waarom zocht hij een handdoek? Hoe zou een handdoek de pijn verlichten? Waar zat hij met zijn gedachten?
Weer zag hij de kaart van Europa, dit keer versierd met vreemde, bewegende sterretjes, die door zijn oogspieren telkens in één richting werden geduwd, langzaam vertraagden, tot ze weer één kant op schoten. Vroeger, toen hij een kind was, in het eerste donker na het doven van het nachtlampje, verscheen precies dit soort sterretjes tegen de zwarte binnenkant van zijn ogen. Het waren er altijd twee. In die tijd had hij niet aan sterretjes gedacht, maar aan de oplichtende ogen van een uil, die voor de rest onzichtbaar bleef. Het was een wijs dier, dat over hem waakte en dat hij in gedachten, nooit hardop, aansprak met ‘Meneer de Uil’. Hij bleef de hele nacht bij hem, verdween pas vlak voor hij ’s morgens wakker werd. Hij vertelde het aan niemand; het kwam hem zo normaal voor als het hebben van een vader en een moeder.
Misschien was zijn Meneer de Uil, die in niets geleek op deze uit Fabeltjesland, een vroege indicatie geweest van een sluimerende oogaandoening.”
Peter Terrin (Tielt, 3 oktober 1968)
De Amerikaanse schrijver, dramaticus en essayist Gore Vidal werd geboren op 3 oktober 1925 in West Point, New York. Zie ook alle tags voor Gore Vidal op dit blog.
Uit: Williwaw
“Someone turned on the radio in the wheelhouse. A loud and sentimental song awakened him. He lay there for a moment in his bunk and stared at the square window in the wall opposite him. A seagull flew lazily by the window. He watched it glide back and forth until it was out of sight.
He yawned and became conscious of an ache behind his eyes. There had been a party, he remembered. He felt sick. The radio became louder as the door to his cabin opened. A brown Indian face looked in at him.
“Hey, Skipper, chow’s ready below.” The face vanished.
Slowly he got out of his bunk and on to the deck. He stood in front of the mirror. Cautiously he pressed his fingers against his eyelids and morbidly enjoyed the pain it gave him. He noticed his eyes were bloodshot and his face was grimy. From the wheelhouse the sound of Negro music thudded painfully in his ears.
“Turn that damn thing off!” he shouted.
“OK, Skipper,” his second mate’s voice answered. The music faded away and he began to dress. The second mate came into the cabin. “Quite a party, wasn’t it, Mr Evans?”
Evans grunted. “Some party. What time is it?”
The mate looked at his watch. “Six-twenty.”
Evans closed his eyes and began to count to himself: one, two – he had had four hours and thirty minutes of sleep. That was too little sleep. The mate was watching him. “You don’t look so good,” he said finally.
“I know it.” He picked up his tie. “Anything new? Weather look all right?”
The mate sat down on the bunk and ran his hands through his hair. It was an irritating habit. His hair was long and the colour of mouldering straw; when he relaxed he fingered it. On board ship one noticed such things.
“Weather looks fine. A little wind from the south but not enough to hurt.” Evans buttoned the pockets of his olive-drab shirt. He pinned the Warrant Officer insignia on his collar. His hands shook.”
Gore Vidal (3 oktober 1925 – 31 juli 2012)
In 1946
De Vlaamse schrijver Stijn Streuvels, pseudoniem voor Frank Lateur werd geboren in Heule op 3 oktober 1871. Zie ook alle tags voor Stijn Streuvels op dit blog.
Uit: In oorlogstijd (1915-1916)
“13 januari 1916
Een bezoek aan de vrienden te Oudenaarde die ik in een jaar niet meer gezien heb. Genoegelijk samen gezeten, elkaar opnieuw leren kennen want van al wie men in oorlogstijd niet geregeld ontmoet, valt er op voorhand niet uit te maken of men nog met dezelfde mensen te doen heeft! We hebben dus gedachten en meningen gewisseld, geredetwist, pijpen gerookt en Oudenaards bier gedronken en zijn tenslotte tot de beschouwing gekomen dat we na ons blamot gepraat te hebben, al ons woorden voor niets dienden tenzij elkaar te overtuigen elk van zijn eigen mening, zonder dat die mening iets aan de daadzaken kon veranderen. Ik beklaag de mensen die het als een gewoonte en noodzakelijkheid hebben aangekweekt om maar alle avonden diezelfde inspanning te doen en al hun verstand en spraakvermogen uit te stellen om maar altijd die mening met drift te herhalen – en onder vrienden te twisten. Er zijn mensen tegenwoordig die menen dat ze ’t lot van hun vaderland op de schouders dragen en het van hun uitgesproken overtuiging afhangt of de vijand zal verpletterd worden. Het is toch eigenlijk niets anders dan een ingeboren onschuldige aandrang om gelijk te halen in ’t geen men zich als een overtuiging heeft aangepast.
In Oudenaarde zijn er voor ’t ogenblik 11 000 soldaten – en de houding van de burgerij is over ’t algemeen uiterst op de puntjes. De schoonste, de zuiverste, de edelste maar onberedeneerde vaderlandsliefde vindt men enkel in de huisgezinnen waar er zonen als vrijwilligers zijn opgetrokken naar ’t leger. ’t Is alsof er iets van de begeesterende heldenmoed van de jongelingen op de overige huisgenoten ware overgegaan – of is ’t een gevoel om zich op de hoogte te houden van ’t geen de zoon voor ’t vaderland heeft willen doen, – dat de overigen aanzet om er de moed in te houden en opgewekt te blijven en hen weerhoudt iets naar buiten te laten van de angst en de onrust om ’t gevaar dat de afwezige is ingelopen? Of is het een vooruitgenomen deelname aan de glorie waarmede de held bij zijn terugkomst door de menigte zal ontvangen worden en befeest?! Hier ook echter ondervindt men eens te meer dat er niet alleen op ’t slagveld geleden wordt en de oorlog ook zijn slachtoffers zoekt ver bachten ’t front. Ik heb de avond overgebracht en blijven slapen bij een vriend, in een groot huis, waar hij alleen is met zijn moeder.”
Stijn Streuvels (3 oktober 1871 – 15 augustus 1969)
Portret door Br. Jean, 1942
De Franse schrijver Henri Alain–Fournier werd geboren op 3 oktober 1886 in Épineuil-le-Fleuriel (Cher). Zie ook alle tags voor Alain-Fournier op dit blog.
Uit:Le Grand Meaulnes
« Meaulnes, pour la première fois, regardait en plein jour l’intérieur de la propriété. Les vestiges d’un mur séparaient le jardin délabré de la cour, où l’on avait, depuis peu, versé du sable et passé le râteau. A l’extrémité des dépendances qu’il habitait, c’étaient des écuries bâties dans un amusant désordre, qui multipliait les recoins garnis d’arbrisseaux fous et de vigne vierge. Jusque sur le Domaine déferlaient des bois de sapins qui le cachaient à tout le pays plat, sauf vers l’est, où l’on apercevait des collines bleues couvertes de rochers et de sapins encore.
Un instant, dans le jardin, Meaulnes se pencha sur la branlante barrière de bois qui entourait le vivier;
vers les bords il restait un peu de glace mince et plissée comme une écume. Il s’aperçut lui-même reflété dans l’eau, comme incliné sur le ciel, dans son costume d’étudiant romantique. Et il crut voir un autre Meaulnes; non plus l’écolier qui s’était évadé dans une carriole de paysan, mais un être charmant et romanesque, au milieu d’un beau livre de prix…
Il se hâta vers le bâtiment principal, car il avait faim. Dans la grande salle où il avait dîné la veille, une paysanne mettait le couvert. Dès que Meaulnes se fut assis devant un des bols alignés sur la nappe, elle lui versa le café en disant:
“Vous êtes le premier, monsieur”.
Il ne voulut rien répondre, tant il craignait d’être soudain reconnu comme un étranger. Il demanda seulement à quelle heure partirait le bateau pour la promenade matinale qu’on avait annoncée.
“Pas avant une demi-heure, monsieur: personne n’est descendu encore”, fut la réponse.
Il continua donc d’errer en cherchant le lieu de l’embarcadère, autour de la longue maison châtelaine aux ailes inégales, comme une église. Lorsqu’il eut contourné l’aile sud, il aperçut soudain les roseaux, à perte de vue, qui formaient tout le paysage. L’eau des étangs venait de ce côté mouiller le pied des murs, et il y avait, devant plusiers portes, de petits balcons de bois qui surplombaient les vagues clapotantes.”
Alain-Fournier (3 oktober 1886 – 22 september 1914)
De Russische dichter Sergej Aleksandrovitsj Jesenin werd geboren op 3 oktober 1878 in het dorpje Konstantinovo, bij Rjazan. Zie ook alle tags voor Sergej Jesenin op dit blog.
Der Hooligan
Der Niesel fegt mit feuchten Besen
Über die Wiesen den Weidendung.
Spucke, Wind, des Laubs Verwesung, –
Ich bin ein Hooligan, grad so wie du.
Ja, ich lieb’s, wenn das schwarzblaue Dickicht,
Wie ein Ochs mit schwerem Tritt,
Mit dem Bauch, mit Laubwerks Geknirsche,
Bis zu den Knien die Stämme beschmiert.
Ja, das ist meine blutjunge Herde!
Sie zu besingen, besser wer ist?
Den Dämmer seh ich, er leckt von der Erde
Jeden Abdruck menschlichen Tritts.
Mein Rus’, meine hölzerne Rus’!
Dein Herold und Sänger alleine nur bin ich.
Den Schmerz vertierter Verse muss
Ich ernährn mit Reseden und Minze.
Mitternacht, mit Mondes Krug
Schöpfe plätschernd Birkenmilch!
Wie jemand wild und nicht sehr klug
Die Friedhofskreuze erdrosseln will!
Durch Hügel schwarzes Grausen zieht,
Durch unsern Garten Diebes Wut,
Vom Blut her bin ich Pferdedieb,
Ein Steppenräuber, schlechte Brut.
Wer sah, wie’s wimmelt in der Nacht,
Der Faulbeerbäume hitziges Heer?
Ich hielt in blauer Steppe Wacht
Wohl irgendwo mit Morgenstern.
Des Kopfes Buschwerk ist verwelkt,
Mich hat der Liedknast ausgesaugt.
Zur Zwangsarbeit der Gefühle bestellt,
Der Verse Mühlsteine ich schraub.
O wilder Wind, fürchte dich nicht,
Spuck über die Wiesen das Laubwerk in Ruh.
Der Spottname »Dichter« erschüttert mich nicht,
Im Lied bin ich Hooligan, grad so wie du.
Vertaald door Eric Boerner
Sergej Jesenin (3 oktober 1878 – 28 december 1925)
Sergey Bezrukov als de dichter Jesenin in de Russische miniserie “Esenin” uit 2005
De Amerikaanse schrijver Bernard Cooper werd geboren op 3 oktober 1951 in Hollywood, California. Zie ook alle tags voor Bernard Cooper op dit blog.
Uit: Guess Again (Night Sky)
“Now that she couldn’t bob across it, the water flaunted its soothing blue. The only thing that made exile from her own swimming pool tolerable was Kay’s fear that the ankle bracelet would electrocute her if she dove in, even though Our Lady of Corrections, as she called her probation officer, assured her the device was waterproof. Still, Kay swore she dangled one leg outside the tub when she took a bath, largely, it seemed to me, to add yet another inconvenience to an already long list — all, she claimed, because Warren had the gall to report her.
The telescope stood on a small promontory just beyond the pool, a vantage point from which, on a day as windy as this, the city beneath us stretched in unexpected directions, the world more vivid and unfamiliar than it had been for several smoggy months. Skyscrapers jutted from downtown on one end of the horizon, and Century City on the other. A silver ribbon of sea glittered in the distance. I worked a crimp from my lower back and promised Kay I’d spy again later.
“‘Investigate,'” she corrected.
I climbed back toward the patio. “You’d be a lot better off if you learned to control your temper.”
She shot me the look of stunned betrayal she usually reserved for Warren. “Don’t tell me you don’t believe me, either?” Kay settled onto a chaise longue, tapped a cigarette from the pack, and tried unsuccessfully to light it against the wind. Only when I bent to cup the flame did she realize the steps had left me out of breath. She patted the chaise.”
Bernard Cooper (Hollywood, 3 oktober 1951)
De Franse dichter, schrijver en essayist Louis Aragon werd geboren op 3 oktober 1897 in Parijs. Zie ook alle tags voor Louis Aragon op dit blog en ook mijn blog van 3 oktober 2010.
Madame Tussaud
Cris muets Taffetas noirs Redingotes Crimes
Tous les mannequins ont le même regard gris
Mais ce lord a dansé dans un bouge à Paris
Il a des dents d’or et des favoris
Sales
Le Strand me suit de brouillard jaune dans les
Salles
Les plastrons se marquant aux plis poussiéreux
Ces gentlemen se négligèrent Trop heureux
D’assassiner une demi-mondaine
D’assassiner une demi-mondaine Aux Indes
Ces officiers firent des fredaines
Ils ont quitté leur morgue pour un mariage
Morganatique
Morganatique On peut s’amuser en voyage
Si l’on ne salit pas ses escarpins vernis
À l’étranger les meurtres restent impunis
Je tuerais volontiers cette reine d’Écosse
Qui regarde la France en récitant des vers
Mais je troublerais le négoce.
Louis Aragon (3 oktober 1897 – 24 december 1982)
Zie voor nog meer schrijvers van de 3e oktober ook mijn blog van 3 oktober 2015 deel 2.