Antjie Krog

De Zuid-Afrikaanse dichteres en schrijfster Antjie Krog werd geboren in Kroonstad op 23 oktober 1952. Krog debuteerde in 1970 op 17-jarige leeftijd met de dichtbundel Dogter van Jefta. Haar tweede publicatie januari-suite (1972) werd onderscheiden met de Eugène Maraisprys. Andere werken van Krog zijn de bundels Otters in bronslaai, Jerusalemgangers en Kleur kom nie alleen nie. In Nederland is Antjie Krog onder meer bekend door haar optreden bij Poetry International, de Nacht van de Poëzie en het festival Winternachten. In 1999 verscheen bij uitgeverij Atlas een bloemlezing uit haar werk onder de titel Om te kan asemhaal. Daarna zijn haar dichtbundels bij Uitgeverij Podium verschenen. Zij schreef ook proza, bijvoorbeeld Country of my Skull – in het Nederlands: De kleur van je hart (1998/2000), toneelstukken en non-fictie, bekroond met onder meer de Pringle Award, de Foreign Correspondent Award en de Alan Paton Award. Krog is getrouwd, moeder van vier kinderen en woont in Kaapstad. Ze is hoogleraar aan de Universiteit van de Westkaap.

 

Land van genade en verdriet -1

tussen jou en mij
hoe verschrikkelijk
hoe wanhopig
hoe vernietigend breekt het tussen jou en mij

zoveel verwonding in ruil voor waarheid
zoveel verwoesting
zo weinig is overgebleven om voor te overleven

waar gaan we heen van hier?

je stem slingert
woedend
langs de kil snerpende zweep van mijn verleden

hoe lang duurt het?
hoe lang voor een stem
de ander bereikt

in dit land dat zo bloedend tussen ons ligt.

 

Vertaald door Robert Dorsman en Jan van der Haar

 

Nadat haar man begraven was

nadat haar man begraven was
liet overgrootmoeder Betjie van Middenspruit
hem opgraven
en trok hem een ander zondags pak aan

‘ineens begrijp ik het’ zegt mijn moeder
‘ik zou niets liever willen dan
daar bij die hoop grond te gaan graven
net zolang totdat ik bij je vader ben

tot bij waar hij is en hem
aan zijn schouders optil
die onontkoombare daarheid van ’m’

 

Dichter wordende

op een ochtend word je wakker midden in klank
met vocaal en klinker en diftong als voelspriet
met aarzelende zorg stem je de geringste beroering
van licht en verlies in klank af

onmiddellijk zie je jezelf geknield
aan de hoorbaar kloppende wand
van een woord – zoekend naar het precieze
moment waarop een versregel volloopt in klank

wanneer de betekenis van een woord zwicht,
begint te verschuiven en zich ten slotte overlevert aan geluid
vanaf dat moment smacht het bloed naar de betovering
van taal – de enige waarheid krijgt een huid van klank

de dichter dicht met haar tong
zij haalt adem – ja, diep uit haar oor

 

 
Antjie Krog (Kroonstad, 23 oktober 1952)