At Christmas (Edgar Guest), Rainer Maria Rilke

 

Aan alle bezoekers en mede-bloggers een Prettig Kerstfeest!

 

De geboorte van Christus door Jacob Jordaens, ca. 1653

 

At Christmas

A man is at his finest
towards the finish of the year;
He is almost what he should be
when the Christmas season is here;
Then he’s thinking more of others
than he’s thought the months before,
And the laughter of his children
is a joy worth toiling for.
He is less a selfish creature than
at any other time;
When the Christmas spirit rules him
he comes close to the sublime.

When it’s Christmas man is bigger
and is better in his part;
He is keener for the service
that is prompted by the heart.
All the petty thoughts and narrow
seem to vanish for awhile
And the true reward he’s seeking
is the glory of a smile.
Then for others he is toiling and
somehow it seems to me
That at Christmas he is almost
what God wanted him to be.

If I had to paint a picture of a man
I think I’d wait
Till he’d fought his selfish battles
and had put aside his hate.
I’d not catch him at his labors
when his thoughts are all of pelf,
On the long days and the dreary
when he’s striving for himself.
I’d not take him when he’s sneering,
when he’s scornful or depressed,
But I’d look for him at Christmas
when he’s shining at his best.

Man is ever in a struggle
and he’s oft misunderstood;
There are days the worst that’s in him
is the master of the good,
But at Christmas kindness rules him
and he puts himself aside
And his petty hates are vanquished
and his heart is opened wide.
Oh, I don’t know how to say it,
but somehow it seems to me
That at Christmas man is almost
what God sent him here to be.

 

Edgar Albert Guest (20 augustus 1881 – 5 augustus 1959)
Kerstmarkt in Birmingham, de geboorteplaats van EdgarGuest

 

De Duitse dichter Rainer Maria Rilke werd als René Karel Wilhelm Johann Josef Maria Rilke op 4 december 1875 in Praag geboren. Zie ook alle tags voor Rainer Maria Rilke op dit blog.

 

Geboorte van Christus

Was er je eenvoud niet, hoe kon jou dan
gebeuren wat nu de nacht verlicht?
Zie, God hield volken toornend in zijn ban,
maar Hij wordt mild, nu jij Hem baart: een wicht.

Verscheen Hij groter in je droomgedicht?

Wat is dat, grootheid? Dwars en uitermate
recht is deze weg die ’t lot Hem bood.
Zelfs voor een ster is zo geen baan gelaten,
want, zie je, deze koningen zijn groot

en slepen schatten aan tot voor je schoot,

de schatten waar ze ’t meest van houden;
dat die bestonden had je nooit gedacht –
maar zie toch hoe Hij in je doek met vouwen
ligt en nu al alles overtreft in kracht.

Van ver al d’amber over zee gebracht

en al het goud, de strelende en pure
kruiden, bedwelmend in hun wazigheid:
maar dit zijn alles dingen die niet duren,
en aan het einde wacht je rouw en spijt.

Maar Hij (dat merk je nog wel), Hij verblijdt.

 

Vertaald door Piet Thomas

 

Rainer Maria Rilke (4 december 1875 – 29 december 1926)
Kerstmis in Praag, de geboorteplaats van Rainer Maria Rilke

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e december ook mijn blog van 25 december 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *