Bernard Dewulf, Tijs Goldschmidt, Anne-Gine Goemans, Shirley Hazzard, Adelbert von Chamisso, Les Barker, Karl Gerok

De Vlaamse dichter, schrijver en journalist Bernard Dewulf werd op 30 januari 1960 in Brussel geboren. Zie ook alle tags voor Bernard Dewulf op dit blog.

Uit: Kleine dagen

“Het werd de ochtend van een dag. Buiten sloegen de geluiden aan het zweven in ons late hoofd. lets in de kamer hield onze adem in en kwam toen ademend de kamer in, de ochtend van zijn leven. Het keek naar alles wat het nog niet zag.
Het schreeuwde om alles wat het nog niet wist maar wel al miste. Het lag in onze handen en het was hij.
Hij is van vlees en bloed, dat is soms schrìkwekkend. Hij doet al dingen die wij nog niet kunnen, Door ons heen zien, geregeld wenen, zijn been in drieën vouwen. Hij is een wonder en dat wij hetn hebben gemaakt verwondert ons nog het meest Wij wilden geen wonder maken, wij weten wel beter.
Een kind volstond. Nu staren we naar elkaar en zie, ons wonder zìt ons aan te kijken alsof, in zijn kamergrote bestaan, wij het wonder zijn.
Hij zit nog niet. Nog niet helemaal. Nog even zit hij liever in zichzelf, dat is eenvoudiger dan op die Stoel. Maar op die stoel kan hij dingen die niet kunnen uit hemzelf. Daarom zìt hij in zichzelf op de stoel. Met zijn armpjes, die hij gisteren aan zichzelf gevonden heeft, komt hij twintig centimeter verder in zijn uitdijend kanelheelal. En als zijn rubberen rugje wat meezit raakt hij twee keer verder. Wat daarbuiten ligt, het melkwegstelsel van de zuigfles, huilt hij naar zich toe.Of kijkt hij zijn geheugen in, voor later.
Hij kijkt hoe alles komt kijken. Hij begint verdwijningen te zien. En te onthouden, zodat hij onze terugkomst vanachter een deur uitbundig viert. Dan doet hij aan choreografie, ook al kan hij nog niet staan. Zijn handjes gaan dan dansen, schijnbaar in het wilde weg, maar in feite met een voor ons, reusachtigen, onnavolgbaar geïmproviseerde elegantie. Soms beseft hij pas na de opvoering dat het zijn eigen vingers waren die zo raar deden.”

 

 
Bernard Dewulf (Brussel, 30 januari 1960)

 

De Nederlandse schrijver Tijs Goldschmidt werd geboren op 30 januari 1953 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Tijs Goldschmidt op dit blog.

Uit: Vis in bad

“Darwins benadering was uitzonderlijk in een eeuw waarin er nog altijd meer hoogleraarsposten bestonden om de Heilige Geest te doorgronden dan voor de natuurwetenschappen. Zelf kijken, inductief komen tot een hypothese en die, met huis-tuin-en-keukenmiddelen, zo goed mogelijk proberen te toetsen: dat deed Darwin keer op keer. Adrian Desmond en James Moore vertellen in hun rijke Darwinbiografie dat hij stukje bij beetje vorderend, zonder dat er een specifiek eurekamoment valt aan te wijzen, zijn evolutiegedachte ontwikkelde. Soorten waren niet voor eeuwig en onveranderlijk geschapen door de Almachtige, maar evolueerden uit moedersoorten en stierven net zo terloops weer uit als ze waren ontstaan.
De fossielen van reuzenluiaards, reuzengordeldieren en knaagdieren met de afmetingen van een nijlpaard die hij tijdens de tocht met de Beagle in Zuid-Amerika opgroef getuigden daarvan.
Descent with modification noemde hij het proces waarvoor wij nu het woord evolutie gebruiken, ook valt in dat verband de term transmutation regelmatig.
Na jaren van reizen, observeren, piekeren en experimenteren, na het voeren van diepgaande gesprekken met kwekers en uitgebreide correspondenties met naturalists over de hele wereld was hij overtuigd geraakt van het alles bepalende belang van evolutie door natuurlijke selectie. Het ging om een blind proces, de transmutatie van soorten was doelloos. Genesis bleef een indrukwekkende mythe, maar moest voortaan vooral niet meer letterlijk worden genomen.
Voor een Almachtige Schepper was bij het ontstaan van nieuwe biologische soorten geen enkele rol meer weggelegd.”

 

 
Tijs Goldschmidt (Amsterdam, 30 januari 1953)

 

De Nederlandse schrijfster Anne-Gine Goemans werd geboren in Heemstede op 30 januari 1971. Zie ook alle tags voor Anne-Gine Goemans op dit blog.

Uit: Honolulu King

“Hoe heet de man die de gevangeniskat opat? Dat is de vraag en het maakt niet uitwie van de drie vrienden de vraag stelt ofhoe ze op het onderwerp komen. Het draait om de achternaam en niets anders doet ertoe op deze Ienteochtend in toko Hardy.
‘Hij heet Brouwer,’ zegt George. ‘Sure as hell. Samen met zijn makkers vrat hij de kat op, uit noodzaak. Gedreven door honger en wanhoop.’ Onderuitgezakt op de bank kijkt hij zijn twee vrienden aan met zijn typische George-blik. Met zijn eenentachtigjaar en slechte ogen maakt George nog steeds net zo’n zelfverzekerde indruk alsruim een halve eeuw geleden toen ze met de Honolulu Kings vollezalen trokken. Vijflndischejongens met snaarinstrumenten op het podium. al leek George meer op een Afrikaan dan op een indo. In het bijzonder op Nelson Mandela.
‘Volgens mij heette die man niet zo,’ zegt Cok hoestend boven een bak met kipfilet. Hij zit aan tafel en rijgt de blokjes aan satéstokjes.
‘Ik zie hem zo voor me. Een schriel ventje met onwaarschijnlijk grote voeten… Verbeek! Verbeek uit Batavia at de gevangeniskat op! Dat was zijn redding. Dejappen wilden datde gevangenen hun drol inleverden vanwege mijnworm. Maar er viel niets te kakken. omdat ze niets te vreten kregen. Zonder eten geen kak.‘
Tevreden neemt Cok een trekje van zijn kruidensigaret en krult zijn lippen naar buiten waardoor sigarettenrook tussen de spleetjes in zijn kunstgebit ontsnapt. “l’oen heeft Verbeek zijn drol, de resten van die gevangeniskat, onder zijn slapies verdeeld. Want als je niks inleverde. kreegje klappen van de jap.”’

 

 
Anne-Gine Goemans (Heemstede, 30 januari 1971)

 

De Australische schrijfster Shirley Hazzard werd geboren op 30 januari 1931 in Sydney. Zij overleed op 12 december jongstleden op 85-jarige leeftijd. Zie ook alle tags voor Shrley Hazzard op dit blog.

Uit: The Great Fire

“If the man had stood up and walked from the picture, the strong torso would have been seen to dwindle into the stockiness of shortish legs. The son’s greater height, not immoderate, came through his mother; his dark eyes also.
All this time, Leith’s body had been gathering speed. Putting the book aside, he interested himself in the world at the window: wet town giving way to fields, fields soggily surrendering to landscape. The whole truncated from time to time by an abrupt tunnel or the lash of an incoming train. Body went on ahead; thought hung back. The body could give a good account of itself — so many cities, villages, countries; so many encounters, such privation and exertion should, in anyone’s eyes, constitute achievement. Leith’s father had himself flourished the trick of mobility, fretting himself into receptivity and fresh impression. The son was inclined to recall the platform farewells.
He had the shabby little compartment to himself. It was locked, and he had been given a key. It was clean, and the window had been washed. Other sections of the train were crammed with famished, thread bare Japanese. But the victors travelled at their ease, inviolable in their alien uniforms. Ahead and behind, the vanquished overflowed hard benches and soiled corridors: men, women, infants, in the miasma of endurance. In the steam of humanity and the stench from an appalling latrine. Deploring, Aldred Leith was nevertheless grateful for solitude, and spread his belongings on the opposite seat. Having looked awhile at Asia from his window, he brought out a different, heavier book from his canvas bag.”

 

 
Shirley Hazzard (Sydney, 30 januari 1931)

 

De Duitse dichter en schrijver Adelbert von Chamisso werd op het slot Boncourt in de Champagne geboren op 30 januari 1781. Zie ook alle tags voor Adelbert von Chamisso op dit blog.

Uit: Peter Schlemihls wundersame Geschichte

„Wir hatten den Rosenhain erreicht. Die schöne Fanny, wie es schien, die Herrin des Tages, wollte aus Eigensinn einen blühenden Zweig selbst brechen, sie verletzte sich an einem Dorn, und wie von den dunkeln Rosen, floß Purpur auf ihre zarte Hand. Dieses Ereignis brachte die ganze Gesellschaft in Bewegung. Es wurde Englisch Pflaster gesucht. Ein stiller, dünner, hagrer, länglichter, ältlicher Mann, der neben mitging, und den ich noch nicht bemerkt hatte, steckte sogleich die Hand in die knapp anliegende Schoßtasche seines altfränkischen, grautaffentnen Rockes, brachte eine kleine Brieftasche daraus hervor, öffnete sie, und reichte der Dame mit devoter Verbeugung das Verlangte. Sie empfing es ohne Aufmerksamkeit für den Geber und ohne Dank, die Wunde ward verbunden, und man ging weiter den Hügel hinan, von dessen Rücken man die weite Aussicht über das grüne Labyrinth des Parkes nach dem unermeßlichen Ozean genießen wollte.
Der Anblick war wirklich groß und herrlich. Ein lichter Punkt erschien am Horizont zwischen der dunklen Flut und der Bläue des Himmels. »Ein Fernrohr her!« rief John, und noch bevor das auf den Ruf erscheinende Dienervolk in Bewegung kam, hatte der graue Mann, bescheiden sich verneigend, die Hand schon in die Rocktasche gesteckt, daraus einen schönen Dollond hervorgezogen, und es dem Herrn John eingehändigt. Dieser, es sogleich an das Aug bringend, benachrichtigte die Gesellschaft, es sei das Schiff, das gestern ausgelaufen, und das widrige Winde im Angesicht des Hafens zurücke hielten. Das Fernrohr ging von Hand zu Hand, und nicht wieder in die des Eigentümers; ich aber sah verwundert den Mann an, und wußte nicht, wie die große Maschine aus der winzigen Tasche herausgekommen war; es schien aber niemandem aufgefallen zu sein, und man bekümmerte sich nicht mehr um den grauen Mann, als um mich selber.
Erfrischungen wurden gereicht, das seltenste Obst aller Zonen in den kostbarsten Gefäßen. Herr John machte die Honneurs mit leichtem Anstand und richtete da zum zweiten Mal ein Wort an mich: »Essen Sie nur; das haben Sie auf der See nicht gehabt.« Ich verbeugte mich, aber er sah es nicht, er sprach schon mit jemand anderem.“

 

 
Adelbert von Chamisso (30 januari 1781 – 21 augustus 1838)
Cover Audio-CD

 

De Engelse dichter Les Barker werd op 30 januari 1947 geboren in Manchester. Zie ook alle tags voor Les Barker op dit blog.

 

The Missing Persons File                  

Love walked in unannounced – just came to call –
Left her coat and left her hat out in the hall,
She poured a glass of wine and found a chair
As if she’d never spent a day or night elsewhere;
Out of sight and out of mind for quite a while;
Then she walks out from the missing persons file.

And she whispered in my ear, so sweet and low,
In a language I can never hope to know;
She kissed me, and she took me by the hand
To a world that I will never understand
Where she showed with her improper sense of style
What this person had been missing for a while.

Just like so long ago, she’s back again;
My hormones doing handstands in my brain,
I dream of all I thought I didn’t need;
To all that I have learned I pay no heed.
There’s reality back there; I’m in denial
Since Love came back from the missing persons file

Love walked in unannounced from who knows where,
Turned my life back upside down, then left me there.
I’ve a feeling that we’ve been this way before
And like last time, I won’t do this any more.
Independence; that’s the best way by a mile;
Love? I’ll lose her in the missing persons file.

 

 
Les Barker (Manchester, 30 januari 1947)

 

De Duitse dichter en theoloog en Karl Friedrich von Gerok werd geboren op 30 januari 1815 in Vaihingen an der Enz. Zie ook alle tags voor Karl Gerok op dit blog.

 

Jakobs Traum – I.

Sein Kissen ein Stein und der Himmel sein Zelt,
So schlummert er ein auf dem offenen Feld.

Sein Fuß ist bestaubt vom beschwerlichen Gang,
So müde sein Haupt und sein Herze so bang.

Doch schlummert er kaum und er lächelt entzückt,
Dieweil er im Traum ein Geheimnis erblickt:

Es öffnet der Himmel die goldene Thür,
Draus schwebt ein Gewimmel von Engeln herfür.

Sie schweben hernieder, sie schweben empor,
Sie singen ihm Lieder des Himmels ins Ohr.

Sie neigen mit Lächeln sich über ihn leis,
Mit Palmen zu fächeln die Stirne voll Schweift.

Und oben im Glanze steht strahlend von Licht
Jehovah im Kranze der Engel und spricht:

“Ich schaue hernieder, ich halte die Wacht,
Bis das; ich dich wieder nach Hause gebracht.”

“Ich werde dich lenken mit schützender Hand,
Zum Erbe dir schenken dies liebliche Land.”

Der Traum ist zerflossen, verronnen die Nacht,
Der Himmel geschlossen, der Schläfer erwacht.

Da färbt sich der Morgen von rosiger Glut,
Vorbei sind die Sorgen und frisch ist sein Mut.

“Der Herr ist am Orte — o heiliger Raum,
Des Himmelreichs Pforte — ich sah sie im Traum!”

“Mein Gott wird mich leiten mit schützender Hand,
Mich segnend begleiten ins ferneste Land.”

So wandert er weiter und fürchtet sich nicht,
Die himmlische Leiter noch stets im Gesicht.

Und was er geschauet im Traume der Nacht,
Der Herr, dem er tränet, hat’s wirklich gemacht.

Geworden zwei Heere, so kommt er zurück,
Gott giebt er die Ehre für alle sein Glück.

Nicht wert bin ich Armer, so betet er an,
Was Gott, mein Erbarmer, an mir hat gethan.

 

 
Karl Gerok (30 januari 1815 – 14 januari 1890)
Jacobs droom door Bartolomé Esteban Murillo, 1665,

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e januari ook mijn vorige blog van vandaag.