De Zuidafrikaanse dichteres Elisabeth Eybers werd geboren op 16 februari 1915 in Klerksdorp. Zie ook alle tags voor Elisabeth Eybers op dit blog.
Vriesweer
Net by die krom brug bly die water swart
maar verder sloot af flikker alles hard.
Die mooi bont eende buig en duik en trap
binne die skuiling van die brug se kap.
’n Wye seemeeu, misties wit en grys,
dryf nader, aarsel, land dan op die ys
en word ’n uitverkore voël wat droog,
steltpotig afkyk uit sy ronde oog.
Terwyl sy maters saam eerbiedig kakel
oor aanbreek van ’n tydvak van mirakel
verlaat ’n Petrus-eend die donker boog
en krabbel, voor hy terugplons, lomp omhoog.
Voetjie vir voetjie
Voetjie vir voetjie word mens immigrant…
Toevallig uit, toevallig tuis, gestrand
op hierdie teennatuurlike terras
sonder om ooit onloenbaar aan te land.
Ter sake
Die eerste (ná ontswagtling)
wat Lasarus nodig het
om die wonderkuur te keur
is ’n nuwe alfabet
Half-tuis nog in die grotland
waaruit ek tastend keer
moet ek van jou ’n huistaal
vir hierdie lewe leer.
Jy sal die dinge opnoem,
die pasmuntname sê
en wat op die punt van jou tong is
my tussen die lippe lê.
De Surinaams-Nederlandse schrijver, columnist, essayist, programmamaker en presentator Anil Ramdas werd geboren in Paramaribo op 16 februari 1958. Zie ook alle tags voor Anil Randas op dit blog.
Uit: Doktor Murke
‘Het zou onzinnig zijn om oorlog voor de vrijheid van meningsuiting te voeren door te zwijgen.’
Toen ik dit zinnetje had gelezen legde ik de krant neer. Het was een artikel van Salman Rushdie, zijn verhaal van vier jaar gevangenschap, dat in verschillende kranten in de wereld is verschenen. Hoe zou ik het zinnetje hebben geformuleerd, dacht ik. Het is nu al een goede, heldere zin en de waarheid ervan raakt mij diep. Net als alle verstandige mensen sta ik onvoorwaardelijk achter Rushdie. Maar ik was afgeleid. Hoe zou ik het zeggen: ‘Het recht om te spreken krijg je niet door te zwijgen’, zou dat niet beter hebben geklonken? Zwijgen, mijn gedachten dwarrelden voort op dat ene woord: zwijgen. Ik zou graag eens een stukje willen schrijven over het zwijgen, en ineens dacht ik aan schlagers.
Ik kan het uitleggen. Ik was zeventien toen mijn lerares Duits op de middelbare school probeerde uit te leggen wat schlagers waren. Ze was net uit Europa gekomen, en met groot enthousiasme was ze aan haar taak begonnen: zwarte kindertjes Duits leren lezen en spreken. Dat was ook al zoiets. Waarom kiest een jongen in een land dat omringd wordt door het Frans, het Engels, het Portugees en het Spaans, juist Duits op de middelbare school? Omdat we een vreemde taal mochten kiezen – en wat was nou vreemder dan Duits – en omdat mijn vader van mening was dat het de taal was van wetenschap en filosofie. Ik was op het atheneum in de grote stad terecht gekomen, in plaats van op de plaatselijke mulo, waar al mijn medeleerlingetjes van de landelijke lagere school naar toe waren gestuurd. Voor mij lag de geleerdheid in het verschiet, na het atheneum de universiteit, wat wil zeggen: Europa. Mijn vader keek vooruit, en hij besliste dat ik Duits zou leren.
Voor mezelf was er een belangrijker argument: de lerares Duits was mooi. En eigenlijk is dat niet helemaal het woord. Ze had een Europees soort vrouwelijkheid, vanwege haar Europese kleren – ze droeg altijd zachtgrijze tinten – en haar Europese manieren: in de pauze at ze bruin brood met kaas, uit een bakje, dat was heel bijzonder. En ze wist, met haar hese stem, prachtige verhalen te vertellen over dat verre continent waar we ons op voorbereidden.”
De Nederlandse schrijver en dichter Ingmar Heytze werd geboren op 16 februari 1970 in Utrecht. Zie ook alle tags voor Ingmar Heytze op dit blog.
Uit
Kijk, we waren met zijn tienen: daar is Hanco
die wou bidden voor het eten. Ik sta links naast
Merel die de grootste had en TCS ging doen.
Daar is Sem, die heimwee kreeg, en Alma
die voortdurend met haar vriendje liep te bellen.
Die boom daarnaast is Jelle, die stond maandag
al te zoenen met Manon. Toen gaf hij over op
haar nieuwe schoenen. En daar heb je Fleur,
die gaat bij de Club. Het meisje naast haar
zijn we ergens in de kroeg vergeten. Daar weer
naast, met ogen als meren, staat Julie. Ze sliep
vanaf de eerste nacht bij mentor Frank.
Negen nieuwe vrienden die ik nooit meer zie.
Ik kan niet wachten op de eerste reünie.
Air mail
Vannacht lag ik iedereen brieven te schrijven
op luchtpostpapier. Het ging over rozen,
trombones, de maan.
Beter bewijs dat ik droomde bestaat niet:
ze zweefden als vliegtuigjes weg door de kamer
en kwamen in dromen van anderen aan.
Testament
Ik heb een oude ster ontmoet
die valt wanneer ik sterven ga.
Soms, als ik naar de hemel staar,
knikken we even naar elkaar.
Ik heb een afspraak met een boom
dat hij zich over mij ontfermt
en witte bloesems bloeien laat
wanneer ik in zijn wortels slaap.
Ik heb een zwarte kaars gekocht
die dooft als ik mijn ogen sluit
en fluister in het verste duister
‘samen thuis en samen uit.’
De Schotse schrijver Iain Menzies Banks werd geboren op 16 februari 1954 in Dunfermline, Schotland. Zie ook alle tags voor Ian Banks op dit blog.
Uit: Surface Detail
“This one might be trouble.”
She heard one of them say this, only ten or so metres away in the darkness. Even over her fear, the sheer naked terror of being hunted, she felt a shiver of excitement, of something like triumph, when she realised they were talking about her. Yes, she thought, she would be trouble, she already was trouble. And they were worried too; the hunters experienced their own fears during the chase. Well, at least one of them did. The man who’d spoken was Jasken; Veppers’ principal bodyguard and chief of security. Jasken. Of course; who else?
“You think so … do you?” said a second man. That was Veppers himself. It felt as though something curdled inside her when she heard his deep, perfectly modulated voice, right now attenuated to something just above a whisper. “But then … they’re all trouble.” He sounded out of breath. “Can’t you see … anything with those?” He must be talking about Jasken’s Enhancing Oculenses; a fabulously expensive piece of hardware like heavyduty sunglasses. They turned night to day, made heat visible and could see radio waves, allegedly. Jasken tended to wear them all the time, which she had always thought was just showing off, or betrayed some deep insecurity. Wonderful though they might be, they had yet to deliver her into Veppers’ exquisitely manicured hands.”
De Duitse schrijfster Iris Kammerer werd geboren op 16 februari 1963 in Krefeld. Zie ook alle tags voor Iris Kammerer op dit blog.
Uit: Varus
„Eine kleine Gruppe bahnte sich durch das Gewühl den Weg zum Podium, wo acht Soldaten in Reihe vor den Richterstühlen standen und mit ausdruckslosen Mienen über die Menschen hinweg starrten.
Annius las die Anspannung aus ihren Zügen und ihrer Haltung. Er wusste, was es bedeutet, einen solchen Volkshaufen vor sich zu haben, der sich binnen eines Wimpernschlags in eine reißende, alles zermalmende Bestie verwandeln konnte. Das Echo von Schlachtenlärm, das aus den Tiefen seiner Erinnerung empordrang, mischte sich in die fordernden Rufe einiger Barbaren auf dem Platz. Annius spürte das sachte Ziehen im Knie, die Narbe, die ein Fremdkörper geblieben war, als steckte noch ein Stück Holz oder Eisen darin. Die Verletzung hatte ihm immerhin ein Paar Armreifen, eine üppige Sonderzahlung und, weil man zu nächst angenommen hatte, dass er zum Kämpfen nicht mehr tauge, den Posten eines Schreibers mit doppeltem Sold eingebracht. Hätte ihm dieser dreimal verfluchte Wilde nicht den Spieß ins Bein gerammt, säße er jetzt mit seinen Kameraden von der Vierzehnten Legion in Mogontiacum beim Würfelspiel.
Zwei Lictoren betraten das Podium, über den Schultern die Rutenbündel, aus denen ein Beil ragte, und verkündeten lauthals das Eintreffen des noblen Publius Quinctilius Varus, Legat des Augustus im Range eines Praetors. Annius straffte sich unwillkürlich. Die Menschen auf dem Gerichtsplatz verstummten, reckten die Hälse, riefen einander den Namen des Statthalters zu, riefen ihn an, ihre Stimmen schwollen zu einem gellenden Heulen, bis die Lictoren sie mit einem scharfen Zischen zur Ruhe brachten.”
De Oostenrijkse dichter en schrijver Alfred Kolleritsch werd geboren op 16 februari 1931 in Brunnsee, Südsteiermark. Zie ook alle tags voor Alfred Kollertitsch op dit blog.
Uit: Marginalie (Über Wolfgang Bauer)
“1962 hat Wolfgang Bauer sein erstes kurzes Gedicht in den manuskripten veröffentlicht – er ist bis zu seinem letzten Stück „Foyer“ unser Autor geblieben, sein schriftstellerisches Leben lang.
Dieses Leben: ein anarchisches, oft bitteres Spiel – zugleich ein arbeitsreiches Leben. Es war auf seine Weise auch geordnet.
Das Theater müsste jetzt darüber nachdenken, wen es verloren hat. Wir, die wir weniger mit dem Theater beschäftigt sind, wissen allerdings, dass das Theater oft Stücke, bloße Texte, Sprache überhaupt, neu erfinden, verwandeln, gestalten und auferstehen lassen kann. Ebenso selbstmächtig unachtsam betreibt es aber auch das Gegenteil, es übersieht, will übersehen, lässt in die Versenkung verschwinden, befreit sich von der Verantwortung, macht es sich leicht, – den Autor zum Sündenbock und lässt ihn fallen. Fast allen Dramatikern ist es einmal so ergangen. Die Inspiration kann auch das Theater verlassen, nicht unbedingt immer den Autor.
Wolfgang Bauers frühe Stücke haben aufgedeckt: die Wirklichkeit, auf die sie zielten, mit Phantasie durchtränkt, sie zeichenhaft gemacht. Aus dem Alltag haben sie das Alltägliche als besonderes, fast gnadenloses Phänomen herausgearbeitet. Und in dieser Werkstatt seines Kopfes hat er alle anderen Stücke geschrieben, mit souveräner Phantasie, und wenn es mitunter schien, als ginge es ihm um die Darstellung sozialer Zustände der Außenseiter, der anders leben Wollenden, dann ist aber sein Engagement ohne Ideologie, seine Kritik höchstens eine aufzeigende, eine fast lustvolle Teilhabe am Tragischen, am anarchisch „organisierten“ Spieltisch des Lebens. Er übersteigt die eindimensional zurechtgemachte Welt”
Alfred Kolleritsch (Brunnsee, 16 februari 1931)
Zie voor nog meer schrijvers van de 16e februari ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn eerste blog van vandaag.