Elma van Haren, Herbert Meier, Jacques Kruithof, Djamel Amrani, Valery Larbaud

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2009 en ook mijn blog van 29 augustus 2010

 

Het liefhebbende

Het stak de kop op, toen een onverwachte zonneschijn
over de meubels viel, die al vijfentwintig jaar in de
kamer stonden.

Nu aangeraakt door de gestrekte wijsvinger van het
licht.
Ternauwernood verdroegen zij deze zachte
liefdesverklaring.
Ze wilden alleen donker, waarin welwillendheid,
mededogen voor hun brand- en mottengaatjes,
hun slijtage, hun verschoten kale plek.
Zij stonden met de ruggen naar elkaar, want

wanneer, na hoeveel jaren,
houdt het blozen eindelijk op?

Haastig begon ik met het bevrijden van een kleine plant,
door alle omstandigheden taai overeind gebleven.
Beloonde zijn niet-willen-sterven met ruimte en mest,
verwijderde hier en daar een witte ziekte,
ging met hem in het zonlicht staan en

voelde de dunne scheidingslijn tussen mijn handelen en
de het-zich-voltrekken-processen in mijn lichaam,
in- en uitvoer van zuurstof en stikstof,
de chemie van het voelen,
het kunnen denken.

Midden in de streep zonlicht met de tuimelende stofjes,
zag ik in de spiegel, los van mededogen en
welwillendheid,
mijn eigen omhulsel al tamelijk aangetast
zacht staan te glanzen met oplichtende kleur,
als werd ik nu op mijn beurt opgemerkt door de zon
omdat ik al die tijd gebleven was en
blozen kon bij de eerste de beste blijk
van willekeurige warmte.

Wat was toch deze chemie van voelen?
Dat koken vloeien glijden,
dat stomen branden bonzen…
Het stopte nooit.
Mijn hart hield niet op.
Doch misschien heeft het na zoveel jaren
niets meer met hartszaken van doen.
Wellicht is het de blikkerende pitbull in mij.

Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)

 

De Zwitserse dichter, schrijver en vertaler Herbert Meier werd op 29 augustus 1928 in Solothurn geboren. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2010

Brief an die Schauspieler

“Ich weiß, Sie sind entschlossen, Paul Claudel für das Theater neu zu entdecken. Der Augenblick ist günstig. Denn mittlerweile haben sich die Vorurteile über ihn, die seit den Pariser Unruhen 1968 in der Luft lagen, verflüchtigt. Heute scheint man zu wissen, wie dialektisch austauschbar Ideologien sind. Die meisten haben ihre alten Brillen, durch die sie Dramatiker wie Brecht und Claudel zu sehen gewohnt waren, abgelegt. Allein schon bei einem neuen, offenen Lesen ihrer Stücke zerfallen vorgeprägte Ansichten und Urteile.
Übrigens hat sich der «marxistische» Brecht einmal ironisch als den «letzten römischkatholischen Kopf» benannt. Indessen entlarvt der «erzkatholische» Claudel in seinem Stück «Das harte Brot» den Kapitalismus radikaler als Brecht eine kirchliche Ideologie in seinem «Leben des Galilei». In Frankreich hat Bernard Sobel, bekennender Marxist, 2001 «L’Otage» («Die Geisel») inszeniert und im Programmbuch einiges aus dem «Kommunistischen Manifest» zitiert. Olivier Py, praktizierender Katholik, brachte 2003 in Straßburg den «Seidenen Schuh» ungekürzt auf die Bühne. Eine Wiederentdeckung des großen Dramatikers ist im Gange. Zur selben Zeit wie Olivier Py hat Stefan Bachmann in Basel mit meiner Neuübersetzung (Paul Claudel, Der seidene Schuh. Johannes Verlag Einsiedeln, Freiburg i.Br. 2003) das Gleiche gewagt und Claudel für das deutsche Theater in ein neues Licht gerückt. Nun unternehmen Sie mit ihm ein ähnliches Wagnis, Sie spielen alle drei Stücke der «Trilogie» an einem Abend. Der Dichter selbst hatte 1920 dem Pariser Theatermann Jacques Copeau vorgeschlagen, die ganze «Trilogie der Coûfontaine» aufzuführen. Es kam damals nicht dazu.”

 


Herbert Meier (Solothurn, 29 augustus 1928)

 


De Nederlandse dichter, schrijver en criticus Jacques Kruithof werd geboren in Rotterdam op 29 augustus 1947. Zie en ook mijn blog van 29 augustus 2009 en ook mijn blog van 29 augustus 2010

 

Uit: Jan Wolkers 1925

“‘Ik voelde […] dat ik vrij was. Dat ik me los had gelopen van alles wat me achtervolgde’: zo eindigt de roman Horrible tango (1967). Het slot is karakteristiek voor het gehele werk van Jan Wolkers.

In zijn voorafgaande, destijds omstreden boeken ging het telkens om een hoofdfiguur die zich vrij en los wil maken – meestal een jongere zoon die het aan de stok krijgt met zijn vader, omdat deze burgerlijke onvrijheid en calvinistische vastlegging aan hem wil opdringen. Bij de onvermijdelijke botsingen dient de oudere broer, wat sluwer en brutaler, vaak als lichtend voorbeeld, maar juist hij sterft vroeg.

Raakt de ‘zoon’ in conflict met de autoriteit van de vader, dan komt tevens het goddelijke gezag in het geding: hij wordt immers uit naam van de Almachtige in een model geperst. De dood van zijn broer wakkert de opstand aan: ‘het is niet te geloven. Het mag niet! Het is een schande’. In Kort Amerikaans (1962) staat het credo: ‘Mijn ongeloof in God is mijn enige houvast aan hem’.

De figuren van zoon, vader en broer, op het eigen verleden geënt, en omringd door minder belangrijke gezinsleden, bepaalden in de beginjaren Wolkers’ universum. Om hen heen zijn de thema’s te groeperen die ook later steeds weer opduiken: seksualiteit, isolement en schuld, vernietiging, dood en ontbinding, natuur, dier, mens en Godheid. Aldoor gaat het om facetten van opstand en onmacht, van verzet tegen onderwerping en tegen geborneerdheid, en van een vitale machteloosheid jegens het absurde dat overblijft als God van de rol is geschrapt. Dat leidt tot een merkwaardige pendelbeweging tussen regelrechte mensenhaat en een mededogen dat zich tot mens en dier uitstrekt. In later werk reiken deze thema’s veel verder dan het kleine universum van jeugd en gezin; de rebellie wordt bij voorbeeld in De walgvogel (1974) op politieke verhoudingen geprojecteerd, zonder zelf politiek te worden.

 

Jacques Kruithof (29 augustus 1947 – 7 maart 2008)

 

De Algerijnse dichter en schrijver Djamel Amrani werd geboren in Sour El-Ghozlane op 29 augustus 1935. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2009 en ook mijn blog van 29 augustus 2010

 

Sour El Ghozlane

A Sour El Ghozlane, mon village natal,
au parfum d’ambre et d’aubépine,
mes désirs enfantins se sont brisés, surpris,
écartés de la vie trop obscure même avec des gazelles
Et tous ces horizons qu’on appelle nos rêves
Là-bas à Sour quand l’aurore derrière les ronces
A Sour El Ghouzlane, j’avais juré de revenir un jour
Vingt-sept années m’enserrent font cahoter ma peine
Sour El Ghozlane construit l’Hommme absolu plus explosif que poète
Et fais en sorte qu’à mon réveil le temps, avocat des miracles,
m’enseigne l’ordre des paix et racornise ma peine

 


Djamel Amrani (29 augustus 1935 – 2 maart 2005)

 


De Franse schrijver en criticus
Valery Nicolas Larbaud werd geboren op 29 augustus 1881 in Vichy. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2009 en ook mijn blog van 29 augustus 2010

 

Ode

Prête-moi ton grand bruit, ta grande allure si douce,
Ton glissement nocturne, à travers l’Europe illuminée,
O train de luxe! et l’angoissante musique
Qui bruit le long de tes couloirs de cuir doré,
Tandis que derrière les portes laquées, aux loquets de cuivre lourd,
Dorment les millionaires.
Je parcours en chantonnant tes couloirs
Et je suis ta course vers Vienne et Budapesth,
Mêlant ma voix à tes cent mille voix,
O Harmonika-Zug!

J’ai senti pour la première fois toute la douceur de vivre,
Dans une cabine du Nord-Express, entre Wirballen et Pskow.
On glissait à travers des prairies où des bergers,
Au pied de groupes de grands arbres pareils à des collines,
Etaient vêtus de peaux de moutons crues et sales…
(Huit heures du matin en automne, et la belle cantatrice
Aux yeux violets chantait dans la cabine à côté.)
Et vous, grandes places à travers lesquelles j’ai vu passer la Sibérie et les monts du Samnium,
La Castille âpre et sans fleur, et la mer de Marmara sous une pluie tiède!

Prêtez-moi, ô Orient-Express, Sud-Brenner-Bahn, prêtez-moi
Vos miraculeux bruits sourds et
Vos vibrantes voix de chanterelle;
Prêtez-moi la respiration légère et facile
Des locomotives hautes et minces, aux mouvements
Si aisés, les locomotives des rapides,
Précédant sans effort quatre wagons jaunes à lettres d’or
Dans les solitudes montagnardes de la Serbie,
Et, plus loin, à travers la Bulgarie pleine de roses…

Ah! il faut que ces bruits et que ce mouvement
Entrent dans mes poèmes et disent
Pour moi ma vie indicible, ma vie
D’enfant qui ne veut rien savoir, sinon
Espérer éternellement des choses vagues.

Valery Larbaud (29 augustus 1881 – 2 februari 1957)