De Nederlandse schrijfster Hella Haasse werd geboren op 2 februari 1918 in Batavia. Zie ook alle tags voor Hella Haasse op dit blog.
Uit: Het woud der verwachting
“Dicht tegen elkaar aangedrukt naderden de paarden trappelend en struikelend door de diepe modder in het laagste gedeelte van de vallei. Maar nu stormden uit de bossen op de helling voor Maisoncelles méér boogschutters te voorschijn, die daar tot dit doel in hinderlaag gelegen hadden. De ruiterij, door een regen van pijlen in de flank getroffen, leed zware verliezen; van meer dan duizend ruiters bereikten maar enkele honderden de smalle terreinstrook tussen de beide legers. De gewonde, dodelijk verschrikte paarden gehoorzaamden hun berijders niet meer. Zij steigerden briesend zijwaarts op de rijen geharnaste ridders in en stichtten daar meer onheil dan de Engelsen teweeggebracht hadden. Mannen en dieren tuimelden over elkaar heen, tussen staal en staal werden lichamen vermorzeld.
(…)
Het kostte Charles, nu hij Boucicauts gezelschap moest missen, grote moeite de lange dagen zonder aanvallen van zwaarmoedigheid en wanhoop door te komen. Te Westminster en Windsor had men hem en zijn lotgenoten nog wat vertier toegestaan, een valkenjacht, wandelingen in nevelige, bladerloze parken, ritten te paard. Maar de Tower was een doolhof van dikke, stenen muren; er groeide wat gras op de binnenplaats, er stond een enkele boom. Hij had horen vertellen dat op die plek terechtstellingen plaatsvonden. ‘Daarom blijft het gras hier kort en bruinachtig,’ zei Richmont. ‘De grond is verzadigd van bloed.’
Charles kwam overigens niet veel op de binnenplaats. Het lopen in de kille, vochtige lucht stemde hem zo mogelijk nog somberder dan het verblijf in zijn kamer.”
Hella Haasse (2 februari 1918 – 29 september 2011)
Borstbeeld door Ellen Wolff voor de Openbare Bibliotheek, Amsterdam
De Maltese dichter Norbert Bugeja werd geboren in Siġġiewi op 2 februari 1980. Zie ook alle tags voor Norbert Bugeja op dit blog.
Bonjour tristesse
(some hours after Sagan)
Between this city’s legs a young woman weeps,
yesterday’s worries staining her uniform,
on her face the green of the white registers
and the sadness recycled in the office.
A young man wears a laugh and a black blasphemy,
the sleepless night engraved upon his tie:
he recalls how often he almost slipped
on the uncertain words lounging against the pavements.
For what he’d heard was right, this city of faceless looks
and white staircases had never come into its own.
In the morning she hurries by without a nod,
at night there’s not a soul with whom to talk. . .
This morning I rubbed my eyes, wiped off the jam
and thought of you. Offering me the first one
of the day, and that forced smile.
It’s the boss. She wouldn’t give in to him last night.
Good morning.
Norbert Bugeja (Siġġiewi, 2 februari 1980)
De Nederlandse schrijfster Esther Gerritsen werd op 2 februari 1972 geboren in Nijmegen. Zie ook ook alle tags voor Esther Gerritsen op dit blog.
Uit: Superdruif
“Toen waren ze al oud. Het was een wonder dat ik nog geboren werd en ik geloof dat ze mij altijd zo zijn blijven zien: als een wonder, een onbegrijpelijke speling van de natuur. Mijn ouders zelf zijn net zo wonderlijk. Ze zijn bovennatuurlijk geduldig. Al die ochtenden die ik in hysterie begon, bleven ze naar me glimlachen.
Na mijn aanval stapte ik heel rustig uit bed. Dat was ook niets nieuws. Ik voelde me dan op een prettige manier droevig, als ik naar de badkamer liep en me langzaam waste en aankleedde. Alsof ik na een langdurig ziekbed de eerste stappen zette. Genezen, maar nog uitgeput. Toch voelde ik me die ochtend al tijdens het aankleden minder rustig dan anders en bleef ik mijn moeder voor me zien, hoe zij aan haar ceintuur had staan frunniken. Ik geloof dat er een draadje loszat dat ze eraf had proberen te trekken.
Toen ik beneden kwam, stond mijn vader in onze kleine keuken, in zijn witte ondergoed zijn overhemd te strijken, omdat het te koud was in het washok. Ik ging aan de kop van de keukentafel zitten, die mijn moeder altijd voor de helft met een tafelkleed bedekt. De andere helft van de tafel ligt bezaaid met papieren. Mijn moeder werkt overdag aan de keukentafel, mijn vader aan een bureautje in onze huiskamer.
Je zou daar best bewondering voor kunnen hebben, dat iemand ’s ochtends zijn overhemd strijkt, waarin hij de hele dag gewoon thuis aan zijn bureau gaat zitten werken. En dat heb ik misschien ook wel, dat is het lastige.”
Esther Gerritsen (Nijmegen, 2 februari 1972)
De Ierse schrijver James Joyce werd geboren in Dublin op 2 februari 1882. Zie ook ook alle tags voor James Joyce op dit blog.
Uit: Finnegans Wake
“Sanglorians, save! Arms apeal with larms, appalling. Killykill-killy: a toll, a toll. What chance cuddleys, what cashels aired and ventilated! What bidimetoloves sinduced by what tegotetab-solvers! What true feeling for their’s hayair with what strawng voice of false jiccup! O here here how hoth sprowled met the duskt the father of fornicationists but, (O my shining stars and body!) how hath fanespanned most high heaven the skysign of soft advertisement! But was iz? Iseut? Ere were sewers? The oaks of ald now they lie in peat yet elms leap where askes lay. Phall if you but will, rise you must: and none so soon either shall the pharce for the nunce come to a setdown secular phoenish.
Bygmester Finnegan, of the Stuttering Hand, freemen’s mau-rer, lived in the broadest way immarginable in his rushlit toofar — back for messuages before joshuan judges had given us numbers or Helviticus committed deuteronomy (one yeastyday he sternely struxk his tete in a tub for to watsch the future of his fates but ere he swiftly stook it out again, by the might of moses, the very wat-er was eviparated and all the guenneses had met their exodus so that ought to show you what a pentschanjeuchy chap he was!) and during mighty odd years this man of hod, cement and edi-fices in Toper’s Thorp piled buildung supra buildung pon the banks for the livers by the Soangso. He addle liddle phifie Annie ugged the little craythur. Wither hayre in honds tuck up your part inher.“
James Joyce (2 februari 1882 – 13 januari 1941)
Joyce als jonge student
De Amerikaanse dichter en uitgever William Rose Benét werd geboren op 2 febrari 1886 in Fort Hamilton, Brooklyn, New York. Zie ook alle tags voor William Rose Benét op dit blog.
The Shadowed Road
Our shadows moved before us on the road.
The trees that watched us brooded dark and still,
Streaked by the frost with phosphorescent gray.
Chill followed sharply on a gorgeous day
Of winds, blown leaves, red bonfires. Faintly showed
The mist-ringed moon above the pasture hill.
Our shadows moved before us. By our side
New mystery, throbbing through the rhythm of life
Echoed our footsteps; and its presence grew
So real to me, I felt its power endue
An archangelic shape, whose phantom stride
Rhymed with our own who walked as man and wife.
Light fell upon us from the glimmering moon,
And light upon his face whose name is Love.
Ah, the rapt eyes, the tender, quickening gaze,
The splendor on that wild immortal face!
Then hurrying cloud possessed the heavens, and soon
I saw his shadow darken from above.
Beyond our own it stretched along the way,
The darkness of Death’s cowl, more deep than night.
Gulfing our own, it blotted out the road,
The shadow of Love that brightest dreams forebode.
Yet, in my soul I found a thing to say:
“Though darkness go before, we walk in light.
“This is Love’s answer!” For Death’s night must move
Onward before two hearts that cast out fear,
Joined by the closest of immortal bonds.
They shall speak truth when prayer to prayer responds,
“Death but precedes us as the shadow of Love.
Light falls about us from a surer sphere!”
William Rose Benét (2 februari 1886 – 4 mei 1950)
Zie voor nog meer schrijvers van de 2e februari ook mijn vorige twee blogs van vandaag.