J.D. Salinger, E. M. Forster, Douglas Kennedy, Rascha Peper, Sven Regener

De Amerikaanse schrijver Jerome David Salinger werd in New York geboren op 1 januari 1919. Zie ook mijn blog van 1 januari 2007 en ook mijn blog van 1 januari 2008 en ook mijn blog van 1 januari 2009 en ook mijn blog van 29 januari 2010 en ook mijn blog van 1 januari 2010. Salinger overleed op 27 januari van het afgelopen jaar. 

 

Uit: The Catcher in the Rye

 

“The fish don’t go no place. They stay right where they are, the fish. Right in the goddamn lake.”

“The fish – that’s different. The fish is different. I’m talking about the ducks,” I said.

“What’s different about it? Nothing’s different about it,” Horwitz said. “It’s tougher for the fish, the winter and all than it is for the ducks, for Chrissake. use your head, for Chrissake.”

I didn’t say anything for about a minute. Then I said, “All right. What do they do, the fish and all, when that whole little lake’s a solid block of ice, people skating on it and all?”

Old Horwitz turned around again. “What the hellaya mean what do they do?” He yelled at me. “They stay right where they are, for Chrissake.”

“They can’t just ignore the ice. They can’t just ignore it.”

“Nobody’s ignoring it. Nobody’s ignoring it. They live right in the goddam ice. It’s their nature, for Chrissake. They get frozen right in one position for the whole winter.”

“Yeah? What do they eat then? I mean, if they’re frozen solid, they can’t even swim around looking for food and all.”

“Their bodies, for Chrissake – what’sa matter with ya? Their bodies take in nutrition and all, right through the goddam seaweed and crap. They got their pores open the whole time. That’s their nature, for Chrissake.”

 

 

J.D. Salinger (1 januari 1919 – 27 januari 2010)

 

De Engelse romanschrijver en essayist Edward Morgan Forster werd geboren op 1 januari 1879. Zie ook mijn blog van 1 januari 2007 en ook mijn blog van 1 januari 2008 en ook mijn blog van 1 januari 2009 en ook mijn blog van 1 januari 2010.

 

Uit: A Room with a View

 

“My dear,” said the old man gently, “I think that you are repeating what you have heard older people say. You are pretending to be touchy; but you are not really. Stop being so tiresome, and tell me instead what part of the church you want to see. To take you to it will be a real pleasure.”

Now, this was abominably impertinent, and she ought to have been furious. But it is sometimes as difficult to lose one’s temper as it is difficult at other times to keep it. Lucy could not get cross. Mr. Emerson was an old man, and surely a girl might humour him. On the other hand, his son was a young man, and she felt that a girl ought to be offended with him, or at all events be offended before him. It was at him that she gazed before replying.

It was ordinary water, nor was there very much of it, and, as Freddy said, it reminded one of swimming in a salad. The three gentlemen rotated in the pool breast high, after the fashion of the nymphs in Gotterdammerung. But either because the rains had given a freshness or because the sun was shedding a most glorious heat, or because two of the gentlemen were young in years and the third young in spirit—for some reason or other a change came over them, and they forgot Italy and Botany and Fate. They began to play. Mr. Beebe and Freddy splashed each other. A little deferentially, they splashed George. He was quiet: they feared they had offended him. Then all the forces of youth burst out. He smiled, flung himself at them, splashed them, ducked them, kicked them, muddied them, and drove them out of the pool.“

 

 

Edward Morgan Forster (1 januari 1879 – 7 juni 1970)

Portret door Roger Fry

 

 

De Amerikaanse schrijver Douglas Kennedy werd geboren op 1 januari 1955 in New York. Zie ook mijn blog van 1 januari 2010.

 Uit: The Woman in the Fifth

 „THAT WAS THE year my life fell apart, and that was the year I moved to Paris.

I arrived in the city a few days after Christmas. It was a wet, gray morning – the sky the color of dirty chalk; the rain a pervasive mist. My flight landed just after sunrise. I hadn’t slept during all those hours above the Atlantic – another insomniac jag to add to all the other broken nights I’d been suffering recently. As I left the plane, my equilibrium went sideways – a moment of complete manic disorientation – and I stumbled badly when the cop in the passport booth asked me how long I’d be staying in France.

‘Not sure exactly,’ I said, my mouth reacting before my brain.

This made him look at me with care – as I had also spoken in French.

‘Not sure?’ he asked.

‘Two weeks,’ I said quickly.

‘You have a ticket back to America?’

I nodded.

‘Show it to me, please,’ he said.

I handed over the ticket. He studied it, noting the return date was January 10.

‘How can you be “not sure”,’ he asked, ‘when you have proof?’

‘I wasn’t thinking,’ I said, sounding sheepish.

‘Évidemment,’ he said. His stamp landed on my passport. He pushed my documents back to me, saying nothing. Then he nodded for the next passenger in line to step forward. He was done with me.

I headed off to baggage claim, cursing myself for raising official questions about my intentions in France. But I had been telling the truth. I didn’t know how long I’d be staying here. And the airplane ticket – a last-minute buy on an Internet travel site, which offered cheap fares if you purchased a two-week round-trip deal – would be thrown out as soon as January 10 had passed me by. I wasn’t planning to head back to the States for a very long time.

‘How can you be “not sure” when you have proof?’

 

 

Douglas Kennedy (New York, 1 januari 1955)

 

 

De Nederlandse schrijfster Rascha Peper (pseudoniem van Jenneke Strijland) werd geboren op 1 januari 1949 in Driebergen. Zie ook mijn blog van 1 januari 2010.

 

Uit: Rico’s vleugels

 

Ik heb me nog nooit zo raar gevoeld. Ik heb staan vrijen met een man, en volgens mij vond ik het nog niet eens zo erg ook. Zou dat kunnen? Het is zo`n vreemd idee. Eigenlijk ben ik alleen maar zijn hoer, maar mijn gevoel zegt dat ik er ook zelf naar verlang. Ik weet niet wat ik nu moet doen. En toen die werkster binnen kwam, nota bene de moeder van Krokewit, had ik het al helemaal niet meer. Ik wilde helemaal niet stoppen, ik kon de magie van
het moment niet loslaten. Ik weet niet meer of ik alleen maar zit te bedenken hoe het zou zijn om verliefd te zijn op een man, of dat ik ook echt verliefd op hem ben. Hoe hij me streelde over m`n buik, zo teder en lief, hij zou mij nooit pijn doen, en ik zorg er wel voor dat ik me goed laat betalen. Daar gaat het me om, of toch niet? Ik zou willen dat ik dat baantje nooit had gekregen, dat ik die rare Dokter Bol nooit had geholpen met zijn auto. Als hij me alleen al 75 gulden betaald voor een avondje overwerken, hoeveel zou hij dan geven als ik met hem naar bed ga? Als ik dat doe, want ik lig nu zo in de knoop dat ik niks meer weet.
En toen, net toen we alleen zouden zijn, net toen ik zou gaan ontdekken wat ik werkelijk voelde, toen kwam die feeks thuis. De trut, mij een beetje uitschelden, mij weghouden van de man die van mij houdt, van wie ik ook hou? Ze kwam en walste met haar lelijke heksenneus alles plat dat Eduard en ik samen opgebouwd hadden. Daar gaat m`n poen, allemaal omdat die trut zonodig eerder thuis moest komen. Ze liet me nog geeneens gedag zeggen. Mij proberen wijs te maken dat hij boven lag te rusten! Ik weet echt niet wat ik moet doen of eigenlijk wel. Ik ga naar Dijk, pilletje slikken geweest was. Hoe durft ze Eduard en mij uit elkaar te halen, we wisten zelf nog niet eens of alles wel paste, of wij samen de puzzel af konden maken. Ik weet het echt niet meer, ik denk dat ik echt maar een pilletje ga slikken.“



Rascha Peper (Driebergen, 1 januari 1949)

 

 

 

De Duitse schrijver en musicus Sven Regener werd geboren op 1 januari 1961 in Bremen. Zie ook mijn blog van 1 januari 2008  en ook mijn blog van 1 januari 2009 en ook mijn blog van 1 januari 2010.

 

Uit: Herr Lehmann

 

„Der Mensch ist einWesen mit freiemWillen, dachte Herr Lehmann, als er sich der anderen Seite des Lausitzer Platzes näherte, jeder muß selber wissen, was er tut und was nicht, und nur weil Erwin ein Depp ist und einen zum Schnapstrinken überredet, heißt das noch lange nicht, daß Erwin schuld

ist, dachte er, aber er dachte auch mit Genugtuung an die FlascheWhisky, die er heimlich hatte mitgehen lassen und die in der großen Innentasche seines langen, für einen Septembertag im Grunde viel zu warmen Mantels steckte. Er selbst hatte zwar keine Verwendung für Whisky, denn er trank ja im Prinzip schon lange keinen Schnaps mehr, aber Erwin mußte immer mal wieder bestraft werden, undHerr Lehmann konnte die Flasche zur Not seinem besten Freund Karl schenken.

Dann sah er den Hund. Herr Lehmann, wie sie ihn neuerdings nannten, obwohl die, die das taten, auch nicht viel jünger waren, obwohl tatsächlich einige von ihnen, sein bester Freund Karl und auch Erwin zum Beispiel, sogar älter waren als er, kannte sich mit Hunderassen nicht aus, aber er konnte

sich beim bestenWillen nicht vorstellen, daß man so ein Tier mit Absicht züchtete.Der Hund hatte einen großen Kopf mit einer mächtigen, sabbernden Schnauze und zwei großen, lappigen Ohren, die links und rechts davon herunterhingen wie zwei welke Salatblätter. Sein Rumpf war fett, und sein Rücken so breit, daß man darauf eine FlascheWhisky hätte abstellen können, seine Beine waren dagegen unverhältnismäßig dünn, sie ragten aus dem Körper heraus wie abgebrochene Bleistifte.

Herr Lehmann, der es nicht übermäßig witzig fand, daß man ihn jetzt so nannte, hatte noch nie ein so häßliches Tier gesehen. Er erschrak und blieb stehen. Er traute Hunden nicht. Und der Hund knurrte ihn an.“

 


Sven Regener (Bremen, 1 januari 1961)