De Nederlandse dichter en schrijver Johannes Immerzeel werd geboren in Dordrecht op 2 juli 1776. Zie ook alle tags voor Johannes Immerzeel op dit blog.
Het ouderlijk huis (Fragment)
De kommer mogt aan ’t moederhart,
De zorg in ’s vaders boezem knagen,
De boogaard weigren vrucht te dragen,
Het veldgewas zijn neêrgeslagen,
Een toekomst naadren, bang en zwart;
Het kind bleef spelen, dartlen, lagchen,
En, opgeruimd, om kusjes pragchen.
En kusjes, ja! die vond het steeds,
Al kwam uit moeders oogenleden
Een pijnlijk traantje neêrgegleden,
Als tolk van hare teederheden
En tevens van ’t besef des leeds:
Maar leekten dropjes op zijn wangen,
’t Bleef, spelend, die in ’t mondje vangen.
Geen toekomst voor ’t gelukkig kind!
Het heden ketent al zijn zinnen:
’t Ziet door zijne oudren zich beminnen,
En ’t vindt de onstoorbre rust van binnen,
Zoo lang het liefde en speelgoed vindt;
En moog men ’t voedsel karig deelen,
’t Vergeet de derving onder ’t spelen.
En mogt men ’t, in een’ hooger’ stand,
Het schitterendst verblijf bereiên,
In d’ overvloed zou ’t blijven schreijen
Om de arme schuur en schrale weiên,
Waar ’t huppelde aan de moederhand,
Zijn’ hoepel rolde en bellen blaasde,
Of, in zijn smart, op kusjes aasde.
De Griekse dichter en verzetstrijder Alekos Panagoulis werd geboren op 2 juli 1939 in Glyfada. Zie ook alle tags voor Alekos Panagoulis op dit blog.
Versprechen
Die Tränen, die ihr in unseren Augen
aufspritzen sehen werdet,
haltet sie niemals
für Zeichen von Verzweiflung
Ein Versprechen sind sie bloß
Versprechen auf Kampf
Fortgeflogen sind die weißen Tauben
Fortgeflogen sind die weißen Tauben,
der Himmel hat sich mit Raben gefüllt,
mit schwarzen Vögeln.
Wilde Flügelschläge des Schreckens
verdecken das Blau,
die letzten Augenblicke.
Werft Erde in die Grube,
damit die weißen Tauben wiederkehren.
Erde, schnell Erde.
Aber die Gruben wollen nicht nur Erde,
sie wollen Asche und Blut,
sie wollen Tote,
werft uns Tote zu.
Tränkt die Erde mit Blut,
damit die weißen Tauben wiederkehren,
braucht es viel Blut.
De Tsjechische schrijver en (sport)journalist Ota Pavel (eig. Ota Popper) werd geboren op 2 juli 1930 in Praag. Zie ook alle tags voor Ota Pavel op dit blog.
Uit:The Mistake (Vertaald door Robert McDowell)
““Long live Vesely! Long live Vesely!”
They were shouting, just as they had shouted then. They didn’t even know what it had been like, but I thought about it continuously – even now, during the most important race of my life.
At the time I didn’t suppose that ten years later I would perform very well in the ‘Peace Race’, but nor could I ever have guessed that I would give up quite like I did. I hadn’t trained properly in the last year. I had wanted to stop cycling. I was old now and had competed for more than twenty years. What’s more, my kidneys felt cold and my back hurt, but I couldn’t give up – they would say “he’s chickened out!”
I’d actually let myself be talked into starting. They had said “It’ll be fantastic, Honza, you’ll end your career gloriously, in this jubilee tenth year of the ‘Peace Race'”. It was their mistake, but it was largely mine too, because I had never learnt how to say ‘no’ to anything. Experience taught me how.
Straight away things went a bit topsy-turvy, it was the first stage from Prague to Brno. I started to slip towards the back alongside the Hungarians and Finns. I thought to myself, “I’m just warming up, everything will be fine!” I arrived in Brno 72nd and got off my bike. People surged towards me just like they had back when I was good.”
De Duitse schrijver C. C. Bergius (eig. Egon-Maria Zimmer) werd geboren op 2 juli 1910 in Buer. Zie ook alle tags voor C. C. Bergius op dit blog.
Uit: Der Feuergott
„Nichts, gar nichts wusste Don Pedro Garcia de Calatayud von dem Beschluss, den das Ketzergericht Sanctum Officium am Abend vor dem dritten Fastensonntag im nahe gelegenen Kloster der Dominikaner gefasst hatte. Dennoch war er sich darüber klar, dass sein Vater in höchste Gefahr geraten würde, wenn dieser am nächsten Morgen der heiligen Messe in der Kirche Nuestra Sehhora de la Concepciön fernbliebe. Und das wollte der Vater um jeden Preis. Alles Zureden, Bitten und Beschwören half nichts. Er tat, als ob er nicht höre, und niemand ist so taub wie einer, der nicht hören will. Dem Gesinde des Landgutes Calatayud blieb nicht verborgen, dass ihr Gutsherr gewillt war, es auf eine Machtprobe ankommen zu lassen. Besorgt blickte es dem dritten Fastensonntag entgegen. Würde der junge Nachfolger die Kraft haben, sich über den Schmerz hinwegzusetzen, der seinem Vater und ihm vor Jahresfrist angetan worden war? Würde er zu Kreuze kriechen, um das Gut nicht zu verlieren? Der erst zwanzigjährige Don Pedro war nicht bereit, kampflos zu kapitulieren. Er besaß die Tugenden der Aragonesen: Freiheitssinn, Mut und eine kaum zu bändigende Energie. Darüber hinaus hatte er von seiner Mutter, die bei seiner Geburt gestorben war, jene Besonnenheit geerbt, die ihn befähigte, selbst in schwierigen Situationen eine Gelassenheit zu zeigen, die es unmöglich machte, seine Gedanken zu erraten. So war es nicht Auflehnung, sondern der Wunsch, seine Gegner zu irritieren, dass er am Morgen des dritten Fastensonntages sein auffälligstes, für einen Kirchgang geradezu herausforderndes Gewand anlegte. Provozierend war besonders die kardinalsrote, hauteng anliegende Hose, die bis zu den Fußspitzen reichte und seine Männlichkeit ebenso unterstrich wie sein gestutzter Kinnbart.“
De Nederlandse dichter en schrijver Arend Fokke Simonsz werd geboren in Amsterdam op 2 juli 1755. Zie ook alle tags voor Arend Fokke Simonsz op dit blog.
De Turfdraager
Wijze: Een lief kind van vijftien jaaren, enz.
‘k Heb al lang reeds turf gedraagen,
‘k Drink ook wel eens met een’ vriend;
Nooit toch heb ik ’t durven waagen,
Meer te drinken dan mij dient;
Strijk af, hijs op, strijk af, werk voort, wil vlug de manden leegen,
Wat valt dat draagen, hijssen, zwaar
In zulke heete dagen; maar
Men acht het niet, ô wat verdriet! bis.
Wijl men ons wel eens dronken ziet,
Men acht het niet! ô wat verdriet!
Wijl men ons wel eens dronken ziet.
Enklen komen reeds beschonken
Aan de markt, al vóór den dag,
Worden eindlijk vreeslijk dronken;
Breeken glasen slag op slag.
Strijk af, hijs op, werk voort, wil vlug de manden leegen,
Terwijl zij hoog aan ’t venster staan,
In groot gevaar om neêr te slaan;
Men acht het niet! ô wat verdriet! bis.
Wijl men hen weinig nuchteren ziet:
Men acht het niet! ô wat verdriet!
Wijl men hen weinig nuchteren ziet.
Maar de braave nuchtre lieden
Onder ons, zijn wel geächt;
Want daar zij de kroegen vlieden,
Wordt hun pligt te meer betracht,
Strijk af, hijs op, werk voort, wil vlug de manden leegen,
Dan mag, als ’t werk eerst is gedaan,
‘Er wel een kleine slok op staan;
Maar weest bedagt dat gij u niet bis.
Eer gij ’t eens weet, beschonken ziet.
Maar weest bedacht dat gij niet,
Eer gij ’t eens weet, beschonken ziet.
1 thoughts on “Johannes Immerzeel, Alekos Panagoulis, Ota Pavel, C. C. Bergius, Arend Fokke Simonsz”
De commentaren zijn gesloten