W. T. Goodge

De Engelse schrijver en journalist William Thomas Goodge werd geboren op 28 september 1862 in Middlesex, Engeland. In 1882 kwam hij in Australië terecht, nadat hij in Sydney van een schip was gesprongen. Hij had verschillende banen in New South Wales, waaronder een als mijnwerker, totdat hij aangenomen werd om te schrijven voor ‘The Tribune’ in Noord-Sydney, een klein weekblad dat verbonden was aan de ‘Daily Telegraph’. Vervolgens werd hij door Harry Newman (parlementslid en eigenaar van de krant) gekozen om leiding te geven aan “The Leader”, een krant in Orange, NSW. Goodge bleef in Orange en werd op een gegeven moment mede-eigenaar van ‘The Leader’, totdat hij in de vroege jaren 1900 terugkeerde naar Sydney en begon te schrijven voor de kranten van die stad, vooral voor ‘The Sunday Times’. Goodge huwde voor het eerst gehuwd in 1892. Zijn vrouw stierf in januari 1895 aan tyfus, en liet twee kinderen achter. Enige tijd later hertrouwde hij en kregen hij en zijn tweede vrouw ook een kind. Tijdens zijn schrijfcarrière schreef Goodge voornamelijk light verse en korte verhalen. Hoewel hij wel een roman heeft geschreven, “The Fortunes of Fenchurch”, die in aflevringen verscheen in de pagina’s van The Sunday Times, is het boek nooit afzonderlijk gepubliceerd. Zijn bekendste werken waren “The Great Australian Adjective”, en “The Oozlum Bird”.

Two Men And A Maid

Two little dudes from the George-street block,
Up for a brief vacation!
One little girl in a neat print frock,
Maid of the Mulga Station!
Two little dudes with walking-sticks,
Two little heads that the collars fix!
Two little hats at nine-and-six,
Two little dudes on a station.

One little maid with a bashful smile,
Given for a salutation;
Two little dudes of the nan-nan style,
Bent on a captivation.
One little maid with a smile so true,
Curly hair of a nut-brown hue;
Eyes of a liquid violet blue,
One little maid on a station.

“Didn’t she fear her walks to take
Over the grassy clearing?”
“Didn’t she fear some nasty snake
His ugly head a-rearing?”
“Sirs,” she said, with an arching brow,
And a smile that was hardly a smile somehow,
“There are so many jackasses ‘round here now,
That the snakes are disappearing!”

No Choice

‘When I was a kiddy and away out-back,’
Said the man with the salt-bush lingo.
‘My dogs, two cattle-dogs, grey and black,
They gets fair on to the blinded track
Of a walloping great big dingo!
The savagest beast in all the pack –
Oh, he was the real old stingo!’

‘They rounded him up till he climbs a tree
And of course he was mighty glad to.’
‘Hold on,’ says I, ‘for I never did see
A dingo yet as could climb a tree
And I’ve seen ‘em run real bad, too!’
‘You can say that beast can’t climb a tree?
By the holy smoke he had to!’


W. T. Goodge (28 september 1862 – 28 november 1909)
Cover

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *