De Nederlandse kunstschilder, beeldhouwer, dichter, schrijver, violist, acteur, journalist, film-, televisie- en theatermaker Armando werd geboren als Herman Dirk van Dodeweerd in Amsterdam op 18 september 1929. Hij bracht zijn jeugd door in Amersfoort. Later studeerde hij een aantal jaren kunstgeschiedenis. Als beeldend kunstenaar maakte hij deel uit van de in1959 door Jan Henderikse opgerichte Nederlandse Informele Groep, die in 1960 opging in de Nederlandse Nul-beweging. Als dichter en kunstenaar was hij verder betrokken bij De Nieuwe Stijl en Gard Sivik. Naast de beeldende kunst en de literatuur was hij ook actief in de journalistiek, theater, televisie, muziek (als violist in het zigeunerorkest van Tata Mirando) en sport (bv. amateurboksen). Hij speelde gedurende vijfentwintig jaar met Cherry Duyns en Johnny van Doorn in Herenleed, eerst in de televisieserie en daarna in de theaterversie: absurde, traag verlopende taferelen uit een leven met meester-knechtverhoudingen. Armando was betrokken bij verschillende kunstenaarsgroepen zoals de Liga Nieuw Beelden, de Informele Groep en Nul. De leden van de Nul-groep brachten in hun werk een geheel nieuwe, verwondering wekkende visie op bekende dingen In 1957 was hij een van de leden van de Nederlandse Informele Groep (Informelen) samen met de Nederlandse kunstschilders Kees van Bohemen, Jan Henderikse, Henk Peeters, Jan Schoonhoven en andere. Vanaf 1979 woont hij in Berlijn, waar hij tot 1989 in het oude atelier van de nazi-beeldhouwer Arno Breker werkte.
niemand weet wie ik zal zijn wie ik was
niemand weet wie ik zal zijn wie ik was
u overschat mij
ik ben radeloos ik was een ander
geef mij touwen bind mij vast
dood mij niet
ik ben onschuldig ik ben de vijand
Herenleed
Fragment
Man 1 staat te bewegen, hij kan geen moment stil staan, wat heeft hij toch.
Man 2: Meneer, staat u toch eens even stil, wilt u.
Man 1: Ja, dat is het danseresje in me, dat doet me steeds bewegen, het danseresje.
Man 2: Ach juist.
Man 1: Want wat ik al niet in me heb, ik heb in me: het pelgrimmetje, het bloemenverkoopstertje, het roverhoofdmannetje, en het danseresje natuurlijk, dat zei ik al.
Man 2: Dat is veel te weinig om prat op te gaan, wilt u.
Man 1: Ik ga niet prat!
Man 2: U ging heel erg prat.
Man 1: Ja, soms ga ik wel es een beetje prat ja.
Man 2: Zeg, had u nog een nummertje te berde?
Man 1: O, zeker te berde ja, dat zeker, namelijk…
Man 2: Ja?
Man 1 onduidelijk: Declameren.
Man 2: Wat?
Man 1: Declameren.
Man 2: Duidelijker voor de draad graag.
Man 1: Declameren.
Man 2 kucht: Declameren?
Man 1: Ja, declameren.
Man 2: En hoe gaat het dan toe tijdens het genoemde declameren?
Man 1: Declameren, dat is praten met schone klanken, een beetje als een lakei, of als een schoolopziener, of als een mandenmaker.
Man 2: Ach, op die manier. Ja, doet u maar.
Armando (Amsterdam, 18 september 1929)
Armando in 1962
De Tsjechische dichter Ivan Diviš werd geboren op 18 september 1924 in het gezin van een bankemployé in Praag. Hij doorliep zijn middelbare school bij het reaalgymnasium in Praag. In 1941 werd hij in de septima (laatste klas) gearresteerd door de Gestapo en vastgezet. Naast zijn werk studeerde hij en legde in 1945 zijn eindexamen af. Daarna ging hij filosofie en esthetiek studeren bij de faculteit geesteswetenschappen van de Karelsuniversiteit te Praag (1945-49).In 1949 werkte hij kort als leider van een boekhandel in Liberec. In de jaren 1949-1953 was hij eerst propagandaredacteur van uitgeverij Svoboda, later werd hij corrector van de krant Rudé právo (De Rode Waarheid) te Praag. Van 1953 tot 1960 werkte hij als bankwerker in Liberec en in Praag. In de jaren 1961-1968 was hij redacteur van uitgeverij Mladá fronta (Het Jonge Front). in 1964 werd hij gedoopt en converteerde hij tot het katholicisme. In 1969 werd hij redacteur van het tijdschrift Sešity pro literaturu a diskusi (Schriften voor de Literatuur en Discussie).In datzelfde jaar emigreerd hij naar West-Duitsland, waar hij bij Radio Free Europe ging werken. Hij keerde na de Fluwelen Revolutie van 1989 terug naar Tsjechië, waar hij de rest van zijn leven doorbracht.
Les tilleuls face aux vitres
Les tilleuls face aux vitres sous une tente de miel
l’un après l’autre comme des vierges
d’un vert de grâce m’imprègnent
me concilient un instant avec le mal
Dans peu de temps, déjà demain soir
armé d’un canif innocent j’irai cueillir des pivoines
pivoines, rouges fées,
toute plante bénéfique qui embaume:
Ô mon eau, ruisseau de grand’maman,
où ma mère venait rafraîchir ses seins,
seins d’espoir sauvage
Qu’est du donc, soulagement du thé,
d’où viens-tu donc, parfum?
Je ferme les yeux un instant,
je lêche du sel, à une biche semblable
lorsqu’elle a froid
Vertaald door Jana Boxberger et Petr Kral.
Ivan Diviš (18 september 1924 – 7 april 1999)