De Amerikaanse dichter, schrijver, uitgever en zakenman James Ephraim McGirt werd
geboren in 1874 in Robeson County in North Carolina. McGirt werkte op
de boerderij van zijn familie en volgde de Allen Private School voor
Afro-Amerikanen en later de openbare scholen in Greensboro. In 1895
behaalde hij een BA van Bennett College. McGirt werkte tot 1903 als
handarbeider tot hij naar Philadelphia verhuisde en McGirt’s Magazine
lanceerde. Als redacteur en uitgever publiceerde McGirt zijn eigen proza
en poëzie samen met geschriften van vooraanstaande Afro-Amerikanen.”
Na zes succesvolle jaren daalde de maandelijkse oplage en McGirt stopte
met de uitgave in 1909. In 1910 keerde hij terug naar Greensboro en
vestigde de succesvolle Star Hair Grower Manufacturing Company. McGirt
stierf aan nefritis na geworsteld te hebben met alcoholisme. Tot
McGirt’s poëziebundels behoren ”Avenging the Maine” (1899), “Some Simple
Songs” (1901) en “For Your Sweet Sake” (1906). Hij schreef honderden
gedichten over onderwerpen, variërend van de Spaans-Amerikaanse oorlog
tot slavernij, discriminatie, liefde, natuur en jongensjaren. McGirt
schreef ook dialectvers en gedichten die formeel waren beïnvloed door
Britse en Amerikaanse poëzie uit de 18e en 19e eeuw. In 2004 werd McGirt
door het North Carolina Writers ‘Network opgenomen in de Literary Hall
of Fame. Hoewel hij tijdens zijn leven zelf geen literaire erkenning
kreeg had McGirt een belangrijke publicatiemogelijkheid voor andere
Afrikaanse schrijvers uit de vroege 20e eeuw in het leven geroepen..
Born Like the Pines
Born like the pines to sing, The harp and song in m’ breast, Though far and near, There’s none to hear, I’ll sing as th’ winds request.
To tell the trend of m’ lay, Is not for th’ harp or me; I’m only to know, From the winds that blow, What th’ theme of m’ song shall be.
Born like the pines to sing, The harp and th’ song in m’ breast, As th’ winds sweep by, I’ll laugh or cry, In th’ winds I cannot rest.
A Slothful Youth
Beside the road in youth I sat in slumber, The passers hailed and told me it was day; ‘But, ah!’ said I, ‘my days are great in number.’ And soundly slept, regardless of their say.
Now, here I sit; the night has come upon me; I fain would go, but darkness hides my way. I’d turn toGod that He would look upon me; I’ve now forgot the prayer I used to pray.
Yet, while I sit and vainly wait, the morning, I yearn to tell, but ah! it is too late. That he who sleeps at day and fails the warning, Shall wake at night, the dreadful ultimate.