De Vlaamse schrijver Cyriel Buysse werd geboren op 20 september 1859 in Nevele. Zie ook mijn blog van 20 september 2007.
Uit: ’n Leeuw van Vlaanderen
“’s Ochtends had zich nog schuchter een zonnestraaltje vertoond tusschen de wolken, maar met den dag was weer alles grijs geworden, eentonig grijs van kilvochtigen hemel, alsof ’t de droefheid zelve van dien dag van rouw was, die zoo loomdrukkend over de aarde hing.
Allerzielendag! Die dag, waarvan de uiterlijke rouw zich in de groote steden slechts op de kerkhoven en hun onmiddellijke omgeving vertoont, verspreidde hier, over dat afgelegen plattelandsch dorp, zijn echt lugubere stemming van dood en nooit-meer-wederzien. In de straat het dof gegons der voorbijgaande dorpelingen, als kudden zich begevend naar de kerk; in de kille, grijze lucht het onophoudend, zwaarmoedig gelui der klokken, galmend als de klaagstemmen van lijdenden en stervenden…
De triestigheid van buiten binnendringend in de huizen met de vroeg invallende najaars-schemering; de geest der levenden gekweld door de obsessie van de overledenen, die als het ware nog eens weer over de aarde komen zweven, herinnerend aan de broosheid van ’t bestaan…
Roerloos in zijn leunstoel uitgestrekt, de voeten vóór het vuur, het boek, waarin hij niet meer las, opengebladerd op zijn knieën, en de oogen naar het raam, waardoor hij de naakte boomenkruinen van den tuin ontwaarde, zat Robert in diepe mijmeringen verzonken.
Vage gepeinzen, bespiegelende terugblik in ’t verleden, gemengde sensaties van zachtheid en van weemoed, grijs-treurig en zwaar-drukkend soms, als de triestige atmosfeer waaruit zij schenen op te wasemen.
Hij ook dacht aan zijn lieve dooden, aan zijn ouders, nu drie en vier jaren overleden. Hun bleeke, stille schimmen zweefden zacht-weemoedig vóór zijn geest, in loutere teederheid van goedheid en verzoening, voor altijd in zijn gedachtenis bevrijd van ’t pijnlijk bittere der vroegere strijden. En in verbeelding leefde hij weer mede hun eentonig en geregeld buitenleven.
Het waren geen vroolijke jaren geweest. Het waren jaren geweest van zeer veel droefheid en ontstemming soms, omdat hij er niet toe besluiten kon, evenals zijn oudere broeder Alfred, in de aanzienlijke fabriek van zijn vader een betrekking te zoeken. Lang had het geduurd vóór mijnheer La Croix, moe van ’t herhaald en vruchteloos aandringen, er in had toegestemd dat hij zijn onderbroken studiën weer hervatten zou. Maar ’t was toch eindelijk gebeurd, en er was trots en vreugde geweest in huis, toen hij, vier jaar later, na schitterende examens, met de beide diploma’s van dokter in de rechten en candidaat-notaris terugkwam. Wat dan…? ‘Notaris! notaris!’ had zijn vader dringend geopperd. Maar Robert zelf was veel liever advocaat geworden in een groote stad dan notaris op een dorp.”
Cyriel Buysse (20 september 1859 – 25 juli 1932)
Portret uit 1924
De Spaanse schrijver Javier Marías Franco werd op 20 september 1951 in Madrid geboren. Omdat zijn vader republikeins was werd hij door het regime van generaal Franco vervolgd en kreeg hij een beroepsverbod als filosoof. Hij reisde vaker naar de VS om er te doceren en zijn familie begeleidde hem daarbij. Vanaf 1968 studeerde Javier Marías in madrid literatuurwetenschap en filosofie. In zijn studietijd was hij aangesloten bij een communistische groep, maar later nam hij er afstand van en benadrukte hij zijn politieke onafhankelijkheid. Zijn eerste geld verdiende hij met vertalingen en met korte optredens in de films van zijn oom Jesús Franco. Marías schrijft romans en verhalen, vertaalt voornamelijk uit het Engels en schrijft ook artikelen voor kranten en tijdschriften. Voor de vertaling van Tristram Shandy kreeg hij in 1979 de Premio Nacional de Traducción. Sinds 1987 verblijft hij voornamelijk in Madrid en doceert er aan de universiteit.
Uit: Written Lives
“ACCORDING TO SOMEWHAT kitsch literary legend, William Faulkner wrote his novel As I Lay Dying in the space of six weeks and in the most precarious of situations, namely, while he was working on the night shift down a mine, with the pages resting on an upturned wheelbarrow and lit only by the dim rays of the lamp affixed to his own dust-caked helmet. This said kitsch legend is a clear attempt to enlist Faulkner in the ranks of other poor, self-sacrificing, slightly proletarian writers. The bit about the six weeks is the only true part: for six weeks one summer he made the most of the long, long intervals between feeding spadefuls of coal into the boiler he had been put in charge of in an electrical power plant. According to Faulkner, no one bothered him there, the continual hum from the enormous old dynamo was “soothing,” and the place itself was otherwise “warm and silent.”
There is certainly no doubting his ability to lose himself in his writing or his reading. His father had got him the position at the power station after he was dismissed from his previous fob as a post office clerk at the University of Mississippi. Apparently one of the lecturers there, quite reasonably, complained: the only way he could gethis letters was by rummaging around by the garbage can at the back door, where the unopened mail bags all too often ended up. Faulkner did not like having his reading interrupted, and the sale of stamps tell alarmingly: by wax of explanation, Faulkner told his family that he was not prepared to keep setting up to wait on people at the window and having to be beholden to any son-of-a-bitch who had two cents to buy a stamp.”
Javier Marías (Madrid, 20 september 1951)
Zie voor onderstaande schrijver mijn blog van 20 september 2006.
De Amerikaanse schrijver Upton Beall Sinclair werd geboren op 20 september 1878.