Henry van Dyke, Aka Morchiladze, August De Winne, Oliver Goldsmith, Willem Penning, Pieter Frans van Kerckhoven, Kevin Carey

De Amerikaanse dichter, schrijver en predikant Henry van Dyke werd geboren in Germantown, Pennsylvania op 10 november 1852. Zie ook alle tags voor Henry van Dyke op dit blog.

The Heavenly Hills Of Holland

The heavenly hills of Holland,–
How wondrously they rise
Above the smooth green pastures
Into the azure skies!
With blue and purple hollows,
With peaks of dazzling snow,
Along the far horizon
The clouds are marching slow.

No mortal foot has trodden
The summits of that range,
Nor walked those mystic valleys
Whose colors ever change;
Yet we possess their beauty,
And visit them in dreams,
While the ruddy gold of sunset
From cliff and canyon gleams.

In days of cloudless weather
They melt into the light;
When fog and mist surround us
They’re hidden from our sight;
But when returns a season
Clear shining after rain,
While the northwest wind is blowing,
We see the hills again.

The old Dutch painters loved them,
Their pictures show them clear,
Old Hobbema and Ruysdael,
Van Goyen and Vermeer.
Above the level landscape,
Rich polders, long-armed mills,
Canals and ancient cities,–
Float Holland’s heavenly hills.


Henry van Dyke (10 november 1852 – 10 april 1933)

 

De Georgische schrijver Aka Morchiladze werd geboren op 10 november 1966 in Tbilisi. Zie ook alle tags voor Aka Morchiladze op dit blog.

Uit: Santa Esperanza

“I made a desperate effort to take my wallet out of my pocket, but he stopped me by turning the pack over and showing me the inscription on it. According to the local tradition, the owner’s name is often inscribed on the pack, in which case it indicates that the pack is hand-made and unique, created by some private artisan on request. My friend tried to set my mind at rest, saying the pack had been ordered a month and a half before, with the expenses shared among him and the other members of the dub. I visited their dub very often. My devoted friend’s name was Li’le Manallo, for he was the dub owner’s son. Now I guessed why he kept telling me (even as early as autumn) not to buy a pack, for the reason that I couldn’t choose the right one.
I still lett very embarrassed, but very happy at the same time. I was happy and proud, because the price and the beauty of the gift told me I must have been someone quite special to my friends. Soon afterwards, I left for my native city Tbilisi. But a week later, to your surprise, I was already on my way to London. You want to know all the whys and wherefores? Well, I was absolutely certain that my new book was due in no tine! Once I realize this sort of a thing, I immediately start realizing the other: what takes me a long year to do in Tbilisi, takes only a short week elsewhere in the world. I was completely broke at the time. But a sympathetic couple of my immediate kin, living in a suburb of London, suggested a free boarding to me. I am not going to give their names here (for they themselves don’t care about it at all), but I can’t help admitting their boundless hospitality towards me every time I go off the beam, or feel so strongly about my wonderful city that start hating it. On board the plane to London, I was aware of something very important – I had found the key! I found it in the coastal quarter apartment well after midnight. It was Monica who drove me home that evening, promising to oome to the port on the day of my departure. Dear old Monica! She has always been so good and kind to me. She is a real friend of mine, and a very pretty girl indeed. To put it into the Johnish slang, the girls like Monica can easily walk to and fro through the looking glass. Nonetheless, she always says good-bye with the words: – I’m definitely unlucky with men! I went up to my bedroom, lay on my bed, and started examining my pack. True, I had a novel by Jessica Rider – ‘The Gorge of the Coloured Springs’ – open and waiting, but I hadn’t once glanced at my present since afternoon, and I felt rather desperate for that.”


Aka Morchiladze (Tbilisi, 10 november 1966)

 

De Belgische schrijver August De Winne werd geboren in Brussel op 10 november 1861. Zie ook alle tags voor August De Winne op dit blog.

Uit: Door arm Vlaanderen (Te Lokeren. – Eene doodende nijverheid)

“De handenarbeid is zoo goedkoop op den buiten! Vele nijveraars achten het zelfs niet noodig, mits groote onkosten fabrieken op te richten, en zich kostelijke machienen aan te schaffen. Zij verkiezen het handwerk te huis te benuttigen. Voor het aanbod van een frank dagloon, verlaten de boeren den gezonden en verlevendigenden veldarbeid, en verdringen zich, om hunne diensten den kapitalisten aan te bieden. Het is dank aan de hongerloonen dat het handwerk en het huiswerk nog altijd in Vlaanderen uitgeoefend worden, en aan de mededinging weerstaan der machienen en der grootnijverheid.
De Brusselsche werklieden zijn slachtoffers der lage loonen betaald te Lokeren, en de werklieden van Lokeren, van hunnen kant, moeten strijden tegen de boeren van het omliggende, die hun, voor eene korst brood, het werk komen ontnemen. De spaarbenden van den buiten, die onuitputtelijk schijnen, worden door het klerikalisme aan zijn bondgenoot, het kapitalisme, aangeboden.
Het socialistisch syndikaat van Lokeren had juist hierover een onderzoek gedaan. Op het gehucht Boxelaere, in eene plaats die vroeger als bakkersoven diende, had men eene vrouw en twee kinderen gevonden, die bezig waren de haren van de konijnenvellen te snijden.
In een ander huis van het gehucht Staekte, had men van de slaapkamer, bij middel van paklinnen, eene kleine ruimte van twee kubieke meters afgescheiden. Het was daar dat twee jongens en een meisje zich met het zelfde werk bezig hielden. Niet de minste opening, om de luchtverversching toe te laten. Men moest het afschuwelijke stof verhinderen in de slaapkamer te dringen. In de meeste hoeven der omstreken van Lokeren, bewerken mannen, vrouwen, kinderen, voor onwaarschijnlijke loonen, de vellen in kamers zonder lucht. Als alles wel gaat, kunnen zij een frank daags verdienen!”


August De Winne (10 november 1861 – 23 mei 1935)
Cover

 

De Ierse dichter en schrijver Oliver Goldsmith werd geboren in Pallas (Ierland) op 10 november 1730. Zie ook alle tags voor Oliver Goldsmith op dit blog.

The Poet Laberius

Preserved By Macrobius.

WHAT! no way left to shun th’ inglorious stage,
And save from infamy my sinking age!
Scarce half alive, oppress’d with many a year,
What in the name of dotage drives me here?
A time there was, when glory was my guide,
Nor force nor fraud could turn my steps aside;
Unaw’d by pow’r, and unappall’d by fear,
With honest thrift I held my honour dear;
But this vile hour disperses all my store,
And all my hoard of honour is no more.
For ah! too partial to my life’s decline,
Caesar persuades, submission must be mine;
Him I obey, whom heaven itself obeys,
Hopeless of pleasing, yet inclin’d to please.
Here then at once, I welcome every shame,
And cancel at threescore a life of fame;
No more my titles shall my children tell,
The old buffoon will fit my name as well;
This day beyond its term my fate extends,
For life is ended when our honour ends.

 

Epitaph On Thomas Parnell

THIS tomb, inscrib’d to gentle Parnell’s name,
May speak our gratitude, but not his fame.
What heart but feels his sweetly-moral lay,
That leads to truth through pleasure’s flowery way!
Celestial themes confess’d his tuneful aid;
And Heaven, that lent him genius, was repaid.
Needless to him the tribute we bestow —
The transitory breath of fame below:
More lasting rapture from his works shall rise,
While Converts thank their poet in the skies.


Oliver Goldsmith (10 november 1730 – 4 april 1774)
Sir Joshua Reynolds teaching Oliver Goldsmith door Alexander Hohenlohe Burr, 1881

 

De Nederlandse schrijver en dichter Willem Levinus Penning werd geboren in Schiedam op 10 november 1840. Zie ook alle tags voor Willem Penning op dit blog.

Op de dorpskermis
Aan W.N.J.V.

De poffers rieken, en de mallemolen draait;
Elk jurkje pronkt, elk petje zwaait;
En dicht om ’t draaiend kringetje gesloten,
Staat, naar den avond hunkerend, de kring der grooten.

Een vrouw in rossig zwart blijft zoekend achteraf;
Verlêe jaar weigerde, om den vader pas in ’t graf,
De moeder aan haar knaapje een omgang met den molen. –
Wáárom, nu ’t kind hém volgde, komt de weêuw hier dolen?

‘Gevoelloos!’ oordeelt de ééne -, ‘simpel!’ de ándre haar.
Nog wordt ze alleen haar stumpertje gewaar
Zooals het door ginds ruitje naar de kermis staarde;
Hier, waar vlakbij, Gods wil het borg in de aarde….

Nu vindt ze, wat ze zocht, zijn kameraadje staan;
En lachend, droomt ze, ziet het doode kind haar aan;
‘Voor poffers, (zegt ze) en voor den mallemolen’ –
En stopt in ’t handje een schat, aan eigen maag ontstolen.

En als hij, ’t mondje vegend, wêerkeert uit de kraam,
Knikt ze uit haar hut den smuller toe door ’t raam,
Waar vreugdloos eens háár kind naar al die vreugde blikte –
Dan bergt haar schort het hoofd, dat ook naar ’t kerkhof knikte.

 

Dervende liefde

Kweek, hooploos harte,
Kweek duizend smarten,
Liefs heil te aanschouwen houdt zoetheid in:

Zich liefstes lijden
Te willen wijden,
En ’t niet te mógen, is droefste min.


Willem Penning (10 november 1840 – 29 februari 1924)

 

De Vlaamse schrijver Pieter Frans van Kerckhoven werd geboren in Antwerpen op 10 november 1818. . Zie ook alle tags voor Pieter Frans van Kerckhoven op dit blog.

Uit: Liefde (Laurens aan David)

“Toen Karel my dit alles, onder het scheren myns baerds, vertelde, kwam ik op de gedachte dat die duivelsche kerel ook wel een filosoof kon wezen. Ik vroeg hem derhalve:
– Karel, kent gy de filosofie?
– Wat is dat, mynheer, de filosofie?
– Of de wysbegeerte, indien gy het verkiest?
– Ha! dat is de kwestie van die boeken! ja, ja…maer zeg eens, mynheer, wat verstaet ge eigentlyk door eenen wysgeer?
– Een wysgeer, Karel, dat is hy die best het schoon en het goede kan bevatten! verstaet ge?
– Niet goed, mynheer; zoudt ge my zoo geen voorbeeld kunnen geven; my, zoogenomen, een wysgeer aenwyzen?
Ik meende te zeggen: – Bezie my! – maer ik durfde niet.
– Wel, Karel, kent gy den heer D….?
– Die zoo veel geld heeft?
– Juist!
– Inderdaed, die heeft het schoon en goed; maer het schynt my dat het ook wel zynen pligt zou wezen, van het de anderen ook al nu en dan eens schoon en goed te laten hebben, en, gy weet, hy is zoo gierig als een raef!
– Dan is hy geen echt wysgeer…en mynheer C?
– Ja, die heeft het ook schoon en goed en gratis.
– Hoe gratis?
– Hy heeft de gewoonte van nooit te betalen, mynheer. Ik heb hem dry jaer lang om niet geschoren.
Ik noemde nog een aental mannen die allen als wysgeer bekend stonden; doch Karel wist op ieder wat aftewyzen en besloot eindelyk dat, nu hy de zaek goed inzag, verstond, dat de wysbegeerte hierin lag: van een zacht hooi en een warmen stal te bezitten. – Zoo dat hy van het zelfde stelsel was als ik en Salomon, de wyste der menschen, en ik wel had geraden toen ik hem verdacht van een echt filosoof te wezen.”


Pieter Frans van Kerckhoven (10 november 1818 – 1 augustus 1857)

 

Onafhankelijk van gebooortedata:

De Engelse dichter en schrijver Kevin Carey werd geboren in november 1951. Zie ook alle tags voor Kevin Carey op dit blog.

 

Offerings

I gave My Lord a manger for His bed,
A place where no-one else would lay their head:
I dared not think they would pay such a price
To bear a child amid the teeming lice.

I gave My Lord a lamb to pet and stroke
As tribute from simple and homely folk:
It would not grace my master’s balance sheet,
Nothing but scraggy wool and stringy meat.

I gave a kingly ransom to My Lord To furnish
His escape from Herod’s sword:
My subjects will be proud to know they paid
So much to spare a child and His maid.

I gave My Lord bright nails and rough hewn wood
And wept at how my sin was cleansed in blood:
But now our hearts within each other beat,
Our love and sorrow twined so sad and sweet.

 
Kevin Carey (November, 1951)

Gaudete (Kevin Carey)

 

Bij de derde zondag van de Advent

 

 
Maria Heimsuchung door Carl von Blaas, 1842

 

Gaudete

In darkening days of penitence,
Before the turning of the years,
We look to make our recompense,
With new resolve and hopeful prayers:
The Lord’s salvation is at hand,
Rejoice at His benign command.

Our souls awake in joyful praise,
The fingers of the rosy dawn
Glow in the East to give us hope
Of Judah’s crowning, happy dawn:
Where there was sorrow now is praise;
Emmanuel for all our days.

Now may we walk at Mary’s side
To help her cousin with the birth
Of one who will prepare the way
For God incarnate, here on earth:
Rejoice my soul, this cheerful day,
Rehearse your anthems, Gaudete!

 

 
Kevin Carey (november 1951)
Holy Trinity Church in Hurstpierpoint, de woonplaats van Kevin Carey

 

Zie voor de schrijvers van de 17e december ook mijn twee vorige blogs van vandaag.

Kevin Carey

Onafhankelijk van geboortedata

De Engelse dichter en schrijver Kevin Carey werd geboren in november 1951. Hij studeerde aan Cambridge en Harvard. Op 26-jarige leeftijd verloor hij zijn gezichtsvermogen. Aan het einde van de jaren zeventig sloot hij zich aan bij Sightsavers International en werkte hij in vijftien jaar in meer dan vijftig ontwikkelingslanden, en ontwierp nationale blindheidpreventieplannen en -strategieën voor ongeneeslijk blinde mensen die behoefte hadden aan onderwijs, rehabilitatie en werk. Carey is de voorzitter van RNIB, de belangrijkste blindenorganisatie van het Verenigd Koninkrijk en lezer in zijn parochiekerk. Hij was lid van de generale synode en is naast schrijver ook koorzanger, theoloog, en criticus van klassieke muziek. Carey was verder actief als lid van de Ofcom Content Board, Nesta fellow in Accessible Broadcasting en CEO van een IT Consultancy bureau, gespecialiseerd in informatieontwerp en architectuur. Ook ontving hij een Royal Television Society Engineering award voor toegankelijke televisie.

I cannot see the star

I cannot see the star,
The clouds are black like coal,
Not thunder from afar
But bombed and burning oil:
A child You were in Bethlehem
But mine is gone; remember him.

Born in a rubbled cave,
Swords glinting in the night,
I heard the groaning slave,
The desperate urge to fight:
So many children died for me
And I for them; remember me.

I do not want the tree,
The sparkling lights, the snow,
But Your nativity
And its red afterglow
To help me bear my infant’s tiny cross
Through life; remember loss.

The candles and the snow
Are harmless revelry
But I cannot forego
Encounter with the tree
To live my Father’s love who reigns above
For all; remember love.

 

When Jesus cries

When Jesus cries I hear him call,
He who seeks milk and human warmth,
Who could have been an earthly king,
ith awesome power and matchless strength.

I hear the baby where I might
Be deaf to clamour from a king,
For I would never want to fight,
But would console that little thing.

God seems eternally in men,
And so this child gives much to me,
Of motherhood, a woman’s grief,
A simple, smiled nativity.

 
Kevin Carey (november 1951)