Mario Vargas Llosa, Walter van den Broeck, Nelson Algren, Chrétien Breukers, Lauren Weisberger

De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa in Arequipa werd geboren op 28 maart 1936. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.en ook mijn blog van 28 maart 2009.

Uit: Aan een jonge romanschrijver (Vertaald door Francine Mendelaar)

“Het vermogen om ons te overtuigen van de ‘waarheid’, de ‘authenticiteit’, de ‘oprechtheid’ van een roman komt nooit voort uit een gelijkenis of identificatie met de werkelijke wereld waarin de lezer zich bevindt. De overtuigingskracht komt uitsluitend voort uit het wezen van de roman, gemaakt van woorden, en uit de organisatie van de ruimte, de tijd en het niveau van de werkelijkheid. Als de woorden en de structuur van een roman doeltreffend zijn, als ze passen bij het verhaal dat de lezer moet overtuigen, dan is er in de tekst een volmaakte afstemming, een perfect samenspel tussen thema, stijl en standpunten. De lezer raakt tijdens het lezen in vervoering en hij gaat zo op in wat de roman vertelt, dat hij de manier waarop het wordt verteld helemaal vergeet en het gevoel heeft dat de roman geen techniek of vorm heeft, dat het het leven zelf is dat tot uiting komt via personages, landschappen en gebeurtenissen, die lijken op niets minder dan de geïncarneerde werkelijkheid, het gelezen leven. Dat is de grote triomf van de romantechniek: onzichtbaarheid bereiken, zo doeltreffend zijn in de opbouw van het verhaal, waaraan zij kleur, dramatiek, subtiliteit, schoonheid en suggestieve kracht heeft gegeven, dat geen enkele lezer meer beseft dat er techniek aan te pas is gekomen. Betoverd als hij is door het kunstwerk heeft hij niet het gevoel dat hij aan het lezen is, maar beleeft hij een verzinsel dat in ieder geval voor hem even het leven vervangt.”

Mario_Vargas_Llosa

Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936)

 

De Vlaamse roman- en toneelschrijver Walter van den Broeck werd geboren in Olen op 28 maart 1941. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008. en ook mijn blog van 28 maart 2009

 

Uit: De veilingmeester

 

“Noemt u mij maar Bo, want zo heet ik. Bo Van Dorselaer met een grote Vlaamse Van. Sommigen beweren, ik weet niet om welke reden – fysieke gelijkenis? stemtimbre? accent? – dat ik uw zoon ben. Wat ik niet geloof. Tenzij ik een ondergeschoven kind ben. Ik maak maar een grapje. Dat mijn moeder ooit vreemd zou zijn gegaan, en dan nog met u, nee… veel is mogelijk, zelfs veel van wat op het eerste gezicht onmogelijk lijkt, maar dat dus niet. Nee, daar is echt geen DNA-onderzoek voor nodig. Hoewel… waar kan je vandaag je hand nog voor in het vuur steken? Frequenteerde u in de jaren zeventig missch
ien ook La Perle? Ik ben er nog altijd niet uit, maar het is niet uitgesloten dat mijn moeder daar… ach, onzin natuurlijk. Mijn moeder toch niet.

Alle gekheid op een stokje, de laatste tijd word ik door een soort van wezenloosheid bevangen. Ik lijk aldoor op onvaste bodem te lopen, op wolken waar ik elk moment doorheen kan schieten. Mijn vrienden merken smalend op dat ik me steeds meer als een personage gedraag, als een verzinsel. Dat klopt met wat ik zelf ook voel, en dat heeft zo zijn redenen.

Voor ik u durf te zeggen waar ik eigenlijk voor ben gekomen, moet ik u mijn levensgeschiedenis vertellen. Dat zei ik ook al tegen uw echtgenote. Ik was bang te veel van uw kostbare tijd in beslag te zullen nemen. ‘Als uw verhaal hem begint te vervelen, zal hij u dat wel op een niet mis te verstane manier duidelijk maken,’ antwoordde ze. Dus waag ik het er maar op.”

 

vandenbroeck_walter

Walter van den Broeck (Olen, 28 maart 1941)

 

De Amerikaanse schrijver Nelson Algren werd geboren op 28 maart 1909 in Detroit. Zie ook mijn blog van 28 maart 2009

 

Uit: Chicago: City on the Make

 

It isn’t hard to love a town for its greater and its lesser towers, its pleasant parks or its flashing ballet. Or for its broad and bending boulevards, where the continuous headlights follow, one dark driver after the next, one swift car after another, all night, all night and all night. But you never truly love it till you can love its alleys too. Where the bright and morning faces of old familiar friends now wear the anxious midnight eyes of strangers a long way from home.““

(…)

 

“Yet once you’ve come to be part of this particular patch, you’ll never love another. Like loving a woman with a broken nose, you may well find lovelier lovelies. But never a lovely so real.”

(…)

 

“Between the curved steel of the El and the nearest Clark Street hockshop, between the penny arcade and the shooting gallery, between the basement gin-mill and the biggest juke in Bronzeville, the prairie is caught for keeps at last. Yet on nights when the blood-red neon of the tavern legends tether the arc-lamps to all the puddles left from last night’s rain, somewhere between the bright carnival of the boulevards and the dark girders of the El, ever so far and ever so faintly between the still grasses and the moving waters, clear as a cat’s cry on a midnight wind, the Pottawatomies mourn in the river reeds once more.”

 

algren

Nelson Algren (28 maart 1909 – 9 mei 1981)

 

De Nederlandse dichter Chrétien Breukers werd geboren op 28 maart 1965 in het Limburgse Leveroy. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2008 en ook mijn blog van 28 maart 2008. en ook mijn blog van 28 maart 2009

Vaders

Vaders hebben donkere gedachten.
Leren koffers vol papierwerk. Maagzuur
als het avond wordt. Vaders hebben praats
voor tien na elven, schateren het hardst
om woordspel, liefst van eigen makelij.
Zie: aan hun ledematen en hun romp
zit touw, waarmee men wordt bewogen. Uit
zichzelf bewegen doen ze niet. Vaders
zijn van weinig buigzaam materiaal
het resultaat. Maar lijken op zichzelf
en scheppen daar voortdurend vreugde in.
Vaders zijn zichzelf genoeg. Knekelmans
speelt op de achtergrond viool: een lied
dat vaders donkere gedachten geeft.

 

Overpeinzingen van het mannetje 

4
‘Onder de douche ben ik gelijk
aan de jongen die zijn spieren
inzeept, aan de vrouw die mij
de adem afsnijdt. Onder de douche

natuurlijk wel. Mijn verlangen naar
een lichaam dat genadeloos en
onvoorwaardelijk aan mij gehoorzaamt
schrikt ze af. Ze zien het aan me.

Zo staan ze in de verste hoek
te denken aan elkaar. En ik, ik denk
aan de twee lijven die ik nooit

hebben zal. Bitter is het, in het zwembad,
onder de douche, te zijn, bitter; denk
maar niet dat je dat ooit vergeet.

Breukers

Chrétien Breukers (Leveroy,  28 maart 1965)

 

De Amerikaanse schrijfster Lauren Weisberger werd geboren op 28 maart 1977 in Scranton, Pennsylvania. Zie ook mijn blog van 28 maart 2009

Uit: Chasing Harry Winston

When Leigh’s doorbell rang unexpectedly at nine on a Monday night, she did not think, Gee, I wonder who that could be. She thought, Shit. Go away. Were there people who actually welcomed unannounced visitors when they just stopped by to “say hello” or “check in”? Recluses, probably. Or those friendly Midwestern folks she’d seen depicted in Big Love but had never actually met — yes, they probably didn’t mind. But this! This was an affront. Monday nights were sacred and completely offlimits to the rest of the world, a time of No Human Contact when Leigh could veg out in sweats and watch episode after beautiful TiVo’d episode of Project Runway. It was her only time alone all week, and after some intensive training on her part, her friends, her family, and her boyfriend, Russell, finally abided by it.

The girls had stopped asking for Monday-night plans at the end of the nineties; Russell, who in the beginning of their relationship had openly balked, now quietly contained his resentment (and in football season relished having his own Monday nights free); her mother struggled through one night a week without picking up the phone to call, finally accepting after all these years that she wouldn’t hear from Leigh until Tuesday morning no matter how many times she hit Redial. Even Leigh’s publisher knew better than to assign her Mondaynight reading…or, god forbid, knew not to log an interrupting phone call. Which is precisely why it was so incredible that her doorbell had just rung — incredible and panic-inducing.

Figuring it was her super, there to change the air-conditioning filter; or one of the delivery guys from Hot Enchiladas, leaving a menu; or, most likely of all, someone just confusing her door with one of her neighbors’, she hit Mute on the TV remote and did not move a muscle.“

 

LaurenWeisberger

Lauren Weisberger (Scranton, 28 maart 1977)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e maart ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

 

Mario Vargas Llosa, Nelson Algren, Chrétien Breukers, Lauren Weisberger, Maksim Gorki, Russell Banks, Walter van den Broeck, Marianne Fredriksson, Bohumil Hrabal, Léon-Gontran Damas, Éric-Emmanuel Schmitt, Schack von Staffeldt, Arsène Houssaye

De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa in Arequipa werd geboren op 28 maart 1936. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.

Uit: Das Fest des Ziegenbocks (Vertaald door Elke Wehr)

“Er wachte auf, gelähmt vom Gefühl einer Katastrophe. Reglos blinzelte er in der Dunkelheit, gefangen in einem Spinnennetz, kurz davor, von einem haarigen Tier voller Augen verschlungen zu werden. Endlich konnte er die Hand zum Nachttisch ausstrecken, auf dem er den Revolver und die Maschinenpistole mit dem eingelegten Magazin aufbewahrte. Aber statt nach de Waffe griff er nach dem Wecker: zehn Minuten vor vier. Er atmete auf. Jetzt war er völlig wach. Alpträume, schon wieder?
Er hatte noch ein paar Minuten; als Pünktlichkeitsfanatiker sprang er nicht vor vier aus dem Bett. Keine Minute früher oder später.
›Der Disziplin verdanke ich alles, was ich bin‹, dachte er. Und diese Disziplin, Kompaß seines Lebens, verdankte er den marines. Er schloß die Augen. Die Zulassungsprüfungen in San Pedro de Macor1´s für die Dominikanische Polizei, die die Yankees im dritten Jahr der Besetzung zu schaffen beschlossen hatten, waren extrem hart. Er bestand sie ohne Schwierigkeiten.
Im Zuge der Ausbildung schied die Hälfte der Anwärter aus. Er genoß jede Übung, bei der Beweglichkeit, Entschlossenheit, Risikobereitschaft oder Widerstandskraft gefragt waren, selbst die brutalen, bei denen es darum ging, Willensstärke und Gehorsam gegenüber dem Vorgesetzten unter Beweis zu stellen: sich mit voller Montur in den Morast werfen oder im Wald überleben, indem man den eigenen Urin trank und sich von Pflanzenstengeln, Gräsern und Heuschrecken ernährte.
Seargent Gittleman hatte ihm die höchste Note gegeben: »Du wirst es weit bringen, Trujillo.« Er hatte es weit gebracht, ja, dank dieser erbarmungslosen, Helden und Mystikern abgeschauten Disziplin, die die marines ihm beigebracht hatten. Er dachte mit Dankbarkeit an den Unteroffizier Simon Gittleman. Ein loyaler, uneigennütziger Gringo in diesem Land von Raffzähnen, Blutsaugern und Idioten. Hatten die Vereinigten Staaten in den letzten einunddreißig Jahren einen aufrichtigeren Freund gehabt als ihn? Welche Regierung hatte sie in der UNO mehr unterstützt? Wer war der erste gewesen, der Deutschland und Japan den Krieg erklärt hatte? Wer schmierte die Repräsentanten, Senatoren, Gouverneure, Bürgermeister, Anwälte und Journalisten der Vereinigten Staaten mit mehr Dollar?”

Llosa

Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936)

 

De Amerikaanse schrijver Nelson Algren werd geboren op 28 maart 1909 in Detroit. Dat is vandaag dus precies honderd jaar geleden. Algren groeide op in Chicago en studeerde journalistiek aan de University of Illinois at Urbana-Champaign. In 1933 werd zijn eerste verhaal gepubliceerd. De doorbraak kwam met zijn roman The Man With the Golden Arm over de morfine-verslaafde pokerspeler Frankie Machine, waarvoor hij in 1950 de National Book Award ontving. In zijn volgende boek Chicago, City on the Make (1951) schetste hij een prachtig portret van de nachtzijde van deze stad met zijn achterafsteegjes, corrupte politici en zwendelaars. Destijds was
niet iedereen er blij mee, maar Chicago eerde de schrijver in 1998 door een fontein naar hem te noemen.In de jaren veertig had Algren een affaire met de Franse schrijfster Simone de Beauvoir. In 1949 reiseden zij samen naar Latijns Amerika. In haar roman De Mandarijnen schreef zij over hem (Lewis Brogan in het boek): „At first I found it amusing meeting in the flesh that classic American species: self-made leftist writer. Now, I began taking an interest in Brogan. Through his stories, you got the feeling that he claimed no rights to life and that nevertheless he had always had a passionate desire to live. I liked that mixture of modesty and eagerness.““

Uit: The Man With the Golden Arm

„Louie was the best fixer of them all because he knew what it was to need to get well. Louie had had a big habit–he was one man who could tell you you lied if you said no junkie could kick the habit once he was hooked. For Louie was the one junkie in ten thousand who’d kicked it and kicked it for keeps.

   He’d taken the sweat cure in a little Milwaukee Avenue hotel room cutting himself down, as he put it, “from monkey to zero.” From three full grains a day to one, then half of that and half of that straight down to zero, though he’d been half out of his mind with the pain two nights running and was so weak, for days after, that he could hardly tie his own shoelaces.

Back on the street at last, he’d gotten the chuck horrors: for two full days he’d eaten candy bars, sweet rolls and strawberry malteds. It had seemed that there would be no end to his hunger for sweets.

   Louie never had the sweet-roll horrors any more. Yet sometimes himself sensed that something had twisted in his brain in those nights when he’d gotten the monkey off his back on Milwaukee Avenue.

   “Habit? Man,” he liked to remember, “I had a great big habit. One time I knocked out one of my own teet’ to get the gold for a fix. You call that bein’ hooked or not? Hooked? Man, I wasn’t hooked, I was crucified. The monkey got so big he was carryin’ me. “Cause the way it starts is like this, students: you let the habit feed you first ’n one mornin’ you wake up ’n you’re feedin’ the habit.

   “But don’t tell me you can’t kick it if you want to. When I hear a junkie tell me he wants to kick the habit but he just can’t I know he lies even if he don’t know he does. He wants to carry the monkey, he’s punishin’ himself for somethin’ ’n don’t even know it. It’s what I was doin’ for six years, punishin’ myself for things I’d done ’n thought I’d forgot. So I told myself hwo I wasn’t to blame for what I done in the first place, I was only tryin’ to live like everyone else ’n doin’ them things was the only way I had of livin’. Then I got forty grains ’n went up to the room ’n went from monkey to nothin’ in twenny-eight days ’n that’s nineteen years ago ’n the monkey’s dead.”
“The monkey’s never dead, Fixer,” Frankie told him knowingly.“

NelsonAlgren

Nelson Algren (28 maart 1909 – 9 mei 1981)

 

De Nederlandse dichter Chrétien Breukers werd geboren op 28 maart 1965 in het Limburgse Leveroy. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2008 en ook mijn blog van 28 maart 2008.

OFFERFEEST

Ik ben lam en slager, prooi en jager.
Zonder mij bestaat de jager niet.
Zonder mij verlabbekakt de prooi.

Het mes dat mij de keel afsnijdt, is scherp
en wordt met vakmanschap bestuurd.
De man die mij de keel afsnijdt, is zacht
en prevelt troost en streelt mijn vacht.

Bloed. Het stinkt. Ik gorgel. Nog even
en in mijn hoofd wordt alles licht.
De slager doet mijn ogen dicht.
Ik ben voedsel op het offerfeest.

Zonder ons gaat dat dit jaar niet door.
Ik ben de slager en ik steek het lam.
Ik ben het lam en laat de slager doen.

 

Ik ben voorzegd, verwekt, vermoord

Ik ben ter helle neergedaald. Via de trappen
van het licht ging ik, wantrouwig en gestaag,
omhóóg. Ik was zelfs voor ik leefde

zo verweven met de tekst die mij beschrijven
zou. Ik was het zelf, maar kon daar niets
aan doen. Mijn huid omgaf steeds ijler leegte.

Steeds blinder zou ik tasten naar zijn
lijfelijk bestaan. Steeds dover zou ik
luisteren naar slechts één woord.

Het is de leegte en het rekt zich uit.
Het houdt zich stil en laat mij ongewis.
Het is mijn vader en hij is er niet.

chretien_breukers

Chrétien Breukers (Leveroy,  28 maart 1965)

 

De Amerikaanse schrijfster Lauren Weisberger werd geboren op 28 maart 1977 in Scranton, Pennsylvania en verhuisde op haar elfde naar Allentown, Pennsylvania, waar ze les volgde aan Parkland High School. In 1999 behaalde ze een diploma in Engels aan Cornell University. Na haar studies maakte ze een reis door Europa, Israël, Egypte, Jordanië, Thailand, India, Nepal en Hong Kong. Na die wereldreis scoorde ze haar eerste echte job: assistente van de hoofdredactrice van Vogue, Anna Wintour. Over deze job schreef ze haar eerste boek, The Devil Wears Prada. Daarna volgden, in 2005, Gucci & Gossip en, in 2008, Chanel Chic. The Devil Wears Prada werd in 2006 verfilmd.

Uit: The Devil Wears Prada

“The light hadn’t even officially turned green at the intersection of 17th and Broadway before an army of overconfident yellow cabs roared past the tiny deathtrap I was attempting to navigate around the city streets. Clutch, gas, shift (neutral to first? Or first to second?), release clutch, I repeated over and over in my head, the mantra offering little comfort and even less direction amid the screeching midday traffic. The little car bucked wildly twice before it lurched forward through the intersection. My heart flip-flopped in my chest. Without warning, the lurching evened out and I began to pick up speed. Lots of speed. I glanced down to confirm visually that I was only in second gear, but the rear end of a cab loomed so large in the windshield that I could do nothing but jam my foot on the brake pedal so hard that my heel snapped off. Shit! Another pair of seven-hundred-dollar shoes sacrificed to my complete and utter lack of grace under pressure: this clocked in as my third such breakage this month. It was almost a relief when the car stalled (I’d obviously forgotten to press the clutch when attempting to brake for my life). I had a few seconds–peaceful seconds if one could overlook the angry honking and varied forms of the word “fuck” being hurled at me from all directions–to pull off my Manolos and toss them into the passenger seat. There was nowhere to wipe my sweaty hands except for the suede Gucci pants that hugged my thighs and hips so tightly they’d both begun to tingle within minutes of my securing the final button. My fingers left wet streaks across the supple suede that swathed the tops of my now numb thighs. Attempting to drive this $84,000 stick-shift convertible through the obstacle-fraught streets of midtown at lunchtime pretty much demanded that I smoke a cigarette.”

 

weisbergerx

Lauren Weisberger (Scranton, 28 maart 1977)

 

De Russische schrijver Maksim Gorki (pseudoniem van Aleksej Maksimovitsj Pesjkov) werd geboren in Nizjni Novgorod op 28 maart 1868. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008

Uit: The Lower Depths

“PEPEL: I told you — I’m through with being a thief, so help me God! I’ll quit! If I say so, I’ll do it! I can read and write — I’ll work — He’s been telling me to go to Siberia on my own hook — let’s go there together, what do you say? Do you think I’m not disgusted with my whole life? Oh — Natasha — I know . . . I see . . . I console myself with the thought that there are lots of people who are honored and respected — and who are bigger thieves than I! But what good is that to me? It isn’t that I repent . . . I’ve no conscience . . . but I do feel one thing: One must live differently. One must live a better life . . . one must be able to respect one’s own self . . . I’ve been a thief from childhood on. Everybody always called me “Vaska — the thief — the son of a thief!” Oh — very well then — I am a thief — . . . just
imagine — now, perhaps I am a thief out of spite — perhaps I’m a thief because no one ever called me anything different. Come with me. You’ll love me after a while! I’ll make you care for me . . . if you’ll just say yes! For over a year I’ve watched you . . . you’re a decent girl . . . you’re kind — you’re reliable — I’m very much in love with you. Please — feel a little sorry for me! My life isn’t all roses — it’s a hell of a life . . . little happiness in it . . . I feel as if a swamp were sucking me under . . . and whatever I try to catch and hold on to, is rotten . . . it breaks . . . Your sister — oh — I thought she was different . . . if she weren’t so greedy after money . . . I’d have done anything for her sake, if she were only all mine . . . but she must have someone else . . . and she has to have money — and freedom . . . because she doesn’t like the straight and narrow . . . she can’t help me. But you’re like a young fir-tree . . . you bend, but you don’t break. . . . Come, Natasha! Say yes!”

 

Gorki

Maksim Gorki  (28 maart 1868 – 18 juni 1936)

 

De Amerikaanse schrijver Russell Banks werd geboren op 28 maart 1940 in Newton, Massachusetts. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.

Uit: Trailerpark

The story of Flora Pease, how she got to be the way she is now, isn’t all that uncommon a story, except maybe in the particulars. You hear often in these small New Hampshire towns of a woman no one will deal with anymore, except to sell her something she wants or needs-food, clothing or shelter. In other words, you don’t have a social relationship with a woman like Flora, you have an economic one, and that’s it. But that’s important, because it’s what keeps women like Flora alive, and after all, no matter what you might think of her, you don’t want to let her die, because if you’re not related to her somehow, you’re likely to have a friend who is, or your friend will have a friend who is, which is almost the same thing in a small town. And not only in a small town, either-these things are true for any group of people that knows its limits and plans to keep them.

When Flora Pease first came to the trailerpark and rented number 11, which is the second trailer on your left as you come in from Old Road, no one in the park thought much about her one way or the other. She was about forty or forty five, kind of flat-faced and plain, a red-colored person, with short red hair and a reddish tint to her skin. „

russell-banks-190

Russell Banks (Newton, 28 maart 1940)

 

De Vlaamse roman- en toneelschrijver Walter van den Broeck werd geboren in Olen op 28 maart 1941. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.

Uit: Het Beleg van Laken

Net als in België zelf schuurden ook thuis twee aan elkaar tegengestelde kulturen en temperamenten met veel misbaar langs elkaar heen. De braam die zich tussen de smalle raakvlakken vormde ben ikzelf, een mengsel van Germaans en Latijns puin, en het gekrijs waarmee het tot stand kwam is mijn moedertaal: een krom Nederlands met Franse strukturen. Als de heer Loracq gelijk heeft, ben ook ik uiteindelijk een product van Schoonenberg, net als België zelf. Als hij gelijk heeft, ben ik onmiskenbaar een Belg, misschien wel een van de weinige èchte.”

walter-van-den-broeck300

Walter van den Broeck (Olen, 28 maart 1941)

 

De Zweedse schrijfster Marianne Fredriksson werd geboren in Göteborg op 28 maart 1927. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.

Uit: Two Women

“We meet in the garden center.
We are separated by a huge trolley, some three meters by eight, filled with thousands of pansies. An unruly blue and purple sea, with flashes of yellow like waves glittering in the sun.
She is standing directly opposite me, and her face reflects my own delight. I gesture towards the flowers, saying something about how wonderful they look. She smiles broadly and replies that there is nothing like flowers for making you feel that life’s worth living. “Or maybe small children too,” she adds. This startles me. She speaks good but accented Swedish and I realize she must be an immigrant, perhaps from Chile.
“I haven’t thought about it like that,” I say. “But you’re right, of course.”
Then we both react to the wind rattling the panes in the roof of the tall greenhouse and agree that it is too early in the year to plant our pansies. Every night still brings a touch of frost. “And then there’s the wind,” she says.
We hug our coats tighter as we walk from the greenhouse to the shop.
“My name’s Ingegerd,” I tell her. “People call me Inge.”
“And I’m called Edermira, but here in Sweden it’s Mira.”
We nod, as if to signify that things somehow feel right. I am curious about her.
A little later Mira is speaking quickly and eagerly to the girl behind the counter. She is asking for the bulbs of . . . She is forced to halt, close her eyes, think and find the right name. In Spanish.”

Marianne_Fredriksson

Marianne Fredriksson (28 maart 1927 – 11 februari 2007)

 

De Tsjechische schrijver Bohumil Hrabal werd geboren in Brno-Židenice op 28 maart 1914. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.

Uit: In-House Weddings (Vertaald door Tony Liman)

“THE BUILDING I WAS LOOKING FOR WAS QUITE FINE-OUT IN FRONT of its main entrance stood a gas lamppost; the sidewalk, once checkered, had most certainly been torn up ages ago and most recently filled in again. The gas lamp was already lit, so I was able to decipher the house number correctly: twenty-four. When I stepped inside, the hallway smelled of the cold and spilled wine. The walls were damp, peeling like puff pastry. When I walked through the hallway, out into the small courtyard, I had to jump back. A blonde in violet panties and bra was splashing bucketfuls of water around the yard, up as high as the windows, then brushing the water away into the gutter. She was in a sweat, scowling, focused on her work. Again she took a bucket of water, a bucket into which the water gushed from an open tap, hung the empty bucket on the brass tap, and again splashed water onto the cement yard. I said, “Is Miss Liza home?”

“She’s not, but ask the doctor, he’s washing floors, too, you see we need to keep it clean here, the whole building walks past my windows, and I’m a neat woman!” So said the saturnine blonde, and perhaps in an effort to prove what she said, she collided with my shoulder in pushing by into the hallway to flick the switch on in her room, and I could actually see her place was unbelievably clean: a polished stove and a polished wardrobe, atop which lay an ostrich-feather fan, and under the window was a plushly upholstered couch decorated with velvet pillows, and a table laid with a tablecloth, in the center of which glowed a vase full of artificial flowers, wild poppies.”

Bohumil_Hrabal_by_Kubik_1994_01

Bohumil Hrabal (28 maart 1914 – 3 februari 1997)

 

De Franstalige dichter uit Guyana Léon-Gontran Damas werd geboren op 28 maart 1912 in Cayenne. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007.

Bouclez-la

Bouclez-
la
muselez-

la

fermez-

la

vous toutes

avec vos guilleris de moinesses

avec

vos gloussements

de nonnes refoulées

qui voulez l’être

souhaitez l’être

priez dieu pour l’être

de tout votre être

Bouclez-la

muselez-la

fermez-la

Un mot

un seul de plus

et je

et je vous

et je vous vi

et je vous vi-o-le

et je vous viole à la cousin germain D’CHIMBO

le ROUN’GOU

dont la terreur invisible

berçait à la nuit tombée

naguère encore

les filles impubères

de mon Pays

 

damas-f

Léon-Gontran Damas (28 maart 1912 – 22 januari 1978)

 

De Franse schrijver en dramaturg Éric-Emmanuel Schmitt werd geboren op 28 maart 1960 in Lyon. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007.

Uit: Monsieur Ibrahim und die Blumen des Koran (Vertaald door Annette Bäcker, Paul Bäcker)

Zweihundert Francs waren also im Schweinebauch. Zweihundert Francs, das war der Preis für ein Mädchen in der Rue de Paradis. Das mußte zahlen, wer ein Mann werden wollte. Die ersten haben mich nach meinem Ausweis gefragt. Trotz meiner Stimme, trotz meines Gewichts – ich war dick wie ein Sack Zucker – zweifelten sie daran, daß ich sechzehn war, wie ich behauptet hatte, wahrscheinlich hatten sie mich in all den letzten Jahren mit meinem Einkaufsnetz vorbeigehen und heranwachsen sehen. Am Ende der Straße, in dem Toreingang, stand eine Neue. Sie war mollig und schön wie ein Bild. Ich zeigte ihr mein Geld. Sie lächelte. »Und du bist sechzehn?« »Ja, seit heute morgen.« Wir sind raufgegangen. Ich konnte es kaum glauben, sie war zweiundzwanzig, sie war alt, und sie war ganz für mich da. Sie hat mir erklärt, wie man sich wäscht, und dann, wie man Liebe macht … Natürlich wußte ich das schon, aber ich hab sie reden lassen, damit sie sich besser fühlt, außerdem mochte ich ihre Stimme, sie klang ein bißchen trotzig, ein bißchen traurig. Die ganze Zeit über war ich halb ohnmächtig. Zum Schluß hat sie mir dann übers Haar gestreichelt und sanft gesagt: »Du mußt wiederkommen und mir ein kleines Geschenk mitbringen.« Das hätte mir meine Freude beinahe vermasselt: Ich hatte das kleine Geschenk vergessen. Da haben wir’s, ich war ein Mann, getauft zwischen den Schenkeln einer Frau, ich konnte mich kaum auf den Beinen halten, so zitterten mir noch die Knie, und schon begann der Ärger: Ich hatte das berühmte kleine Geschenk vergessen.”

 

eric-emmanuel-schmidt

Éric-Emmanuel Schmitt (Lyon, 28 maart 1960)

 

De Deens-Duitse dichter Adolph Wilhelm Schack von Staffeldt werd geboren op 28 maart 1769 in Garz / Rügen. Hij stamde uit een oud adelijk geslacht uit Pommern, maar besloot Deen te worden. Tussen 1795 en 1800 reisde hij door Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk en Italië. Zijn brieven en gedichten, tijdens deze reizen ontstaan werden in de Deense salons veel gelezen, evenals zijn uitvoerige Wiener Tagebuch.

Die Herbstrose

Zwar kann nicht mehr ich mit dem Jüngling ringen
die Kniee brechen, und die Sehn’ erschlafft,
im Herzen aber fühl´ich Jünglingskraft
und schlag den Äther mit des Geistes Schwingen.

Drum kann ich auch das All der Welt durchdringen
und mir zueignen, was Natur erschafft,
erlösen,selig-liebend aus der Haft,
was noch beharret in der Selbstheit schlingen.

Drum müsstest du, o süsses Mädchen! mir,
an meiner Liebe Inbrunst mir erwarmen
und liebend lächeln in des Sängers Armen:

Der späten Rose gleich, des Gartens Zier,
die, wenn der Herbst, dem Sommer gleich, entbrennet,
zu diesem nicht, zu jenem sich bekennet

Staffeldt

Schack von Staffeldt (28 maart 1769 – 26 december 1826)

 

De Franse dichter, schrijver en criticus Arsène Houssaye werd geboren op 28 maart 1815 in Bruyères. In 1836 verschenen zijn romans „La couronne de bluets“ en „La pécheresse“. Hij was bevriend met de schrijvers Jules Janin en Théophile Gautier die de deuren van de Parijse salons voor hem openden. In 1849 werd hij administrator van de Comédie-Française. In de zeven jaar dat hij er werkte wist hij aardig wat successen te behalen, zowel op artistiek als op financieel gebied.

Uit: Les grandes dames

« Les curieuses des bords du Lac se demandaient ce jour-là avec inquiétude pourquoi M. de Parisis n’avait pas encore paru ?
Jean-Octave de Parisis, surnommé Don Juan de Parisis, était un homme du plus beau monde parisien ;-un dilettante partout, à l’Opéra, à la Comédie-Française, dans l’atelier des artistes ;-un virtuose quand il conduisait son breack victorieux, quand il jouait au baccarat, quand il pariait aux courses, quand il prêchait l’athéisme, quand il donjuanisait avec les femmes.
C’est un quasi-ambassadeur. Aussi, selon les perspectives, disait-on :-C’est un homme sérieux,-ou :-C’est un désoeuvré.
Les femmes disaient : «Il porte l’Enfer avec lui.»
Le duc de Parisis n’était pas au bord du Lac, parce qu’il se promenait à cheval dans l’avenue de la Muette. Il avait pris le chemin des écoliers pour suivre un landau à huit ressorts. C’est que dans ce landau il voyait une jeune fille qu’il n’avait jamais rencontrée, lui qui connaissait toutes les femmes et toutes les jeunes filles du beau Paris, comme Théophile Gautier connaissait toutes les figures du Louvre.
Cette jeune fille était accompagnée d’une dame en cheveux blancs qui avait grand air. Toutes deux descendirent de voiture pour se promener dans une allée solitaire, en femmes qui ne vont au Bois que pour le bois.”

houssaye

Arsène Houssaye (28 maart 1815 – 26 februari 1896)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 28 maart 2007.

De Nederlandse dichter en romanschrijver Martien Beversluis werd geboren in Barendrecht op 28 maart 1894

Walter van den Broeck, Mario Vargas Llosa, Maksim Gorki, Russell Banks, Marianne Fredriksson, Bohumil Hrabal, Chrétien Breukers, Éric-Emmanuel Schmitt, Martien Beversluis

De Vlaamse roman- en toneelschrijver Walter van den Broeck werd geboren in Olen op 28 maart 1941. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007.

Uit: Meester Streuvels en de minieme ontregeling

“Neem nu ‘De oogst’ van Stijn Streuvels. Het is een verhaal van nog geen honderd bladzijden, maar ik doe er graag mijn petje voor af. Het dient zich aan als een naïeve love-story, maar middels een gewaagde maar geslaagde ingreep op de traditionele verhaalcurve, verandert het in een stukje sociaal geëngageerde epiek. Ik kom daar straks op terug. Eerst een anekdote.

Vorig jaar zit ik naar een of andere boerenfilm te kijken. Hij begint met een panoramisch shot van een immens graanveld. In de rechter onderhoek van het beeld maakt een handvol boeren ritmische maaibewegingen. Het is een aandoenlijk tafereel dat de strijd toont tussen de kleine mens en de geweldige natuur. Met natuur bedoel ik hier niet het schier oneindige graanveld, want dat is eigenlijk cultuur, maar wel de brandende zon die dat maaien tot een marteling maakt. Het vogelperspectief veroorzaakt een grote deernis bij de kijker. Hij ziet wat die boeren niet zien: de onvoorstelbare hoeveelheid werk die nog verricht moet worden. Mijn allereerste reactie is er een van herkenning. Ik ben ervan overtuigd dat ik die film al eens eerder heb gezien. Maar naarmate de intrige zich ontwikkelt blijkt dat toch niet het geval te zijn. Vanwaar dan die indruk die maar niet wil wijken? Opeens weet ik het! Ik heb hem jaren geleden opgedaan uit ‘De oogst’ van Stijn Streuvels, en hij heeft mij sindsdien, zoals nu blijkt, niet meer verlaten. Van ‘De oogst’ kan ik na al die jaren nog moeiteloos de intrige navertellen en vooral navoelen; van de film die ik dus pas vorig jaar zag, kan ik mij daarentegen, op het openingsbeeld na, niets meer voor de geest halen. Maar ook daar wil ik het eigenlijk niet over hebben.”

Broeck

Walter van den Broeck (Olen, 28 maart 1941)

 

De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa in Arequipa werd geboren op 28 maart 1936. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007.

Uit: The Chilean Girls (Vertaald door Edith Grossman)

“That was a fabulous summer. Pérez Prado and his twelve-professor orchestra came to liven up the Carnival dances at the Club Terrazas of Miraflores and the Lawn Tennis of Lima; a national mambo championship was organized in Plaza de Acho, which was a great success in spite of the threat by Cardinal Juan Gualberto Guevara, Archbishop of Lima, to excommunicate all the couples who took part; and my neighborhood, the Barrio Alegre of the Miraflores streets Diego Ferré, Juan Fanning, and Colón, competed in some Olympic games of mini-soccer, cycling, athletics, and swimming with the neighborhood of Calle San Martín, which, of course, we won.
Extraordinary things happened during that summer of 1950. For the first time Cojinoba Lañas fell for a girl—the redhead Seminauel—and she, to the surprise of all of Miraflores, said yes. Cojinoba forgot about his limp and from then on walked around the streets thrusting out his chest like Charles Atlas. Tico Tiravante broke up with Ilse and fell for Laurita, Víctor Ojeda fell for Ilse and broke up with Inge, Juan Barreto fell for Inge and broke up with Ilse. There was so much sentimental restructuring in the neighborhood that we were in a daze, people kept falling in and out of love, and when they left the Saturday night parties the couples weren’t always the same as when they came in. “How indecent!” said my scandalized aunt Alberta, with whom I had lived since the death of my parents.
The waves at the Miraflores beaches broke twice, the first time in the distance, two hundred meters from shore, and that’s where those of us who were brave went to ride them in without a board, and they carried us a hundred meters to the spot where they died only to reform into huge, elegant waves and break again in a second
explosion that carried body-surfers smoothly to the pebbles on the beach.
During that extraordinary summer, at the parties in Miraflores, everybody stopped dancing waltzes, corridos, blues, boleros, and huarachas because the mambo had demolished them. The mambo, an earthquake that had all the couples—children, adolescents, and grown-ups—at the neighborhood parties moving, jumping, leaping, and cutting a figure. And certainly the same thing was happening outside Miraflores, beyond our world and our life, in Lince, Breña, Chorrillos, or the even more exotic neighborhoods of La Victoria, downtown Lima, Rímac, and El Porvenir, where we, the Miraflorans, had never set foot and didn’t ever plan to set foot.”

llosa

Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936)

 

De Russische schrijver Maksim Gorki (pseudoniem van Aleksej Maksimovitsj Pesjkov) werd geboren in Nizjni Novgorod op 28 maart 1868. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007.

Uit: THE BIRTH OF A MAN (Vertaald door CJ Hogarth)

 The year was the year ’92– the year of leanness–the scene a spot between Sukhum and Otchenchiri, on the river Kodor, a spot so near to the sea that amid the joyous babble of a sparkling rivulet the ocean’s deep-voiced thunder was plainly distinguishable.

 Also, the season being autumn, leaves of wild laurel were glistening and gyrating on the white foam of the Kodor like a quantity of mercurial salmon fry. And as I sat on some rocks overlooking the river there occurred to me the thought that, as likely as not, the cause of the gulls’ and cormorants’ fretful cries where the surf lay moaning behind a belt of trees to the right was that, like myself, they kept mistaking the leaves for fish, and as often finding themselves disappointed.

 

Over my head hung chestnut trees decked with gold; at my feet lay a mass of chestnut leaves which resembled the amputated palms of human hands; on the opposite bank, where there waved, tanglewise, the stripped branches of a hornbeam, an orange-tinted woodpecker was darting to and fro, as though caught in the mesh of foliage, and, in company with a troupe of nimble titmice and blue tree-creepers (visitors from the far-distant North), tapping the bark of the stem with a black beak, and hunting for insects.

 

gorki

Maksim Gorki (28 maart 1868 – 18 juni 1936)

 

 

De Amerikaanse schrijver Russell Banks werd geboren op 28 maart 1940 in Newton, Massachusetts. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007.

 

Uit: The Darling

 

After many years of believing that I never dream of anything, I dreamed of Africa. It happened on a late-August night here at the farm in Keene Valley, about as far from Africa as I have been able to situate myself. I couldn’t recall the dream’s story, although I knew that it was in Africa, the country of Liberia, and my home in Monrovia, and that somehow the chimps had played a role, for there were round, brown, masklike faces still afloat in my mind when I awoke, safe in my bed in this old house in the middle of the Adirondack Mountains, and found myself overflowing with the knowledge that I would soon return there.

It wasn’t a conscious decision to return. More a presentiment is all it was, a foreboding perhaps, advancing from the blackest part of my mind at the same rate as the images of Liberia drifted there and broke and dissolved in those dark waters where I’ve stored most of my memories of Africa. Memories of Africa and of the terrible years before. When you have kept as many secrets as I have for as long as I have, you end up keeping them from yourself as well. So, yes, into my cache of forgotten memories of Liberia and the years that led me there — that’s where the dream went. As if it were someone else’s secret and were meant to be kept from me, especially.

And in its place was this knowledge that I would soon be going back — foreknowledge, really, because I didn’t make the decision until later that day, when Anthea and I had finished killing the chickens and were wrapping them in paper and plastic bags for delivery and pickup.”

 

Banks

Russell Banks (Newton, 28 maart 1940)

 

De Zweedse schrijfster Marianne Fredriksson werd geboren in Göteborg op 28 maart 1927. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2007.

Uit: Hanna’s Daughters

 

Her mind was as clear as a winter’s day, a day as quiet and shadowless as if snow had just fallen. Harsh sounds penetrated, the clatter of dropped enamel bowls and cries. It frightened her. Like the weeping from the next bed slicing into the whiteness.

There were many who cried where she was.

She had lost her memory four years ago, then only a few months later her words had disappeared. She could see and hear, but could name neither objects nor people, so they lost all meaning.

That was when she came to this white country where time was nonexistent. She didn’t know where her bed was or how old she was, but she had found a new way of being and appealed for compassion with humble smiles. Like a child. And like a child, she was wide open to emotions, everything vibrating between people without words.

She was aware she was going to die. That was knowledge, not an idea.
Her family were those who kept her going.

Her husband came every day. He also was wordless but for different reasons: He was over ninety, so he, too, was near the borderline, but he had no wish either to die or to know about it. Just as he had always controlled his life and he
rs, he put up a fierce struggle against the inevitable. He massaged her back, bent and stretched her knees, and read aloud to her from the daily paper. She had no means of opposing him. They had had a long and complicated relationship.

Most difficult of all was when their daughter, who lived in another town, came to visit. The old woman knew nothing of time or distance, and was always uneasy before she came, as if the moment she woke at dawn, she had already sensed the car making its way through the country, at the wheel the woman with all her unreasonable hopes.

Anna realized she was being as demanding as a child. That was no help, and as soon as she gave in, her thoughts slid away: just for once, perhaps, an answer to one of the questions I never had time to ask. After almost five hours of driving, as she turned into the nursing home parking lot, she had accepted that her mother would not recognize her this time, either.
Yet she would ask the questions.”

fredriksson

Marianne Fredriksson (28 maart 1927 – 11 februari 2007)

 

De Tsjechische schrijver Bohumil Hrabal werd geboren in Brno-Židenice op 28 maart 1914. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007.

Uit: Allzu laute Einsamkeit und andere Texte

 

Fünfunddreißig Jahre lang habe ich Altpapier an der mechanischen Presse gepreßt, fünfunddreißig Jahre lang hab ich mir gedacht, daß ich so, wie ich bisher gearbeitet hätte, ewig weiterarbeiten würde, daß diese Presse mit mir in Pension gehen würde, aber schon drei Tage nachdem ich die gigantische Presse in Bubny gesehen hatte, wurde genau das Gegenteil meiner Träume wahr. Ich kam zur Arbeit, und dort standen zwei junge Männer, ich erkannte sie sofort, es waren Mitglieder jener Brigade der sozialistischen Arbeit, sie waren gekleidet, als wollten sie Baseball spielen, orange Handschuhe und orange amerikanische Schirmmützen und blaue Overalls bis an die Brustwarzen, und unter den Hosenträgern hatten sie grüne Pullis an. Der siegreiche Boß hatte sie in meinen Keller geführt, zeigte auf meine Presse, und die jungen Männer richteten sich hier gleich häuslich ein, sie legten ein sauberes Papier auf den Tisch, und darauf stellten sie ihre Milchflaschen, und ich stand gedemütigt und betroffen daneben, stand völlig zermürbt daneben, und plötzlich, da fühlte ich mit Leib und Seele, daß ich mich nie würde anpassen können, daß ich in der gleichen Lage war wie die Mönche einiger Klöster, die sich, als sie erfahren hatten, daß der Kopernikus ganz andere kosmische Gesetze gefunden hatte als jene, die bis dahin Gültigkeit hatten, daß nämlich nicht die Erde der Mittelpunkt der Welt sei, sondern im Gegenteil, da nahmen sich diese Mönche also massenhaft das Leben, weil sie sich eine andere Welt als die, in der sie und durch die sie bis dahin gelebt hatten, einfach nicht vorstellen konnten. Der Boß sagte mir dann, ich solle den Hof kehren oder helfen oder gar nichts tun, denn ab nächste Woche würde ich im Keller der Verlagsdruckerei Melantrich weißes Papier zu verpacken haben, nichts anderes würde ich mehr verpacken als unbedrucktes weißes Papier. Und da wurde mir ganz schwarz vor den Augen, ich also, der fünfunddreißig Jahre lang nur Papierbrei und Makulatur verpackt hatte, ich, der nicht leben konnte ohne die Überraschung, immer wieder mal ein schönes Buch als Prämie aus dem häßlichen Papier herauszufischen, ich also sollte nun makelloses, unmenschlich reines Papier verpacken.”

 

hrabal_big

Bohumil Hrabal (28 maart 1914 – 3 februari 1997)

 

De Nederlandse dichter Chrétien Breukers werd geboren op 28 maart 1965 in het Limburgse Leveroy. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2008.

IMPASSE

We stonden in de keuken. Ik dacht:
‘Straks pak ik haar;’ maar pakken deed ik
niet. Mijn handgebaar verplaatste slechts
ijle waterdamp. Ik praatte oude

dichters na. Ik brabbelde wat over mijn
geschrijf, dat uit de dichte la. En zij,
zij speelde dat ze luisterde en keek
hoe wijzers op de klok verschoven

tot het voorgeschreven uur. Er moest,
er zou echt iets gebeuren. Maar mijn armen
hingen naar beneden. Mijn benen stonden stil.

Het werd avond. Het werd nacht. Het was
de tijd voor geesten en veredelde vermetelen.
Zwijgend stonden we. We waren al gestold.

breukers
Chrétien Breukers (Leveroy,  28 maart 1965)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 28 maart 2007.

De Franse schrijver en dramaturg Éric-Emmanuel Schmitt werd geboren op 28 maart 1960 in Lyon.

De Nederlandse dichter en romanschrijver Martien Beversluis werd geboren in Barendrecht op 28 maart 1894.

Walter van den Broeck, Mario Vargas Llosa, Maksim Gorki, Léon-Gontran Damas, Russell Banks, Martien Beversluis, Marianne Fredriksson, Bohumil Hrabal, Éric-Emmanuel Schmitt

De Vlaamse roman- en toneelschrijver Walter van den Broeck werd geboren in Olen op 28 maart 1941. Van den Broeck richtte samen met Frans Depeuter en Robin Hannelore in 1965 het tijdschrift Heibel op, dat kritisch, humoristisch en polemisch gevestigde literaire waarden op de korrel nam. Hij werd, na een aantal autobiografisch getinte romans, bekend met het geëngageerde toneelstuk Groenten uit Balen dat geïnspireerd was door waargebeurde feiten en een staking en zijn gevolgen. Zijn grote doorbraak kwam met de roman Brief aan Boudewijn uit 1980, waarbij hij fictief de toenmalige Belgische koning een rondleiding gaf door zijn eigen huis, leven en omgeving, en zo de koning een beeld schetste van Vlaanderen en meer bepaald van de Kempen van onderaf. Dit boek kende een voortzetting met het vierdelige Beleg van Laken (tot Het Leven na Beklag). Uit het eerste deel van deze cyclus werd het succesvolle toneelstuk De Tuinman van de Koning gedestilleerd. Walter van den Broeck won de Staatsprijs voor Toneel in 1982 en de Staatsprijs voor Proza in 1993.

 

Uit: Adem even in, adem even uit

 

“ Mijn vriendjes die op hun veertiende uit werken gingen, hadden na hun eerste werkdag een hele transformatie ondergaan. Ze droegen blauwe werkmanskleren en zwarte werkmansschoenen, snoten hun neus in werkmanszakdoeken ter grootte van een tafellaken, en diepten uit hun broekzak hun eerste pakje Groene Michel op. Van al die statussymbolen was het laatste het meest indrukwekkende. Wie nog school liep, diende in het grootste geheim te roken: achter bomen en struiken, in portieken en fietsenstallingen – afijn, precies op dezelfde plaatsen waar hij vuile manieren bedreef. Zij die uit werken gingen, mochten dat van de ene op de andere dag openlijk doen – roken bedoel ik. Roken stond net zoals de lange broek voor volwassenheid. Roken was zelfs sportief volgens de advertentie van Visa. De relatie roken/gezondheid werd overigens pas voor het eerst begin jaren zestig gelegd in één van Engelands toonaangevende medische bladen.
‘Roken ongezond? Wat zullen ze nog allemaal verzinnen?!’ riep mijn vader uit, hoestend zijn zesendertigste peuk van die avond uitdrukkend.
Opdat de roker door die jobstijding niet in paniek zou raken, werd door de bezorgde fabrikanten prompt een filter geplaatst tussen hem en zijn sigaret, en klaar was wederom kees. Roken was voortaan weer sportief en zelfs hygiënisch! Maar de harden onder ons, de voortrekkers van de tabaksconsumptie zeg maar, wilden van geen filters weten en dus verscheen naast de Groene Michel de nog zwaardere Blauwe Johnson op de markt. Kwestie van op tijd en stond te voelen dat je een stel longen had, en waar die zich precies bevonden.”

 

VANDENBroeck

Walter van den Broeck (Olen, op 28 maart 1941)

 

De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa in Arequipa werd geboren op 28 maart 1936. Hij is een van de leidende denkers en schrijvers van Latijns-Amerika. Vargas Llosa schrijft maatschappelijk betrokken romans in een vernieuwende stijl. Het leven wordt beschreven als een nooit aflatende strijd om het bestaan. In het werk van de Peruviaan spelen steeds geweldsfiguren een rol, met name militairen. Verder schrijft hij toneelstukken en essays, en is journalist en literair criticus. In 1990 was Vargas Llosa kandidaat bij de presidentsverkiezingen in Peru met een sterk liberaal programma. Hij verloor de verkiezingen onverwacht van Alberto Fujimori. In het autobiografische boek De vis in het water heeft Vargas LLosa hierover geschreven.

Uit: The Feast of the Goat (Vertaald door Edith Grossman)

“Her parents had done her no favor; her name suggested a plan et, a mineral, anything but the slender, fine-featured woman with burnished skin and large, dark, rather sad eyes who looked back at her from the mirror. Urania! What an idea for a name. Fortunately nobody called her that anymore; now it was Uri, Miss Cabral, Ms. Cabral, Dr. Cabral. As far as she could remember, a
fter she left Santo Domingo (or Ciudad Trujillo — when she left they had not yet restored the old name to the capital city), no one in Adrian, or Boston, or Washington, D.C., or New York had called her Urania as they did at home and at the Santo Domingo Academy, where the sisters and her classmates pronounced with absolute correctness the ridiculous name inflicted on her at birth. Was it his idea or hers? Too late to find out, my girl; your mother was in heaven and your father condemned to a living death. You’ll never know. Urania! As absurd as insulting old Santo Domingo de Guzman by calling it Ciudad Trujillo. Could that have been her father’s idea too? 

 

She waits for the sea to become visible through the window of her room on the ninth floor of the Hotel Jaragua, and at last she sees it. The darkness fades in a few seconds and the brilliant blue of the horizon quickly intensifies, beginning the spectacle she has been anticipating since she woke at four in spite of the pill she had taken, breaking her rule against sedatives. The dark blue surface of the ocean, marked by streaks of foam, extends to a leaden sky at the remote line of the horizon, while here, at the shore, it breaks in resounding, whitecapped waves against the Sea Walk, the Malecón, where she can make out sections of the broad road through the palms and almond trees that line it. Back then, the Hotel Jaragua faced the Malecón directly.”

 

Llosa

Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936)

 

De Russische schrijver Maksim Gorki (pseudoniem van Aleksej Maksimovitsj Pesjkov) werd geboren in Nizjni Novgorod op 28 maart 1868. Gorki was een schrijver wiens complexe leven en werk samenvielen met de Russische Revolutie. In zijn hele oeuvre speelde het dubbele thema van de verachting voor de mens zoals hij werkelijk is en eerbied voor de wijze waarop hij zou kunnen zijn. Het pseudoniem staat voor: Maksim de Bittere. Gorki was de grondlegger van het socialistisch realisme. Tot zijn belangrijkste werken behoren “De moeder” en zijn autobiografisch werk (“Kinderjaren”,Onder de mensen” en “Mijn universiteiten”)

Uit: Chelkash (Vertaald door J. Fineberg)

“The long files of dock labourers carrying on their backs hundreds of tons of grain to fill the iron bellies of the ships in order that they themselves might earn a few pounds of this grain to fill their own stomachs, looked so droll that they brought tears to one’s eyes. The contrast between these tattered, perspiring men, benumbed with weariness, turmoil and heat, and the mighty machines glistening in the sun, the machines which these men had made, and which, after all is said and done, were set in motion not by steam, but by the blood and sinew of those who had created them – this contrast constituted an entire poem of cruel irony.”  

Gorki

Maksim Gorki (28 maart 1868 – 18 juni 1936)

 

De Franstalige dichter uit Guyana Léon-Gontran Damas werd geboren op 28 maart 1912 in Cayenne. Vanuit Martinique ging hij naar Frankrijk om een hogere opleiding te volgen. In die tijd omtmoette hij ook Cesaire en de Senegalese Senghor met wie hij de grondslag legde voor de Négritude beweging. Damas diende korte tijd in het Franse leger tijdens WO II en  van 1945 tot 1951 zat hij in het Franse parlement als afgevaardigde voor Guyana.

SHINE

Pour Louis Armstrong

Avec d’autres
des alentours
avec d’autres
quelques rares
j’ai au toît de ma case
jusqu’ici gardé
l’ancestrale foi conique

Et l’arrogance automatique
des masques
des masques de chaux vive
jamais n’est parvenue à rien enlever jamais
d’un passé plus hideux
debout
aux quatre angles de ma vie

Et mon visage brille aux horreurs du passé
et mon rire effroyable est fait pour repousser le spectre des lévriers traquant le marronnage
et ma voix qui pour eux chante
est douce à ravir
l’âme triste de leur por-
no-
gra-
phie

Et veille mon co
eur

et mon rêve qui se nourrit du bruit de leur
dé-
gé-
né-
rescence
est plus forte que leurs gourdins d’immondices brandis

damas

Léon-Gontran Damas (28 maart 1912 – 22 januari 1978)

 

De Amerikaanse schrijver Russell Banks werd geboren op 28 maart 1940 in Newton, Massachusetts. Zijn eerste bundel met korte verhalen Searching for Survivors  verscheen in 1975. Sindsdien verschenen er nog vier bundels met korte verhalen en negen romans. Affliction en The Sweet Hereafter werden verfilmd. Banks behandelt vaak politiek-historische thema’s.

Uit:  Continental Drift

“The universe moves, and everything in it moves, and by transferring its parts, it and everything in it down to the smallest cell are transformed and continue. Water, earth, fire and air. To continue, just to go on, with entropy lurking out there, takes an old-fashioned, Bibilical kind of heroism. That the seas move, that the waters flow from gulfs across whole oceans along continents and back again, is marvelous. That the continents themselves move, that they separate from one another, regroup and gather themselves into mountain ranges, plateaus, vast savannas and grassy veldts, is a wonder. That far beneath the deepest seas the grinding of the plates that carry those continents generates sufficient heat to melt rock and erupt in fiery volcanoes, making high, conical islands appear in the North Atlantic and South Pacific where, before, dark waters for millennia rolled uninterruptedly, this is truly worthy of admiration. And what is marvelous to us, what fills us with wonder and admiration, we must emulate, or we die.” 

 

BANKS

Russell Banks (Newton, 28 maart 1940)

 

De Nederlandse dichter en romanschrijver Martien Beversluis werd geboren in Barendrecht op 28 maart 1894. Beversluis studeerde in de jaren 1922-1925 Nederlandse taal en letteren te Utrecht. Vanaf 1914 publiceerde hij onder meer in Groot Nederland en in De Nieuwe Gids. Van zijn hand verschenen sinds 1928 verschillende poëziebundels en enkele romans. Voor de Tweede Wereldoorlog was hij achtereenvolgens socialist, communist en jong­protestant. In de periode 1928-1934 werkte hij op letterkundig gebied voor de VARA en publiceerde hij het sterk anti-militaristische Aanklacht (1930). Vervolgens werkte hij tijdens zijn lidmaatschap van de CPH mee aan het anti-fascismenummer van Links richten. In 1937 werd hij redacteur van het protestantse Elckerlijc. Een jaar later manifesteerde hij zich als redacteur van De Nieuwe Gids, die inmiddels in nationaalsocialistisch vaarwater terechtgekomen was. In oktober 1940 werd hij lid van de NSB en in 1942 stapte hij over naar de Nederlandsche SS. Gedurende de bezettingstijd publiceerde hij onder meer de dichtbundels De ballade van het dagelijksche brood (1942) en Het zaad (1944). Hij fungeerde als lector voor het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Op basis van de leesverslagen van een lector werd bepaald of een boek voor uitgave in aanmerking kon komen — een lector fungeerde dus als censor. Hij was ook medewerker van de gelijkgeschakelde Nederlandsche Omroep. Voorts schrijft Beversluis in het NSB-blad De Zeeuwsche Stroom scherpe, nationaalsocialistisch getinte bijdragen. In 1944 en 1945 was hij NSB-burgemeester van de Zeeuwse gemeenten Veere en Vrouwenpolder. Na de oorlog wordt hij na twee jaar internering op vrije voeten gesteld, zonder te zijn berecht. Bij de Perszuivering werd hem het uitoefenen van journalistieke werkzaamheden voor een periode van twintig jaar verboden. Na de oorlog publiceerde hij nog enige dichtbundels.

 

De brem

Als uit de aarde opgespoten

maar voor te neigen, een fontein,

wier stralen bloemen zijn en loten

terhalverhoogte star zou zijn,

en zoo in flonker uitgeborsten,

tot wilder vreugd, tot hooger dorsten,

ten hemel uitzendt hare stem, –

staat aan de wegen fel geteekend,

zoo tusschen allen bloei uitstekend,

als een spontaan en openbrekend geluk: de brem.

 

 

Wei met koeien

 

Aan den wegkant van de weide,

waar de wilgen koelte spreiden,

en beweegbre schaduwvlakken

neerslaan van hun bladertakken –

staan de koeien, loomgebogen,

met hun pooten, halverkwijt,

in de als duizend gouden oogen

boterbloemen weligheid.

 

Zoo gezien, is ’t of hun lompe

zwarte en rosgeblâarde rompen,

dwars en door elkander heenge-

steld en plekkenzon-beschenen,

kladden zijn, geschilderd onder

’t huivend groen der wilgenrij,

voor den gelen achtergrond der

veelgestipte zomerwei.

 

Beversluis

Martien Beversluis (28 maart 1894 – 18 februari 1966)

 

De Zweedse schrijfster Marianne Fredriksson werd geboren in Göteborg op 28 maart 1927. Zij overleed op 11 februari van dit jaar. Zie ook mijn Blog van 12 februari 2007.

Uit: Simon’s Family

 

“An ordinary bloody oak,” the boy said to the tree. “Hardly fifteen meters high. That”s nothing much to boast about.

“And nor are you a hundred thousand,” he said, thinking of his grandmother, now nearly ninety and nothing but an ordinary shrill old woman.

Named, measured, and compared, the tree retreated from the boy.

But he could still hear the singing in the great treetops, melancholy and reproachful. So he resorted to violence and crashed the stone he had kept for so long in his pocket straight into the trunk.

“That”ll shut you up,” he said.

The great tree instantly fell silent, and the boy knew something important had happened. He swallowed the lump in his throat, disowning his grief.

“That”ll shut you up,” he said.

The great tree instantly fell silent, and the boy knew something important had happened. He swallowed the lump in his throat, disowning his grief.

That was the day he said farewell to his childhood. He did so at a definite moment and in a definite place; thus he would always remember it. For many years, he pondered over what he had relinquished on that day far back in his childhood. At twenty, he would have some idea, and then would spend his life trying to recapture it.”

 

Frederikson

Marianne Fredriksson (28 maart 1927 – 11 februari 2007)

 

De Tsjechische schrijver Bohumil Hrabal werd geboren in Brno-Židenice op 28 maart 1914. Hij bracht zijn jeugd door op de bierbrouwerij in Nymburk, waar zijn (stief-)vader bedrijfsleider was. In 1935 begon hij in Praag rechten te studeren, maar de oorlog en het sluiten van de universiteiten en hogescholen gooiden roet in het eten. Hij keerde terug naar Nymburk, was enige tijd werkzaam bij een notaris, daarna volgde hij een opleiding tot perronchef en werkte in 1944 ook als zodanig. In 1959 verliet hij de oudpapierbranche om als toneelknecht in Libeň te werken. Dit duurde tot 1962 , toen het hem lukte een klein invalidepensioen te krijgen, op grond waarvan hij het zich kon permitteren onafhankelijk schrijver te zijn. Hij schreef een omvangrijk oeuvre bij elkaar dat na de Fluwelen Revolutie in 19 delen als verzameld werk is uitgegeven.

Uit: Total fears (vertaald door James Naughton)

Dear Dubenka,

Ever since I got back from the “D
elighted States”, from that journey you planned for me so preposterously and so fondly, maybe just so that we could see each other again, ever since that time I’ve been off the rails… It’s like what happened to my mother, who, according to her death certificate, died of softening of the brain — but I’ve attained such an absolute peak of emptiness and I’m so, so alone, effectively in solitary confinement, tied up in a straitjacket, no longer living in time, but only and exclusively in space, which shocks and horrifies me…

One day an Italian who came to Prague by marriage, a young man who restores chapels, invited me to come out and see this thing he’d seen in Budec “to where Saint Wenceslas would ride out to visit his grandmother Ludmila, later strangled with a scarf” and there in Budec in the dome of the rotunda, rest the mouldered, mouldering bones of hundreds of generations of doves, who, whenever they sense their time has come, fly into the dome to die, several whole centuries of them there are, down beneath nothing but humus, guano, layer upon layer of generations of doves in that rounded dome, rising up from the pluperfect tense via the imperfect to the dove feathers and bones of the year that’s just past…”

Hrabal

Bohumil Hrabal (28 maart 1914 – 3 februari 1997)

 

De Franse schrijver en dramaturg Éric-Emmanuel Schmitt werd geboren op 28 maart 1960 in Lyon. Hij studeerde aan de Ecole Normale Supérieure in Parijs en promoveerde in de filosofie. Schmitt, die eerst geen geloof had, bekeerde zich tot het Christendom. Zijn toneeldebuut maakte hij 1991/1992 met La nuit de Valognes. De doorbraak kwam met Le Visiteur, waar hij in 1993 de   Molière theaterprijs voor kreeg. Er volgden een reeks successen en in 2001 kreeg hij de 2001 den “Grand Prix du théâtre de l’ Académie Française”. Naast theaterstukken schreef Schmitt een aantal eveneens succesvolle romans. O.a.: “La Secte des Égoïstes” (1994), “Oscar et la dame rose” (1999), “L’Évangile selon Pilate” (2000), “La Part de l’Autre” (2001), “Lorsque j’étais une œuvre d’art” (2002), “L’enfant de Noé” (2004), “Ma vie avec Mozart” (2005). Zijn roman Monsieur Ibrahim et les fleurs du Coran werd in 2003 door François Dupeyron verfilmd met Omar Sharif in de hoofdrol.

 

Uit: Das Kind von Noah

 

„Als ich zehn war, gehörte ich zu einer Gruppe von Kindern, die  man  Sonntag  für  Sonntag  der  Öffentlichkeit vorführte. Man  bot  uns  nicht  zum  Kauf  an, man  bat  uns,  auf einem Podium auf  und ab zu gehen, um einen Abnehmer für uns zu finden. Im Publikum konnten sowohl unsere wahren, endlich aus dem Krieg zurückgekehrten Eltern sein als auch adoptionswillige Paare. Sonntag für Sonntag stieg ich auf  eine Bretterbühne in der Ho‡nung, daß jemand mich erkannte oder aber haben wollte. Sonntag für Sonntag hatte ich in dem überdachten Innenhof  der Gelben Villa genau zehn Schritte, um mich zu zeigen, zehn Schritte, um wieder zu einer Familie zu gehören, zehn Schritte, um keine Waise mehr zu sein. Die ersten Meter fielen mir immer leicht, die Ungeduld trieb mich geradezu auf  die Bretter, aber auf  halber Strecke bekam  ich  plötzlich  weiche  Knie  und  scha‡te  das  letzte Stück nur mit Mühe. Dann stand ich da wie vor einem Sprung ins Leere, vor einer Stille, tiefer als ein Abgrund.

 

Unter  diesen  zahllosen  Köpfen,  Hüten,  Glatzen  und Haarknoten mußte sich doch ein Mund auftun und »Mein Sohn!« rufen oder »Das ist er! Er und kein andrer! Den adoptier ich!« Mit jeder Faser meines Körpers diesem Ruf entgegenfiebernd, der mich der Verlassenheit entriß, vergewisserte ich mich, daß ich auch anständig aussah. Ich war im Morgengrauen aufgestanden, vom Schlafsaal direkt in die kalten Waschräume gehüpft, hatte mich mit einer steinharten grünen Seife geschrubbt, die kaum weich  zu  kriegen  war  und  nur  sparsam  schäumte;  war mir mit dem Kamm an die zwanzigmal durchs Haar gefahren, bis ich es endlich gebändigt hatte; und da mein blauer Sonntagsanzug aus grobem Sto‡ an den Schultern zu eng und an den Hand- und Fußgelenken zu kurz geworden  war,  hatte  ich  mich  so  klein  wie  möglich  gemacht, damit man nicht merkte, daß er mir längst nicht mehr paßte.

Während  man  da  oben  steht  und  wartet,  weiß  man nicht, ob es eine Freude oder eine Qual ist; man bereitet sich  auf  einen  Sprung  vor  und  hat  keine  Ahnung,  ob man sich dabei den Hals bricht oder Beifall erntet. Sicher,  meine  Schuhe  sahen  nicht  gerade  berückend aus. Zwei Stück kotzfarbene Pappe. Mehr Löcher als Material.  Mit  Bast  umwickelt.

 

Schmitt

Éric-Emmanuel Schmitt (Lyon, 28 maart 1960)