Nate Pritts, Lieke Marsman, Sytze van der Zee, Robyn Carr, Annette Pehnt, Jovica Tasevski – Eternijan, Elias Canetti, Louise Boege

 

Dolce far niente

 

 
Endless Summer door Emilie Arnoux, z.j.

 

Endless Summer

. . .
It was the summer I fucked up the summer fucked up me
fucked up a fuck-up in the summer & I spent time laying under stars
too much time I wasted the stars you lied to me under the stars
& the summer was endless the summer endless it was an endless summer
. . .
. . .
endless & I said things like “If I ever see you again”
but I’ll never see you again I never saw you again I made sure of that
& I circled the lake I went in circles the lake was endless it was
summer I fucked up too much time & I never saw you again & I
. . .
. . .
circled & it was endless & the stars lied to me the summer
light moving so slowly I saw the summer light move endless
& when I see you the trees will cluster green rage green trees raging
with love endless love & I’ll never see you again I made sure of that
. . .
. . .
wasted under the stars the slow summer light the endless fuck-up
& you never again you lovely you summer you everything that is now
never again whatever that may be the rage I loved me under the stars
then & now endless wasting away me haze wandering around endless
. . .
. . .
haze it was endless too much time & you lied to me & I said things like
I can’t describe the air on my skin can you can you please I know it was
important & the light from stars moved so slowly & you moved off
forever how can you save everything everything important endless
. . .
. . .
summer light the fuck-up the lake a circle circling the lake
how can you save everything how can I answer you the light of summer
stars I’m sorry for my light the endlessness of my endless & my fuck-up
the me that is now looking back & thinking & this summer circling

 
Nate Pritts (Syracuse, 27 september 1974)
Syracuse

 

De Nederlandse dichteres Lieke Marsman werd op 25 juli 1990 geboren te Den Bosch. Zie ook alle tags voor Lieke Marsman op dit blog.

 

Woensdag

1
Dit is onze slaapkamer. Al sliepen er veel mensen voor ons,
al sliepen er veel mensen met ons – onze slaapkamer.
Een ruimte is van wie er vannacht het vaakst heeft geademd.
Iemand zegt: toen mijn vader stierf, was het huis voor altijd
van hem. Wij erfden het, maar hij had er het vaakst niet geademd.
Zijn huis. Hier kan mijn theorie niet tegenop. Stel je voor,
je hebt je mooiste rok aangetrokken, je hebt eindelijk opgezocht
hoe je Dvořák uit moet spreken, op de radio klinkt Jens Lekman’s
farewell song to Rocky Dennis en het huis zal de hele dag
niet het jouwe zijn.

2
We zijn heel stil terwijl ik haast voor het eerst een gedicht schrijf
waarin ik niet begin met enkel ‘ik’ – in het gedicht is plaats voor
iemand anders. Hij is stil. Dan zegt hij dat onze lieve heer
vreemde kostgangers heeft en begrijp ik dit maar al te goed.
De stad, bijvoorbeeld, is als het ware een kind aan huis,
staat iedere ochtend voor mijn deur. De keuken van de heer
krijgt het nog druk vandaag, geeft schone borden aan de obers mee.
En ook de taal is vreemd wreed, zegt dingen als: wanneer je je
alleen voelt, kun je wachten tot je een ons weegt.

3
De tijd lijkt maar niet verder dan drie uur te willen zijn, de stad
verlaat mijn stoep. Ik kijk haar door de brievenbus na
om te zien hoe de fietsers als naaimachines haar straten aaneenrijgen.
In de gordijnen hangen gordijnen een metafoor voor moeheid
te zijn, ik draag mijn droefheid als een polshorloge. Het bandje
maak ik los voor ik het bad in stap, de wijzers van het klokje
zet ik stil tot ik weet wie. In de keuken knettert stroom
als vliegen door de lampen. Er staat een kabinet waarin ik achter glas
mijn angst bewaar als relikwie. En dan is zij er nog, die wat ze is
met een horloge vergelijkt en wat ze zegt met poëzie.

 

 
Lieke Marsman (Den Bosch, 25 juli 1990)

 

De Nederlandse journalist en schrijver Sytze van der Zee werd geboren op 25 juli 1939 in Hilversum. Zie ook alle tags voor Sytze van der Zee op dit blog.

Uit: Harer Majesteits loyaalste onderdaan

“Dominee Laurens van ’t Sant stond bekend als een rustige, beminnelijke man, zeker geen scherpslijper in de leer, qua religieuze opvattingen binnen de Nederlands-hervormde kerk vrijzinnig. Toen hij eenmaal een standplaats in Heiloo had gekregen, trouwde hij in 1870 op stand met de domineesdochter Néline Francois. In het naslagwerk Nederland’s Patriciaat, ook wel het Blauwe Boekje genoemd, gaat haar stamboom terug op de schoolmeester Joseph Francois, rond 1715 geboren in het Franse stadje Nemours. Diens zoon, Joseph, vestigde zich na zijn studie theologie in Amsterdam als predikant van de Waalse kerk. In de daaropvolgende decennia steeg de familie snel op de sociale ladder. Van zijn kant kon de dominee bogen op een stamvader, ene Hendrik, die het in de zeventiende eeuw tot schepen in het Noord-Brabantse Sleeuwijk had gebracht. In april 1871 beviel Néline van hun eerste kind, waarna er de daaropvolgende jaren nog negen bij kwamen. Een ervan overleed acht weken na de geboorte. Nadat dominee Van ’t Sant in Heiloo, Oterleek en Akersloot had gestaan, volgde in februari 188o een beroep naar Den Helder, of eigenlijk Helder: pas in 1929 zou de stad per Koninklijk Besluit Den Helder gaan heten. De stad telde bij de komst van het echtpaar Van ’t Sant zo’n 25.000 inwoners. Eens de bloeiende, drukbezochte voorhaven van Amsterdam raakte Den Helder na de opening in 1876 van het Noordzeekanaal in verval. De Koninklijke Marine en de rijksmarinewerf vormden nog de voornaamste bron van inkomsten.’ Het echtpaar betrok een woning in de Koningstraat op nummer io8 (later 9o), waar Francois op It februari 1883 als achtste in de reeks werd geboren. Tot hun buren behoorde Cornelis Dito, een visser en vletterman, die tal van schipbreukelingen redde. Een paar huizen verderop woonde Henri ter Hall, toen nog muzikant bij de marine, later oprichter van de Neutrale Partij, lid van de Tweede Kamer voor de Liberale Staatspartij ‘De Vrijheidsbond’ en directeur van het destijds befaamde Eerste Nederlandsche Revuegezelschap ‘Henri ter Hall’.

 

 
Sytze van der Zee (Hilversum, 25 juli 1939)
Cover

 

De Amerikaanse schrijfster Robyn Carr werd geboren op 25 juli 1951 in Minnesota. Zie ook alle tags voor Robyn Carr op dit blog.

Uit: The Family Gathering

“Dakota was just about finished mopping the floor when Sid handed him a cup of coffee. “Thanks,” he said. “Is this my coffee date? Because I was really hoping for a little pie to go with this. Like from a coffee shop or diner or maybe we could go crazy and hit a Denny’s.”
She laughed. “We could do that. Let’s head back toward Timberlake and go to the Denny’s on the highway.”
He followed her all the way to the restaurant, a little afraid she might ditch him on the long drive, but she waited by the door while he parked. They had no trouble getting a table, late as it was. They sat across from each other in a booth, ordered coffee, and Dakota asked for a moment to look at the menu. But he didn’t. Instead, he looked at Sid and asked, “Soup kitchen?”
“I guess you don’t meet too many of your potential girlfriends at a soup kitchen?”
He lifted his eyebrows. “You’ve upgraded your status,” he said. “I thought I was going to have to work much harder for that.”
“I feel sorry for you,” she said with a smile.
“Whatever ticks your clock. Just explain the soup kitchen. Is it some kind of a test? To see if I’m charitable?”
“It actually has nothing to do with you. After my divorce I needed counseling. I struggled with depression. I think that’s not unusual or unexpected. After some months of talking about myself and my feelings, the counselor gently suggested I might want to take the focus off myself and see what I could do for the less fortunate. She gave me an intimidating list of places that needed help. I just couldn’t bring myself to cuddle terminally ill toddlers, and if I’d worked at an animal shelter, I would have brought them all home. I went to the soup kitchen and Sister Mary Jacob tried to feed me. She couldn’t wrap her head around me as a server, that’s how bad I must have looked.”
“Must have been worse than just a bad divorce,” he said.
She paused for a moment as if considering how much personal information she’d give him on this, their first date. It made him smile for two reasons. One, it wasn’t much of a date and two, she was very protective of her privacy. When she continued, he decided she must have at least branded him as a good guy.”

 

 
Robyn Carr (Minnesota, 25 juli 1951)

 

De Duitse schrijfster Annette Pehnt werd geboren op 25 juli 1967 in Keulen. Zie ook alle tags voor Annette Pehnt op dit blog.

Uit: Ich muss losIch muss los Ich muss los Ich muss los Ich muss los

„Als Kind sagte Dorst die Wahrheit. Wenn die Mutter ihn fragte, schmeckt es, sagte er oft ja. Manchmal auch nein. Dann konnte es passieren, daß sich die Augen der Mutter mit Tränen füllten. Das tat Dorst leid, aber er konnte ja nichts dafür. Er sagte dann, tut mir leid, Mami.
Schlimmer war es, wenn Omi fragte, und hast du denn deine Omi lieb, Spätzchen. Omi hatte eine laute Stimme, jammerte über Wasser in den Beinen und küßte Dorst zum Abschied gern auf die Lippen. Nein, sagte Dorst, nicht so doll. Omi tat so, als hätte sie nicht verstanden, und legte den Kopf schräg. Nein, sagte Dorst laut und deutlich. Omi ließ die Kaffeetasse auf den Tisch fallen und verbrühte sich. Sie rief nach der Mutter, und die Mutter sagte, sicher hat er dich lieb, Kinder können das nicht so ausdrücken. Gell, Schatz, du hast Omi lieb, und sie legte einen Arm um Dorst und führte ihn aus dem Wohnzimmer.
Als Peter in der Schule auf seiner Geige ein Stück vorspielte, fragte die Lehrerin die Kinder, hat er das nicht gut gemacht. Ja, sagte Dorst, aber er machte dabei immer so ein komisches Gesicht. Die anderen Kinder lachten. Peter lachte nicht. Dorst bekam eine Strafarbeit auf und einen Brief für die Mutter mit nach Hause. Darin stand, Ihr Kind ist taktlos und hat wenig Gefühl für andere. Bald merkte Dorst, daß niemand die Wahrheit mochte. Er beschloß, von nun an nicht mehr die Wahrheit zu sagen. Also schwieg er. Seitdem knackte sein Kiefergelenk beim Gähnen.
Später mit Elner versuchte er es noch einmal. Sie saßen zusammen unter ihrer Kamelhaardecke und tranken heißes Kräuterblut. Dorst öffnete und schloß den Mund vorsichtig, um das Knacken zu vermeiden, wie ein Fisch auf dem Trockenen. Ist dir zu heiß, fragte Elner und schlug die Kamelhaardecke zurück. Ich muß los, sagte Dorst. Elner wußte, daß seine Wohnung leer und die Arbeit getan war. Warum denn jetzt noch, sagte sie. Es wird Zeit, sagte Dorst. Er stellte seine Tasse auf einen Bücherstapel. Nicht auf die Bücher, sagte Elner. Er warf sie auf den Boden, nicht heftig, beinahe behutsam. Sie kreiselte hohl über das Parkett, ohne Schaden zu nehmen. Elner richtete sich auf, stellte beide Füße auf den Boden und schloß die Augen. Dann schrie sie. Was willst du eigentlich, schrie sie, du Arschgesicht. Dorst staunte. Ja, guck nur. Du glaubst wohl, du könntest nach Belieben kommen und gehen. Pension Elner, liebevolle Betreuung ohne Aufschlag, Frühstück bis zehn. Gib den Schlüssel her. Der Herr will frische Luft schnappen, und ich sitz dann allein da. Mitkommen darf man auch nicht. Rück sofort den Schlüssel raus. Dann haben wir wenigstens beide unsere Ruhe. Elner, sagte Dorst, hob die Tasse auf und stellte sie auf eine Armlehne.“


Annette Pehnt (Keulen, 25 juli 1967)

 

De Macedonische dichter Jovica Tasevski – Eternijan werd geboren op 25 juli 1976 in Skopje. Zie ook alle tags voor Jovica Tasevski – Eternijan op dit blog.

 

From Above

The angel brandish
with readings aflame
in the locks of the night
spreading
like a cloak

Ready to lie down
on the frail shoulder

A boundless verb
      with a crystal pin
the bruises in the cold bed
       that long ago covered
       the child

From above it takes them out
singed

To leave
the gates of the vault
behind its hard heels

 

Vertaald door Marija Girevska

 

 
Jovica Tasevski – Eternijan (Skopje, 25 juli 1976)
Skopje, de oude bazaar

 

De Duitstalige schrijver Elias Canetti werd geboren op 25 juli 1905 in Russe in Bulgarije. Zie ook alle tags voor Elias Canetti op dit blog.

Uit: Het boek tegen de dood (Vertaald door Ria van Hengel)

‘In het struikgewas hadden ze een man gevonden die dodelijk gewond was geraakt door een speer, en ze brachten hem naar de missiepost terwijl hij stervende was. Ik zag hoe twee lekenbroeders met de brancard naar een van de hutten liepen, met een horde inboorlingen in hun kielzog. Het viel mij op dat ze hun last vreemd hoog hielden. Plotseling, toen ze hem lieten zakken om de hut binnen te gaan, stortten de om hen heen dringende inboorlingen zich tot mijn schrik op het lichaam van de stervende en drukten ze hun lippen op de zijne, in een bruut verlangen zijn laatste adem op te zuigen. Zij geloofden dat ze daarmee zijn kracht en zijn deugd, ja, zijn levensvonk zelf in zich opnamen, en alle waarschuwingen van de “witte vader” konden hen daar niet van weerhouden. De man was natuurlijk dood toen we hem uit hun handen bevrijdden, en het was een spookachtig gezicht toen de gelukkige “ademvanger” zijn wangen hol maakte bij het inslikken van de “zielenadem”, die hem dubbele kracht gaf om te jagen.’
(…)

‘Het dienstmeisje van Fröhlich vertelt dat ze, toen haar vader was gestorven, “van wie ze zoveel had gehouden”, en zij bij het wassen en aankleden van het lijk had geholpen, de koude stijfheid van dat lijk verschrikkelijk had gevonden. Toen had ze gedacht: als een “jong, gezond iemand” bij hem zou gaan liggen, misschien zou hij van die warmte dan weer bijkomen. Toen ’s nachts dus iedereen sliep, was ze opgestaan, was bij haar vader in bed gekropen en daar de hele nacht blijven liggen. Toen men haar ’s ochtends miste en overal zocht, werd ze ten slotte half verstijfd bij het lijk gevonden. Een flink pak slaag was de beloning voor deze allopathische poging tot genezing. Er zit iets afschuwelijks, maar ook iets heroïsch in deze liefdevolle onnozelheid.”

 


Elias Canetti (25 juli 1905 – 14 augustus 1994)
Cover

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse dichteres en schrijfster Louise Boege werd geboren in 1985 in Würzburg. Zie ook alle tags voor Louise Boege op dit blog.

 

„hier können sie noch mit dm bezahlen

als das geld abgeschafft worden war
warfen die betroffenen spieler
ihre zähne in die glücksautomaten
tranken aus ihrer haut die zugleich
haus war bis man sie selbst hinauswarf

draußen war wie drinnen randvoll glas
die spieler interessierten diese strukturen kurz
dann brechteten sie zusammen

 


Louise Boege (Würzburg, 1985)
Würzburg

 

Zie voor meer schrijvers van de 25e juli ook mijn blog van 25 juli 2017.

Robyn Carr

De Amerikaanse schrijfster Robyn Carr werd geboren op 25 juli 1951 in Minnesota. Carr was nooit van plan schrijver te worden. Zij studeerde verpleegkunde op de universiteit. Zij trouwde al op de middelbare school vlak voordat haar man naar de US Air Force vertrok als helikopterpiloot tijdens de Vietnam-oorlog. Carr volgde haar man van basis naar basis, en omdat ze niet lang op één plaats verbleven, was ze niet in staat om haar carrière als verpleegster voort te zetten. Toen ze door een moeilijke zwangerschap in bed moest blijven begon zij romans te lezen om zichzelf af te leiden. Ze besloot al snel om haar eigen romans te schrijven. Carr debuteerde in 1978, maar het zou dertig jaar duren voor ze de eerste plek zou bemachtigen in de New York Times Bestsellerlijst. Dat gebeurde in 2007 met het eerste deel uit haar wereldberoemde Virgin River-serie. Sindsdien publiceert Carr een paar boeken per jaar, in totaal verschenen er inmiddels twintig romans die zich afspelen in het kleine stadje Virgin River. Bovendien startte Carr een nieuwe reeks, “Thunder Point”, die net zo populair lijkt te worden. Hoewel haar verhalen echte goodreads zijn, staan er altijd sterke vrouwelijke karakters centraal en gaat ze onderwerpen als huiselijk geweld en gezondheidsproblemen niet uit de weg.

Uit:What We Find

“Maggie had no idea how long Sully had been up when she finally rolled out of bed at seven-thirty….on about four hours of sleep. She stumbled to the bathroom and purposely didn’t look in the mirror, a little afraid she’d she Cal’s brand on her. She started the shower and got in while it was still cold.
Holy mother of pearl, what a night that was. He was an amazing lover. But also, he was such a sweet, smart, funny man. Of course he had to be some strange duck who was taking six months off to do odd jobs and camp. He couldn’t be some ordinary, stable, reliable person, like a truck driver or forest ranger. But then, what type of man did she think she could have a comfortable fit with? Sergei, the Ukrainian artist, had been a disaster. Andrew, the doctor, should’ve worked — they had so many things in common — and it had been a worse disaster.
Even running her own hands over her body as she sudsed up in the shower brought delicious tinglings from the night before, little shudders of aftershocks.
When she was out of the shower she braved it, looked in the mirror. Her cheeks were either flushed or chafed from his beard. Her lips were rosy from hours of kissing, sometimes so wildly she could hardly catch her breath. She lost control more times than she could count and she was pretty sure she bit him once. His fault, really. He could drive her so far into ecstasy she lost her bearings and became nothing more than a writhing body responding to a powerful body and lost all sense. She wondered if she just rocked and wailed in that little pop-up all the damn night. For all she knew the other campers brought their folding chairs and fires over to Cal’s site and created an audience. At least it had been Sunday night, the weekend warriors gone, population down.
She put lotion on her face and some lip gloss, blew out her hair and got dressed. She was going to have to think of what to say to Sully. She’d never faced that before — worry over explaining to her father. She’d had a fling or six at the crossing, and there was Andrew — she’d never explained him. She had just said they were seeing each other and they’d be staying in one of the cabins. Something about this was different. It was probably because he’d had a heart attack, she thought. Or it could be because she hardly knew Calvin, the handsome, good natured bum and princess molester. Better go easy on Sully.”

 
Robyn Carr (Minnesota, 25 juli 1951)