Dolce far niente, Willem van Toorn, antoine de kom, Amélie Nothomb, Jens Bisky, Nikolaus Lenau, Tom Perrotta, Rappa

Dolce far niente

 

 
Plat rivierlandschap door Adriaen van de Velde, rond 1660

 

De rivier 5

Eenzaam ben je altijd aan het water
van een rivier, omdat het je achterlaat
met je gedachten aan de dood. En later
als het weerkomt nog altijd water

is maar ander water, terwijl jij dezelfde
blijft daar op de kant, waar het veer
is opgeheven en de schepen, meer
dan vroeger en blinder en sneller,
als treinen in hun eigen richting razen.

Maar dat zou ik immers voor je weglaten
uit deze prent. Is mijn klein schip al daar?
Laten wij dan nog één keer met elkaar
de heren zijn van dit lange papier,
ingrijpen in die boosaardige grap
van het water. Kijk naar de rivier.

Nu staat hij stil. Bewegingloos. En hier
stroomt het met jou en mij weg, stralend
en bloeiend zeewaarts, ons landschap.

 

 
Willem van Toorn (Amsterdam, 4 november 1935)
Rijksmuseum, Amsterdam

Bewaren

Bewaren

Lees verder “Dolce far niente, Willem van Toorn, antoine de kom, Amélie Nothomb, Jens Bisky, Nikolaus Lenau, Tom Perrotta, Rappa”

Judith Herzberg, Willem van Toorn, Peter W.J. Brouwer, Arthur van Amerongen, Klabund, Charles Frazier

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Judith Herzberg op dit blog.

 

Alleen in een klein huis

Alleen in een klein huis kan je behoorlijk denken
de muren zijn dichtbij genoeg
weren de regen met gesneden voegen
die regen moet je kunnen horen
het dak lekt op bekende plekken
daar heb je plastic neergelegd
emmers gezet, als er een raam is
zelfs een plant, alleen
in een klein huis
kan je behoorlijk denken.

 

 Keer om, keer om

Keer om, keer om
mooi meisje keer om!

Je danst in je sandalen
met voeten die groeten
met heupen als schakels
gemaakt om te draaien.

Ga mee in de velden
dan gaan we slapen
dan gaan we daar kijken
hoe alles gegroeid is
of de knoppen al botten
de blaadjes al groenen,

daar ga ik je zoenen
en bij onze deur
ligt allerlei fruit klaar
rijp en groen
speciaal mijn lief
voor jou bewaard.

 

 Vader en zoon in hevige regen

Je zoon op je schouders.
Boven hem je paraplu
een lopend torentje
In regen van nu.
Zelf wees geweest
en wees gebleven
zit je daar zelf
op schouders
van ouders, zelf
in de vorm
van een zoontje,
en boven de hoofden
een ronde en kleine
maar troostende droogte.

 

 
Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

Lees verder “Judith Herzberg, Willem van Toorn, Peter W.J. Brouwer, Arthur van Amerongen, Klabund, Charles Frazier”

Judith Herzberg, Willem van Toorn, Peter W.J. Brouwer, Arthur van Amerongen, René de Clercq, Klabund

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 4 november 2010 en eveneens alle tags voor Judith Herzberg op dit blog.

Toegift

Natuurlijk haal je liever iemand uit het water
die nog te redden is. Maar stel dat hij nog leefde
wat hadden we dan voor hem kunnen doen. Hem vragen
waar zijn wanhoop op berustte, hem zijn geliefde
weer terugbezorgen, of zijn werk, of zijn zelfvertrouwen?

Nu kunnen we een heel klein beetje rouwen
niet eens om hem, omdat we hem niet kennen,
maar uit een vaag gevoel van menselijk fatsoen.

De bijna-liefde, bijna aandacht die hij straks nog
meekrijgt in zijn kist was misschien nèt dat
kleine beetje dat hem had kunnen redden,
dat hij bij leven heeft gemist.

 

Beroepskeuze

En toen ze vroegen wat ze later wilde worden
zei ze ‘Graag invalide’ en zag zich al,
benen onbeweeglijk in bruin-geruite plaid
door toegewijde man en bleke zonen
voortgeduwd, geen zegel zelf te plakken,
geen brief te schrijven, geen reis te maken.
Dan zou ze eindelijk echt vrij zijn
zo treurig kijken als ze wou, in winkels
voor haar beurt gaan, bij optochten
vooraan staan, geen mooie kleren aan
en elke avond zachtjes snikkend
zou ze zeggen heus niet om mij
maar om die last voor jou.
En beide zonen zouden altijd
bij haar blijven, hun leven
aan haar wijden en nooit
zou haar iets overkomen,
nooit, nooit zou ze slijten.

 

Spelletjes

Stel je voor dat ellende echt was.
Stel je voor dat die oude mensen bang waren voor de dood.
En als de dwerg en het meisje met één arm
echt pijn voelen? Stel je voor hoe onmogelijk het zou zijn
om te leven als sommige mensen
alleen waren en hun leven lang bang.

naar Jack Gilbert

 
Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

Lees verder “Judith Herzberg, Willem van Toorn, Peter W.J. Brouwer, Arthur van Amerongen, René de Clercq, Klabund”

Willem van Toorn

De Nederlandse dichter, schrijver en vertaler Willem van Toorn werd geboren in Amsterdam op 4 november 1935. Van Toorn werkte als chemisch analist, onderwijzer en als redacteur bij een uitgeverij. Hij is redacteur van Raster en was medewerker aan de literaire tijdschriften De Vlaamse Gids, Maatstaf, Hollands Maandblad, New Found Land en Nieuw Vlaams Tijdschrift. Als vertaler vertaalde hij werk uit het Engels en Duits van uiteenlopende auteurs als John Updike en Franz Kafka. Van Toorn is ook de auteur van twee jeugdboeken: het met een Zilveren Griffel bekroonde “Rooie” (1991) en “Heer Doos” (1997). Op het terrein van de jeugdliteratuur was Van Toorn ook actief als vertaler, onder andere van het werk van Aidan Chambers en Marilyn Sachs. Hij werkte mee aan het standaardwerk over de historie van het kinderboek in België en Nederland: De hele Bibelebontse berg (1989).

Fabrique

Is dit nog wel een tuin? Wat moet ik met
deze pagode zonder goden, obelisk
die slechts zichzelf gedenkt, een niks
met niks verbindende brug uit Tibet.

Vijvers waar je ook kijkt. Wolken erin
maar van een mens geen spiegelbeeld. Ik buig
mij over leegte. Een jachthuis
waar nooit een jager in woonde. Onzin.

Vond ik je hier, was je een herderin
met valse blossen. Nagespeeld. Niet pluis.

 

Nieuwbouw

Zwevend achter de ruit
zijn wij in onze slaapkamer
vissen in lamplichtwater,
kleden ons schichtig uit.

Betasten angstig het lichaam,
buiken, ruggen en benen:
nog niets gebeurd. Behoedzaam
durven wij ons weer te kleden.

Op een avond, vroeger of later,
als we ons lichaam zien
is het zover: vinnen, water-
vingers. De eerste kieuw.

 
Willem van Toorn (Amsterdam, 4 november 1935)

Dolce far niente (Vermeer: Gezicht op Delft, Willem van Toorn), Thomas Mann

Dolce far niente

 

 

 

Johannes Vermeer: Gezicht op Delft, 1660-1661

 

 

Vermeer: Gezicht op Delft

Ik maak je hierin aanwezig.
Je schaduw kondigt je aan
om een hoek. Boodschappen gedaan
in achterstraatjes. Bevend

raakt geschilderd zonlicht je aan
als je verschijnt op de kade.
Gehoede regenten staan
te wachten op dode schepen.

Ze kijken je na. Joffer. Zeker
laat ik er één bij je slapen
vannacht, als ik je in leven
houd, driehonderd jaar hiervandaan.

 


Willem van Toorn
(Amsterdam, 4 november 1935)

 

 

 

Op 12 augustus 1955 overleed de Duitse schrijver Thomas Mann. Zie ook mijn blog van 12 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Thomas Mann op dit blog.

 

Uit: Tonio Kröger

 

„Die Wintersonne stand nur als armer Schein, milchig und matt hinter Wolkenschichten über der  engen Stadt. Naß und zugig war’s in den giebeligen  Gassen, und manchmal fiel eine Art von weichem  Hagel, nicht Eis, nicht Schnee.

Die Schule war aus. Über den gepflasterten Hof  und heraus aus der Gatterpforte strömten die Scharen der Befreiten, teilten sich und enteilten nach  rechts und links. Große Schüler hielten mit Würde  ihre Bücherpäckchen hoch gegen die linke Schulter  gedrückt, indem sie mit dem rechten Arm wider den  Wind dem Mittagessen entgegen ruderten; kleines  Volk setzte sich lustig in Trab, daß der Eisbrei um herspritzte und die Siebensachen der Wissenschaft  in den Seehundsränzeln klapperten. Aber hie und da  riß alles mit frommen Augen die Mützen herunter  vor dem Wotanshut und dem Jupiterbart eines gemessen hinschreitenden Oberlehrers …

»Kommst du endlich, Hans?« sagte Tonio Kröger,  der lange auf dem Fahrdamm gewartet hatte; lächelnd  trat er dem Freunde entgegen, der im Gespräch mit

anderen Kameraden aus der Pforte kam und schon  im Begriffe war, mit ihnen davon zu gehen … »Wieso?« fragte er und sah Tonio an … »Ja, das ist wahr!

Nun gehen wir noch ein bißchen.« Tonio verstummte, und seine Augen trübten sich.

Hatte Hans es vergessen, fiel es ihm erst jetzt wieder ein, daß sie heute Mittag ein wenig zusammen  spazieren gehen wollten? Und er selbst hatte sich  seit der Verabredung beinahe unausgesetzt darauf  gefreut!

»Ja, adieu, ihr!« sagte Hans Hansen zu den Kameraden. »Dann gehe ich noch ein bißchen mit Kröger.« – Und die Beiden wandten sich nach links, indes die Anderen nach rechts schlenderten.“

 

 

 

Thomas Mann (6 juni 1875 – 12 augustus 1955)

 

 

 

Zie voor de schrijvers van de 12e augustus ook mijn blog van 12 augustus 2011 deel 1 en eveneens deel 2.