Wolf Wondratschek

De Duitse dichter en schrijver Wolf Wondratschek werd geboren op 14 augustus 1943 in Rudolstadt. Zie ook alle tags voor Wolf Wondratscheck op dit blog.

 

Warum Gefühle zeigen?

Chuck geht die Straße runter
und wenn er jemand trifft, sagt er automatisch
Gut geht’s mir, ja ausgezeichnet, tausendprozentig,
glaubs mir!
Und dann Sprüche wie
Ja, wir telefonieren, gut, okay,
Nein, ich weiß noch nicht, ob ich heut ins Kino geh!
Chuck trifft halb München,
setzt sich ins Capri,
starrt gleich aufs erste nackte Knie
und der erste Gedanke ist:
Bleib sitzen, bis sie wieder Weihnachtsbäume verkaufen
oder bis dir ungemütlich wird
und die Füße in den Turnschuhen anfangen zu schwitzen
oder bis ein Mädchen vorbeigeht
mit dem Kleid mit den Flugzeugen drauf, aus denen
Palmen wachsen
und daß ihr der Wind über die Schenkel weht –
zu welchen Träumen gibt das Anlaß?
». . . weißt du, die hat viel Phantasie, viel Erfahrung,
aber in Wirklichkeit?« und wie die Sprüche heißen aus
dem geschminkten
Totenkopf der Eitelkeit.
Du machst es
Du bist es
Du verstehst es

Chuck beobachtet, wie sie geht
wie alle anständigen Frauen, die sich eines Tages
in Gedanken in die Toilette einschließen,
um ein paar der miesesten Angewohnheiten eines
fremden Mannes zu genießen,
und wieder tönt es irgendwo
Du machst es
Du bist es
Du verstehst es
Der Mann dürfte keinen Namen haben,
müßte erfolgreich sein
und könnte eigentlich nur aus dem Luftschacht da oben
kommen.
Da geht sie, Hemmungen hätte sie keine,
Lippenstift-Jäckchen,
das Gesicht so weiß wie die Knochen von Papa,
so unsichtbar wie Unterwäsche auf der Wäscheleine,
verliebt in den Gedanken ihrer völligen Versklavung,
zerfressen von Vitaminpillen,
um etwas jünger auszusehen.
Da geht sie,
Chuck könnte ihr die Juwelen, die sie schmücken,
einzeln ins Hautinnere drücken.
Oder sieht er das alles etwas zu kraß?
Vor allem wenn er zu Hause sitzt in seinem Zimmer,
zwischen den Mädchen mit dem aufgemalten
Hoffnungsschimmer,
zwischen den Freunden, die erzählen, daß sie, um nicht
durchzudrehen,
nicht mehr aus dem Haus gehen –

Chuck, der sein Kind liebt,
das nie zur Welt kommen wird.

 

De misdaad van de zon

Moe zijn de mensen en droog de rivieren.
Daar de agent die zich bewonderen laat.
De zon die klauwen in de aarde slaat
en buiten op de stenen vegeteren

adelaars als kippen, wachtend op de slager.
Het land is als een leeggeroofde gaarde.
Cactussen bloeien er nog slechts en leugen,
en kinderen zul je zien, die onbeschaamd,

alsof een schreeuw in hen tot zwijgen kwam
misdaden van elke soort begaan.
Alleen voor minnaars is de hemel vreugde.

De armsten strooien kruimels op hun doden.
Daar de agent die zich bewonderen laat;
hem is maar één zaak echt heilig: zijn kloten.

 

Vertaald door Willem van Toorn

 

Wolf Wondratschek (Rudolstadt, 14 augustus 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e augustus ook mijn blog van 14 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 14 augustus 2018 en ook mijn blog van 14 augustus 2016 deel 1 en ook deel 2.

Amin Maalouf, Stephen Spender

De Libanese (Franstalige) schrijver Amin Maalouf werd geboren in Beiroet, Libanon, op 25 februari 1949. Zie ook alle tags voor Amin Maalouf op dit blog.

Uit:  Schipbreuk der beschavingen (Vertaald door Hans E. Van Riemsdijk)

“Ik kom nog uitgebreid terug op die gemiste afspraak, maar om mijn ideeën daarover meteen scherp te stellen wil ik daar toch al het volgende over kwijt: als de inwoners van de diverse naties en de volgelingen van de monotheïstische godsdiensten in deze contreien waren blijven samenleven en erin waren geslaagd hun perspectieven op de toekomst onderling af te stemmen, dan zou de hele mensheid hebben beschikt over een welsprekend voorbeeld van eendrachtige co-existentie en welvaart – als bron van inspiratie en als baken op haar pad. Helaas is het omgekeerde gebeurd: weerzin en afschuw hebben de overhand gekregen en juist de ónmogelijkheid om samen te leven is de regel geworden.
Het licht van de Levant is gedoofd. Vervolgens heeft de duisternis zich verbreid over de hele wereld. En vanuit mijn standpunt bezien is daarbij geen sprake van puur toeval.
Het Levantijnse ideaal zoals de mijnen dat hebben meegemaakt en zoals ik het altijd heb willen meemaken verlangt van alle mensen dat ze zich verantwoordelijk voelen voor de groepen en gemeenschappen waartoe ze behoren en óók een beetje voor die van de anderen. Zoals bij elk ideaal gaat het om een streven dat je nooit helemaal bereikt, maar dat streven is op zích al heilzaam, omdat het de te volgen weg aanduidt, de weg van de rede, de weg van de toekomst. Ik zou zelfs durven zeggen dat dat streven voor een samenleving de grensovergang van barbarij naar beschaving markeert.
In mijn kinderjaren zag ik hoe blij en trots mijn ouders waren als ze het hadden over dierbare vrienden die een ander geloof aanhingen of afkomstig waren uit een ander land. Veel meer dan een lichte stembuiging was het niet. Maar daar klonk wel een boodschap in door, een ‘handleiding’ zou ik vandaag zeggen.

In die tijd leek het me de gewoonste zaak van de wereld; ik stond er niet eens bij stil en was ervan overtuigd dat het er overal ter wereld zo aan toeging. Pas veel later ben ik gaan begrijpen hoe zeldzaam de harmonie tussen de diverse gemeenschappen in de wereld van mijn kinderjaren was. En hoe broos. Heel vroeg in mijn leven zou ik zien hoe die eendracht haar glans verloor, beschadigd raakte en vervolgens in rook opging, om slechts heimwee en schaduwen achter zich te laten.
Klopt het wel als ik zeg dat de duisternis zich heeft verbreid over de wereld toen het licht van de Levant doofde? Past het wel om over duisternis te spreken terwijl wij, mijn tijdgenoten en ik, getuige zijn van de spectaculairste technologische doorbraken aller tijden; terwijl wij vlotter dan ooit via internet toegang hebben tot alle beschikbare kennis; terwijl wij steeds langer en in veel betere gezondheid dan vroeger leven; terwijl zo veel landen van de vroegere ‘derde wereld’, om te beginnen China en India, zich energiek ontworstelen aan hun onderontwikkelde status?
Maar daar ligt precies de treurige paradox van deze eeuw: voor het eerst in de geschiedenis beschikken we over de middelen om de mensheid te bevrijden van alle plagen die haar altijd hebben bestookt om haar naar een tijdperk van vrijheid, vlekkeloze vooruitgang, wereldwijde solidariteit en gedeelde rijkdom te voeren, en toch rennen we holderdebolder in de tegenovergestelde richting.”

 

Amin Maalouf (Beiroet, 25 februari 1949)

 

De Engelse dichter, essayist en schrijver Stephen Spender werd geboren op 28 februari 1909 in Londen. Zie ook alle tags voor Stephen Spender op dit blog.

 

Lokaal van een lagere school in een achterbuurt

Ver ver van ruige golven deze kindergezichten.
Als onkruid zonder wortels, hun haar wild om hun bleekheid.
Het lange meisje met haar hangend hoofd. De papier-
Bleke jongen met ratteogen. De onvolgroeide, misdeelde erfgenaam
Van kromme botten, die de knoestige ziekte van een voorvader
Opleest, zijn les, van zijn bank. Achterin de schemerige klas
Eén kind onopgemerkt, lief en jong. Zijn ogen leven in een droom
Van eekhoornspel in een boomruimte, een andere dan deze.

Aan de zuremelk-wanden gekregen dingen, Shakespeares hoofd,
Wolkenloos in de ochtendschemer, beschaafde koepel boven alle steden.
Met klokken, bloemrijk, een Tirools dal. Kaart met open handen
Die de wereld beloont met zijn wereld. En toch zijn voor deze
Kinderen deze ramen, niet deze wereld, de wereld,
Waar heel hun toekomst is geschilderd met een mist,
Een nauwe straat dicht onder een loden lucht,
Ver ver van rivieren, kapen en sterren van woorden.

Shakespeare is toch zeker slecht, de kaart een verkeerd voorbeeld
Met schepen en zon en liefde die hen verleidt tot diefstal –
Voor levens die sluw ronddraaien in hun benauwde holen
Van mist tot eindeloze nacht? Op hun sintelhoop dragen
Deze kinderen vel waar botten doorsteken en stalen brillen
Met geplakt glas, als flesscherven op stenen.
Al hun ruimte en tijd is mistige achterbuurt.
Dus wis uit hun kaarten met achterbuurten groot als een vloek

Tenzij, bestuurder, meester, inspecteur, bezoeker,
Die kaart hun raam kan worden en deze ramen
Die hun bestaan afsluiten als catacomben
Breken O openbreken tot ze de stad wegbreken
En deze kinderen zicht geven op groene akkers en hun wereld
Hemelsblauw laten stromen op gouden stranden, en hun tong
Naakt boeken in laten lopen, de wit en groene bladen open
Geschiedenis aan hen wier taal de zon is.

 

Vertaald door Willem van Toorn

 

Stephen Spender (28 februari 1909 – 16 juli 1995)
Portret door Robert Buhler, 1939

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e februari ook mijn blog van 25 februari 2019 en ook mijn blog van 25 februari 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

De bonte storm (Mathias Kemp), Sally Rooney, Elke Erb

 

Bij  Carnaval

 

Carnaval in Arcueil door Lyonel Feininger, 1911

 

De Nederlandse dichter, journalist en schrijver Mathias Hubertus Kemp werd geboren in Maastricht op 31 december 1890.

Uit: De bonte storm

“Een doffe daver rolt.
Nes schrikt wakker. Het moet twaalf uur zijn. Het Momus-kanonnetje schiet op het Vrijthof de Vastenavond in.
Over de Markt klinkt neuzig getoeter. En geratel. Met een leeg hoofd en de schedel vol speldeprikken, gaat Nes voor het raam kijken. O, de eerste verkleders. Kindertjes van drie tot zes jaar. Hollandse en Limburgse boertjes en boerinnetjes, een clowntje, een miniatuur landstormofficiertje.
De schoten dreunen.
Het moet nu aardig worden op het Vrijthof. Een levendige drukte.
Bont gewemel van gecostumeerde kinderen, jongelui vol verwachting voor de komende dagen. Bezadigde, uitgeraasde familievaders en fuifnummers van alle zijden samengestroomd om weer eens flink mee te doen.
Op de kiosk gaat een harmonie te keer. Een opera-fantasie, mengsel van aangrijpende stuiverstragiek en stroperige sentimentaliteit. Dat kan niemand wat schelen, mits er maar muzieklawaai schatert, om de stemming erin te krijgen. Af en toe duiken de opera-tederheden voor klarinet en piston volslagen weg onder het gedruis en voetgeschuifel der menigte. Het Kukelekuen-de-kins-miech-neet-motief wordt hoorbaar in de massa.
‘De zès hertekes’ zijn niet compleet. Riet en Staaf lopen af en toe gearmd voorop. Daarachter de lange Nol, geflankeerd door Gonneke en Tielke. Het verliefde paartje stelt geen belang meer in de rest van de wereld. Tielke wandelt mee met een zichtbaar hangend mondje. Over het plezier van Wienblom en juffrouw Dupont waart een schaduw. Ze houden veel van het zoete vriendinnetje en respecteren in Nes tenminste een serieuze jongen.
Nol heeft in de Balletdanseres een lid der ‘fine fleur’ menen te herkennen, binnengesmokkeld door een van de Roemruchten.
Hij durft er niet over praten. Tielke weet van die dingen weinig af en bovendien, veel heeft de jonge musicus zijn kameraad ook niet bezig gezien met dat verdachte typetje.
Aha! de eerste grote maskes. Opgeschoten kwajongens zeker.
Een achter ’n afgerammeld draaiorgeltje; de ander onder de gebruikelijke paraplu met halve bekleding. De orgeldraaier, half Mexicaan (sombrero en rossig hemd), half van alles en nog wat, meest stalknecht evenwel, door boerenklompen met stro in.
De ander omgekeerde jas met zijden hoed, waarom heen – om het incognito strenger te bewaren – een stuk venstergordijn. Ze kwellen speciaal de bakvissen.
Het lieve, fleurige Tielke rekenen ze daar ook nog toe, naar het schijnt. Opeens komt de omgekeerde jas aangesprongen, grijpt Tielke bij de polsen en roept met hoge stem:
– De moos tich dene leefste neet laote aofkaarte, keend. En door wat veur get! Hei, öllegermaan, drèj ins ene marche funèbre.”

 

Mathias Kemp (31 december 1890 – 7 augustus 1964)
Carnaval op het Vrijthof in Maastricht, de geboorteplaats van Mathias Kemp

 

De Ierse schrijfster Sally Rooney werd geboren op 20 februari 1991 in Castlebar. Zie ook alle tags voor Sally Rooney op dit blog.

Uit: Mr Salary

“Nathan was waiting with his hands in his pockets beside the silver Christmas tree in the arrivals lounge at Dublin airport. The new terminal was bright and polished, with a lot of escalators. I had just brushed my teeth in the airport bathroom. My suitcase was ugly and I was trying to carry it with a degree of irony. When Nathan saw me he asked: What is that, a joke suitcase?
You look good, I said.
He lifted the case out of my hand. I hope people don’t think this belongs to me now that I’m carrying it, he said. He was still wearing his work clothes, a very clean navy suit. Nobody would think the suitcase belonged to him, it was obvious. I was the one wearing black leggings with a hole in one knee, and I hadn’t washed my hair since I left Boston.
You look unbelievably good, I said. You look better than last time I saw you even.
I thought I was in decline by now. Age-wise. You look OK, but you’re young, so.
What are you doing, yoga or something?
I’ve been running, he said. The car’s just out here.
Outside it was below zero and a thin rim of frost had formed on the corners of Nathan’s windshield. The interior of his car smelled like air freshener and the brand of aftershave he liked to wear to ‘events’. I didn’t know what the aftershave was called but I knew what the bottle looked like. I saw it in drugstores sometimes and if I was having a bad day I let myself screw the cap off.
My hair feels physically unclean, I said. Not just unwashed but actively dirty.
Nathan closed the door and put the keys in the ignition. The dash lit up in soft Scandinavian colours.
You don’t have any news you’ve been waiting to tell me in person, do you? he said.
Do people do that?
You don’t have like a secret tattoo or anything?
I would have attached it as a JPEG, I said. Believe me.
He was reversing out of the parking space and onto the neat lit avenue leading to the exit. I pulled my feet up onto the passenger seat so that I could hug my knees against my chest uncomfortably.
Why? I said. Do you have news?
Yeah yeah, I have a girlfriend now.
I turned my head to face him extremely slowly, one degree after another, like I was a character in slow motion in a horror film.”

 

Sally Rooney (Castlebar, 20 februari 1991)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Elke Erb werd geboren op 18 februari 1938 in Scherbach in de Eifel. Zie ook alle tags voor Elke Erb op dit blog.

 

Een verbazing neemt vorm aan

Uit een soort schuur
(aanbouw, zwartgrauw) of

waar je het niet vermoedt,
ergens

komt een statig paard naar buiten

of plomp
of in beweging.

Voert figuren uit.
Jij niet, niet ik,

niemand wist ervan.
Wie weet

wat? Iemand weet wat.

Door beschouwing
vindt het plaats.

Kwam op gang
en heeft zin

juist in die zin
zo paardsgewijs, verscheen

op het gras,
in de lucht

rechts. Zoals daarvoor de berk

of het weiland
de blik ving, telegraafpaal…

Onverhoopt komt vaak
misschien minder vaak dan bedoeld is.

 

Vertaald door Willem van Toorn.

 

Elke Erb (Scherbach, 18 februari 1938)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e februari ook mijn blog van 20 februari 2021 en ook mijn blog van 20 februari 2019 en eveneens mijn blog van 20 februari 2016 deel 2.

Ingmar Heytze, Elke Erb

De Nederlandse schrijver en dichter Ingmar Heytze werd geboren op 16 februari 1970 in Utrecht. Zie ook alle tags voor Ingmar Heytze op dit blog.

 

Het kwijt zijn van dingen

Het kwijt zijn van dingen
is een grootse vorm van zelfhaat.

Hoe hard alle andere dingen
ook roepen: ‘Maar wij zijn er toch?’,

je zoekt en zoekt, steeds kleiner,
steeds dieper begraven

onder wat je vond, terwijl het buiten
langzaam donker wordt.

 

Hang- en sluitwerk

Hoeveel manieren van dichten
kent de wereld, of hoe weinig maar:
superieur ingenieurswerk met woorden,
de kosmisch bewogen gevoelige snaar,
de inktvraat van het onttoverd citaat
of schaarse woorden in een wit ravijn.

Men kan ook met minder omhaal.
van de taal een werkplaats maken,
verzen hup in haken hangen,
kloppen aan ritme en vijlen aan klank,
iets fluiten tegen verzwegen pijn,
zo nu en dan gelukkig zijn.

 

De middelen

Natuurlijk missen we het licht, maar nacht
en nevel zijn beter voor radiogolven.

In mijn jaszak dwaalt een zender rond
als tandpijn, zoekt een mast, een satelliet,

een hoofd om ziek te maken en iets hogers
is er niet. Grot, vuur ingewanden,

tempel, kruis, retinascherm. Denk niet
aan de fabrieken. Pixels, steeds meer pixels,

schreef een dichter, geboren voor de revolutie.
Ik zeg: het zijn de middelen die komen, gaan,

de vragen blijven waar ik ben, waar jij,
of iemand zich nog zoekt.

 

Ingmar Heytze (Utrecht, 16 februari 1970)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Elke Erb werd geboren op 18 februari 1938 in Scherbach in de Eifel. Zie ook alle tags voor Elke Erb op dit blog.

 

Onderkomen in een vloed

Als ik bedenk hoe je andere dingen laat wachten
(‘Laat alles staan en liggen en kom!’)
(‘Ga maar rustig, laat alles staan, dat doe ik wel!’),

bijvoorbeeld de huishouding, – zoals ook wij vroeger, als zuigeling,
als kind moesten wachten, de intervallen
moesten doorstaan, –

terwijl een rivier niet wacht,
terwijl uit het in de aderen stromende bloed
een drift opspuit, een tulp-U, een kelk –

als ik dus bedenk hoe wij zo laten wachten
ja, zoals wij gewacht werden, zo laten wachten
later eeuwig in ons eigen rijk

klantenkring lieveling vergeetmijniet
briefwisseling lood om oud ijzer laten we
eerlijk zijn, ontberen –

hoe we de huishouding ooit altijd en eeuwig
wachtend doorbrachten, hoe ons keuken, huis, zelfs tuin
dwongen te wachten –

lood om oud ijzer een halve U
een golf in stilstand – en weer in beweging
een tulp doorgesneden en weer een kelk,

als ik daarover nadenk, tot in zijn essentie,
alleen hier deze middag onder de hemel,
en mijn blik op de breuklijn richt, de overgang,

dan glijdt daar, een antwoord haast, onder mijn ogen,
zodat die alleen nog toe hoeven te kijken,
leerzaam geluidloos maar wonderbaarlijk

een vleugel nabij zoals engelen die hebben
en hecht zich aan een mensenlijf
– en daarna vinden gebreken, tekorten,

intervallen, de tijden van wachten,
de files en de stilstand een onderkomen
in een onophoudelijke golvenvloed.

 

Vertaald door Willem van Toorn

 

Elke Erb (Scherbach, 18 februari 1938)

 

Zie voor meer schrijvers van de 16e februari ook mijn blog van 16 februari 2019 en ook mijn blog van 16 februari 2018 en ook mijn blog van 16 februari 2016 en ook mijn blog van 16 februari 2015.

Jan Siebelink, Elke Erb

De Nederlandse schrijver Jan Siebelink werd geboren op 13 februari 1938 in Velp. Zie ook alle tags voor Jan Siebelink op dit blog.

Uit: Brengschuld

“Ruben Sievez keek zijn vriend na, de kleine gestalte, met een helblauw petje en een vaalrode, bijna platte rugzak, in het zijvak een flesje water. Hij was al bijna onder aan de straat, kwam langs de uit gele zandblokken opgetrokken villa, altijd in schemerlicht gehuld door twee oude, rode beuken, aan weerszijden zo dicht tegen het huis dat ze het leken te omarmen. Ruben had nog gehoopt op een groet, een kort handopsteken. Maar zijn vriend sloeg links af. Al gauw zou hij het smalle pad over de stuwwal uit de laatste ijstijd volgen, onder hoog geboomte aan de rand van de vruchtbare akkers, aflopend naar het IJsseldal. Wanneer zag hij hem terug en hoe? Was het verantwoord? Ruben had het even aangeroerd. Of had hij op zijn gemoed moeten werken? Blijf vandaag bij mij. Ik ben jarig. We kunnen samen in het dorp boodschappen doen. Je kunt me op de tuin helpen. Met de warmte verdort het onkruid snel. Een pad schoffelen. Je hebt de tijd aan jezelf. Je bent vrij in je doen en laten. We zijn beiden onze vrouw kwijt. Ruben wendde zijn blik af, bleef onbeweeglijk staan, in zichzelf gekeerd, hoorde wel de torenklok in het centrum zes uren slaan. De straat sliep nog. Een vogel floot. Nog een. Jacques loopt al op het bospad van het OssendaL Nog even, en de vallei zal in het eerste zonlicht vanbinnen verlicht zijn. Ruben rilde. Om de dag die voor hem lag. Hij zag Jacques, hij zag de voorthollende man, en het was of iets onbenoembaars wegglipte, iets als een hazelworm tussen twee gladde, ronde stenen op een gloeiendheet zandpaadje. Zo had hij nog nooit naar zijn vriend gekeken, op een losse manier, besefte hij nu, alsof er geen band meer tussen hen bestond, of een lossere band, een andere. Ruben, in een onwillekeurig gebaar, trok de mouwen van zijn lichte zomercolbert half op, omdat hij het ineens heel warm kreeg, deed ze een moment later weer naar beneden, alsof iemand naar hem keek, en hij iets te verbergen had, frummelde nog wat na aan zijn linkermouw. Jacques aan- en afwezigheid, beide maakten hem altijd enigszins nerveus. Ruben nam het brede pad dat naar de vroegere kwekerij liep. ‘Goed dat je uiteindelijk bent teruggekeerd naar je ouderlijk huis: Jacques aan- en afwezigheid, beide maakten hem altijd enigszins nerveus. Ruben nam het brede pad dat naar de vroegere kwekerij liep. ‘Goed dat je uiteindelijk bent teruggekeerd naar je ouderlijk huis: Dat waren Jacques’ laatste woorden geweest. Ze hadden midden op straat gestaan, ter hoogte van het tuinhekje.
Dit pad was als een oude veldweg geworden waar wilde bloemen opschoten die je elders nauwelijks meer zag. Ruben hield zijn blik op de middenberm gericht. Nooit keek hij recht vooruit naar het schuine dak van de Manege. In de opkomende zon lichtten de ramen op, het hele gebouw lag in een rode gloed. Nooit waren daar balen hooi naar binnen gereden, of had er een paard gehinnikt. Ruben keek nooit die kant op, maar hij zag het wel. De tuinbank, de tuinstoelen, de ene ligstoel, op het plaatsje, stonden alle met het gezicht naar het huis, naar de keukendeur, het keukenraam en het zijraam van de woonkamer.”

 

Jan Siebelink (Velp, 13 februari 1938)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Elke Erb werd geboren op 18 februari 1938 in Scherbach in de Eifel. Zie ook alle tags voor Elke Erb op dit blog.

 

In juni

Deze vrouw is in juni jarig (net als mijn moeder, trouwens).
Ze is midden dertig, haar scheiding zit in het midden.
Schenkt iets in een glas, doet de deur dicht.
Maakt haar veters vast.
Ze werkt: ontwerpt, voert uit, doet.
Ze houdt wel van twee-keer-zo-oud.
Ze gaat naar een bos. Ze fietst. Ze woont beneden.
De huizen in haar buurt kruipen weg in het donker als rustende dieren, dicht bij elkaar.
En wat ik tot voor kort niet wist: ze is in juni jarig.

 

Vertaald door Willem van Toorn

 

Elke Erb (Scherbach, 18 februari 1938)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e februari ook mijn blog van 13 februari 2022 en ook mijn blog van 13 februari 2019 en eveneens mijn blog van 13 februari 2016 deel 2 en deel 3.

Vikram Seth, Kurt Schwitters

De Indische dichter en schrijver Vikram Seth werd geboren op 20 juni 1952 in Kolkata. Zie ook alle tags voor Vikram Seth op dit blog.

 

From California

Sunday night in the house.
The blinds drawn, the phone dead.
The sound of the kettle, the rain.
Supper: cheese, celery, bread.

For company, old letters
In the same disjointed script.
Old love wells up again,
All that I thought had slipped

Through the sieve of long absence
Is here with me again:
The long stone walls, the green
Hillsides renewed with rain.

The way you would lick your finger
And touch your forehead, the way
You hummed a phrase from the flute
Sonatas, or turned to say,

“Larches–the only conifers
That honestly blend with Wales.”
I walk with you again
Along these settled trails.

It seems I started this poem
So many years ago
I cannt follow its ending
And must begin anew.

Blame, some bitterness,
I recall there were these.
Yet what survives is Bach
And a few blackberries

Something of the “falling starlight”,
In the phrase of Wang Wei,
Falls on my shadowed self.
I thank you that today

His words are open to me.
How much you have inspired
You cannot know. The end
Left much to be desired.

“There is a comfort in
The strength of love.” I quote
Another favourite
You vouchsafed me. Please note

The lack of hope or faith:
Neither is justified.
I have closed out the night.
The random rain outside

Rejuvenates the parched
Foothills along the Bay.
Anaesthetised by years
I think of you today

Not with impassionedness
So much as half a smile
To see the weathered past
Still worth my present while.

 

Vikram Seth (Kolkata, 20 juni 1952)

 

De Duitse schrijver, dichter en kunstenaar Kurt Schwitters werd geboren op 20 juni 1887 in Hannover. Zie ook alle tags voor Kurt Schwitters op dit blog.

 

Aan het proletariaat van Berlijn!
Transitoverkeer

De kolenschaarste is groot
Spaart gas en prijzen van tramkaartjes! (Overgangsverkeer.)
Gevonden voorwerpen worden gezocht, de bekendmaking aan de lijn te houden
Hondenbelasting svp bij de stationsbeambten voldoen
Loketbeheer in het ziekenhuis (niet-rokers onverwoestbaar.)
Deze plaats svp afstaan aan niet-invalide honden
Elke handel is onbevoegde tandpasta (ook de sluikhandel.)
Juwelen zijn verboden en uitgesloten van verder reizen
Hoedenspelden zonder geleide moeten in het middenpad gaan staan
Niet in de rijdende kameraad springen (als de trein stilstaat.)
Niet openen voordat de trein rijdt (ter verzorging der tanden.)
Dat is de kardinale fout van onze politiek.

 

Vertaald door Willem van Toorn

 

Kurt Schwitters (20 juni 1887 – 8 januari 1948)
Merzbild 32A. Het kersenschilderij, 1921, collage, gouache, objet trouvé, hout op karton door Kurt Schwitters

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e juni ook mijn blog van 20 juni 2020 en eveneens mijn blog van 20 juni 2019 en ook mijn blog van 20 juni 2015 deel 2.

Judith Herzberg, Willem van Toorn, Peter W.J. Brouwer, Arthur van Amerongen, Klabund, Charles Frazier, C. K. Williams, Marc Awodey, Felix Braun

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Judith Herzberg op dit blog.

 

Dozen

Omdat je in de oorlog altijd hoorde
van vóór de oorlog, hoe argeloos
ze waren, ben ik nu heel voorzichtig.
Gooi ik iets weg, bijvoorbeeld
een kartonnen doos, dan hoop ik
dat die doos mij nooit meer zal
heroveren in vorm van zelfverwijt:
weet je nog wel, hoe zorgeloos,
we gooiden gewoon dozen weg!
Als we er één hadden bewaard,
één hadden bewaard!

 

Hardop voelen

Het leven wordt plotseling ontroerend
als je denkt aan de posterijen,
niet aan de bezorgers langs de huizen,
maar aan de hele organisatie.
En aan de hagelwitte Zweedse broden
na de oorlog, en aan de hond
die zijn baas aan zijn kraag
naar het dorp trok, en aan
mevrouw E., die er niet
teleurgesteld uitziet.
En aan de Ile de France
die na dertig jaar varen
in Japan werd gesloopt.

Zo niet dan is het ook al
ontroerend genoeg.

 

Deut. 20

Wie op het schiereiland van de vervulling staat
moge de dood nog worden bespaard.
Hij die een wijngaard heeft geplant
maar de vruchten nog niet heeft geproefd,
hij die een huis heeft gebouwd
maar er nog niet in heeft gewoond,
hij die een vrouw heeft genomen
maar nog niet met haar heeft geslapen.
Hij die een leeg schrift, een onbegonnen
potlood of een schone zakdoek heeft.
Hij die ziet dat het gaat regenen.

Maar wie perfect de weg kent in een stad,
een lied kan blazen op een sprietje gras
of wie zich op een korrel heeft verschanst
en deze als de wereld ziet, zijn paard
niet afdroogt na een rit, zijn bril
beslagen laat, de regen heeft zien vallen,
zijn zakdoek gebruikt, zijn tranen gehuild heeft –
Of wie met hart en ziel terug wil draven
begraven botten op wil graven
dode dingen leven in wil blazen of gaat sparen;
een herfstblaadje, een bioscoopkaartje
een schaamhaartje bewaren –
Stuur hem desnoods dan maar de veldslag in,
alleen – verwacht niet van hem dat hij wint.

 

 
Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

 

De Nederlandse dichter, schrijver en vertaler Willem van Toorn werd geboren in Amsterdam op 4 november 1935. Zie ook alle tags voor Willem van Toorn op dit blog.

 

Wij zijn al bijna weer weg

Ik weet het, wij lopen maar
wat door uw dorp, en uw ramen
kijken ons na, kamers staren
naar ons met lamp en dressoir.

En niet alleen uw, ook ons huis
bekijkt ons met koele ogen,
ons naambordje is gelogen,
wij zijn achter de deur nooit thuis.

Wij lopen maar wat, van de gang
naar de kamer, als figuranten
in een gek stuk, met linkerhanden
in de ogen van het behang.

Wij durven haast niet te gaan slapen:
misschien zouden wij wakker worden
pas als alle treinen vertrokken,
autoos stuk, wij gevangen waren.

De melkboer zet eens zijn fles
vroeg op de stoep voor niets, we
zijn hier maar op visite,
we zijn al bijna weer weg.

 

Dorp ’s avonds, ’s nachts en ’s morgens

Het avondbrood in de buiken
nog nauwelijks aangetast
door vlijtige sappen, ras
sluiten wij deuren en luiken.

Nu stopt het ademhalen,
oren stulpen naar buiten
in het dalende duister,
huiverend van schandalen.

Late voorbijgangers haasten
gebogen zich langs de blinde
ruiten, stel je voor: binnen
worden met norse gebaren

bedden opengeslagen,
knopen losgemaakt, borsten
bevrijd van banden, haren
in nachthemden weggeborgen,

poos onder bedden gezet,
schichtig in godsnaam de lichten
uitgeknipt en gezichten
sinds lange jaren verlept

van verveling, vervangen door vreemde,
zacht in het donker, nog nooit
bezetene die wenend
opengaan, oeverloos.

Slaap de ontmantelaar opent
de dromen vol roodbehaarde
aaiplaatsen en bewaarde
kindernachten, kijkogen.

Door het rillend vlies morgen stoten
honend de hanen, honend.

 

Abstract

Je wordt al haast abstract.
Het dagelijks landschap roept
je overal op: een vrouw uit een boek.
Hier liep ze langs het pad

naar het huis toe. Woonde ze daar?
Was ze maar op bezoek?
Onder de woorden vermoedt
een andere taal tekens van haar.

Vertrekken. Is zij hier geweest?
Trap. Deuren omgeslagen
als bladzijden. Ik blader
het huis door tot ik je lees.

 

 
Willem van Toorn (Amsterdam, 4 november 1935)

 

De Nederlandse dichter Peter W.J. Brouwer werd op 4 november 1965 in Eindhoven geboren. Zie ook alle tags voor Peter W.J. Brouwer op dit blog.

 

Bobslee

Op een bobslee, je rug naar hem toe
probeer je met honderd in het uur in de baan te blijven

terwijl hij zich vasthoudt
zijn vingers om je helm, zijn adem in je haar

wat is je dode vader
weer druk met al je stuurmanskunst

je probeert hem niet te horen, zijn mond niet te geloven
de kuip op het ijs te houden

je overweegt hem af te werpen maar hebt geen idee
wie zich nog over hem ontfermen zal

dan wordt je vader stil en durf je niet om te zien
bang voor de tekens op zijn dode gezicht

er is geen baan meer en om je heen
groeit het landschap leeg

voel je het bloed door je hals gaan
en hoe het in je vaders koude handen blijft?

herinner je je zijn adem
boven de kleine slee die hij trok?

 

Groei

Wie zijn wij dan
dat we al in onze gedachten
elkaar kinderen kunnen maken?

Onderhand weten we wel
bij wie de maaltijd ons
het best smaken zal.

Vanavond trakteer ik je op ijs,
kies elke smaak op kleur

en bedenk woorden
die later bij je ogen
zullen passen.

Maar gisteren ging alles
stromen wat ik schreef,
verlieten vrouwen hun huizen,
zijn kinderen gaan lopen

en raakte de aarde
voordat ik er erg in had
blauw van lobelia’s, groeide
wat ik in tuinen verzon

haastig voorbij mijn oog.
En zag ik

aan de tafel in een krant
hoe de sneeuw onder zijn voet
alvast was gaan schuiven.

 

 
Peter W.J. Brouwer (Eindhoven, 4 november 1965)

 

De Nederlandse schrijver, columnist en journalist Arthur van Amerongen werd geboren op 4 november 1959 in Ede. Zie ook alle tags voor Arthur van Amerongen op dit blog.

Uit: Bij de dood van Winnetou (Column)

“Enfin, tijdens die sterfscène van Winnetou dacht ik: wat is mannenvriendschap toch mooi, misschien moet ik mij aanmelden bij het COC in Lunteren maar ‘s anderendaags stond Janneke uit de Spechtlaan alweer voor de deur, zogenaamd omdat ze met mij en mijn witte hondje Blackie over de Ginkelse Heide wilde zwerven. Zij trok mij dan in een uitgebrande tank af voor een gevulde koek en een zakje salmiak maar dat is voor deze doodsbrief verder irrelevant.
In die gitzwarte jaren waren de rechterhand van Janneke, bioscoop Buitenlust en de Duitse televisie de enige middelen om te ontsnappen aan de wurgende werkelijkheid. Ik identificeerde mij met de talloze cowboyfilms en – cowboyseries op de ARD en het ZDF: Bonanza, Rauchende Colts, High Chapparal en er was altijd wel iets van Karl May.
In de oostelijke grenstreek keek iedereen naar de Duitse televisie in die tijd. Waar men zich in het zogenaamd beschaafde westen des lands moest behelpen met Okkie Trooy keken wij al naar blote tetten – waar men letterlijk mee strooide – op de Duitse verrekijk. In Ede had 90 procent van de bewoners gecollaboreerd met de bezetter dus men kon de gesynchroniseerde avonturen van de cowboys prima volgen. Ik liep tot mijn achttiende jaar in een cowboy-uitrusting die mama speciaal voor mij genaaid had. Daar werden wel eens grappen over gemaakt, temeer toen de Village People in zwang raakten en toen ben ik op de punk overgestapt, met name onder invloed van Plastic Bertrand en Tedje & de Flikkers uit het verre Nijmegen
Ik rekende een pondje bacalhau af bij de helleveeg van Paulo Polio en dacht hoe ik gevormd was door de Duitse televisie. Die was geweldig in de jaren zestig en in de vroege jaren zeventig: Dr. Mabuse, Edgar Wallace, Die Monkees, Flipper, Fury, Lassie, Tarzan, Don Camillo, Daktari, de Hitparade van Ilja Richter, Klimbim en op zaterdagmiddag Zum Blauen Bock, voor de epische Sportschau begon. Nu ben ik een ander mens geworden en verafschuw ik de treurbuis. Met name de Nederlandse televisie wordt gemaakt door intellectueel uitgedaagden en bekeken door ééncelligen.

 
Arthur van Amerongen (Ede, 4 november 1959)

 

De Duitse dichter en schrijver Klabund werd als Alfred Henschke geboren op 4 november 1890 in Crossen an der Oder. Zie ook alle tags voor Klabund op dit blog.

 

Berliner Ballade

Sie hing wie eine Latte
Vom Schranke steif und stumm.
Am Morgen sah′s ihr Gatte,
Lief nach dem Polizeipräsidium.

»Meine Frau«, so schrie er, »ist verschieden…«
Doch der Polizeiwachtmeister Schmidt
Rollte blutig seine Augen:
»Wie denn, ha′m Sie den Jeburtsschein mit?«

Dieses hatte er mitnichten,
Und er setzte sich in Trab,
Spät entsann er sich der ehelichen Pflichten,
– schnitt sie ab.

Und er legt den Strick an seine Kehle,
Vor dem Spiegel, peinlich und honett.
Nimmt noch einen Schluck, befiehlt Gott seine Seele
– schwapp, schon baumelt er am Ehebett.

 

Dies ist das Lied, das Villon sang…

Dies ist das Lied, das Villon sang,
Als man ihn hängen wollte.
Er fühlte um den Hals den Strang,
Er sang das Lied den Weg entlang,
Der Schinderkarren rollte.

Hängt mich den Schurken zum Alarm
Nur hoch in alle Winde!
Wegweiser schlenkere mein Arm,
Er weist den Weg dem schlimmen Schwarm
Und manchem braunen Kinde.

Einst hat der Teufel mich gekirrt,
Nun hör ich Bäume singen.
Ich fühle Gott. Mein Auge schwirrt.
Mein Leib, mein armer Leib, er wird
Als Aveglocke schwingen.

 

Mystik

Ich gehe langsam durch die Stadt
Zum Ein- bis Zweifamilienbad.
Schon hebt sich aus der weißen Flut
Ein brauner Bauch, der trübe tut.
Der Bauch tut nichts. Je nun: ich weiß:
Die andre Seite ist der Steiß.
Ein jedes erntet hier sein Heil
Vom Gegen-Teil. Im Gegen-Teil.

 

 
Klabund (4 november 1890 – 14 augustus 1928)
Cover

 

De Amerikaanse schrijver Charles Frazier werd geboren op 4 november 1950 in Asheville, North Carolina. Zie ook alle tags voor Charles Frazier op dit blog.

Uit: Varima

“V drifts into talking about generations. How grandparents and grandchildren so often get along very well. Remove one generation—twenty-five years at least—and the anger in both directions dissipates. All the failed expectations and betrayals become cleansed by an intervention of time. Resentment and bitter need for retribution fall away. Love becomes the operative emotion. On the old side, you’re left with wrinkled age and whatever fractured, end-of-the-line knowledge might have accrued. Wisdom as exhaustion. And on the other side—which V still remembers with molecular vividness—youth and yearning and urgency for something not yet fully defined. Undiluted hope and desire. But by fusing the best of both sides, a kind of intertwining consciousness arises—grandmother and granddaughter wisdom emerging from shared hope, relieved of emotions tainted by control and guilt and anger. —I’ll assume you’re right, James says. But I wouldn’t know much about long family relationships.
(…)

After years of loss and reflection, your old deluded decisions click together like the works of a watch packed tight within its case–many tiny, turning, interlocking wheels….the force of every decision transferring gear to gear, wheel to wheel, each one motivating a larger energy going in no direction but steep downward to darkness at an increasing pitch. And then one morning the world resembles Noah’s flood, stretching unrecognizable to the horizon and you wonder how you go there. One thing for sure, it wasn’t from a bad throw of dice or runes or an unfavorable turn of cards. Blame falls hard and can’t be dodged by the guilty.
(…)

.Subtract everything inessential from America and what’s left? Geography and political philosophy, V says. The Declaration of Independence and Constitution. The Federalist Papers. –I’d say geography and mythology, James says. Our legends. He gives examples, talks about Columbus sailing past the edge of the world, John Smith at Jamestown and Puritans at Plymouth Rock, conquering the howling wilderness. Benjamin Franklin going from rags to riches with the help of a little slave trading, Frederick Douglass escaping to freedom, the assassination of Lincoln, annexing the West, All those stories that tell us who we are—stories of exploration, freedom, slavery, and always violence. We keep clutching those things, or at least worn-out images of them, like idols we can’t quit worshipping.”

 

 
Charles Frazier (Asheville, 4 november 1950)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

I Hate

I hate how this unsummoned sigh-sound, sob-sound,
not sound really, feeling, sigh-feeling, sob-feeling,
keeps rising in me, rasping in me, not in its old disguise
as nostalgia, sweet crazed call of the blackbird;

not as remembrance, grief for so many gone,
nor either that other tangle of recall, regret
for unredeemed wrongs, errors, omissions,
petrified roots too deep to ever excise;

a mingling rather, a melding, inextricable mesh
of delight in astonishing being, of being in being,
with a fear of and fear for I can barely think what,
not non-existence, of self, loved ones, love;

not even war, fuck war, sighing for war,
sobbing for war, for no war, peace, surcease;
more than all that, some ground-sound, ground-note,
sown in us now, that swells in us, all of us,

echo of love we had, have, for world, for our world,
on which we seem finally mere swarm, mere deluge,
mere matter self-altered to tumult, to noise,
cacophonous blitz of destruction, despoilment,

din from which every emotion henceforth emerges,
and into which falters, slides, sinks, and subsides:
sigh-sound of lament, of remorse; sob-sound of rue,
of, still, always, ever sadder and sadder sad joy.

 

The Gaffe

1.
If that someone who’s me yet not me yet who judges me is always with me,
as he is, shouldn’t he have been there when I said so long ago that thing I said?

If he who rakes me with such not trivial shame for minor sins now were there then,
shouldn’t he have warned me he’d even now devastate me for my unpardonable affront?

I’m a child then, yet already I’ve composed this conscience-beast, who harries me:
is there anything else I can say with certainty about who I was, except that I, that he,

could already draw from infinitesimal transgressions complex chords of remorse,
and orchestrate ever undiminishing retribution from the hapless rest of myself?

 

 
C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

De Amerikaanse dichter en beeldend kunstenaar Marc Awodey werd geboren op 4 november 1960 in Ann Arbor, Michigan. Zie ook alle tags voor Marc Awodey op dit blog.

 

Our Empty Sea

1.
Under our empty sea a turquoise world exists
as a sickly changeling beyond recollection
in trench, plateau, plain, barrow of cloudy schist.
On tossing desert continuum resides a pacific mind
and in ocean mind there is no drying soil.
Only whales consider the possibility of a surface
above bright heaven¹s sky of amethyst.

2.
At pencil thin ends of falling daylight beams
in trench, plateau, plain, barrow of cloudy schist;
a coterie of philosophers gathers to theorize
of crossing high oceans under clouds of full sail.

3.
We may follow the descent of black backed emperor penguins
from above bright heaven¹s sky of amethyst,
into the open jaws of unimpressed killer whales
compelled to sing on ocean floor the prayers of killer whales.

 


Marc Awodey (4 november 1960 – 13 oktober 2012)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Felix Braun werd op 4 november 1885 in Wenen geboren. Zie ook alle tags voor Felix Braun op dit blog.

Uit: Jadwiga und die Waldtiere

“Jadwiga, die junge Gemahlin des Herzogs Jagello von Polen, war schlank, hoch gewachsen, voll mädchenhaften Stolzes, und liebte über alles die Jagd. Ein Künstler, dem der Herzog aufgetragen hatte, ihm ihr Bildnis zu malen, stellte sie als die griechische Göttin Artemis dar und empfing für diese glückliche Eingebung einen Beutel voll Dukaten. Als er im Verfolg eines so gewinnbringenden Gedankens auf einem zweiten Bilde Jadwiga neuerlich als Göttin der Jagd und des Mondes, von Nymphen umschwärmt, im Walddickicht überrascht von Aktäon, malte und diesen, dem im Augenblick der Verwandlung ein zackiges Hirschgeweih aus dem Haupte dringt, arglos mit den Zügen des Herzogs begabte, wäre er beinahe seines so erfinderischen Kopfes verlustig gegangen. Der erzürnte Fürst begnadigte ihn im letzten Augenblick gegen das Entgelt der rechten Hand des unglücklichen Malers, der sich hinfort daran gewöhnen mußte, mit der Linken den Pinsel zu führen, wenn anders ihm dieses gefährliche Tun nicht schon zur Gänze verleidet war.
Die Liebe der Herzogin zur Jagd war so groß, daß ihr Gemahl sie mit nichts anderem erfreuen konnte als einem Geschenk, das sich auf diese Leidenschaft bezog, vornehmlich Waffen, unter denen sie die Wurfgeschosse alter Völker, Speer und Pfeile, bevorzugte, so nun wahrhaft der Griechengöttin gleichend, was sie nicht ohne eitle Genugtuung selbst empfand. Der Herzog, der nicht in der Welt so gern sah wie ihr Gesicht in glücklicher Überraschung, verschwendete reiche Summen Goldes, um seltene Tiere für ihre Jagd zu erstehen: Steinböcke, die auf den Felsen der Schweiz frei unter dem Himmel leben; weiße Hirsche; weiße Füchse aus den skandinavischen Eisländern, Antilopen und Gazellen aus Afrika, und suchte immer noch nach einem Einhorn, dem keuschen Waldtier, das außer den Griechen – denn eben dieses Einhorns Fell war das berühmte goldene Vlies gewesen – nur ein Dichter erblickt hatte. Als Jagello gegeben hatte, was aufzubringen war, schenkte er seiner Gemahlin einen riesigen Waldgrund, den er einem Bauern mit Gewalt fortnahm, führte von drei Seiten hohe Mauern herum; auf der vierten ging das Gebiet in Urwald über.”


Felix Braun (4 november 1885 – 29 november 1973)
Borstbeeld door  Gustinus Ambrosi, 1924

Judith Herzberg, Willem van Toorn, Peter W.J. Brouwer, Arthur van Amerongen, Klabund, Charles Frazier, C. K. Williams, Marc Awodey, Felix Braun

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 4 november 2010 en eveneens alle tags voor Judith Herzberg op dit blog.

Als je zoveel om iemand gaf

Als je zoveel om iemand gaf
dat je alles wat je had
je huis en je hele boel
daarvoor zou willen geven
dan werd je alleen maar veracht.

Toch is het een gevoel
dat inslaat als een flits
een brand vlamt door je heen
en er is geen rivier
geen water in de wereld
dat zulke vlammen blust.

Houd me dicht tegen je aan
als een band om je arm
als een hanger op je hart
want sterk als de dood
is de liefde, en afgunst
zo diep als het graf.

 

Ouderdom

Later, als ik zwakzinnig ben
met schoothond en schrikvel
houd ik een kruik warm
tegen me aan en praat
ik met je in mijn slaap.
Als je nu kan begrijpen
wat ik dan ga bedoelen,
krakende dorre tak dat ik ben,
ga ik me niet zo afgebroken voelen
maar meer een uitgeblazen paarde-
bloem. Hoor je me dazen?
Daar gaan mijn parachuutjes al.

 

En of het hier gesneeuwd heeft

Eerste sneeuw. Ja, eerste sneeuw,
maar wie heeft ogen voor de laatste,
de laatste sneeuwpop, het smelten
van de voeten, wie let daarop?

Zo gaat het ook met pijn.
Je voelt het onbarmhartige
begin maar het verdwijnen
maak je op uit het verdwenen zijn.

 
Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

Lees verder “Judith Herzberg, Willem van Toorn, Peter W.J. Brouwer, Arthur van Amerongen, Klabund, Charles Frazier, C. K. Williams, Marc Awodey, Felix Braun”

Stad (Willem van Toorn)

Bij 4 mei

 

 
Oorlogsmonument in Rheden

 

Stad

Achter de stad die je ziet
elke dag, de zo kleurrijke, vrije,
zo klatergouden, ligt altijd de grijze
andere stad. In verglaasd zwartwit

beelden ervan op je netvlies
als je maar kijken wil:
schokkerig bewogen of stil,
verbleekte foto of film. Je weet
niet eens of ze uit jouw ziel,

ook genoemd herinnering, komen
of uit iedereens angstdromen,
vergaard in duizenden boeken,
in museumzalen vol pijn, in hoeken
van zolders die je liever mijdt

om hun geur van afwezige mensen,
van kou en van as. Maar altijd
zijn ze daar op de achtergrond,
de beelden van de stad die dit was,
dezelfde als nu en toch niet.

Zodat je soms middenin een lach
in een zacht plantsoen, een hoerig lied
op een gracht, ineens stilvallen moet
omdat er een donkere stoet
je gedachten binnen trekt, dwars
door je lustige leven heen-

en ontelbare stemmen even
hevig in je hoofd spreken
tegen het groot vergeten.

 


Willem van Toorn (Amsterdam, 4 november 1935)

 

Zie voor de schrijvers van de 4e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

Judith Herzberg, Willem van Toorn, Peter W.J. Brouwer, Arthur van Amerongen, Klabund, Charles Frazier

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 4 november 2010 en eveneens alle tags voor Judith Herzberg op dit blog.

Oude vrouw

De fantasieën die ik vroeger als ik ziek was had!
Filosofie, polyandrie, Andalusië,
wat al niet, en nu? Ik zou de bladeren
weer aan de takken willen hangen.
Tweemaal daags wankel ik door de gang.

 

Navy Blue

Kom laat mij je kietelen, befietelen,
vergiechelen, het is geen oorlog meer.
Ook is het haast geen winter meer,
geen winterweer geen onderweer
No underwear wanted.

Kom laat mij je bepoedelen verloederen
bemoederen, ik heb je geld geteld
Change, Cambio, en je bent welgesteld.
Ik heb mijn zaken op wèl gesteld,
niet voor niets, niets voor niets.

Kom laat ik je bespelen, bestelen
bestrelen, terecht of onterecht
zijn wij terecht gekomen. Te recht
of te krom, wie geeft er om? Echt
is but real in reality.

Doe wel en zie niet om.

 

JIDDISH

Mijn vader zong de liedjes
die zijn moeder vroeger zong
later voor mij, die ze half verstond.

Ik zing dezelfde woorden weer
heimwee fladdert in mijn keel
heimwee naar wat ik heb.

Zing voor mijn kinderen
wat ik zelf niet versta
zodat zij later, later?

Voor de rozen verwelkt zijn
drinken wij al het bloemenwater.

Verdrietige intieme taal
het spijt me dat je in dit hoofd
verschrompelde.
Het heeft je niet meer nodig
maar het mist je wel.

 
Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

Lees verder “Judith Herzberg, Willem van Toorn, Peter W.J. Brouwer, Arthur van Amerongen, Klabund, Charles Frazier”